Deuteren
Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Onherroepelijk op 24-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Deuteren van de gemeente 's-Hertogenbosch.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0796.0002154-1501 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.4 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer niet-gestapelde hoofdgebouwen.
1.8 achtererfgebied:
een erf aan de achterkant en de niet naar een openbaar toegankelijk gekeerd zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.9 afhankelijke woonruimte
Een aan of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.10 ambachtelijke bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht.
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage:
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden.
1.13 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.17 bijzondere woonvoorzieningen:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.26 dakopbouw:
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.
1.27 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.29 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.31 gestapelde woning:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.32 halfvrijstaande woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee niet-gestapelde hoofdgebouwen.
1.33 hoekperceel:
een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied.
1.34 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.35 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.36 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
1.37 kas
een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal dienend tot het kweken van onder andere vruchten, bloemen, groente of planten;
1.38 landschappelijke waarde:
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
1.39 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.40 nevenactiviteit
activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.41 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.42 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30 % van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.43 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.
1.44 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.45 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.46 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.47 voorerfgebied:
erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.
1.48 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.
1.49 voorgevelrooilijn:
- a. langs een wegzijde met een regelmatige ligging of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a. bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn op 10 meter uit de as van de weg.
1.50 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
1.51 vrijstaande woning:
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand niet-gestapeld hoofdgebouw.
1.52 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
1.53 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
2.5 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen gebouwen tezamen.
2.9 peil:
- a. voor een hoofdgebouw met aangebouwde bijgebouwen: de hoogte van de kruin van de aan het bouw perceel grenzende weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen(voorziening);
- b. park;
- c. plantsoen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, ontmoetingsvoorzieningen, standplaatsen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, bruggen, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Horeca
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven in de categorie 2 en 3 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- b. een overkapping ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - overkapping"
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
5.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 6 Kantoor
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. religie, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
6.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gezondheidszorg;
- b. kinderopvang;
- c. onderwijs;
- d. openbare dienstverlening;
- e. praktijkruimte;
- f. religie;
- g. verenigingsleven;
- h. welzijnsinstelling;
- i. zorginstelling;
- j. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen;
- b. wegverkeer;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, standplaatsen, groenvoorzieningen, abri's, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterberging;
- c. oever;
- d. steiger;
- e. vijver;
- f. bruggen;
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, taluds, bermen, kunstwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- b. uitsluitend autostalling en berging ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- c. uitsluitend autostalling ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn tevens kantoren toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens een zorginstelling en buurtcentrum toegestaan;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is tevens dienstverlening toegestaan;
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
- 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
- c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- d. Als met het plan strijdig gebruik wordt in ieder geval bedoeld het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen, waaronder meubels, auto's, tenten, caravans, boten en dergelijke en de verkoop aan grootverbruikers.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder lid 10.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
- 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
- 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- 5. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
- b. Met een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het bepaalde in lid 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt.
- b. Hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan middels een daartoe verleende vergunning binnen het plangebied aanwezig/opgericht zijn maar in strijd zijn met dit bestemmingsplan, worden geacht aan dit bestemmingsplan te voldoen.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Als met dit bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval bedoeld het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 Geluidszone - industrie
14.2 Veiligheidszone-lpg
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' dat geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht in verband met de bescherming van het woon- en leefklimaat vanwege een LPG-installatie.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
- a. Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
- 1. vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen, mits de vermeerdering of vermindering ten hoogste 10% bedraagt;
- 2. de bestemmingsbepalingen en de verbeelding van het bestemmingsplan voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van deze verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
10 meter; - 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% bedraagt;
- de hoogte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 4 meter mag bedragen.
- b. Met een omgevingsvergunning wordt afgeweken van de in het plan opgenomen gebruiksregels wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Deuteren.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor de bestemmingsplanherziening, het doel van het plan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van een kaartfragment. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe bestemmingsplan worden herzien.
1.1 Aanleiding Voor Het Plan
De gemeente 's-Hertogenbosch stelt om een aantal redenen een nieuw bestemmingsplan voor de wijk Deuteren in 's-Hertogenbosch op.
1.1.1 Actualisering bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan is voorbereid in het kader van het actualisatieprogramma van de gemeente 's-Hertogenbosch. Omdat sinds het "Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965" meerdere vrijstellingen zijn verleend en een projectbesluit is vastgesteld, is geen eenduidige, actuele juridisch-planologische regeling beschikbaar voor de wijk Deuteren. Een eenduidige en actuele juridisch-planologische regeling is dan ook van belang voor de rechtszekerheid van de burger en voor een goede ruimtelijke ordening.
Daarnaast voldoet de gemeente 's-Hertogenbosch met het opstellen van het bestemmingsplan Deuteren aan de regels van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Artikel 3.1 van de Wro bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen vaststelt (lid 1) en dat de bestemming van de gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van de vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw wordt vastgesteld (lid 2). Met de vaststelling van bestemmingsplan Deuteren wordt aan deze verplichting voldaan.
Onderhavig bestemmingsplan is hoofdzakelijk een beheersplan waarin ook één wijziging mogelijk wordt gemaakt: een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het reeds vergunde appartementencomplex aan de Berkendonklaan. Om nu een eigentijds flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrument te kunnen bieden voor de ontwikkeling en het beheer van deze wijk op zowel korte als lange termijn, is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. De gekozen plansystematiek is voor zowel de toetsers als burgers helder en eenduidig en is makkelijk toepasbaar.
Het bestemmingsplan Deuteren is conform de gemeentelijke uniforme digitale plansystematiek opgesteld. Ook voldoet dit bestemmingsplan aan de verplichtingen als gesteld in de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
1.1.2 Projectbesluit
Binnen het plangebied is een projectbesluit als bepaald in artikel 3.10 van de Wro genomen. Een groot deel van de herstructurering van Deuteren is mogelijk gemaakt met het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren 2defase'. Dit projectbesluit wordt in onderhavig bestemmingsplan opgenomen, met uitzondering van de plandelen I en J. De Raad van State heeft het projectbesluit en de bouwvergunning voor deze plandelen vernietigd. Op 18 juli 2011 is er een nieuw ontwerpprojectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, deelgebieden I en J' ter inzage gelegd om deelplan I en J juridisch-planologisch mogelijk te maken. Het plandeel waarop dit projectbesluit betrekking heeft, is buiten het bestemmingsplan Deuteren gehouden.
1.2 Doel Van Het Plan
Het doel van het bestemmingsplan Deuteren is om een flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrumentarium te bieden ten behoeve van het beheer van dit woongebied. Daarnaast dient dit bestemmingsplan om een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het appartementencomplex aan de Berkendonklaan mogelijk te maken die tot verbetering en versterking van de bestaande situatie leidt.
