KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Moederplan En Ontwikkelingen
2.2 De Wijzigingen
Hoofdstuk 3 Planologische Verantwoording
3.1 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
3.2 Bodem
3.3 Waterparagraaf
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Toelichting Gemeentewerf Riel
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 Eindverslag Inspraak
Bijlage 5 Verslag Overleg Besluit Ruimtelijke Ordening
Bijlage 6 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Dorpstraat 28A

Bestemmingsplan - Gemeente Goirle

Vastgesteld op 26-02-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Dorpstraat 28A' met identificatienummemmer NL.IMRO.0785.BP2018005Dorpstrat-vg01 van de gemeente Goirle.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden bedrijf:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke -geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid dat door tenminste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën.

1.6 aan huis verbonden beroep:

een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied, niet zijnde detailhandel, dat door tenminste één bewoner van een woning in die woning en/of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.7 afhankelijke woonruimte:

een (gedeelte van een) bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.8 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf:

een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.11 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

  1. a. legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals deze mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wabo.

1.15 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.16 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag:

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 carport:

een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping, die niet wordt aangemerkt als gebouw.

1.24 erf:

een als zodanig aangegeven gebied.

1.25 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen).

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 gebruiken:

het gebruiken, doen en laten gebruiken.

1.28 hoofdgebouw:

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.29 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.30 omgevingsvergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wabo.

1.31 omgevingsvergunning voor het afwijken:

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c juncto artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1, van de Wabo.

1.32 omgevingsvergunning voor het bouwen:

omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.

1.33 ondergeschikte bouwdelen:

bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, licht-, antenne- en vlaggenmasten, windvanen, wolfseinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken en dergelijke, dakkapellen, andere ondergeschikte dakopbouwen, liftschachten en overige overstekende ondergeschikte daken.

1.34 ondergronds:

beneden het peil.

1.35 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.36 prostitutiebedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf.

1.37 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.38 vloeroppervlak:

de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen.

1.39 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.40 Wabo:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.41 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen dan wel verordeningen en dergelijke, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan, tenzij anders is bepaald.

1.42 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid , sub a, van de Wet ruimtelijke ordening.

1.43 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden:

  1. a. vrijstaande woning: een woning, die als woning niet aan een andere woning is aangebouwd en die zich op een zekere afstand van beide zijdelingse perceelsgrenzen bevindt;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meetregels:

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. 1. afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en enig punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

  1. 2. dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

  1. 3. goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

  1. 4. bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.

  1. 5. horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.

  1. 6. inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

  1. 7. oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

  1. 8. verticale diepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.

  1. 9. lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven peil.

  1. 10. peil:
  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
    grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. Onder ondergeschikte bouwdelen worden in ieder geval verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, licht, antenne- en vlaggenmasten, windvanen, wolfeinden, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, balkon- en terrashekken en dergelijke, dakkapellen, andere ondergeschikte dakopbouwen, liftschachten, en overige overstekende daken.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen;
  3. c. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen tevens gebruikt mogen worden voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  4. d. de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen tevens gebruikt mogen worden voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of de bijgebouwen, tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  5. e. aangebouwde bijgebouwen gebruikt mogen worden voor wonen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en/of herstel van cultuurhistorische en/of monumentale waarden van de bebouwing, waarbij het gaat om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

4.2 Bouwregels

In afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mag en dient het uitwendige karakter van het betreffende bouwwerk (te) worden behouden, eventueel ook in een van het ter plaatse geldende bestemmingsregel afwijkende maatvoering, hetgeen inhoud dat van het bestaande bouwwerk niet mag worden veranderd: de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling, alsmede de gevelindeling van ramen, deuropeningen, luiken en erkers en ook de architectuur en structuur van de bebouwing worden gehandhaafd.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, voor een gehele of gedeeltelijke verandering van het betreffende bouwwerk, mits:

  1. a. vooraf advies wordt ingewonnen van de gemeentelijke Monumentencommissie;
  2. b. wordt voldaan aan het bepaalde in de bouwregels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde van het object.

