KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Groen - Landschappelijke Inpassing
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeolgie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Kwaliteitsberekening
Bijlage 3 Invoergegevens Aerius-berekeningen
Bijlage 4 Aerius-berekening Aanlegfase
Bijlage 5 Aerius-berekening Gebruikersfase
Bijlage 6 Quickscan Flora-fauna
Bijlage 7 Bodemonderzoek
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 9 Omgevingsdialoog
Bijlage 10 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 11 Nota Vooroverlegreacties

Schoolstraat 49 - 51

Bestemmingsplan - gemeente Gilze en Rijen

Ontwerp op 11-12-2023 - in voorbereiding

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Schoolstraat 49 -51 van de gemeente Gilze en Rijen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784.Schoolstraat4951-ON01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw/aangebouwd bijgebouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die ten hoogste vallen binnen de categorieën A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' in bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer geldt en dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 africhtingsbedrijf voor paarden

een bedrijf gericht op het africhten en trainen van paarden.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw/bedrijfsgebouw dat een ruimtelijke en planologische eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.9 archeologisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria VTH en adviseert en beoordeelt conform de ten tijde van het advies of beoordeling geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek naar de (aanwezigheid en/of waarde van) archeologische relicten door een gecertificeerde instantie werkend volgens de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) conform een door het bevoegd gezag goedgekeurd Plan van Aanpak (PvA) (bij booronderzoek) of Programma van Eisen (PvE) (bij gravend onderzoek).

1.11 archeologisch rapport

rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgelegd en dat is opgesteld conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.12 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.13 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.14 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.15 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.16 bedrijfsgebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of twee of meer met wanden omsloten ruimte vormt en in gebruik is ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.

1.17 behoudsmaatregelen

document waarin maatregelen zijn geformuleerd die getroffen worden om archeologische resten in de bodem te behouden en te beschermen tijdens de uitvoering van werkzaamheden en het gebruik van de gronden nadien.

1.18 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; bestemmingsvlakken ten behoeve van bestemmingen die verbonden zijn door middel van de aanduiding 'relatie', worden geacht één bestemming te vormen.

1.21 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; bouwvlakken ten behoeve van bedrijven die verbonden zijn door middel van de aanduiding 'relatie', worden geacht één bouwvlak voor één bedrijf te vormen.

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van het woongenot.

1.27 buitenopslag/open opslag

het opslaan, en/of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen, goederen, producten en/of andere materialen op de onbebouwde gronden van de bedrijfspercelen in de buitenlucht.

1.28 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.30 dienst- of bedrijfswoning

een woning, bij een bedrijf of instelling, bestemd voor de huisvesting (het huishouden) van een persoon die op dat bedrijf werkzaam is.

1.31 eigen terrein

Ruimte in, op of onder een gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort

1.32 erf- en terreinafscheiding

een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein.

1.33 extensief recreatief medegebruik/recreatief medegebruik

een extensieve recreatieve niet-bedrijfsmatige gebruiksvorm, welke zich beperkt tot bijvoorbeeld wandelen, paardrijden, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie en de daarbij behorende extensieve recreatieve voorzieningen zoals banken, bewegwijzering en picknicktafels, ondergeschikt aan de overige ingevolge de doeleindenomschrijving toegestane bestemming, en dientengevolge niet het primaire c.q. hoofdgebruik betreffende.

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 gecertificeerde instantie

instantie die beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 5.1 van de Erfgoedwet.

1.36 geluidshinderlijke inrichtingen/Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.37 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.38 horecabedrijf

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties; hieronder valt eveneens het geven van feesten en partijen niet zijnde discotheken en/of dancings.

1.39 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen(voorzieningen), met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.40 inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer

besluit van 5 januari 1993 (Stb. 50) houdende uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals dit luidde op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.41 kampeerboerderij

een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.

1.42 kampeermiddelen

een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.43 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of logiesgebouwen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.44 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.45 kleinschalig kamperen

een kampeerterrein voor niet-permanente kampeermiddelen dat ruimte biedt voor ten hoogte 25 standplaatsen en voorzien is van een randbeplanting van 5 m breed.

1.46 kleinschalige horecagelegenheid

theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.

1.47 landschappelijke inpassing

een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaande dan wel nog te ontwikkelen landschappelijke (ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische) landschapskwaliteiten. Dit kan door middel van architectuur (vormgeving, situering, bebouwing en materiaalgebruik), aanleg van landschappelijke en/of natuurlijke elementen al dan niet in combinatie met sloop.

1.48 logiesgebouw

gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.

1.49 nevenactiviteit

een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bestemming.

1.50 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.51 ondergeschikte horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij de hoofdfunctie, waarbij de ondergeschikte horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en niet toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.

1.52 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van maximaal drie gesloten wanden.

1.53 open constructie

constructie met een doorkijk, voor minimaal 80 % voorzien van open delen, zoals een hekwerk.

1.54 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.55 peil

  1. a. voor bouwwerken die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg, ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.56 Plan van Aanpak (PvA)

document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van booronderzoek (verkennende of karterende boringen) staan geformuleerd conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor aanvang van het onderzoek dient het PvA door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd.

1.57 Programma van Eisen (PvE)

document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van gravend onderzoek (proefsleuven, opgraving of archeologische begeleiding) staan geformuleerd conform de ten tijde van het onderzoek geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd.

1.58 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen kampeermiddel of logiesgebouw zijnde, die bestemd is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.59 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.60 straat meubilair

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:

  1. a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame (inclusief de reclame zelf);
  3. c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van niet meer dan 50 m³ en een hoogte van niet meer dan 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. d. (ondergrondse) afvalinzamelsystemen.

1.61 verbeelding

de digitale weergave van het bestemmingsplan.

1.62 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.63 waterberging

voorziening voor het tijdelijk vasthouden van regenwater dat afstroomt vanag de oppervlakte van een bouwwerk en bestrating.

1.64 woning

een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, of een andere daarmede vergelijkbare economische eenheid.

1.65 zijdelingse perceelsgrens

de zijdelingse grens tussen twee (of meerdere) percelen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.6 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hovenier' een hoveniersbedrijf met ten hoogste milieucategorie B2, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels;
  2. b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en (ontslutings)wegen;

met uitzondering van:

  1. e. aan-huis-gebonden beroepen;

met dien verstande dat:

  1. f. tevens het bepaalde in de artikelen 6 en 10 van toepassing is als de gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. tevens gelden de volgende onderstaande regels;
max. aantal per bouw vlak max. oppervlak max. in- houd max. goot- hoogte max. bouw-
hoogte
dakhel- ling (min./max.) min. afstand tot zijdelingse perceels grens min. afstand tot voor gevel lijn min. afstand tot de bedrijfswoning (min./ max.)
bedrijfs woning (inclusief aan- en uitbouw en) één - 750 m3 5 m 11 m 20°/ 55° 5 m - -/-
bijgebouwen en overkap- pingen bij de bedrijfs- woning - 100 m2 - 3 m 5,5 m 20°/ 55° 5 m 5 m -/-
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'vab' - 1.700 m2 - 5 m 11 m 20°/ 55° 5 m - 2/-
overige erf- of terreinaf scheidingen
voor de voorgevel
overige plaatsen
- - - - 1 m







2 m
-/- - - -/-
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde - - - - 6 m -/- - - -/-

- = Niet van toepassing.

3.3 Ontheffing bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. b. nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. c. detailhandel is niet toegestaan;
  4. d. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  5. e. per bedrijf mag de oppervlakte kantoor niet meer bedragen dan 50% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 400 m² per bedrijf;
  6. f. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  7. g. buitenopslag is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag', met dien verstande dat;
    1. 1. de buitenopslag alleen dient ten behoeve van het hoveniersbedrijf;
    2. 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2;
    3. 3. de hoogte niet meer mag bedragen dan 3,0 meter;
  8. h. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' zijn geen bedrijfsmatige activiteiten toegestaan.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

3.6 Voorwaardelijke verplichting sloop

Het (doen/ laten) gebruik(en) van de bestemming 'bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de volgende voorwaardelijke verplichting:

  1. a. maximaal 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan mag niet meer dan 1.700 m2 aan bedrijfsgebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, zoals is opgenomen in het landschappelijk inpassingplan, zie Bijlage 2 .

3.7 Voorwaardelijke verplichting beïndiging agrarisch bedrijf

Het (doen/ laten) gebruik(en) van de bestemming 'bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen:

  1. a. maximaal 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dient het agrarisch bedrijf te zijn beëindigd en beëindigd te blijven.
  2. b. maximaal 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dient de omgevingsvergunning, volgens artikel 2.1 eerste lid onder e, onder 1 en 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken te zijn, dan wel conform afdeling 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeer een melding te zijn ingediend dat het agrarsich bedrijf is gestopt.

3.8 Voorwaardelijke verplichting Landschappelijke inpassing

Het (doen/laten) gebruik(en) van de bestemming 'Bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing, zoals bedoeld in artikel 4.1 onder b, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, maximaal na 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

3.9 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het (doen/laten) gebruik(en) van de gronden met de bestemming 'Bedrijf' is uitsluitend toegestaan indien een waterberging met een capaciteit van minimaal 8,4 m³, binnen 24 maanden na het onherroepelijk worden van voorliggend plan, is gerealiseerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

Artikel 4 Groen - Landschappelijke Inpassing

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijke inpasssing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het aanleggen en in stand houden van gebiedseigen beplanting overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, ter inpassing van gebouwen, verhardingen en andere voorzieningen in het landschap, onder landschappelijk inpassingsplan wordt in deze regels verstaan het landschappelijk inpassingsplan als opgenomen in Bijlage 2 van deze regels;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. onverharde fiets- en wandelpaden;
  4. d. extensief dag recreatief medegebruik.
  5. e. een en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals bedoeld in lid 4.1 en bijlage 2 van deze regels, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:

  1. a. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in het landschap inpassingplan opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in het inrichtingsplan genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  2. b. hetgeen onder a beschreven kan worden aangetoond met een waarde berekening inclusief toelichting en beplantingsplan;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige waarden.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de afzonderlijke huisvesting van huishoudens of daarmee vergelijkbare economische eenheden van een of meer personen in vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen, al dan niet in samenhang daarmee aan huis gebonden beroepen;
  2. b. per bouwperceel is ten hoogste één woning toegestaan;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. uitritten;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

met dien verstande dat:

  1. i. tevens het bepaalde in de artikelen 6 en 10 van toepassing is als de gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding.

5.2 Bouwregels

5.3 Ontheffing bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels;

  1. a. bewoning van bijgebouwen, welke worden gebruikt ten behoeve van de burgerwoning is niet toegestaan;
  2. b. gebruik van de bijgebouwen als solitaire recreatiewoning is niet toegestaan;
  3. c. paardenbakken zijn niet toegestaan.

5.5 Ontheffing van de gebruiksregels

5.6 Voorwaardelijke verplichting Landschappelijke inpassing

Het (doen/laten) gebruik(en) van de bestemming 'Wonen' is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing, zoals bedoeld in artikel 5.1 onder b, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regels, maximaal na 2 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

5.7 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het (doen/laten) gebruik(en) van de gronden met de bestemming 'wonen' is uitsluitend toegestaan indien een waterberging conform het geldende gemeentelijke beleid, binnen 24 maanden na het onherroepelijk worden van voorliggend plan, is gerealiseerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

Het gebruik van de gebouwen en gronden met de bestemming 'Wonen' is uitsluitend toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarde:

  1. a. Hemelwater, afkomstig van daken van woningen en bijgebouwen en van verhard oppervlak dient op eigen terrein te worden geborgen dan wel te worden geïnfiltreerd, waarbij een bergingsvoorziening c.q. infiltratievoorziening met een minimale omvang van 60 mm per m2 verhard oppervlak dient te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden. De bodem van de voorziening moet boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand liggen;

Artikel 6 Waarde - Archeolgie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden en archeologische vindplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie' voorrang heeft op de andere daar voorkomende enkelbestemming.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. c. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

8.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 4 m onder het peil;
  3. c. burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van het bepaalde in sub b indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologisch belang niet wordt geschaad.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels.
  2. b. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  3. c. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

10.1 Luchtvaartverkeerszone

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone' (met nummer) dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door lineaire interpolatie van:

  1. a. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 7' de hoogtematen van 40 m en 45 m boven NAP;
  2. b. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 8' de hoogtematen van 45 m en 50 m boven NAP ;
  3. c. binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone - 9' de hoogtematen van 50 m en 55 m boven NAP;

in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.

10.2 Overig - IHCS

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Overig - IHCS - 1' ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan 56 m boven NAP, in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.

10.3 Vrijwaringszone - ILS

10.4 Milieuzone - geluidsgevoelige functie - 1 (35-45 Ke-lijn)

In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie - 1' de volgende regels:

  1. a. Het is niet toegestaan woningen toe te voegen binnen de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie - 1'
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sub a teneinde het toevoegen van woningen toe te staan met dien verstande dat uitsluitend woningbouw kan worden toegestaan indien er sprake is van een grondgebonden karakter van de woning.

10.5 Overig - agrarisch verbredingsgebied

In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch verbredingsgebied' de volgende regels:

10.6 Overig - kernrandzone

In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - kernrandzone' de volgende regels:

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Parkeren

Ten aanzien van het parkeren geldt de volgende regeling:

  1. a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van:
    1. 1. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht; of
    2. 2. een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan;

dient te worden verzekerd dat wordt voorzien in de realisatie en instandhouding van voldoende parkeergelegenheid. Dit wordt getoetst aan de hand van de normen en uitgangspunten, als vastgelegd in de Nota Parkeernormen Gilze en Rijen 2017, inclusief de daarin opgenomen mogelijkheden tot maatwerk;

  1. b. het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a en toestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid;
  2. c. indien het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a. gedurende de werkingsperiode van dit bestemmingsplan worden gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging.

11.2 Laden en lossen

Ten aanzien van de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte, geldt de volgende regeling:

  1. a. een omgevingsvergunning voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan wordt uitsluitend verleend indien in een als gevolg van het beoogde gebruik van het gebouw te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien op eigen terrein;
  2. b. het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien:
    1. 1. het voldoen aan de bepaling ten aanzien van het laden en lossen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. op andere wijze in de nodige laad- en losruimte wordt voorzien;
  3. c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op de herbouw van een gebouw zónder wijziging van het gebruik;
  4. d. voorzieningen die zijn gerealiseerd om te voorzien in de nodige laad- en losruimte dienen aldus in stand te worden gehouden.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Archeologische waarden

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan

13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Schoolstraat 49-51' van de gemeente Gilze en Rijen.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 2 Kwaliteitsberekening

Bijlage 2 Kwaliteitsberekening

Bijlage 3 Invoergegevens Aerius-berekeningen

Bijlage 3 Invoergegevens AERIUS-berekeningen

Bijlage 4 Aerius-berekening Aanlegfase

Bijlage 4 AERIUS-berekening aanlegfase

Bijlage 5 Aerius-berekening Gebruikersfase

Bijlage 5 AERIUS-berekening gebruikersfase

Bijlage 6 Quickscan Flora-fauna

Bijlage 6 Quickscan Flora-Fauna

Bijlage 7 Bodemonderzoek

Bijlage 7 Bodemonderzoek

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek

Bijlage 9 Omgevingsdialoog

Bijlage 9 Omgevingsdialoog

Bijlage 10 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 10 Archeologisch onderzoek

Bijlage 11 Nota Vooroverlegreacties

Bijlage 11 Nota vooroverlegreacties