Langereit 17
Bestemmingsplan - Gemeente Gilze en Rijen
Vastgesteld op 28-09-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Langereit 17 van de gemeente Gilze en Rijen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784.BPLangereit17-VG01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw/aangebouwd bijgebouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die ten hoogste vallen binnen de categorieën A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' in bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt en dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 africhtingsbedrijf voor paarden
een bedrijf gericht op het africhten en trainen van paarden.
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, waaronder bollenteelt, daaronder niet begrepen sier- en fruitteelt, boomkwekerij en bosbouw;
- b. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- c. bosbouw: de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie;
- d. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens wordt verstaan een paardenfokkerij;
- e. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
- f. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- g. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen;
- h. fruitteelt: de teelt van fruit;
- i. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- j. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
- k. paardenfokkerij: het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardenstalling en manege.
1.9 agrarisch deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake land- en tuinbouw.
1.10 agrarisch hergebruik
het opnieuw in gebruik nemen van voormalige agrarische bebouwing voor agrarische doeleinden.
1.11 agrarisch loonwerkbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur en/of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud van landbouwwerktuigen of -apparatuur.
1.12 agrarisch-technisch hulpbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking; voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, agrarische loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven.
1.13 agrarisch verwant bedrijf
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden; voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven en volkstuinen.
1.14 agrarisch verwante sociale functie
een functie waarbij het agrarische bedrijf wordt ingezet om mensen met een integratieproblematiek door ziekte, handicap, problematische opvoedingssituatie of (licht) delinquent verleden via aangepaste dagbesteding te laten (re)integreren in de samenleving.
1.15 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw/bedrijfsgebouw dat een ruimtelijke en planologische eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
1.16 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen alsook het verkoop en/of leveren - als ondergeschikte nevenactiviteit - van goederen die verband houden met het ambacht zoals een kaasmakerij of een klompenmakerij.
1.17 archeologisch deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.
1.18 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.19 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.20 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.21 bed & breakfast
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.
1.22 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.
1.23 bedrijfsgebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of met twee of meer met wanden omsloten ruimte vormt en in gebruik is ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.
1.24 bedrijfsmatige recreatieve doeleinden/exploitatie
het via één bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie van een recreatieterrein, dat in de logiesverblijven en op de standplaatsen daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
1.25 Besluit omgevingsrecht
Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.26 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.27 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.28 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.29 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.30 boomteelthekken
permanente teeltondersteunende voorziening om schade aan gewassen door dieren te voorkomen.
1.31 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.32 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van het woongenot.
1.36 biomassa- en vergistingsbedrijven
bedrijven gericht op het omzetten van biomassa in energierijk gas.
1.37 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV)
Instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de transitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven, als opgenomen in de bijlage bij de Nadere regels Verordening Ruimte 2014 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.38 café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.39 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.
1.40 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.41 dienst- of bedrijfswoning
een woning, bij een bedrijf of instelling, bestemd voor de huisvesting (het huishouden) van een persoon die op dat bedrijf werkzaam is.
1.42 ecologische verbindingszones
natuurlijke elementen die als verbindingsweg fungeren tussen verschillende leefgebieden.
1.43 erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein.
1.44 evenementen
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.45 extensief recreatief medegebruik/recreatief medegebruik
een extensieve recreatieve niet-bedrijfsmatige gebruiksvorm, welke zich beperkt tot bijvoorbeeld wandelen, paardrijden, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie en de daarbij behorende extensieve recreatieve voorzieningen zoals banken, bewegwijzering en picknicktafels, ondergeschikt aan de overige ingevolge de doeleindenomschrijving toegestane bestemming, en dientengevolge niet het primaire c.q. hoofdgebruik betreffende.
1.46 foeragehandel
een groothandel in veevoer en stro.
1.47 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt.
1.48 geurgevoelig object
object zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.
1.49 geluidshinderlijke inrichtingen/Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.50 gevoelige functies ten opzichte van landbouwbedrijven
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
1.51 hervestigen
het opnieuw vestigen van een agrarisch bedrijf op een bestaand agrarisch bouwvlak.
1.52 hondenkennel
een bedrijf gericht op het africhten, fokken en verzorgen van honden.
1.53 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.54 horecabedrijf
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties; hieronder valt eveneens het geven van feesten en partijen niet zijnde discotheken en/of dancings.
1.55 hotel
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
1.56 hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
1.57 houtproductie
het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos.
1.58 kampeerboerderij
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.
1.59 kampeermiddelen
een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.60 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of logiesgebouwen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.61 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.62 kas
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
1.63 kleinschalig kamperen
een kampeerterrein voor niet-permanente kampeermiddelen dat ruimte biedt voor ten hoogte 25 standplaatsen en voorzien is van een randbeplanting van 5 m breed.
1.64 kleinschalige horecagelegenheid
theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
1.65 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.66 logiesgebouw
gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.
1.67 manege/rijschool
een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden al dan niet gecombineerd met het fokken, africhten en de verkoop van paarden.
1.68 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.69 mestverwerking
het door middel van chemische, fysische en/of biologische behandeling omzetten van kippenmest, varkensdrijfmest, rundveemest en/of overige mestsoorten in relatief droge producten ten behoeve van de bemesting van de bodem en/of producten die een ander toepassingsgebied hebben.
1.70 Milieucategorie
Milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009).
1.71 milieudeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.
1.72 Nadere regels Verordening Ruimte 2014 - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij
De geometrisch bepaalde plan objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9930.nrvr2014bzv-va01, met de bijbehorende regels.
1.73 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bestemming.
1.74 nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf
de projectie van een agrarisch bouwvlak op een locatie die niet is voorzien van een bouwvlak.
1.75 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.76 omschakeling van een agrarisch bedrijf
het geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van agrarisch gebruik in een niet-agrarische bedrijfsvorm.
1.77 ondergeschikte detailhandel
Detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de (niet-detailhandel) functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
1.78 ondergeschikte horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij de hoofdfunctie, waarbij de ondergeschikte horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en niet toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.
1.79 outdooractiviteiten
buitenactiviteiten in de vorm van bijvoorbeeld challenge parcours, funtrophy, klimwand/klimrek, paalsprong, touwbanen, joggen, mountainbike, kano varen, roeien, beach-volleybal/voetbal/handbal, touwtrekken, vlotten bouwen, speurtochten, survival parcours, boomhangen, spooktocht, touwbrug maken.
1.80 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van maximaal drie gesloten wanden.
1.81 opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.82 paalkampeerterrein
een terrein, zonder verdere voorzieningen, waarbinnen een straal van 10 m rond de paal vrij mag worden gekampeerd en overnacht.
1.83 paardenbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.84 paardenpension/paardenstalling
het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenpension/paardenstalling worden geen maneges verstaan.
1.85 peil
- a. voor bouwwerken die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg, ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.86 permanente bewoning
het verblijven in een kampeermiddel, een recreatieverblijf, een verblijfsrecreatief appartement of in een gebouw, geen woning zijnde, met het kennelijke doel om dat kampeermiddel, recreatieverblijf, verblijfsrecreatief appartement dan wel het gebouw als hoofdverblijf te gebruiken.
1.87 permanente teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen die langer dan 6 maanden, worden gebruikt zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken.
1.88 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen kampeermiddel of logiesgebouw zijnde, die bestemd is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.89 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.90 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.91 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt.
1.92 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.93 teeltondersteunende kassen
kassen, schuur-, tunnel- en boogkassen of daarmee gelijk te stellen constructies hoger dan 1,5 m.
1.94 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 1,5 m, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen.
1.95 trekkershut
recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw, dat dient als recreatief verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.96 tuincentrum
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op het bedrijfsmatig kweken en rechtstreeks verkopen aan de consument van boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten, artikelen voor de aanleg en het onderhoud van de tuinen alsmede tuininrichtingsartikelen en aanverwante artikelen zoals bloempotten, vazen, plantenbakken en dergelijke.
1.97 tunnel- en boogkassen
verankerde menstoegankelijke kassen met een tijdelijk karakter, behorende bij een vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen-, planten- en boomteeltbedrijf ter teeltondersteuning.
1.98 veekering
een afscherming (zoals hekken, heggen of houtwallen) ter voorkoming van het uitbreken van vee.
1.99 verbeelding
de digitale weergave van het bestemmingsplan.
1.100 verkoop streekeigen agrarische producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
1.101 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.
1.102 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.103 woning
een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, of een andere daarmede vergelijkbare economische eenheid.
1.104 zalencentrum
een locatie waar zalen worden verhuurd voor feesten en partijen.
1.105 zijdelingse perceelsgrens
de zijdelingse grens tussen twee (of meerdere) percelen.
1.106 zorgvuldige veehouderij
veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk, waar de afstand het kortste is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden veehouderij en akker- en vollegrondstuinbouw;
- b. recreatief medegebruik;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': cultuurhistorisch waardevolle en beeldbepalende panden;
- d. evenementen;
- e. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en (ontsluitings)wegen;
met uitzondering van:
- g. aan-huis-gebonden beroepen;
met dien verstande dat:
- h. tevens het bepaalde in de artikelen 4 t/m 7 en 11 van toepassing is als de gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming en ten dienste van archeologisch onderzoek uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag binnen de bouwvlakken - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag voor de overige gronden - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- d. het bepaalde in dit lid onder c.1 en c.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
- 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waarde - Landschap - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van de waarden die samenhangen met het leefgebied voor struweelvogels te weten:
- a. de halfopen of besloten landschapsstructuur met kleinschalige percelering;
- b. het struweel, de houtwallen en de beplanting;
- c. de ruige perceelsranden en slootkanten;
- d. de onverharde wegen en paden.
Tevens dienen de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied behouden te blijven.
5.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- a. permanente teeltondersteunde kassen zijn niet toegestaan;
- b. permanente boomteelthekken zijn niet toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot andere bestemmingen
Indien met betrekking tot de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) het plan kan worden gewijzigd, wordt hierbij het volgende in acht genomen:
- door de planwijziging mogen de waarden, zoals in lid 5.1 bedoeld, niet worden geschaad.
Artikel 6 Waarde - Landschap - 5
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap - 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van de waarden die samenhangen met het beekdal te weten:
- a. het reliëf;
- b. het contrast tussen open weidegebied en beboste gebieden.
Tevens dienen de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied behouden te blijven.
6.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- permanente boomteelthekken zijn niet toegestaan.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot andere bestemmingen
Indien met betrekking tot de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) het plan kan worden gewijzigd, wordt hierbij het volgende in acht genomen:
- door de planwijziging mogen de waarden, zoals in lid 6.1 bedoeld, niet worden geschaad.
Artikel 7 Waarde - Landschap - 6
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap - 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van de waarden die samenhangen met de RNLE te weten:
- a. groene en landelijke uitstraling;
- b. afwisselende openheid en beslotenheid.
Tevens dienen de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van het gebied behouden te blijven.
7.2 Bouwregels
Met betrekking tot het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- permanente boomteelthekken zijn niet toegestaan.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt in afwijking van artikel 3 de volgende regel:
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot andere bestemmingen
Indien met betrekking tot de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) het plan kan worden gewijzigd, wordt hierbij het volgende in acht genomen:
- door de planwijziging mogen de waarden, zoals in lid 7.1 bedoeld, niet worden geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
- a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- c. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
9.2 Afstanden gevoelige objecten ten opzichte van landbouwbedrijven
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 2 is bepaald, dient ten minste de volgende afstand in acht genomen te worden tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten:
Inrichting waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | Inrichtingen waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor wel bij ministriele regeling een geuremissiefactor is vastgesteld | |
Geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom van gemeente Gilze en Rijen | 50 m* | 100* |
Geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom van gemeente Gilze en Rijen | 25 m* | 50* |
* Tenzij uit de Geurverordening (vastgesteld d.d. 15 december 2008) blijkt dat een andere afstand tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten in acht genomen moet/kan worden.
9.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
- b. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 4 m onder het peil;
- c. burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub b indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologisch belang niet wordt geschaad.
9.4 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels.
- b. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
- c. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Overig - IHCS
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Overig IHCS' (met nummer) ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan:
- a. 56 m boven NAP ter plaatse van de aanduiding 'Overig - IHCS - 1';
in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
11.2 Overig - agrarisch balansgebied
In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch balansgebied' de volgende regels:
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Archeologische waarden
Artikel 13 Algemene Procedureregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ingevolge dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 14 Overige Regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning, activiteit bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning, activiteit bouwen, en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Langereit 17' van de gemeente Gilze en Rijen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 3 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 1 Situatietekening Bouwvlakvergroting
Bijlage 1 Situatietekening bouwvlakvergroting
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan
Bijlage 3 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek
Bijlage 4 Rapport 'Toelichting Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij'
Bijlage 4 Rapport 'Toelichting Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij'
Bijlage 5 Gespreksverslag Dialoog
Bijlage 5 Gespreksverslag dialoog