4.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Overschrijding van bouwgrenzen

Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liftkokers en -schachten, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:

  1. a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter;
  2. b. de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
  3. c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;
  4. d. de afstand van deze bouwdelen tot de bestemmingsgrens minimaal 3 meter bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan de weg.

6.2 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en /of opslagplaats van grond en / of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en / of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. de vestiging van inrichtingen als bedoeld in 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht (inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken);
  4. d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  5. e. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van prostitutie, escortbedrijf, prostitutiebedrijf en/of seksinrichting.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop 400 m' gelden voor het bouwen en de aanleg of het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,of van werkzaamheden nadere voorwaarden in verband met mogelijke aantasting van belangrijke zichtlijnen en de vrije windvang van de molen.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

  1. a. het gebruik van een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
    1. 1. het een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan;
    2. 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
    3. 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
    4. 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
    5. 5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
    6. 6. het bevoegd gezag verleent bedoelde omgevingsvergunning zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen vier weken na beëindiging van het gebruik van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij het bevoegd gezag en de gebruiksmogelijkheden van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw binnen twaalf weken na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning;
  2. b. het afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven maten;
  3. c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
  4. d. de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze regels, met dien verstande dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  5. e. het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, gedenktekens, geen gebouwen zijnde, en monumenten , geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van niet meer dan 15 meter;
  6. f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten en installaties ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 60 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.

Artikel 10 Algemene Procedureregels

Bij het verlenen van een afwijking dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:

  1. a. De aanvraag met bijbehorende stukken ligt gedurende twee weken voor een ieder ter inzage.
  2. b. Bevoegd gezag maakt de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
  3. c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Dorpstraat 28A.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Op 20 april 2010 heeft de gemeenteraad van Goirle het bestemmingsplan 'Gemeentewerf Riel' vastgesteld. Dit plan voorziet in het transformeren van ondermeer de voormalige gemeentewerf naar een woongebied met maximaal 28 woningen. Deze woningen zijn inmiddels allemaal gerealiseerd. Op een nog braakliggend stuk grasland tussen de woning aan de Koningshof 27 en Dorpstraat 28a is het planvoornemen om één extra woning te realiseren. Deze extra woning is niet passend binnen het vigerende bestemmingsplan.

Dit bestemmingsplan sluit zoveel mogelijk aan bij de gegevens uit het moederplan 'Gemeentewerf Riel'. Daar waar recenter beleid of recenter onderzoek van toepassing is, is dit opgenomen in voorliggende bestemmingsplan. Voor het overige wordt verwezen naar het moederplan, welke als bijlage bij de toelichting is gevoegd.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied bevindt zich centraal in de kern Riel. De gronden behoren bij de woning aan de Dorpstraat 28a. Kadastraal is het plangebied bekend als sectie F, nummer 1367 en heeft een kadastralegrootte van 761 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0785.BP2018005Dorpstrat-vg01_0001.png"

Figuur 1. Globale ligging van het plangebied

1.3 Leeswijzer

De toelichting bestaat uit 4 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van het plan en de wijzigingen. Hoofdstuk 3 beschrijft de voor het bestemmingsplan relevante milieuaspecten. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de procedure die het plan doorloopt en de financiële haalbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het Plan

2.1 Moederplan En Ontwikkelingen

Het plangebied is onderdeel van het moederplan 'Gemeentewerf Riel', vastgesteld op 20 april 2010 door de gemeenteraad van Goirle . Het moederplan voorziet in de mogelijkheid tot woningbouw in de kern van Riel. Het plangebied van het bestemmingsplan "Gemeentewerf Riel" wordt globaal begrensd door de achterkant van de percelen aan het Oranjeplein, Julianastraat en de Bernhardstraat in het oosten. Het zuiden wordt begrensd door de aanwezige bebouwing gelegen aan de Bernhardstraat. De Dorpstraat begrenst de westkant van het moederplan.

In figuur 2 is de verbeelding van het moederplan 'Gemeentewerf Riel' weergegeven met daarin rood omkaderd het plangebied van voorliggende herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0785.BP2018005Dorpstrat-vg01_0002.png"

Figuur 2. Ligging plangebied (rood omkaderd) in het geldende bestemmingsplan 'Gemeentewerf Riel'

Binnen het bestemmingsplan 'Gemeentewerf Riel' is het plangebied bestemd als 'Wonen' en mag ter plaatse één vrijstaande woning worden gerealiseerd. Aangezien met deze herziening één extra woning wordt mogelijk gemaakt, dient het bestemmingsplan op dit onderdeel te worden herzien. De nieuwe woning komt tussen de woning aan de Koningshof 27 en de woning aan Dorpstraat 28a. Qua maatvoering sluit de nieuwe woning aan bij de naastgelegen woning aan de Koningshof en wordt de nieuwe woning op minimaal 3 meter afstand van de zijdelingse perceelgrens gerealiseerd. Daarnaast is rekening gehouden met het parkeren op eigen terrein. Hiervoor worden twee parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. Het plangebied wordt ontsloten via de Koningshof. De Koningshof is een éénrichtingtingsstraat, die te bereiken is via de Beatrixstraat. Om het plangebied te verlaten dient de Koningshof in westelijke richting te worden gevolgd.

Figuur 3 toont de situatietekening van de toekomstige situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0785.BP2018005Dorpstrat-vg01_0003.png"

Figuur 3. Situatietekening toekomstige situatie

2.2 De Wijzigingen

Voorliggend plan voorziet in het wijzigen van de verbeelding. Door de kavelsplitsing wordt er één extra woning gerealiseerd. Dit betekent dat op de verbeelding een extra bouwvlak met de mogelijkheid tot het bouwen van één extra vrijstaande woning mogelijk wordt gemaakt.

Qua planregels is voor de bestemming 'Wonen' één-op-één aangesloten bij de vigerende planregels uit het moederplan 'Gemeentewerf Riel'.

Hoofdstuk 3 Planologische Verantwoording

Doordat er een extra woning wordt gerealiseerd, dient het akoestische onderzoek ('Bouwplan aan de Dorpstraat te Riel', projectnummer 189201, d.d. 26 mei 2009) te worden geactualiseerd. De overige gebiedsaspecten zijn reeds bij het opstellen van het moederplan in voldoende mate onderzocht en kunnen voor dit plan worden gebruikt. Volledigheidshalve is de toelichting van het bestemmingsplan "Gemeentewerf Riel" als bijlage 1 toegevoegd. Wegverkeerslawaai en bodem zijn in deze de enige aspecten die relevant zijn om te herzien.

3.1 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Door Antea Group is een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het complete onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd. Onderstaand zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven.

Uitgangspunten

Toetsingskader

Zoals beschreven in het akoestische onderzoek ('Bouwplan aan de Dorpstraat te Riel', projectnummer 189201, d.d. 26 mei 2009) geldt er voor de betreffende wegen een maximum snelheid van 30 km/uur, waardoor dergelijke wegen volgens de Wet geluidhinder niet-zoneplichtig zijn en zouden derhalve buiten beschouwing kunnen blijven. Gelet op jurisprudentie blijken 30 km/uur wegen vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch te moeten worden onderzocht.

In de zin van de Wet geluidhinder zijn geen streef- en/of grenswaarden gesteld aan dergelijke wegen. De aftrek ex artikel 110g Wgh is eveneens niet van toepassing op wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. Daarom worden de geluidbelastingresultaten aan de perceelgrenzen in dit onderzoek vergeleken met de grenswaarde van 53 dB.

Resultaten

Tabel 1 geeft de rekenresultaten weer ten gevolge van de nieuwe woning aan de Dorpsstraat 29.

Tabel 1: Rekenresultaten geluidbelastingen

afbeelding "i_NL.IMRO.0785.BP2018005Dorpstrat-vg01_0004.png"

Conclusie

Ten gevolge van het wegverkeer op de Dorpstraat bedraagt de geluidbelasting op de nieuwe woning aan de Dorpsstraat 29 ten hoogste 52 dB exclusief aftrek ex artikel 110g Wgh. Voor alle niet-zoneplichtige wegen geldt dat toetsing aan de normering van de Wet geluidhinder formeel niet kan plaatsvinden. Aangezien de geluidbelasting voldoet aan de grenswaarde van 53 dB (in analogie met de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder), zijn aanvullende maatregelen om te voldoen aan het ten hoogst toelaatbare binnenniveau voor de woning niet nodig. Inpassing van de woning is daarmee voor het aspect geluid mogelijk.

3.2 Bodem

Door Moerdijk Bodemsanering B.V. is een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd. Het complete onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd. Onderstaande zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven.

Resultaten

De locatie is beschouwd als zijnde onverdacht ten aanzien van bodemverontreiniging. Als extra aandachtspunt is de aanwezigheid van asbest in de (vermoedelijk) puinhoudende grond aangemerkt, derhalve is een verkennend asbestonderzoek verricht.

Op grond van de beschikbare gegevens (historische gegevens, zintuiglijke waarnemingen gedaan tijdens het veldwerk en de analyseresultaten) kan het volgende worden geconcludeerd:

  • Tijdens de locatie-inspectie zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen.
  • Er zijn visueel op het maaiveld en in de bodem geen asbestverdachte (plaat)materialen aangetroffen.
  • In de matig puinhoudende bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. De nader onderzoekswaarde wordt niet benaderd.
  • In de zintuiglijk ‘schone’ bovengrond zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen.
  • In de zintuiglijk ‘schone’ ondergrond zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen.
  • In het grondwater zijn geen verhoogde concentraties aangetroffen.
  • In de bovengrond zijn geen verhoogde gehalten aan asbest aangetroffen (in de fijne fractie <20 mm).

De tevoren gestelde hypothese ‘onverdachte’ locatie dient formeel gezien te worden geaccepteerd. De verhoging aan minerale olie is zeer gering en kan als niet significant beschouwd worden. Nader onderzoek en/of nadere maatregelen worden derhalve niet noodzakelijk geacht.

Conclusie

Het aspect bodem voermt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

3.3 Waterparagraaf

Onderhavig bestemmingsplan behelst een beperkte aanpassing ten opzichte van het moederplan bestemmingsplan "Gemeentewerf Riel". Deze wijzigingen staan vermeld in paragraaf 2.2 van deze plantoelichting. Ten opzichte van de waterhuishouding zijn er door onderhavig plan geen wijzigingen voor wat betreft de waterhuishouding in het plangebied en omgeving ten opzichte van de waterparagraaf in het moederplan "Gemeentewerf Riel".

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet een exploitatieplan worden vastgesteld voor gronden waarop een bouwplan is voorzien, tenzij het verhaal van grondexploitatiekosten over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins, zoals bijvoorbeeld door middel van een overeenkomst, is verzekerd, of, zoals hier het geval is, er geen kosten in het openbaar gebied worden gemaakt. Nu deze laatste situatie zich voordoet kan gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan worden besloten dat geen exploitatieplan wordt vastgesteld. Het project wordt op kosten van initiatiefnemer gerealiseerd. Het bestemmingsplan is opgesteld op kosten van de initiatiefnemer. Alleen de kosten voor begeleiding van de planologische procedure komen voor rekening van de gemeente (waarvoor leges bij initiatiefnemer in rekening worden gebracht). Omdat het verhaal van kosten daarmee is verzekerd, is het op- en vaststellen van een exploitatieplan niet vereist en kan als zodanig worden besloten. Met initiatiefnemer is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het plan is onderworpen aan inspraak en wordt ter inzage gelegd voor ingezetenen van de gemeente Goirle en belanghebbenden. Tijdens deze periode konden zij schriftelijk een zienswijze indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Goirle. Van de gevoerde inspraakprocedure is een eindverslag opgesteld dat als bijlage in deze toelichting is opgenomen. Van het gevoerde overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is een verslag gemaakt dat eveneens in de bijlagen is opgenomen.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft in de periode van 1 november tot en met 12 december2018 ter visie gelegen. Tijdens deze periode konden zienswijzen op het plan worden ingediend.Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Toelichting Gemeentewerf Riel

Bijlage 1 Toelichting Gemeentewerf Riel

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeer

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Bodemonderzoek

Bijlage 4 Eindverslag Inspraak

Bijlage 4 Eindverslag inspraak

Bijlage 5 Verslag Overleg Besluit Ruimtelijke Ordening

Bijlage 5 Verslag overleg Besluit ruimtelijke ordening

Bijlage 6 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 6 Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten