KadastraleKaart.com

1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Naamgeving
Artikel 2 Begripsbepalingen
Artikel 3 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Groen (G)
Artikel 5 Verkeer (V)
Artikel 6 Wonen (W)
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Algemene Procedureregels
Artikel 14 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel

Oranjestraat 129

Bestemmingsplan - Gemeente Gilze en Rijen

Vastgesteld op 16-02-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Naamgeving

Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan ‘Oranjestraat 129’.

Artikel 2 Begripsbepalingen

1. Plan:
het bestemmingsplan ‘Oranjestraat 129’ van de gemeente Gilze en Rijen;
2. Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het
GML-bestand NL.IMRO.0784.BPOranjestraat129-vg01 met bijbehorende regels;
3. Verbeelding:
de (digitale) kaart deel uitmakende van het plan, bestaande uit
één kaartblad;
4. Aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat in
bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
5. Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het
gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
6. Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
7. Aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat door de bewoner
wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie
behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is;
8. Afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw/bedrijfsgebouw dat een ruimtelijke
en planologische eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de
huishouding uit oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;
9. Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10. Bebouwingspercentage:
het bebouwingspercentage wordt bepaald door het
meten van het bebouwde percentage van het bouwperceel;
11. Bedrijfsmatig gebruik van een woning:
het gebruik van (een gedeelte van)
een woning en/of daarbij behorende bebouwing voor het bedrijfsmatig verlenen
van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling
tot een aan huis gebonden beroep gericht op consumentenverzorging geheel of
overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de
woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningplicht geldt
op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
12. Bestaand:
ten tijde van het inwerking treden van het bestemmingsplan;
13. Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak
14. Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
15. Bijgebouw:
een bij de woning behorend gebouw, zoals een garage,
huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met
de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
16. Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
standplaats;
17. Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
18. Bouwlaag:
een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten,
waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar
grenzende ruimten niet meer dan 1,50 meter in hoogte verschillen. Bij de
bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag die grotendeels in de kap
is gelegen evenals de bouwlaag die grotendeels onder de begane grond is
gelegen, niet meegerekend;
19. Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een
zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
20. Bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
21. Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten;
22. Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect
steun vindt in of op de grond;
23. Bouwwijze:
de wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand,
halfvrijstaand of gesloten;
24. Dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de
dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de
noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
25. Erf- en terreinafscheiding:
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf
of een terrein;
26. Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel
of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
27. Gebruiken:
gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken;
28. Hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie,
constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken;
29. Mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het
fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten
organisatorisch verband;
30. Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals
transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, voorzieningen
ten behoeve van afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
31. Overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten
dak;
32. Opslag:
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse
sprake is van productie, bewerking, verwerking handel en/of activiteiten van
administratieve aard;
33. Peil:
voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst
vormt de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang het peil. In andere
gevallen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde vormt de gemiddelde hoogte
van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van het inwerking
treden van dit plan, het peil;
34. Voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een
gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die
kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
35. Voorgevelrooilijn:
De denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van
een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
36. Vrijstaand:
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere
woning;
37. Woning:
een hoofdgebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting
van niet meer dan één huishouden, of andere daarmee vergelijkbare economische
eenheid;
38. Zijdelingse perceelsgrens:
de zijdelingse grens tussen twee of meerdere
percelen;

Artikel 3 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. Afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
vanaf het dichtstbij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de perceelsgrens;
b. Bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
c. Breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken, met dien verstande dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde genomen wordt van de kleinste en de grootste maat;
d. Dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
e. Goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het snijpunt van het verticaal gevelvlak en het diagonaal dakvlak;
f. Inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
g. Oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Groen (G)

4.1 Doeleindenomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groen, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, duikers en bruggen;
  2. landschappelijke inpassing;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen als nutsvoorzieningen.
4.2 Bebouwing
4.2.1
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen
overkappingen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3.00
meter. De bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5.00 meter.
4.2.2
Ten behoeve van het bouwen van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden
gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 15.00 m2 en een bouwhoogte van ten
hoogste 3.00 meter.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘groen’ wijzigen in de
bestemming ‘wonen’ indien deze bestemmingswijziging het gevolg is of noodzakelijk is
vanwege de toekenning, vormverandering of vergroting van een bouwvlak.

Artikel 5 Verkeer (V)

5.1 Doeleindenomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen als geluidwerende voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, bermen, verkeersregelingen, aanwijzingsborden en water ten behoeve van wateraanvoer en –afvoer, waterberging en sierwater.
5.2 Bebouwing
5.2.1
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming met
een bouwhoogte van ten hoogste 8.50 meter worden gebouwd.
5.2.2
Ten behoeve van het bouwen van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden
gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 10.00 m2 en een bouwhoogte van ten
hoogste 4.00 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregel
Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘verkeer’ wijzigen in de
bestemming ‘wonen’ indien deze bestemmingswijziging het gevolg is of noodzakelijk is
vanwege de toekenning, vormverandering of vergroting van een bouwvlak.

Artikel 6 Wonen (W)

6.1 Doeleindenomschrijving
De voor ‘wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen in een woning en in samenhang daarmee aan huis verbonden beroepen en/of bedrijfsmatig gebruik van een woning;
  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en tuinen;
6.2 Bebouwing
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 6.1
genoemde bestemming worden gebouwd. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
6.2.1 Gebouwen
De gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  2. per bouwperceel is ten hoogste één woning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  3. de bouwwijze van woningen is vrijstaand;
  4. de hoofdgebouwen bestaan uit één of twee bouwlagen;
  5. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in of maximaal 3.00 meter achter de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  6. alle gebouwen dienen achter de voorgevel opgericht te worden;
  7. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 50% met een maximum van 350 m2 per bouwperceel;
  8. per woning dient een onbebouwde buitenruimte aanwezig te zijn van tenminste 40 m2;
  9. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt maximaal 20.00 m2 per gebouw;
  10. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3.00 meter;
  11. ieder hoofdgebouw dient te worden afgedekt door een hellend dakvlak, onder de voorwaarde dat de helling tenminste 35 graden en niet meer dan 50 graden bedraagt;
  12. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 3.00 meter en maximaal 4.50 meter;
  13. de maximale nokhoogte van het hoofdgebouw bedraagt 10.00 meter;
  14. de goothoogte van de aan de woning gebouwde aan-, uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 3.00 meter bedragen;
  15. de nokhoogte van de aan de woning gebouwde aan-, uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 5.50 meter bedragen;
  16. de afstand van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw tot de voorerfgrens bedraagt minimaal 5.00 meter;
  17. de afstand van de achtergevel van hoofd- en bijgebouwen tot de voorerfgrens bedraagt maximaal 40.00 meter;
  18. bijgebouwen liggen minimaal 3.00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en zijn in bouwvolume, plaatsing en bouwhoogte ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gelegen binnen het bebouwingsvlak en met uitzondering van terreinafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 3.00 meter;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gelegen buiten het bebouwingsvlak en met uitzondering van terreinafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 1.00 meter;
  3. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel mag niet meer bedragen dan 2.00 meter;
  4. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1.00 meter;
  5. de oppervlakte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover gelegen buiten het bebouwingsvlak mag niet meer bedragen dan 2.00 m2.
6.3 Ontheffing bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 6.2,
mits de voorgenomen afwijking stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. het gebruik van de woning voor aan huis gebonden beroepen en/of bedrijfsmatig gebruik van de woning is toegestaan mits:
    1. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij ten hoogste 50% van het grondoppervlak en ten hoogste 30% van de totale oppervlakte van de woning en bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 60.00 m2;
    2. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    3. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
    4. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    5. geen sprake is van horeca of detailhandel;
    6. door uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
  2. buitenopslag van goederen is niet toegestaan.
  3. paardenbakken zijn niet toegestaan.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding WRO-zone 1 en WROzone
2 kunnen burgemeester en wethouders vanaf 1 januari 2020 de bestemming
wijzigen, zodanig dat aan beide locaties een bouwvlak wordt toegekend en de bouw
van twee vrijstaande woningen met bijgebouw en overige bouwwerken mogelijk
wordt, waarbij de in artikelen 6.1 tot en met 6.4 van deze planregels opgenomen
bepalingen van toepassing zijn.

3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan,
waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
  1. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in de bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in de bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. ingeval van herbouw is dit artikel onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
8.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
  1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 4.00 meter onder het peil;
  3. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder b. indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologische belang niet wordt geschaad.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

  1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels.
  2. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  3. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a. indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

10.1 Luchtvaartverkeerszone
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding
‘luchtvaartverkeerszone -11’ dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en
landings)vlak met zijkanten de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht
meer mag bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van
de hoogtematen van 56 meter en 115 meter boven NAP, in verband met het
beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
10.2 Overig – IHCS
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding ‘Overig IHCS – 1’ ten
behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod
voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte
dan 56 meter boven NAP in verband met het beschermingsgebied van in- en
uitvliegfunnel van vliegtuigen.

Artikel 11 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels in dit
bestemmingsplan voor:
  1. de maximale en minimale hoogte, dakhelling, breedte-, oppervlakte-, en inhoudsmaten voor de bebouwing als aangegeven op de verbeelding, dan wel omschreven in de planregels, met dien verstande dat:
    1. de afwijking van enige maat ten hoogste 10% bedraagt;
    2. de bestemmingsgrens dan wel het bouwvlak aan de wegzijde niet wordt overschreden.
  2. het overschrijden van de bebouwingsgrens voor de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard zoals loggia’s, erkers, keldertoegangen, dakoverstekken, luifels en balkons, die qua aard en afmeting bij de bestemming passen met inachtneming van de volgende bepalingen:
    1. de overschrijding van de bebouwingsgrens mag maximaal 1.50 meter bedragen;
    2. de goothoogte van de bouwwerken mag maximaal 3.00 meter bedragen;
    3. de nokhoogte van de bouwwerken mag maximaal 4.50 meter bedragen;
    4. ingangspartijen tot maximaal 2.00 meter, mits het bebouwde maximaal 6.00 m2 en de bouwhoogte maximaal 3.00 meter zal bedragen;
    5. en voor zover deze overschrijding van grenzen niet leidt tot wijziging van bestemmingen of onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  3. het toestaan van het in gebruik nemen als woonruimte van een bijgebouw, mits:
    1. de aanvraag geschiedt door de eigenaar van het perceel, aan wie ook de ontheffing wordt verleend;
    2. het college onafhankelijk advies vraagt aan een ter zake deskundige, waarbij de bij het besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte beslisboom en de geschiktheid van de locatie en het object worden betrokken. Eventuele aanbevelingen ten aanzien van de locatie en het object dienen onderdeel uit te maken van de bouwaanvraag;
    3. betrokkenen een verklaring ‘mantelzorg in bijwoonsituaties’ ondertekenen. In het geval dat één van de partners een indicatie heeft voor bijwoning in het kader van mantelzorg, zullen beiden in aanmerking komen voor bijwoning;
    4. op het moment dat de zorgbehoevende verhuist, overlijdt of de zorgbehoefte op enige andere wijze niet meer van toepassing is, de ontheffing van rechtswege komt te vervallen. Het bijgebouw dient vervolgens conform de bestemming in gebruik genomen te worden en moet dusdanig worden ontmanteld dat bewoning niet meer mogelijk is. In het geval dat sprake is van een achterblijvende partner zal de situatie voor één jaar worden gedoogd, om zodoende de achterblijvende partner de gelegenheid te geven vervangende woonruimte te vinden of een op zichzelf betrekking hebbende afwijking aan te vragen;
    5. daar waar mogelijk een koppeling wordt gelegd met de financieringsmogelijkheden van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en voor onderdelen van het Bouwbesluit ontheffing zal worden verleend, voor zover het niet brandveiligheid of hygiëne betreft;
    6. aan alle overige bepalingen van de gemeentelijke beleidsregels Mantelzorg in bijwoonsituaties wordt voldaan.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de oppervlakte en vorm van de bouwvlakken veranderen, indien de bebouwing ten behoeve van de – voor dat bouwvlak geldende – bestemming zonder deze verandering niet of niet goed zou kunnen worden gerealiseerd.

Artikel 13 Algemene Procedureregels

  1. Bij de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ingevolge dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
  2. Als het gaat om een voorgenomen ontheffing worden belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen. Het vastgesteldbesluit met bijbehorende stukken ligt in die periode ter gemeentesecretarie ter inzage. De ter inzage legging wordt tevoren in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden uitgebracht, bekend gemaakt. In de bekendmaking wordt aangegeven dat belanghebbenden binnen deze termijn hun zienswijze schriftelijk kenbaar kunnen maken bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Overige Regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

4 Overgangs- En Slotregel

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het onder a. bepaalde voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. Het onder a. bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het onder a. vermelde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam ‘Regels van het bestemmingsplan Oranjestraat 129’.