Het Gilde St Catharina en St Joris
Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Vastgesteld op 12-10-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanHet Gilde St Catharina en St Joris van de gemeente 's Hertogenbosch.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0796.0002091-1401 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen)
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage:
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden.
1.8 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.11 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.13 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.14 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.15 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.16 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.17 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.18 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.19 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
1.20 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.21 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
2.5 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 peil:
- a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verenigingsleven;
- b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, straatmeubilair, groenvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuur / landschapselementen / bos en de bijbehorende groeiplaats;
- b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de houtteelt/houtproductie;
- c. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. extensief recreatief medegebruik;
- f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
- g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van hydrologische waarden;
- h. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" tevens één toegangsweg met een breedte van maximaal 4,5 meter.
4.2 Bouwregels
4.3 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
- a. vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen, mits de vermeerdering of vermindering ten hoogste 10% bedraagt;
- b. de bestemmingsbepalingen en de verbeelding van het bestemmingsplan voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van deze verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
10 meter; - d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% bedraagt;
- 2. de hoogte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 4 meter mag bedragen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanHet Gilde St Catharina en St Joris.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het verenigingsgebouw met schietdoelen en jeu de boules banen van het Gilde St. Catharina en St. Joris ligt momenteel aan de Tivoliweg in Rosmalen. In verband met de omlegging van de Zuid Willemsvaart en de daarmee noodzakelijk geworden verlegging van de Tivoliweg, kan het Gilde aan de Tivoliweg niet worden gehandhaafd en is er gezocht naar een nieuwe locatie. De nieuwe locatie ligt aan de Empelseweg / Blauwe Sluisweg en ten zuiden van Intratuin.
Ligging plangebied
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
Het beoogde perceel voor de vestiging van het Gilde had in het verleden een agrarische bestemming. Vanwege de aanleg van De Groote Wielen is een belangrijk gedeelte van het oorspronkelijke kavel in gebruik genomen voor de Blauwe Sluisweg en is de oorspronkelijke agrarische functie komen te vervallen. De grond is eigendom van de gemeente. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Dorpsrand Noord". Het perceel heeft de bestemming "Agrarisch kernrandgebied".
Hoofdstuk 3 Beleidskader
In de gemeentelijke Ruimtelijke Structuurvisie 2003 maakt het perceel ondereel uit van de te realiseren groene geledingszone die zal worden gerealiseerd ten oosten van de nieuw aan te leggen omlegging van de Zuid Willemsvaart. Op basis van de nieuwe provinciale Verordening Ruimte zullen deze gronden worden aangemerkt als integratie gebied stad land. Het plangebied is gelegen langs het nieuwe tracé van de Zuid Willemsvaart. Als compensatie voor de verloren natuurwaarden, die een gevolg zijn van de omlegging van de Zuid Willemsvaart, wordt ten oosten van het kanaal een groene geledingszone aangelegd met daarin een Rosmalense Aa, die een open waterverbinding vormt tussen de Maas en een aftakking van de Aa ter hoogte van de Wamberg. Het plangebied moet een onderdeel uitmaken van deze groene geledingszone.
Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten
Het Gilde St. Catharina en St. Joris wenst te beschikken over een beperkte ruimte van circa 1500 m². Op die ruimte moet worden voorzien in een verenigingsgebouw, masten met schietdoelen en jeu de boulesbanen. In verband met parkeren op eigen terrein is een oppervlakte van circa 1970 m² nodig. Een belangrijk aspect bij de keuze voor een nieuwe locatie van het Gilde was dat, in de meest ongunstige situatie, vanwege het schietgeluid een afstand van circa 80 meter tot woningen diende te worden aangehouden. Een locatie in de bebouwde kom van Rosmalen was daarom zeer problematisch. Daarnaast had het Gilde de wens om het verenigingsgebouw op een aanvaardbare loopafstand van de kerk te situeren. Dit in verband met periodieke evenementen die gevierd worden met kerkdiensten.
Een voorwaarde voor de beschikbaarstelling van deze locatie is dat de functie van het Gilde dient te passen in de toekomstige groene geledingszone. In Hoofdstuk 5 Planbeschrijving wordt hier nader op ingegaan.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
Zoals in hoofdstuk 3 beschreven komt het terrein te liggen in de groene geledingszone ten oosten van de nieuwe omlegging van de Zuid Willemsvaart. Het perceel zal in de nieuwe groene structuur van de geledingszone worden ingepast en uit het zicht komen te liggen. De natuurtypen van de directe omgeving zullen aansluiten op de totale inrichting van de geldingszone. De ontsluiting zal in eerste instantie plaatsvinden via de Annenburgweg - Empelseweg. In een latere fase zal de Empelseweg worden verwijderd en zal het terrein op een andere wijze worden ontsloten. Dit wordt momenteel onderzocht. Bij de ontsluiting op de Annenburgweg zal rekening gehouden worden met de bestaande bomen.
Op het terrein zullen circa 12 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Verder zullen op het terrein een verenigingsgebouw van circa 16,5 x 11,2 meter (inclusief veranda), een schietboom met kogelvanger voor geweerschieten (de hoogte bedraagt circa 18 meter), vier schietbomen met pijlenvanger voor kruisboogschieten (de hoogte bedraagt circa 12,5 meter) en vier jeu de boulesbanen worden gerealiseerd.
De toegangsweg tot het terrein van het Gilde, de rijlbaan en de parkeerplaatsen op het terrein worden in halfverharding uitgevoerd. De jeu de boules banen worden voorzien van fijn grind. Het gebied onder/rondom de schietboom voor geweerschieten wordt voorzien van een verhard oppervlak. Dit vergemakkelijkt het verzamelen van de restanten van kogels en hulzen na afloop van het geweerschieten. Het resterende deel van het terrein wordt met gras ingezaaid. Dit maakt ook het inrichten van tijdelijke jeu de boulesbanen mogelijk.
Ter voorkoming van inbraak en vandalisme zal het terrein worden voorzien van een hekwerk met een hoogte van circa 2 meter en een poort.
Inrichtingstekening (indicatief)
Hoofdstuk 6 Milieu-aspecten
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
6.1 Geluid
Op de locatie komt een schuttersgilde. Op de locatie van het schuttersgilde worden verschillende activiteiten uitgevoerd zoals geweerschieten (traditioneel schieten), kruisboogschieten, trommelen, jeu de boules etcetera. Het geweerschieten geeft het meeste geluid en wordt als maatgevend gezien.
Het traditioneel schieten valt sinds 1 januari 2010 onder het Activiteitenbesluit. Hierin is opgenomen dat het geluidsniveau van het geweerschieten niet bepaald hoeft te worden. Artikel 2.18 (Geluid) van het voornoemde besluit luidt als volgt:
1. Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 dan wel 6.12, blijft buiten beschouwing:
g. het traditioneel schieten, tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld
Vanuit zorgvuldigheid naar de omgeving (goede ruimtelijke ordening) is wel een geluidsonderzoek uitgevoerd om te bepalen of er voor omwonenden geluidsoverlast te verwachten is.
Op de huidige locatie van het Schuttersgilde aan de Tivoliweg zijn geluidsmetingen uitgevoerd. Voor de beoordeling van deze metingen is aangesloten op de herziene circulaire schietlawaai uit 2006. De minimale afstand van de schietinrichting tot een geluidsgevoelige bestemming is afhankelijk van het omgevingsgeluid en het aantal schoten dat per uur wordt gelost. Bij de beoordeling is ervan uitgegaan dat er maximaal 2 uur lang achter elkaar wordt geschoten. Per uur worden er 200 schoten gelost. Als omgevingsgeluid is de norm van 53 dB gehanteerd (gemeten op de nieuwe locatie en op 27 oktober 2009 overdag). Uit de beoordeling van de meetresultaten blijkt dat de avondperiode de meest kritische periode is. Hierbij hoort een afstand van 80 meter tot woningen. Indien het aantal schoten wordt gehalveerd zal de noodzakelijke afstand nog maar 50 meter bedragen. Ook als er maar tot 20.00 uur in de avond wordt geschoten kan de afstand worden verkleind. In dit geval zijn alle omliggende woningen minimaal 80 meter van het plangebied gelegen. Aanvullende maatregelen zijn dus niet noodzakelijk.
6.2 Externe Veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's die samenhangen met activiteiten en handelingen met gevaarlijke stoffen. Het kan hierbij gaan om inrichtingen waarin gevaarlijke stoffen worden gebruikt of opgeslagen, maar ook door het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, water, spoor of ondergrondse leidingen.
De normering van risico's is tweeledig. Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor het risico op een locatie in de omgeving van een risicobron. Door de punten met een gelijke mate van risico met elkaar te verbinden ontstaat een contour op de kaart. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is vastgelegd welke mate van risico acceptabel is: Deze contour is de zogenaamde "PR-contour", waarbinnen geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen toegelaten zijn. Op deze wijze wordt voorzien in een basisbeschermingsniveau.
De tweede vorm van risiconormering wordt uitgedrukt in het groepsrisico (GR). Het GR is het resultaat van een statistische berekening, waarin de mate van maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk wordt gemaakt voor de situatie dat zich een ongeval met gevaarlijke stoffen voordoet.
Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld of er relevante bronnen van risico aanwezig zijn. In de omgeving van de locatie zijn geen inrichtingen aanwezig waar handelingen met gevaarlijke stoffen worden verricht. De locatie ligt niet in de directe omgeving van een weg of spoor waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Op de locatie wordt geen munitie opgeslagen. Met betrekking tot veiligheid in relatie tot het geweerschieten wordt verwezen naar de paragraaf bedrijvigheid.
6.3 Luchtkwaliteit
Ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer en de hierop gebaseerde AMvB's met betrekking tot de luchtkwaliteit.
De ontwikkeling genereert slechts een zeer beperkte toename aan verkeersbewegingen en valt derhalve binnen de definitie van 'Niet in betekende mate'. Dit houdt in dat geen sprake is van een relevante verslechtering van de luchtkwaliteit.
6.4 Bedrijvigheid
Het traditioneel schieten, waaronder de schietactiviteiten van het schuttersgilde valt, valt vanaf 1 januari 2010 onder het Activiteitenbesluit. Hierin is onder meer opgenomen dat een ricochet kogelvanger verplicht is. Als veiligheidseis geldt dan dat tijdens de perioden waarop wordt geschoten zich geen mensen of dieren binnen een denkbeeldige rechthoek met een oppervlakte van ca. 90 tot 100 m² bevinden, waarbij de paal met het doel zich aan een zijde bevindt.
Het schieten gebeurt zodanig dat de bewegingsvrijheid van het geweer voldoende beperkt wordt om alle schoten binnen een bepaald gebied (kogelvanger) af te vangen. Dit gebeurt niet alleen om het gevaar te ondervangen, maar ook om bodemverontreiniging te voorkomen.
6.5 Duurzaamheid
De gemeente 's-Hertogenbosch stelt eisen ten aanzien van duurzaam en energiebewust bouwen, die gebaseerd zijn op het Nationaal pluspakket Utiliteitsbouw. In combinatie met dit pakket hanteert de gemeente 's-Hertogenbosch drie speerpunten:
- de energieprestatie van het gebouw levert ten minste een reductie van de CO2-uitstoot van 25% ten opzichte van de eisen uit het Bouwbesluit;
- de hemelwaterafvoer dient te gebeuren middels infiltratie naar de bodem of oppervlakkige afvoering naar het oppervlaktewater, of via een gescheiden rioolstelsel. In de watertoets wordt bepaald wat de mogelijkheden van de betreffende locatie zijn;
- uitsluitend hout uit duurzaam beheerde bossen dient te worden toegepast. Dit dient te worden aangetoond met het FSC-certificaat. Er wordt uitsluitend gewerkt met FSC gecertificeerde toeleveranciers.
Het gebruik van uitlogende materialen is niet toegestaan. De voorkeur gaat uit naar het toepassen van bijvoorbeeld kunststof, waarbij geen uitloging van het materiaal optreedt.
6.6 Kabels En Leidingen
Binnen het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig, waarbij sprake is van ruimtelijke effecten of beperkingen. Voorafgaand aan de realisatie van het plan zal middels een klic-melding inzichtelijk worden gemaakt of bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van kabels en leidingen in het gebied. Op basis van de nu beschikbare informatie zijn er geen ondergrondse kabels en leidingen in het gebied aanwezig.
6.7 Flora En Fauna
Op basis van een quick scan is geconstateerd dat het perceel in gebruik is als landbouwgrond en dat er geen indicaties zijn dat als gevolg van de beoogde inrichting beschermde soorten op grond van de Flora- en faunawet in gevaar zullen worden gebracht.
Hoofdstuk 7 Waterparagraaf
7.1 Inleiding
Het plangebied is gelegen in de zuidwesthoek van het afwateringsgebied van De Groote Wielen, tussen de Blauwe Sluisweg en de Empelseweg. Het gebied ligt op de overgang van de zandrug van Rosmalen naar de laagliggende overstromingsvlakte van de Maas.
7.2 Beleidskader
Het plangebied van het Gilde valt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap het beheerplan 2010-2015 en de volgende beleidsuitgangspunten ten aanzien van duurzaam omgaan met water (zie Uitwerking uitgangspunten watertoets Aa en Maas):
- gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater;
- doorlopen van de afwegingsstappen: hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer;
- hydrologisch neutraal bouwen;
- water als kans;
- meervoudig ruimtegebruik;
- voorkomen van vervuiling;
- wateroverlastvrij bestemmen;
- waterschapsbelangen.
7.3 Huidige Situatie
Oppervlaktewater
Rondom het plangebied zijn watergangen aangelegd voor wateraanvoer, -afvoer en -berging. Het peil van de waterlopen ligt op 1,6 m +N.A.P. Dit peil kan bij hevige regenbuien (T=10) oplopen tot bijna 2 m +N.A.P. De maaiveldhoogte van het plangebied varieert van nature tussen circa 3,3 m en 3,5 m + NAP. Gezien deze drooglegging in dit gebied hoeft er niet te worden opgehoogd.
De grondwaterstand in de polder varieert van 0,60 m tot 1,00 m min maaiveld. Deze grondwaterstand wordt sterk beïnvloed door de waterstand in de Rosmalense plas en door de waterstand van de noordelijk gelegen rivier de Maas. De waterstand in de Rosmalense plas heeft een zomerpeil van 1,70 m + NAP en een winterpeil van 1,30 m + NAP.
Riolering
In het plangebied is geen riolering aanwezig dat onder vrij verval afstroomt. Er ligt wel een drukriool in de buurt, waar de droogweerafvoer (DWA) op aangesloten kan worden.
7.4 Vertaling In Bestemmingsplan
Het oppervlaktewater rondom het plangebied maakt deel uit van het totale watersysteem dat zorgt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging. Water is daarmee een expliciete ruimtelijke functie en dient ruimtelijk bestemd te worden als 'Water' op de plankaart. Deze functie zal voor de waterlopen rondom het plangebied echter niet wijzigen.
Infiltratie van hemelwater
De aan te leggen toegangsweg kan worden ontwaterd met behulp van waterdoorlatende bestrating (halfverharding) voorzien van drainage, zodat het hemelwater naar het nabijgelegen oppervlaktewater wordt afgevoerd. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van "nieuw" gegraven watergangen, greppels of van een pakket met holle ruimte gelegen onder de weg en parkeerplaatsen. Voor deze parkeerplaatsen geldt dat wanneer er afgekoppeld wordt, het gebruik hiervan extensief moet zijn.
De rijbaan en de parkeerplaatsen op het terrein worden eveneens halfverhard uitgevoerd. Hierdoor kan hemelwater in de tussenruimten infiltreren. Het gebied rondom het terrein wordt ingericht met groen c.a. als natuur in het kader van de omlegging van de Zuid Willemsvaart en de aanleg van de Rosmalense Aa.
De jeu de boulesbanen worden voorzien van fijn grind, hetgeen infiltratie van hemelwater mogelijk maakt. Het gebied onder/rondom de schietboom voor geweerschieten wordt verhard uitgevoerd. Dit vergemakkelijkt het verzamelen van de restanten van kogels en hulzen na afloop van het geweerschieten en het voorkomt verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater. Het resterende deel van het terrein wordt met gras ingezaaid zodat het hemelwater kan infiltreren.
Bij de bouw van het clubgebouw zal gebruik gemaakt worden van niet uitloogbare bouwmaterialen (dakgoten en leidingen) om vervuiling van oppervlakte- en grondwater te voorkomen.
Berging
Het clubgebouw zorgt voor een toename in verhard oppervlak. Samen met het parkeerterrein en de toegangsweg komt dit op circa 690 m² halfverharding en circa 270 m² gewone verharding.
Op basis van de HNO-tool is een compensatie van 21 m³ aan waterberging (op basis van 75% infiltratie voor de halfverharding) afdoende.
Deze compensatie zal worden gerealiseerd in het gebied (met de bestemming "Natuur") rondom het terrein van het Gilde. Dit gebied zal deel uitmaken van de groene geledingszone van de Rosmalense Aa.
Activiteiten
Wat betreft de activiteiten van het Gilde, die op het terrein worden uitgevoerd, zal worden voldaan aan de wettelijke milieueisen. Zo zal er een kogelvanger worden geïnstalleerd welke de afgevuurde kogeltjes opvangt. Eventueel afketsende of afwijkende kogeltjes kunnen in de omgeving terecht komen. Om verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater wordt het gebied onder/rondom de schietboom voorzien van verharding.
Hoofdstuk 8 Archeologie
Op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart geldt voor het gebied een middelhoge archeologische verwachting. Aangezien ter plaatse geen ophogingspakket is aangebracht is voor bodemingrepen groter dan 50 m² en dieper dan 50 cm een aanlegvergunning nodig. Naar verwachting zullen de eventuele bodemingrepen voor onder meer het gebouw en de (half)verharding van de buitenruimte -behoudens de plekken voor de schietbomen- minder dan 50 cm diep zijn. Ter plaatse van de schietbomen zullen de bodemingrepen waarschijnlijk dieper zijn dan 50 cm maar is iedere ingreep circa 0,50 m² tot 1 m² groot. Gelet hierop is geen aanlegvergunningstelsel opgenomen in de planregels. In verband met eventuele archeologische vondsten zal de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten de bouwactiviteiten begeleiden.
Hoofdstuk 9 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
Het bestemmingsplan voldoet aan de standaarden zoals deze zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan kent twee bestemmingen: "Maatschappelijk" en "Natuur". De juridische regeling van de bestemmingen is gebaseerd op de standaard van de gemeente 's-Hertogenbosch
Maatschappelijk
In de doeleinden is de bestemming beperkt tot gebruik ten behoeve van het verenigingsleven. Binnen deze bestemming zijn ook inrichtingselementen zoals ontsluiting, parkeren en groenafscherming meegenomen.
Natuur
Het terrein van het Gilde is gelegen in het te realiseren project Rosmalense Aa. Vooruitlopend op de realisatie van de Rosmalense Aa zijn de gronden rondom het terrein als "Natuur" bestemd om een groene inrichting alvast mogelijk te maken.
Hoofdstuk 10 Economische Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de vestiging van het verenigingsgebouw met schietdoelen en jeu de boules banen van het Gilde St. Catharina en St. Joris mogelijk. De grond is in eigendom van de gemeente. De kosten voor bouw- en woonrijp maken en de opbrengsten resulteren in een sluitende exploitatie. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden, dat het thans voorliggende plan financieel-economisch haalbaar is.
Hoofdstuk 11 Inspraak En Vooroverleg
In verband met de voorgenomen realisatie van de Zuid Willemsvaart en de Rosmalense Aa dient in 2011 het nieuwe terrein (inclusief het verenigingsgebouw) van het Gilde gereed te zijn. Gelet hierop en aangezien het een kleinschalige ontwikkeling betreft, is er geen inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gehouden. In het kader van de watertoets is het ontwerp bestemmingsplan op 9 april 2010 ter beoordeling toegezonden aan het Waterschap Aa en Maas. Voorafgaand aan de terinzagelegging is op 16 juni 2010 een brief ontvangen van het waterschap. Van de twee door het waterschap gemaakte opmerkingen over de waterparagraaf, namelijk het beheerplan 2010-2015 en de wateropgave van het hemelwater, was de tweede opmerking reeds verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan.