KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
Artikel 5 Gemengd - 1
Artikel 6 Gemengd - 2
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 10 Verkeer
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 12 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Bouwregels
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Centrumgebied

Bestemmingsplan - Gemeente Goirle

Vastgesteld op 17-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Centrumgebied" met identificatienummer NL.IMRO.0785.BP2011004Centrum-vg01 van de gemeente Goirle.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën.

1.4 aan huis verbonden beroep:

een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied – niet zijnde detailhandel, dat door ten minste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 afhankelijke woonruimte:

een (gedeelte van een) bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.8 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf:

een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.11 begane grondlaag

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 meter boven meetniveau is gelegen. Onder een begane grondlaag wordt eveneens een souterrain verstaan.

1.12 bestaande situatie:

  1. a. legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals deze mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.16 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag:

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 brutovloeroppervlakte (bvo):

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.24 carport:

een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping.

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een supermarkt.

1.26 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.27 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).

1.28 evenementen:

publieke gebeurtenissen, met name op het gebied van kunst, sport en cultuur, waaronder in ieder geval een kermis wordt verstaan.

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 gebruiken:

het gebruiken, doen en laten gebruiken.

1.31 gezondheidscentrum:

een maatschappelijke voorziening bestaande uit verschillende medische disciplines, zoals een tandarts, huisarts, mondhygiënist, fysiotherapeut, apotheek, of daarmee gelijk te stellen discipline.

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en/of functie dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.33 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 2 "Staat van horeca-activiteiten" waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, bedrijfsmatig logies worden verstrekt en/of zaalaccomodatie wordt geëxploiteerd, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaakfunctie.

1.34 kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard.

1.35 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.36 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, telefooncellen, abri's, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, en dergelijke.

1.37 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo.

1.38 ondergeschikte bouwdelen / bouwdelen van ondergeschikt belang:

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals lichtmasten, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken, liftschachten, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

1.39 ondergronds:

beneden het peil.

1.40 omgevingsvergunning voor het afwijken:

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c juncto artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 1, van de Wabo.

1.41 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.42 prostitutiebedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf.

1.43 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.44 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.

1.45 Staat van bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en installaties.

1.46 Staat van horeca-activiteiten:

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horeca-activiteiten.

1.47 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegafbakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, (ondergrondse) afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's en andere hiermee gelijk te stellen bouwwerken.

1.48 uitvoeren:

het uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren.

1.49 vloeroppervlak:

de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grondlaag, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen.

1.50 voorste bouwgrens:

de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde (deel van de) bouwgrens.

1.51 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.52 wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders bepaald.

1.53 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden:

  1. a. vrijstaande woning: een woning, die als woning niet aan een andere woning is aangebouwd en die zich op een zekere afstand van beide zijdelingse perceelsgrenzen bevindt;
  2. b. twee-aaneengebouwde woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee als woning aan elkaar gebouwde woningen (twee-onder-een-kap) of twee door middel van een bijgebouw geschakelde woningen (één-aan-één), en die met één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd en zich op een zekere afstand tot de andere zijdelingse perceelsgrens bevindt;
  3. c. aaneengebouwde woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee als woning aan elkaar gebouwde woningen en die met minimaal één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
  4. d. gestapelde woning: een appartement binnen een gebouw, dat als gebouw de verschijningsvorm heeft van een eenheid, maar dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten (appartementen), eventueel op afzonderlijke bouwlagen
  5. e. bovenwoning: een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grondlaag van een gebouw, waarbij per gebouw niet meer dan één bovenwoning is toegestaan, met uitzondering van gevallen waarin ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan legaal een groter aantal aanwezig was .

1.54 Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.55 wijziging

wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a, van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meetregels:

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. 1. afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en enig punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

  1. 2. goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

  1. 3. bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.

  1. 4. horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.

  1. 5. inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

  1. 6. oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

  1. 7. verticale diepte van een bouwwerk:

van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.

  1. 8. lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven peil.

  1. 9. peil:
  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen van beperkte afmetingen. die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals lichtmasten, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfeinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken, dakkapellen, liftschachten, andere ondergeschikte dakopbouwen en overige overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel op de begane grondlaag van de gebouwen;
  2. b. dienstverlenende bedrijven met een baliefunctie op de begane grondlaag van de gebouwen;
  3. c. horeca uit categorie E van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen met een maximum van drie horecabedrijven;
  4. d. sociaal-maatschappelijke, (para)medische, overheids en/of educatieve doeleinden tot ten hoogste drie vestigingen en uitsluitend op de begane grondlaag van de gebouwen;
  5. e. woningen op de verdieping(en);
  6. f. een parkeerkelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerkelder';
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. speel-, groen- en parkeervoorzieningen;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. in-, uitritten,voet- en rijwielpaden;
  11. k. evenementen;

met dien verstande dat:

  1. l. een supermarkt op de begane grondlaag van de gebouwen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sociaal-culturele, sociaal-maatschappelijke, sociaal-medische, (para)medische, overheids- en/of educatieve doeleinden;
  2. b. theater en congrescentrum en zaalverhuur;
  3. c. kantoren;
  4. d. horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen, in de vorm van feesten, partijen en recepties, een restaurant, een lunchroom en een bar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  5. e. terrassen ten behoeve van horeca;
  6. f. speel- en groenvoorzieningen;
  7. g. voorwerpen voor beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  8. h. kinderopvang, kinderdagverblijf en naschoolse kinderopvang;
  9. i. evenementen;
  10. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  1. k. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3, onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór de naar de weg gekeerde gevel, mits:

  1. a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  2. b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven op de begane grondlaag van de gebouwen, voor zover voorkomend in de categorie A of B van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. detailhandel op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. c. detailhandel op de eerste verdieping van de gebouwen tot een oppervlakte van 80 m2 bvo, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - detailhandel';
  4. d. dienstverlening op de begane grondlaag van de gebouwen;
  5. e. horeca uit categorie B van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie B';
  6. f. horeca uit categorie C van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie C';
  7. g. horeca uit categorie B en C van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - horeca B en C';
  8. h. horeca uit categorie D van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie D';
  9. i. een kantoor op de verdiepingen van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  10. j. een gezondheidscentrum, alsmede uitsluitend op de begane grondlaag van de gebouwen gezondheidszorg ondersteunende diensten, detailhandel in thuiszorg gerelateerde artikelen tot een maximum van 350 m2 bvo, maximaal één café/bar tot een maximum van 100 m2 bvo, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscentrum';
  11. k. een biljart-/poolcentrum met ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - biljartcentrum';
  12. l. garageboxen , uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gararage';
  13. m. woningen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde woningen zijn toegestaan en waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  14. n. nutsvoorzieningen;
  15. o. speel-, groen- en parkeervoorzieningen;
  16. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  17. q. aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen;

met dien verstande dat:

  1. r. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  2. s. een supermarkt op de begane grondlaag van de gebouwen is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

alsmede voor:

  1. t. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven gebouwen;
  2. u. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' aangegeven gebouwen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.4, onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór de naar de weg gekeerde gevel, mits:

  1. a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  2. b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1:

  1. a. om bedrijven toe te laten die niet in Staat van bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 onder a toegelaten categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. de aard en de activiteiten van het bedrijf mogen niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven op de begane grondlaag van gebouwen, voor zover voorkomend in de categorie A of B van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. detailhandel op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. c. dienstverlening op de begane grondlaag van de gebouwen;
  4. d. horeca uit categorie B, C of D van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen tot een maximum van 150 m2 bvo per horecabedrijf, met dien verstande dat bij bestaande horecabedrijven het bestaand oppervlakte is toegestaan;
  5. e. woningen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde woningen zijn toegestaan ;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. speel-, groen- en parkeervoorzieningen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. i. aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen.

alsmede voor:

  1. j. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven gebouwen;
  2. k. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' aangegeven gebouwen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.4, onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór de naar de weg gekeerde gevel, mits:

  1. a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  2. b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plantsoenen, groenstroken en andere groenvoorzieningen;
  2. b. in-, uitritten, voet- en rijwielpaden;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. bermen en bermsloten;
  5. e. evenementen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. vijvers en watergangen;
  8. h. hondenuitlaatplaatsen en hondentoiletten;
  9. i. speelvoorzieningen;
  10. j. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  11. k. straatmeubilair.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sociaal-maatschappelijke, sociaal-medische, (para)medische, overheids en/of educatieve doeleinden;
  2. b. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm maatschappelijk - kantoor 1';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - huisartsenpraktijk': uitsluitend een huisartsenpraktijk;
  4. d. kinderopvang, kinderdagverblijf en naschoolse kinderopvang;
  5. e. parkeer-, speel-, groen- en nutsvoorzieningen;
  6. f. evenementen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk - bijzondere woonvorm': met het wonen vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten, gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, alsmede bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, logeerhuizen en een hospice;
  9. i. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' aangegeven gebouwen.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' het maximum bebouwingspercentage ten behoeve van een bouwplan tot 100% te vergroten, mits:

  1. a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  2. b. de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden aangetast;
  3. c. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein kan worden gerealiseerd.

Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor een begraafplaats met de daarbij behorende:

  1. a. wegen en paden;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. urnenmuren;
  5. e. strooivelden ten behoeve van het uitstrooien van as.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1, onder b, voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, mits:

  1. a. de oppervlakte van de bebouwing buiten het bouwvlak niet meer dan 40 m2 bedraagt;
  2. b. de goothoogte van de bebouwing buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedraagt;
  3. c. de bouwhoogte van de bebouwing buiten het bouwvlak niet meer dan 6 m bedraagt.

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. rijwielstalvoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. in-, uitritten, voet- en rijwielpaden;
  6. f. bermen en bermsloten;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. geluidswerende voorzieningen;
  11. k. straatmeubilair.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG.

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten, pleinen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  2. b. speel-, groen- en nutsvoorzieningen;
  3. c. markten en standplaatsen voor ambulante handel;
  4. d. evenementen;
  5. e. terrassen ten behoeve van horeca;
  6. f. een kiosk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - kiosk'
  7. g. een parkeerkelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerkelder';
  8. h. parkeervoorzieningen, parkeerterreinen en andere openbare ruimten met zowel een functie voor verblijf als voor verkeer;
  9. i. rijwielstalvoorzieningen;
  10. j. in-, uitritten, voet- en rijwielpaden;
  11. k. bermen en bermsloten;
  12. l. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. n. geluidswerende voorzieningen;
  15. o. straatmeubilair.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG.

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede kunstwerken ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. een parkeerkelder, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeerkelder';
  5. e. horeca uit categorie C van de Staat van horeca-activiteiten op de begane grondlaag van de gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  6. f. bedrijven op de begane grondlaag van de gebouwen, voor zover voorkomend in de categorie A of B van de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier', met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'atelier' op de begane grondlaag van de gebouwen niet mag worden gewoond;
  7. g. een kantoor op de begane grondlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - kantoor op de begane grond';

met dien verstande dat:

  1. h. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  2. i. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of de bijgebouwen, tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  3. j. aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen;
  4. k. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend garageboxen zijn toegestaan.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.5, onder a, voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór de naar de weg gekeerde gevel, mits:

  1. a. dit past binnen het straat- en bebouwingsbeeld van de omgeving;
  2. b. dit mogelijk is uit oogpunt van een veilige verkeerssituatie.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Bouwregels

Overschrijding van bouwgrenzen

Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:

  1. a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter;
  2. b. de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
  3. c. de breedte van entreeportalen niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;
  4. d. de afstand van deze bouwdelen tot de bestemmingsgrens minimaal 3 meter bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' of 'Verkeer'.

Artikel 15 Algemene Gebruiksregels

15.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht (inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken);
  4. d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  5. e. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van prostitutie, escortbedrijf, prostitutiebedrijf en/of seksinrichting.

15.2 Parkeren

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van :

  1. a. het gebruik van een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
    1. 1. het een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;
    2. 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
    3. 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    4. 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
    5. 5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
    6. 6. het bevoegd gezag verleent bedoelde omgevingsvergunning zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen vier weken na beëindiging van het gebruik van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij het bevoegd gezag en de gebruiksmogelijkheden van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw binnen twaalf weken na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning;
  2. b. het afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven maten;
  3. c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  4. d. de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze regels, met dien verstande dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  5. e. het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, gedenktekens, geen gebouwen zijnde, en monumenten, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van maximaal 15 meter;
  6. f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 5 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut;

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:

  1. a. de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de bij de wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 5 meter worden verschoven;
    2. 2. de oppervlakte van de bij de wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 5% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór de wijziging;
    3. 3. door een wijziging mogen het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld, het woon- en leefklimaat, de waterstaatkundige belangen, de ontwikkeling van omliggende bedrijven, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, niet onevenredig worden aangetast;
  2. b. het plan te wijzigen ten aanzien van het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar regels in wettelijke regelingen en/of publicaties, indien deze wettelijke regelingen en/of publicaties na het moment van vaststelling van het plan worden gewijzigd.

17.2 Gestapelde woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, om binnen de gronden met de bestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-2', 'Maatschappelijk' en 'Wonen' de aanduiding 'gestapeld' op te nemen, waarbijburgemeester en wethouders eisen kunnen stellen aan het aantal woningen binnen de bebouwing en waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:

  1. a. stedenbouwkundig beeld/inpassing ten opzichte van de directe omgeving;
  2. b. verkeersaantrekkende werking in relatie tot voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  3. c. verkeersveiligheid;
  4. d. toetsing aan het vastgestelde volkshuisvestingsbeleid op het moment van wijziging;
  5. e. toetsing aan de Wet geluidhinder;
  6. f. toetsing aan diverse milieuaspecten waaronder milieuvergunningen van in de omgeving aanwezige bedrijvigheid.

Artikel 18 Overige Regels

Wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, worden toegepast zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij expliciet anders is geregeld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 19.1, onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1, onder a, met maximaal 10%.
  3. c. Lid 19.1, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 19.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 19.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Centrumgebied".

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 september 2013.

De voorzitter, De griffier,

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten