Akkerweg-Poppelseweg
Bestemmingsplan - gemeente Goirle
Vastgesteld op 31-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Akkerweg-Poppelseweg van de gemeente Goirle, vervat in de verbeelding en deze planregels;
1.2 verbeelding:
de verbeelding, behorende bij het bestemmingsplan 'Akkerweg + Poppelseweg', bestaande uit 2 kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met bijbehorende verklaring;
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en dat de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig hiermee te vergelijken gebied - niet zijnde detailhandel, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.6 bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.7 bestaand:
- a. bij bouwwerken: zoals ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig;
- b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
een en ander behoudens voorzover in deze regels anders is aangegeven;
1.8 bestemmingsgrens:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsvlak:
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
1.10 bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.11 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.12 bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.13 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegelaten;
1.14 bouwvlak:
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze planregels bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
1.15 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.16 buitenrijbaan:
een niet overdekte piste voorzien van een bewerkte aangepaste bodem waarin training en africhting van paarden plaatsvinden;
1.17 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.18 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor grbuik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep- of bedrijfsactiviteit;
1.19 ecologische verbindingszone:
een verbinding tussen natuurgebieden (met nieuwe of herstelde natuur);
1.20 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen);
1.21 extensief recreatief medegebruik:
een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, waarbij de aan de gronden toegekende waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
1.22 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 gebruiken:
het gebruiken, doen en laten gebruiken;
1.25 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen danwel gelet op de functie als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.26 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen, voertuig, gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en die geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of (kunnen) worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, met uitzondering van stacaravans;
1.27 kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.28 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.29 kleinschalige kamperen:
kamperen, in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 15 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde;
1.30 kunstwerken:
civieltechnische bouwwerken alsmede waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot, of gelegen zijn in een watergang;
1.31 landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 hectare;
1.32 landschapswaarden:
het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.33 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.34 natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied;
1.35 ondergeschikte bouwdelen/ bouwdelen van ondergeschikt belang:
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen;
1.36 ondergronds:
beneden het peil;
1.37 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.38 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten met een ander tegen vergoeding;
1.39 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 uitvoeren:
het uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren;
1.41 verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
1.42 verharden van wegen:
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;
1.43 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel (de gevel van het gebouw die gericht is naar de weg) van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
1.44 werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.45 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand van een bouwwerk tot de as van de weg:
tussen de as van de weg waaraan het bouwwerk is gebouwd en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 goothoogte of boeihoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 (bouw)hoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet worden meegerekend antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
2.6 horizontale diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel;
2.7 inhoud van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil;
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 verticale diepte van een bouwwerk:
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1 meter.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Agrarisch' (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
- b. behoud en ontwikkeling van (kleinschalige) landschapselementen;
- c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen behoudens wanneer het bestemmingsvlak voorzien is van de dubbelbestemming 'Leiding-Gas'
- e. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Natuur' (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- b. ecologische verbindingszones;
- c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. extensief recreatief medegebruik.
4.2 Bouwregels
- a. Op of in deze gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
- b. De oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
- c. De (bouw)hoogte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Tuin' (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor erven, tuinen en verhardingen.
5.2 Bouwregels
Op in 5.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen' (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
- a. wonen;
- b. tuinen;
- c. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven;
- d. groenvoorzieningen;
- e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
- b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- c. detailhandel is niet toegestaan;
- d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
Artikel 7 Leiding - Gas
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een aardgastransportleiding 66,2 bar;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
waarbij een bestemmingsbreedte van 5 meter en een toetsings- en/of veiligheidszone van 265 meter geldt gemeten aan weerszijden uit het hart van de leiding.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 en 7.2.2mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
- b. wordt voldaan aan het bepaalde in de bouwregels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren en het adequaat beheer van de leiding, dan wel de veiligheid van het aangrenzende woon- en leefklimaat.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat'aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de natte natuurparel.
8.2 Bouwregels
Bouwactiviteiten die plaats vinden op de voor 'Waterstaat aangewezen gronden die toegestaan zijn op basis van andere in deze regels opgenomen bestemmingen, mogen slechts plaatsvinden indien deze geen verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 3 Overige Bepalingen
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de (goot)bouwhoogte, de oppervlakte, de inhoud, het dakhellingspercentage, het bebouwingspercentage en/of de afstand tot de aangegeven lijn van bouwwerken en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal, respectievelijk maximaal toegestaan.
10.2 Overschrijding van bouwgrenzen
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, worden overschreden ten behoeve van gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
- a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter;
- b. de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
- c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 78.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die aanzienlijke geluidhinder kunnen veroorzaken);
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en indien de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast, bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het gebruik van een bijgebouw al afhankelijke woonruimte, mits,
- 1. het een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
- 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- 5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
- 6. het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen vier weken na beëindiging van het gebruik van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw binnen twaalf weken na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning;
- b. kleinschalig kamperen, waarbij dit is toegestaan bij de woningen, mits,
- 1. het oppervlak van het aaneengesloten sterrein, waarvan het terrein voor kleinschalig kamperen onderdeel uitmaakt, bedraagt minimaal 1 hectare;
- 2. het totaal aantal kampeermiddelen niet meer dan 15 bedraagt;
- 3. er geen bebouwing plaatsvindt;
- 4. de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast;
- 5. een goede landschappelijke inpassing op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd is;
- 6. als gevolg van het kleinschalig kamperen de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende agrarische bedrijven niet onevenredig worden beperkt;
- c. het gedeeltelijke gebruik van woningen of daarbij behorende bijgebouwen als appartementen voor het verlenen van tijdelijk recreatief verblijf, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. het aantal appartementen mag per woning niet meer dan 2 bedragen;
- 2. de woonfunctie van de woning dient behouden te blijven;
- 3. alleen bestaande bebouwing mag voor de recreatieve verblijfsfunctie worden gebruik;
- 4. in totaal mag niet meer dan 100 m² van het vloeroppervlak van de woning (inclusief het verdiepingsniveau) of daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt of medegebruikt in het kader van de recreatieve verblijfsfunctie;
- 5. de voor het bouwperceel geldende regels inzake de maatvoering en situering van bebouwing blijven onverkort van kracht;
- 6. diegene die het recreatief verblijf exploiteert, dient tevens de hoofdgebruiker van de woning te zijn;
- 7. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet gebruikt worden voor of ten dienste van de recreatieve verblijfsrecreatie, behoudens het eventueel treffen van een extra parkeergelegenheden behoudens een overeenkomstig artikel 9 lid b verleende omgevingsvergunning voor kleinschalig kamperen;
- 8. er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te zijn, welke tevens afdoende landschappelijk ingepast moet zijn;
- 9. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen in relatie tot de aard van de omgeving en functie en aard van de weg waaraan de locatie gelegen is;
- 10. omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden;
- d. het afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven maten;
- e. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- f. de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze regels, met dien verstande dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- g. het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
- h. het aanleggen van buitenrijbanen en het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij buitenrijbanen tot een hoogte van niet meer dan 3 meter;
- i. de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes te behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat:
- 1. de inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan 50 m³;
- 2. de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
- 3. de bebouwing landschappelijk inpasbaar is en de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 13 Overgangrecht
13.1 Overgangrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder sub a met maximaal 10%;
- c. sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten vervatten;
- d. sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels, deel uitmakend van het bestemmingsplan 'Akkerweg-Poppelseweg'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 31 mei 2011.
De voorzitter, De griffier,
... ...
Bijlage 1 Eindverslag Inspraakprocedure
Bijlage 1 Eindverslag inspraakprocedure
Bijlage 2 Verslag Over Bro
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Inrichtingsvoorstel Beeldkwaliteitsplan Akkerweg
Bijlage 4 Inrichtingsvoorstel beeldkwaliteitsplan Akkerweg
Bijlage 5 Inrichtingsvoorstel Beeldkwaliteitsplan Poppelseweg
Bijlage 5 Inrichtingsvoorstel beeldkwaliteitsplan Poppelseweg
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Akkerweg
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek Akkerweg
Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Poppelseweg
Bijlage 7 Akoestisch onderzoek Poppelseweg
Bijlage 8 Bodemonderzoek Poppelseweg
Bijlage 8 Bodemonderzoek Poppelseweg
Bijlage 9 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch onderzoek