1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het voorliggende bestemmingsplan Deuteren heeft betrekking op de gelijknamige wijk die ten westen van het stadscentrum ligt. De begrenzing van het plangebied is op het hierna volgende kaartje aangegeven en wordt globaal gevormd door:
- - de Simon Stevinweg in het noorden;
- - de Gassendonklaan en Dertien Loten in het oosten;
- - de Vlijmenseweg in het zuiden;
- - de Oude Vlijmenseweg in het westen.
Afbeelding 1: plangebied bestemmingsplan Deuteren
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
In het plangebied gelden twee bestemmingsplannen die voor wat betreft het plangebied door het bestemmingsplan Deuteren worden vervangen:
- Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965, vastgesteld door de gemeenteraad op 29 april 1965, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 29 november 1965;
- Randweg 's-Hertogenbosch-Vught, vastgesteld door de gemeenteraad op 22 februari 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20 september 2005.
1.5 Leeswijzer
De toelichting geeft een beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten. De plantoelichting maakt echter geen deel uit van het bestemmingsplan.
In dit eerste hoofdstuk is de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan Deuteren aangegeven. Verder zijn de doeleinden, die met het bestemmingsplan worden nagestreefd, omschreven.
Om deze in een bestemmingsplan gestalte te geven, wordt enerzijds de bestaande situatie beschreven in hoofdstuk 2; anderzijds wordt voor de verduidelijking van een deel van de doeleinden in hoofdstuk 3 een selectie gemaakt van de relevante beleidsnota's en regelingen, die op dit plangebied van toepassing zijn. Daaruit zijn beleidsuitspraken voor het plangebied afgeleid. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een planbeschrijving gegeven van de enige ontwikkeling in het bestemmingsplan, een verruiming van de functie van het reeds vergunde appartementencomplex aan de Berkendonklaan. In hoofdstuk 6 wordt een beeld gegeven van het op het milieu toegespitste beleid en de in regelgeving gestelde milieukwaliteitseisen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 de waterparagraaf behandeld.
In de juridische paragraaf in hoofdstuk 8 is aangeven welke bestemmingen en bestemmingsregelingen uit de beleidsuitspraken afgeleid zijn, dit mede tegen de achtergrond van de bestaande situatie en de nieuwe ontwikkeling. De daarbij van toepassing zijnde milieukwaliteitseisen zijn bij het afwegingsproces betrokken. Tevens wordt een toelichting op de bestemmingen en de opzet van de bestemmingsregels gegeven. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 9 ingegaan. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 het resultaat van overleg en inspraak weergegeven.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie in het plangebied beschreven, opgebouwd uit de volgende onderdelen. Eerst komt de ontstaansgeschiedenis van Deuteren aan bod, gevolgd door de ruimtelijke structuur. Deze ruimtelijke structuur gaat kort in op de bebouwingsstructuur, de groen- en waterstructuur en de wegenstructuur. Tot slot komt de functionele structuur van Deuteren per onderdeel aan de orde.
2.1 Ontstaansgeschiedenis
Deuteren heeft een lange geschiedenis die veel verder teruggaat dan de ongeveer vijftig jaar die de huidige gelijknamige wijk oud is. De eerste vermeldingen van Deuteren zijn uit 1321 en 1329 als Hertog Jan III toestemming geeft voor het gebruik van het bos in Euter en de houtkap in Klein-Oeteren. Het gehucht Deuteren werd na de 14e eeuw bekend als graag bezochte pleisterplaats voor reizigers en handelaren, net buiten de stadswallen van ‘s-Hertogenbosch. Lange tijd vormen enkele boerderijen waaronder Groot-Deuteren tussen de Hoeflaan en de Vlijmenseweg en Klein-Deuteren op de hoek van de Kooikersweg en Oude Vlijmenseweg de enige bewoning. Later wordt de bebouwing uitgebreid met enkele keuterswoningen en landarbeiderswoningen. Het is een klein gehucht dat vanaf 1811 bij Cromvoirt hoort en later bij Vught.
Het gehucht wordt in de jaren dertig bij 's-Hertogenbosch gevoegd na opheffing van de gemeente Cromvoirt. Thans resteert een langgerekte lintbebouwing langs de Oude Vlijmenseweg en langs de Deutersestraat (net buiten het plangebied).
De eerste bebouwing is opgetrokken op restanten van een stroomrug op zogenaamde huisterpen of 'pollen'. Langs de Deutersestraat en de Hoeflaan zijn nog enkele huisterpen aanwezig, waarvan enkele nog zijn bebouwd met een enkele oude boerderij en voormalige herbergen. In de jaren '30 van de 20e eeuw wordt de Oude Vlijmenseweg aangelegd op een dijklichaam. Langs deze weg vindt verdere verdichting plaats. Eind jaren dertig wordt een gebied ten zuidoosten van het lint opgespoten voor uitbreidingen.
Direct na de oorlog is begonnen met de aanleg van een nieuwe buurt aan de zuidoostzijde. De buurt wordt geheel omkranst door groen in de vorm van volkstuinen, park en sportvelden. Deuteren blijft zo als afzonderlijke gemeenschap herkenbaar. De drie uitbreidingswijken rondom het centrum van 's-Hertogenbosch (Plan West, Oost en Zuid) hadden als uitgangspunt om in een landschappelijke setting geplaatst te worden. De situering en de ruimtelijke opbouw van deze drie uitbreidingswijken werden bepaald door een groenssysteem. Hierbij waren de waterwegen een onderlegger. Opvallend bij Deuteren is dat de kerk daarbuiten ligt (aan de kruising Vlijmenseweg en Oude Vlijmenseweg), terwijl deze in die tijd toch een grote rol speelde. Ook bij de latere grootschalige stedelijke uitbreiding aan de westzijde in de jaren '60, de Schutskamp en de Kruiskamp, worden brede groene stroken ingezet voor de groene omkransing van de diverse woonbuurten van West. In oude plannen is te zien dat een aanhaking van de buurt wordt gezocht met het kruispunt Oude Vlijmenseweg en Vlijmenseweg. De oprichting van een buurthuis aan de Weidonklaan verstoort deze groene structuur. De sportterreinen zijn inmiddels aan de randen deels bebouwd en heringericht tot een fraai wandelpark: het Westerpark. De rond de millenniumwisseling gebouwde nieuwe rand met zowel geschakelde als gestapelde huurwoningen van Deuteren zorgen voor een verbetering van de buurt. De Deutersestraat biedt op enkele plaatsen nog een tamelijk authentiek beeld met huisterpen, een hoog gelegen weg en een laag gelegen open weidegebied.
In de omgeving van Deuteren hebben zich de afgelopen decennia ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op de betekenis van de buurt op stedelijk niveau. Deuteren is een naoorlogse uitbreiding, die aanvankelijk door sportvelden en bedrijfsbebouwing gescheiden was van het station en het centrum en als een enclave in een vooral agrarisch gebied lag met de Vlijmenseweg en de lintbebouwing langs de Oude Vlijmenseweg als begrenzing.
Sindsdien hebben zich ingrijpende wijzigingen voorgedaan. Aan de noord-westzijde is het agrarische gebied in de zestiger jaren omgevormd tot een forse stadsuitbreiding: de Kruiskamp en Schutskamp, die ter hoogte van Deuteren aansluit op de Oude Vlijmenseweg. Aan de zuidzijde liggen het Jeroen Bosch Ziekenhuis en het Koning Willem I College die een regionale betekenis hebben. Het stationsgebied is getransformeerd tot een hoogwaardig woon- en werkgebied. Er hebben zich hier onderwijsinstellingen gevestigd en de sportvelden zijn Westerpark geworden. Ook in Deuteren zelf is een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Nieuwbouw is gerealiseerd in de vorm van grondgebonden en gestapelde woningen in het noordelijk deel van Deuteren. Aan de oostrand van Deuteren zijn woningen gebouwd die aan het Westerpark grenzen.
Binnen het plangebied is vanaf 2007 gestart met een grootschalige herstructurering. Hierbij wordt meer differentiatie in de woningvoorraad aangebracht, wordt de verouderde woningvoorraad vernieuwd en vindt verdichting plaats ter plaatse van de voormalige volkstuinen en het dierenparkje.
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.2.1 Bebouwingsstructuur
Deuteren is van oudsher een eenvoudig arbeiderswijkje met een tuindorpkarakter. Het karakter komt tot uiting in de royale straatprofielen, de voortuinen die aan het openbaar gebied grenzen, een besloten ligging met hofjesbebouwing, gezamenlijkheid in woonvormen (duplexwoningen) en een centraal groen middengebied.
De Oude Vlijmenseweg bestaat uit een gevarieerde lintbebouwing. Deze bebouwing bestaat voornamelijk uit geschakelde woonbebouwing van drie tot vier woningen. Richting de Vlijmenseweg staat een aantal vrijstaande woningen. Deze woningen liggen iets hoger ten opzichte van de weg. De diepe achtertuinen lopen weer naar beneden. Deuteren wordt aan de andere zijde gescheiden van de Wolfsdonken en Boschveld door een brede groenstrook met parkaanleg en sportvelden. Aan de noord- en oostzijde wordt de overgang naar het Westerpark vormgegeven door een aantal appartementengebouwen. De zuidzijde wordt begrensd door het Weidonkpark waaraan rijwoningen in een gebogen vorm liggen. Tussen de Wolfsdonklaan en de Weidonklaan liggen vier bouwblokken gevormd door rijwoningen met diepe achtertuinen. Ten noorden van de Wolfsdonklaan ligt een bouwblok met een afwisseling van grondgebonden en gestapelde woningen. Kenmerkend is de openbare ruimte op het binnenterrein. Deze wordt alleen door achtertuinen begrensd.
Ten noorden van de Oeterselaan ligt kleinschalige hofbebouwing.
Op dit moment vindt er herstructurering plaats. Uitgangspunt bij de planvorming was de aanhaking met de stad door het openbreken van de wijk. De Wolfsdonklaan vormt hierin de centrale as die verbonden zou moeten worden met de Boschmeersingel. Dit wordt uiteindelijk uitgevoerd met een fietsverbinding. Centraal in de wijk vormt een grote, groene ruimte het hart van de wijk. Deze wordt aan de noordzijde begrensd door appartementen en stadswoningen. Hier heeft het buurtcentrum ook zijn plek gekregen. Ten zuiden hiervan worden de achtertuinen afgeschermd door een rij twee-onder-een-kapwoningen. De overgebleven wigvorm bestaat uit ensembles van patio- en rijwoningen. De kop van Deuteren (hoekpunt Oude Vlijmenseweg en Weidonklaan) neemt een bijzondere positie in vanwege de ligging en wordt verbijzonderd.
Architectonisch gezien is er sprake van samenhang en eenheid. De openbare ruimte heeft een collectief gebruik gekend. Binnen de buurt is dat karakter voor een deel verdwenen. Door de aanleg van parkeerstroken hebben de straten een steenachtig karakter gegeven.
Langs de Oude Vlijmseweg bestaan de geschakelde woningen voornamelijk uit twee lagen met een langskap opgetrokken in donkerrode baksteen. Volgens de Welstandnota behoren dezen tot het bebouwingstype 'tuindorpen en tuinwijken'. Hetzelfde geldt voor de bebouwing centraal in Deuteren. De binnenstraten tussen de Wolfsdonklaan en Weidonklaan bestaan uit één laag met een groot dakvlak. De gevel en het dakvlak hebben een horizontaal karakter. Dit komt voornamelijk tot uitdrukking in een doorlopend dak, een doorlopende goot met overstek en lage, liggende dakkapellen.
Het grootste gedeelte van de rest van de bebouwing in Deuteren behoort tot het bebouwingstype 'ambachtelijke traditionele (woon)bebouwing'. Deuteren is gebouwd in de sobere architectuurtraditie van de Delftse School. Recent zijn de hofwoningen aan de Oeterselaan gerenoveerd en wit gekeimd.
De nieuwbouw rondom het centrale plein heeft een meer strakke en moderne opzet met platte daken in een donkere steen.
De appartementengebouwen aan de Simon Stevinweg zijn kloeke gebouwen met wisselende bouwhoogten in een lichte baksteen.
2.2.2 Verkeersstructuur
Met de opening van de Randweg heeft Deuteren een goede auto-ontsluiting op de hoofdinfrastructuur, de rijkswegen A59 en A2. De Randweg verbindt deze snelwegen aan de westzijde van de stad. Hierdoor is de Randweg een belangrijke invalsweg voor 's-Hertogenbosch en meer specifiek voor Deuteren.
Andere belangrijke wegen op wijkniveau zijn: de Kooikersweg, Oude Vlijmenseweg en de Simon Stevinweg. Deze wegen vallen onder de categorie 'gebiedsontsluitingswegen' en hebben een snelheidsregime van 50 km/uur. De overige wegen zijn 'erftoegangswegen', hier geldt een 30 km/uur-regime.
Parkeren
De openbare ruimte in Deuteren is vooral ingericht voor het autoverkeer en parkeren. In de binnenstad van 's-Hertogenbosch en de schilgebieden daaromheen geldt een regime van betaald- en vergunningenparkeren. In een deel van Deuteren - de Heerendonklaan en Gassedonklaan - geldt betaald parkeren.
Deuteren wordt gekenmerkt door een hoge parkeerdruk. Een groot deel van de woningen is gebouwd in de jaren net na de oorlog. Het parkeren is hierdoor dan ook voor het overgrote deel geregeld in de buitenruimte. Door het toenemende autobezit komt het parkeren in Deuteren steeds meer onder druk te staan. Recentelijk is besloten om in Deuteren vergunningparkeren in te voeren.
2.2.3 Groen- en waterstructuur
Het groen in en om de stad 's-Hertogenbosch verhoogt de leefbaarheid in de stad en heeft een recreatieve functie voor de bewoners. De Bossche Buitens vormen de belangrijkste elementen van de groenstructuur in het buitengebied van 's-Hertogenbosch. De stedelijke groenstructuur bestaat uit lange lijnen (droog en nat) die door de stad lopen naast brede of grotere groenplekken, zoals de parken en zandwinplannen.
De volgende groen- en waterstructuren zijn structureel in of grenzend aan het plangebied:
- Ten zuiden van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en zuidwesten van het plangebied is de Gement, één van de Bossche Buitens, gelegen. Dit buiten ligt op de overgang van de hogere zandgronden naar het rivierengebied, dat resulteert in zeer gevarieerde (potentiële) natuurwaarden uiteenlopend van kwelgebonden vegetaties tot veengebonden flora en fauna. Naast cultuurhistorische elementen als de eendenkooien en de Moerputten met de Moerputtenbrug wordt het gebied gekarakteriseerd door het zeer open agrarische landschap.
- Aan de oostzijde grenst het Westerpark aan het plangebied. Het oorspronkelijke sportpark is omgevormd tot een waterrijk park van 12 hectaren.
- De groenstroken rondom de appartementencomplexen aan de Heerendonklaan en langs de Randweg vormen groenelementen met een belang op wijkniveau.
- Verder is Deuteren van oorsprong volgens de tuindorpgedachte ontwikkeld. Dit wordt gekenmerkt door de brede lanen, de groene hofjes, etc.
2.3 Functionele Structuur
2.3.1 Wonen
De woningvoorraad in Deuteren bestaat uit 783 woningen. In de afgelopen jaren heeft vervangende nieuwbouw plaatsgevonden, de laatste nieuwbouw zal vermoedelijk eind 2011, begin 2012 worden afgerond. In totaal zijn er dan 111 woningen gesloopt en 159 woningen gebouwd. De toegevoegde nieuwbouw bestaat in de eerste fase uit sociale huur (waarvan 12 voor verstandelijk gehandicapten) en in de tweede fase uit koopwoningen.
Deuteren is van oorsprong een buurt uit begin jaren vijftig met voornamelijk sociale huurwoningen. Voor het merendeel zijn dit (kleine en middelgrote) grondgebonden woningen en op enkele locaties boven- en benedenwoningen (gestapeld). De randen van de buurt zijn zeer divers van aard, de bebouwing stamt uit uiteenlopende perioden. Langs de Oude Vlijmenseweg (westkant) staan voornamelijk particuliere grondgebonden woningen (vrijstaand, twee onder een kap en vier onder een kap) uit zowel de vooroorlogse periode (jaren dertig) als ook uit de zestiger jaren. Langs de Simon Stevinweg (noordkant) en de oostkant (Dertien Loten en deel Gassedonklaan) staat nieuwbouw van eind jaren negentig: langs de noordkant vier middelhoge torens met appartementen; langs de oostkant zowel grondgebonden als gestapelde bouw. Het zuidelijk gedeelte van de Gassedonklaan (oostkant) bestaat uit de oorspronkelijke bebouwing van begin jaren vijftig. Ook de bebouwing aan de zuidkant van het gebied (langs de Vlijmenseweg) bestaat geheel uit de oorspronkelijke bebouwing uit 1952.
Gegevens woningen | Deuteren | Gemeente | |||
aantal | in % | in % | |||
aantal woningen: | 783 | ||||
waarvan: | eengezinswoningen | 412 | 53% | 62% | |
meergezinswoningen | 371 | 47% | 38% | ||
koopwoningen | 27% | 55% | |||
huurwoningen | 73% | 45% | |||
corporatiewoningen | 72% | 39% | |||
klein (1, 2 of 3 vertrekken) | 275 | 35% | 29% | ||
middelgroot (4 of 5 vertrekken | 437 | 56% | 61% | ||
groot (6 of meer vertrekken) | 19 | 2% | 8% | ||
bouwperiode: | vooroorlogs | 39 | 5% | 11% | |
vlak naoorlogs | 409 | 52% | 12% | ||
jaren zestig | 9 | 1% | 16% | ||
jaren negentig | 149 | 19% | 13% | ||
2000-2010 | 173 | 22% | 13% |
Tabel 1: kenmerken woningen Deuteren, 2010
Ten opzichte van de gehele stad wordt Deuteren gekenmerkt door veel huurwoningen (zie tabel 1). Bijna driekwart van de woningen is een huurwoning tegenover minder dan de helft in heel 's-Hertogenbosch. Bovendien zijn bijna alle huurwoningen in eigendom bij de corporaties, namelijk 72%. Dit percentage ligt op 39% voor de gehele stad. Ten aanzien van de grootte van de woningen in Deuteren zijn deze gemiddeld wat kleiner dan gemiddeld genomen voor de stad. Ruim de helft van de woningen kent een OZB-waarde behorend tot de laagste 40%-klasse (54% tegenover 41% voor de gehele stad in deze klasse). De gemiddelde woningbezetting in Deuteren bedraagt 1,9 (gemiddelde voor 's-Hertogenbosch bedraagt 2,2).
Bewoners
De bevolking in Deuteren is relatief gezien wat ouder dan gemiddeld in 's-Hertogenbosch (zie tabel 2). Het aandeel inwoners met de niet-Nederlandse nationaliteit is hoger dan gemiddeld. Dat geldt ook voor het aandeel kleine huishoudens (1- en 2-persoons).
Gegevens bevolking | Deuteren | Gemeente | ||
aantal | in % | in % | ||
totaal aantal inwoners: | 1517 | |||
0 t/m 19 jarigen | 251 | 17 | 22 | |
20 t/ 44 jarigen | 604 | 40 | 36 | |
45 t/m 64 jarigen | 423 | 28 | 27 | |
65 jarigen en ouder | 239 | 16 | 17 | |
55 jaar en ouder | 468 | 31 | 27 | |
niet Nederlandse nationaliteit | 359 | 24 | 19 | |
totaal aantal huishoudens: | 759 | |||
1-persoonshuishouden | 293 | 39% | 34% | |
2-persoonshuishouden | 289 | 38% | 34% | |
3- en meerpersoonshuishouden | 177 | 23% | 32% | |
huishoudens mét kinderen | 125 | 16% | 22% | |
waarvan: | met één ouder | 32 | 4% | 4% |
met twee ouders | 93 | 12% | 19% |
Tabel 2: kenmerken bevolking Deuteren, 2010
2.3.2 Maatschappelijke voorzieningen
In het plangebied is aan de Heerendonklaan 4 De Klimop gevestigd. Hier wordt speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen aangeboden. De kinderen die deze school bezoeken zullen begin 2013 verhuizen naar de Herman Broerenschool in Rosmalen. Het gebouw aan de Heerendonklaan zal daarna ingezet worden voor regulier basisonderwijs.
2.3.3 Bedrijven en werkgelegenheid
Behalve aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten bevinden zich in het plangebied geen bedrijven.
2.3.4 Detailhandel
Deuteren kende na de grootschalige woningbouwontwikkeling na de oorlog allerlei winkels, veelal op de hoeken van huizenblokken: onder andere een groenteboer, fietsenwinkel, bakker, toko en supermarkt. Deze detailhandelsvoorzieningen zijn door de schaalvergroting in de detailhandel allemaal verdwenen. Momenteel bevindt zich geen detailhandel meer in het plangebied.
2.3.5 Horeca
De eerste horeca in het plangebied was Sientje van Dartel die friet aan huis verkocht. Later opende zij een frietzaak aan de Baksvelstraat waar zij tot 1988 snacks verkocht. Op dit moment bevinden zich een café (Weidonklaan 45) en snackbar (Haverdonklaan 2) in het plangebied.
2.3.6 Kantoren
In het plangebied bevindt zich een kantorencomplex aan de Heerendonklaan 62.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van het plangebied beschreven. Voor verschillende onderwerpen, die betrekking hebben op ruimtelijke ordening, is door de gemeente 's-Hertogenbosch beleid geformuleerd. Een gedeelte van dit beleid krijgt rechtstreeks een juridische vertaling in de regels van het nieuwe bestemmingsplan. Een groot deel van het beleid kan echter niet rechtstreeks vertaald worden in de regels van het bestemmingsplan. Dit beleid heeft echter wel invloed op de opzet en inhoud van het bestemmingsplan. De bestemmingen dienen dermate flexibel te zijn, dat de mogelijkheid bestaat om beleid ook daadwerkelijk uit te voeren.
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nota Ruimte
In april 2004 is de Nota Ruimte verschenen. Hierin heeft het ministerie van VROM de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, het verkrijgen van krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid.
Op het gebied van verstedelijking zet de Nota Ruimte in op een voortzetting van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen en benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op de landelijke gebieden. De Nota Ruimte kent zes nationale stedelijke netwerken, waaronder BrabantStad (Breda, Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven). De ontwikkeling van deze netwerken heeft prioriteit.
Binnen elk nationaal stedelijk netwerk geeft het rijk indicatief een aantal gebieden aan waar de verstedelijking wordt gebundeld. Provincies, WGR-plusregio's en gemeenten leggen deze bundelingsgebieden vast in hun plannen en werken het verstedelijkingsbeleid verder uit. Het is niet de bedoeling dat de bundelingsgebieden helemaal verstedelijken. Weliswaar ligt de nadruk op verstedelijking, maar er moet ook ruimte worden gepland voor water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. In de bundelingsgebieden moeten stad en land in samenhang worden ontwikkeld.
Het bestemmingsplan 'Deuteren' is in overeenstemming met de Nota Ruimte. De bestaande functies en kwaliteiten zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor niet al te grootschalige transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
De Interimstructuurvisie Brabant in ontwikkeling, Paraplunota ruimtelijke ordening en het uitwerkingsplan Waalboss zijn vervangen door de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (Structuurvisie RO).
3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant
Met de nieuwe Wro die in juli 2008 in werking is getreden is het vastleggen van het provinciale beleid en het doorvertalen daarvan naar een lager bestuursniveau, veranderd. In de provinciale structuurvisie wordt het provinciale beleid vastgelegd. Daarnaast worden in de provinciale verordening regels opgenomen waarmee de binding van de lagere overheden aan het provinciale beleid juridisch kan worden vastgelegd.
In de provinciale verordening is primair het bestaande provinciale beleid zoals dat in de Interimstructuurvisie "Brabant in Ontwikkeling" is beschreven, vastgelegd. Het hoofddoel is een zorgvuldiger gebruik van de ruimte. Dit beleid is gericht op de versterking van de stedelijke structuur en het open houden van het landelijke gebied. Daartoe zijn stedelijke en landelijke regio's aangewezen.
In de verordening is het gebied Deuteren aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Wel bevat de Verordening ruimte specifieke regels voor nieuwbouw van woningen en aan te leggen of uit te breiden bedrijventerreinen en kantorenlocaties, regels voor bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties en regels voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijke regio's.
In de verordening zijn geen specifieke regels opgenomen voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast voorziet het voorliggende bestemmingsplan niet in de vestiging van nieuwe bedrijven of kantoren. De verruiming van de functie van het reeds vergunde appartementencomplex aan de Berkendonklaan vindt plaats binnen stedelijk gebied. Daarom zijn er voor deze ontwikkeling geen regels opgenomen in de provinciale verordening.
De Verordening ruimte bevat ook regels over ecologische hoofdstructuren, inclusief natte natuurparels, waterberging, integrale zonering van intensieve veehouderij, concentratiebeleid glastuinbouw en de ruimte-voor-ruimteregeling. Deze onderwerpen hebben voornamelijk betrekking op het buitengebied en zijn daardoor voor het bestemmingsplan 'Deuteren' niet relevant.
Het voorliggende bestemmingsplan houdt rekening met de Verordening Ruimte ten aanzien van eventuele archeologische en/of cultuurhistorische waarden. In paragraaf 6.9 van de toelichting wordt ingegaan op het onderwerp "archeologie" en op de verbeelding, in combinatie met de planregels, is voor een deel van het plangebied een vergunningstelsel opgenomen.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Ruimtelijk beleid
3.3.2 Woonbeleid
3.3.3 Openbare ruimte en groen
3.3.4 Jeugd, onderwijs en maatschappelijke voorzieningen
3.3.5 Economisch beleid
3.3.6 Verkeersbeleid
3.3.7 Welstandsnota
In het bestemmingsplan Deuteren worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota.
In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.
In de gebiedsuitwerking West zijn naast algemene welstandscriteria ook welstandscriteria en aanbevelingen opgenomen voor bebouwing die een bijzondere positie inneemt in het stadsbeeld van beide wijken. Daarnaast is de wijk onderverdeeld in een aantal bebouwingtypen. Voor elk bebouwingstype zijn vervolgens welstandscriteria opgenomen.
Op het merendeel van het plangebied is een algemeen welstandsniveau van toepassing. Het beleid hierbij is gericht op handhaving van de basiskwaliteiten van de wijk. Op een deel van de bebouwing aan de Oude Vlijmenseweg is een bijzonder welstandsniveau van toepassing. Dit niveau dient ter bescherming van de herkenbaarheid van de historische structuur en het daarmee gepaard gaande karakter van de bebouwing.
Afbeelding 3: Welstandsniveaus West
Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.
3.3.8 Prostitutiebeleid
In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen, die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.
Op enkele verspreide niet-woonfuncties (zoals horeca en kantoren) na, is Deuteren een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.
In de regels van het bestemmingsplan Deuteren is de vestiging van een seksrichting uitgesloten. In combinatie met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het niet toegestaan de gronden in het bestemmingsplan te gebruiken voor een seksinrichting.
Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten
4.1 Stedenbouwkundig Plan Hart Voor Deuteren
Op 3 oktober 2006 heeft de gemeenteraad het stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren vastgesteld. Uitgangspunt voor dit stedenbouwkundig plan is de “Verkenning Deuteren” zoals die op 7 december 2004 is voorgelegd aan de raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkelingen, alsmede de door de gemeenteraad op 22 maart 2005 vastgestelde uitwerkingskaders. De Verkenning is op 22 november 2004 gepresenteerd aan de betrokken bewoners en omwonenden.
De reacties die op de Verkenning zijn gegeven (schriftelijk en via verslagen van overlegmomenten) zijn betrokken bij de ontwikkeling van het Concept Stedenbouwkundig Plan en de daaruit volgende aanvulling op de welstandsnota dat op 13 maart 2006 middels een inspraakbijeenkomst is gepresenteerd aan omwonenden en belangstellenden.
In de Verkenning zijn kansen voor Deuteren genoemd en tastbaar gemaakt die in het stedenbouwkundig plan verder zijn geconcretiseerd:
- Deuteren krijgt zowel in sociaal als ruimtelijk opzicht meer aansluiting bij de rest van de stad.
- Verbetering van de verbinding met de omgeving en van de routes door Deuteren.
- Differentiatie van de woningvoorraad.
In Deuteren stonden ondermeer verouderde duplexwoningen die eigendom waren van BrabantWonen, waarvan de bouwtechnische en bouwfysische kwaliteit niet meer voldeed. Het stedenbouwkundig plan voorziet in vervanging van deze woningen door nieuwbouw. Door een gemeenschappelijke aanpak met de gemeente is het mogelijk ook de gebieden rondom de duplexwoningen in het stedenbouwkundig plan op te waarderen. Dit zal een meerwaarde opleveren voor geheel Deuteren. Het verouderd en geïsoleerd gebied wordt getransformeerd tot een gebied met een hoogwaardige woonkwaliteit.
Het stedenbouwkundig plan diende nog verder ontwikkeld te worden. Dit is door middel van een zelfstandige projectprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het inmiddels onherroepelijke projectbesluit (als bepaald in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening) 'Nieuwbouw Deuteren 2de fase' mogelijk gemaakt. Met uitzondering van de plandelen I, J, K en L is het gehele stedenbouwkundige plan juridisch planologisch mogelijk gemaakt.
Daarnaast hebben marktontwikkelingen ertoe geleid dat er een aanpassing van het stedenbouwkundig plan wordt voorgestaan. Hierop wordt in hoofdstuk 5 verder ingegaan.
Hierna zal het stedenbouwkundige plan Hart voor Deuteren worden beschreven, dat een goed beeld geeft van de toekomst van Deuteren. Dit plan is inmiddels deels gerealiseerd. Bovendien biedt het plan de uitgangspunten die als basis dienen voor de juridische en ruimtelijke kaders voor een ruimtelijke procedure voor de plandelen I, J, K en L.
4.1.1 Ontwerp
In het stedenbouwkundig ontwerp werd de aanhaking met de stad gerealiseerd door de wijk op een centrale positie letterlijk open te breken en ter plaatse een nieuwe hoofdentree te realiseren. De centraal gelegen weg, die aansluit op de Oude Vlijmenseweg zou de ruimtelijke drager van de wijk worden en levert een goede basisstructuur op voor een mogelijke doorontwikkeling van Deuteren. Deze ontsluiting is uiteindelijk per amendement komen te vervallen en wordt nu enkel als fietsverbinding vorm gegeven. De huidige ontsluiting aan de Oeterselaan komt te vervallen. Centraal in de wijk vormt een grote groene ruimte het nieuwe hart van Deuteren, de omvang bedraagt 50 x 58,5 meter. Deze ruimte is vergelijkbaar met een brink zoals die oorspronkelijk in tuindorpen voorkwam. Naast deze Brink komen op meerdere posities nieuwe groene open ruimten voor, bijvoorbeeld in de Haverdonklaan.
Het ontwerp kent veel differentiatie in wooncategorieën en woningtypologieën: er komen huurwoningen, middeldure en dure woningen. Er worden appartementen, patiowoningen, rijwoningen, geschakelde woningen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen gerealiseerd.
Het parkeren vindt volgens gemeentelijk beleid zoveel mogelijk op eigen erf plaats. In het ontwerp wordt voldaan aan de parkeernormen die de gemeente op dit moment hanteert; in de nabijheid van de gebouwen is ook voldoende parkeerruimte in het openbaar gebied beschikbaar. Het ontwerp kent meerdere deelgebieden: Oude Vlijmenseweg, de Brink, Centrale middenlaan, het zuidelijk plandeel en Kop van Deuteren
4.1.2 Openbare ruimte
De openbare ruimte in Deuteren zal standaard worden ingericht. Dat wil zeggen betonklinkers in de straat, betontegels in de trottoirs. In bestratingsmaterialen wordt aangesloten op de inrichting in de bestaande openbare ruimte in Deuteren. Ook wordt hetzelfde straatmeubilair (incl. lichtmasten) toegepast als in de rest van de wijk. Parkeerplaatsen worden in woonstraten langs de straat gerealiseerd. Bij het gestapeld wonen wordt dwars of op afzonderlijke terreinen geparkeerd. De Wolfsdonklaan met verlenging zal van middenniveau zijn. Ook de centrale ruimte in de wijk, langs deze laan zal hetzelfde inrichtingsniveau hebben.
4.1.3 Speelvoorzieningen
In het concept speelplan voor West is dit deel van Deuteren opgenomen. Het concept speelplan voor West is opgesteld in overleg met leden van wijkplatforms en bewonercomités en is in de loop van 2006 door het college vastgesteld. Het voornemen is om het speelplan in te passen in het Stedenbouwkundig Plan. Dit houdt in dat op het centrale plein (de Brink) speeltoestellen worden geplaatst voor kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar met uitloop. Verder worden er op één van de nieuwe groene plekken ten westen van de Haverdonklaan speeltoestellen geplaatst voor kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar.
4.1.4 Verkeer
Na een onderzoek van de drie belangrijkste ontsluitingsalternatieven voor Deuteren is er besloten om de centrale ontsluiting, zoals in de Verkenning aangegeven, in het Stedenbouwkundig Plan op te nemen. Per amendement heeft de raad besloten de ontsluiting van het plangebied te regelen via de Baksveldstraat - Heerendonklaan. Het Biggelkamppad wordt ontwikkeld tot een goede en hoogwaardige ontsluitingsroute voor langzaam verkeer zonder dat daarbij in de bestaande lintbebouwing wordt ingegrepen.
Opgemerkt wordt dat geheel Deuteren, dus ook de nieuwe ontsluitingsweg, binnen het 30 km gebied vallen en om die reden wordt uitgevoerd met verkeersdrempels. De Oeterselaan vervalt als aansluiting op de Oude Vlijmenseweg. De verwachting is dat de aansluitingen Heerendonklaan en Weidonklaan op de Oude Vlijmenseweg in gebruik zullen extensiveren. Voor fietsverkeer wordt de route vanuit West over de Boschmeersingel, door Deuteren over de verlengde Wolfsdonklaan door het Westerpark naar de stad een sociaalveiligere route door de begeleidende nieuwbouw. Het bewonersparkeren vindt conform nota parkeernormen november 2005 zoveel mogelijk op eigen erf plaats. Parkeren voor bezoekers vindt in nabijheid van de gebouwen plaats in de openbare ruimte. In het ontwerp wordt voldaan aan de parkeernormen. Deze parkeernormen zijn in GSB-gebieden als volgt:
- Sociale sector 1,3 parkeerplaats per woning.
- Middeldure sector 1,4 parkeerplaats per woning.
- Dure sector 1,5 parkeerplaats per woning.
Deze normen zijn inclusief 0,3 parkeerplaats per woning voor bezoekers.
4.2 Stedenbouwkundig Plan 'Hart Voor Deuteren' En Bestemmingsplan Deuteren
Een groot deel van het stedenbouwkundig plan is inmiddels gerealiseerd of in aanbouw. Dit is juridisch-planologisch mogelijk gemaakt via het projectbesluit als bepaald in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening 'Nieuwbouw Deuteren 2de fase'. Dit projectbesluit is in het bestemmingsplan overgenomen, met uitzondering van de plandelen I en J. De Raad van State heeft het projectbesluit en de bouwvergunning voor deze plandelen vernietigd. Op 18 juli 2011 is er een nieuw ontwerpprojectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, deelgebieden I en J' ter inzage gelegd om deelplan I en J juridisch-planologisch mogelijk te maken. Het plandeel waarop dit projectbesluit betrekking heeft, is buiten het bestemmingsplan Deuteren gehouden.
Plandeel K en L (op de hoek van de Oude Vlijmenseweg en de Weidonklaan) zijn nog niet juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan is het betreffende gebied op de hoek van de Weidonklaan en Oude Vlijmenseweg conserverend bestemd. Overeenkomstig het 'Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965' hebben de gronden een maatschappelijke bestemming gekregen.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt een concrete uitwerking en beschrijving gegeven van de ontwikkelingslocatie binnen het plangebied die met dit bestemmingsplan juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt.
In het plangebied is één wijziging voorzien. Het gaat om een verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het appartementencomplex dat is vergund aan de Berkendonklaan. In het projectbesluit is een appartementencomplex van 13 zelfstandige woningen opgenomen. Op dit moment wordt gedacht aan het realiseren van circa 19 (kleinere) woonzorgappartementen. Deze woonzorgappartementen kunnen binnen de woonbestemming worden gerealiseerd. De situering, hoogtes en oppervlaktes van het gebouw zijn niet gewijzigd. Omdat de parkeerbehoefte van woonzorgeenheden aanzienlijk minder groot is dan van zelfstandige woningen, gaat de verruiming van het aantal woonzorgeenheden niet ten koste van de parkeerbalans.
Om flexibel in te kunnen spelen op vraag uit de markt wordt het op deze locatie ook mogelijk om zwaardere zorgfuncties te realiseren. Deze zwaardere zorgfuncties passen niet binnen de woonbestemming, maar alleen binnen de maatschappelijke bestemming. Deze functie wordt toegevoegd. Als randvoorwaarde geldt dat deze verruiming niet ten koste mag gaan van de parkeerbalans in het gebied.
Afbeelding 4: ligging ontwikkeling
Deze ontwikkeling is in bestemmingsplan Deuteren bestemd als 'Wonen' met de functieaanduiding 'maatschappelijk'.
Hoofdstuk 6 Milieu-aspecten En Waarden
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden. In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld.
6.1 Geluid
6.1.1 Industrielawaai
Naast het plangebied ligt industrieterrein de Rietvelden. Op dit industrieterrein zijn bedrijven tot en met milieucategorie 5 gevestigd. Aan de randen van het bedrijventerrein richting woonwijken is de lichtere en kleinschalige industrie gevestigd. Het industrieterrein is op grond van de Wet geluidhinder voorzien van een geluidzone. Op 14 mei 1990 is deze zone door De Kroon vastgesteld (KB nr. 90.011653). Buiten deze zone mag de geluidsbelasting van de gezamenlijke bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). In het thematisch bestemmingsplan “bestemmingsplan Geluidzone bedrijventerrein De Rietvelden – Ertveld” is een nieuwe ligging vastgesteld. De nieuwe ligging van de geluidzone ligt over een klein gedeelte van Deuteren.Binnen de zone mag een geluidsgevoelig object slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. Deze zone wordt voor het bestemmingsplangebied overgenomen in het bestemmingsplan Deuteren.
6.1.2 Spoorweglawaai
Geluidszones voor spoorweglawaai worden bepaald met Aswin (jaar 2010-2015) en bedraagt 225 meter aan weerszijde van het spoor. Buiten de zones worden geen eisen gesteld. Deuteren ligt op +/-700 meter afstand van het spoor. Zodoende kan geconcludeerd worden dat geluid van het spoor niet relevant is.
6.1.3 Wegverkeer
Aangezien in het grootste deel van het plangebied geen ontwikkelingen of functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft voor dit deel geen akoestisch onderzoek plaats te vinden.
Voor het nieuwbouwplan Deuteren 2e fase is in 2010 een projectbesluitprocedure doorlopen. Hiervoor is een akoestisch onderzoek (Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V, Rapport 2006.1432-04) uitgevoerd.
Krachtens de Wet geluidhinder worden aan weerszijden van wegen zones aangegeven. Binnen deze zones worden eisen gesteld aan de geluidsbelasting (veroorzaakt door verkeer) op de gevels van woningen en andere gevoelige bestemmingen. Voor de omliggende wegen binnen de wijk geldt een snelheidsbeperking van 30 km/h. Formeel vallen 30 km/h-wegen buiten de Wet geluidhinder.
Het wegverkeer op de Oude Vlijmenseweg en de Vlijmenseweg zorgt voor overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde in de nieuwbouwplandelen A, K en L. Voor de woningen in plandeel A is een hogere waarde procedure gevolgd. Voor deze woningen (plandelen A, K en L) wordt de maximale ontheffingswaarde voor wegverkeerslawaai van 63 dB(A) in géén van de gevallen overschreden. De overschrijdingen liggen boven de 53 dB(A) waardoor in het ontwerp van de betreffende woningen rekening moet worden gehouden met de indelingsverplichting. De indelingsverplichting houdt in dat ten minste één verblijfsruimte (woon- of slaapkamer) van een woning is gelegen aan een geluidluwe gevel. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat door het verkeer op de Simon Stevinweg, de Oude Vlijmenseweg en de Vlijmenseweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) bij de overige woningen niet overschreden wordt. Dit geldt ook voor het woonzorgcomplex, waarbij sprake is van een andere indeling van het gebouw (toename van maximaal zes woningen) t.o.v. de eerder voorgenomen situatie. De wet Geluidhinder staat besluitvorming over het bestemmingsplan Deuteren dan ook niet in de weg.
Het Bouwbesluit stelt een binnennorm van 33 dB (of 35 dB(A)). Deze moet worden gehaald, ongeacht of het geluid op de gevel afkomstig is van 30 km/h-wegen of niet. Het is niet aannemelijk dat met een gevelwering van 20 dB (standaardgevel), de binnennorm van 33 dB wordt overschreden. Hiervoor dient de geluidbelasting ten minste 53 dB op de gevel te bedragen. Uitzondering zijn de woningen in plandeel A. Bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen dient een gevelisolatie-onderzoek uitgevoerd te worden, ter onderbouwing dat aan de gestelde eisen in artikel 3.1 van het Bouwbesluit wordt voldaan.
6.2 Bedrijvigheid
De bedrijvigheid in het plangebied betreft met name activiteiten in de lagere milieucategorieën.In een scan is voor alle bedrijven en instellingen onderzocht of deze mogelijk middels milieuhindercontouren invloed zouden kunnen hebben op het verantwoord inpassen van gevoelige functies. Uit de scan zijn geen specifieke knelpunten naar voren gekomen. Het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg 1 en een vuurwerkverkooppunt aan de Oude Vlijmenseweg 84i worden in paragraaf 6.5 apart besproken.
6.3 Bodem
In de wijk zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Tot op heden hebben geen 'verdachte' activiteiten plaats gevonden welke van invloed zijn op de bodemkwaliteit. Uit de bodemonderzoeken komt naar voren dat licht verhoogde concentraties aanwezig zijn in de puinhoudende grond. Ook de puinvrije grond bevat nog een enkele keer licht verhoogde gehalten aan zware metalen en incidenteel minerale olie en xylenen. In het grondwater is sprake van licht verhoogde gehalten aan enkele zware metalen. Dit sluit aan bij andere resultaten uit 's-Hertogenbosch en directe omgeving waar vaker op onverdachte plaatsen licht verhoogde concentraties van zware metalen worden geconstateerd. We spreken van verhoogde achtergrondconcentraties.
Samenvattend kan worden gesteld dat de aangetroffen gehalten in grond en grondwater dusdanig laag zijn dat de bodem, milieuhygienisch gezien, geen belemmering vormt voor zowel de bestaande situatie als voor de nieuwe woningbouw (milieu gevoelige bestemming). Wel dient hierbij te worden opgemerkt dat het veelvuldig voorkomen van puin een negatieve invloed kan hebben op het toekomstig woongenot. Aanbevolen wordt dan ook het puin zoveel mogelijk te verwijderen.
6.4 Lucht
De luchtkwaliteit in een bepaald gebied wordt bepaald door de achtergrondconcentratie van fijn stof en stikstofdioxide (NO2) plus de bijdragen van lokale bronnen die bij de achtergrondconcentratie opgeteld worden. In 2007 is het hoofdstuk Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer in werking getreden. Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit.
De definitie van 'in betekenende mate' is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Projecten die de concentratie NO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. In concentraties uitgedrukt betekent dit een verslechtering van 1,2 ìg/m3 voor beide stoffen. De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009; de datum waarop het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht is geworden. De 3%-grens is voor een aantal categorieën van projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen. Zo gaat het bij woningbouw om de toevoeging van 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, of 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen.
De ontwikkeling die het bestemmingsplan Deuteren mogelijk maakt, blijft ver onder de 3%- grens. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de besluitvorming over dit bestemmingsplan.
6.5 Externe Veiligheid
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving voor het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag en transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.
Middels een scan is onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid als gevolg van gevaarlijk transport over de weg, het spoor, over het water en door ondergrondse transportleidingen. Daarnaast is in het onderzoek ook gekeken naar externe veiligheid als gevolg van inrichtingen. Doel van het onderzoek is zorg te dragen voor het feit dat de bewoners van Deuteren geen onnodig hoge risico's lopen. Het gebied ligt buiten het onderzoeksgebied voor risico's die verbonden zijn aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, waterwegen en ondergrondse transportleidingen.
6.5.1 Transport over de weg
Gevaarlijk transport over de weg speelt een rol tot het moment dat het LPG tankstation aan de Vlijmenseweg wordt gesaneerd. Omdat het bestemmingsplan Deuteren nu wordt geactualiseerd, is de route over de Vlijmenseweg relevant. De Randweg kan in potentie nog hindercontouren veroorzaken als gevolg van gevaarlijk transport. Het beleid is er echter op gericht geen gevaarlijk transport over de Randweg te laten verlopen (MER van de Randweg).
Uit een inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch en berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat er geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico zijn rond de genoemde wegen in 's-Hertogenbosch. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch nergens overschreden.
Conform de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen moet bij ontwikkelingen binnen 200 meter van een route of tracé het groepsrisico beschouwd worden. Binnen Deuteren vinden geen ontwikkelingen plaats die het groepsrisico beïnvloeden. Er hoeft geen onderzoek of verantwoording plaats te vinden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen waarbij sprake is van een significante toename van het aantal personen, dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico.
6.5.2 Inrichting (Vlijmenseweg 1)
Externe veiligheid als gevolg van inrichtingen is relevant voor het tankstation dat is gelegen aan de Vlijmenseweg. Het tankstation bestaat uit afleverzuilen waar verschillende producten LPG, diesel en benzine verkocht worden. Externe veiligheid als gevolg van tankstations is volledig gericht op LPG daar deze explosies (BLEVE) kunnen veroorzaken. Dit LPG-tankstation valt vanwege de opslag en het afleveren van LPG onder de regelgeving van het “Besluit Externe Veiligheid inrichtingen” (BEVI). Het BEVI verplicht de bevoegd gezagen afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Tevens is op basis van het BEVI het totale aantal aanwezige personen dat aanwezig mag zijn in de directe omgeving (invloedsgebied) van een risicovol bedrijf beperkt. Het bevoegd gezag moet de normen uit het BEVI naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. In de “Regeling Externe Veiligheid inrichtingen” (REVI) is een aantal zaken geregeld met betrekking tot de uitvoering van het BEVI.
Plaatsgebonden risico (PR)
In de eerste plaats is er in het BEVI een norm opgenomen voor het plaatsgebonden risico (PR). De norm voor het PR is een kans van 1 op 1.000.000 per jaar (10-6). Deze norm is een grenswaarde en moet daarom in acht worden genomen. Het PR wordt vertaald naar aan te houden afstanden van het LPG-station tot kwetsbare objecten (zoals woningen).
Het LPG-tankstation wordt in het BEVI aangemerkt als een “categoriale inrichting” omdat de doorzet aan LPG via een beschikking (voorheen) Wet milieubeheer (nu WABO) is beperkt tot maximaal 1000 m3 LPG/jaar. Hiervoor zijn in de REVI vaste veiligheidsafstanden opgenomen. Met het voldoen aan deze vaste veiligheidsafstanden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico van 10-6. De in acht te nemen afstanden vanaf het LPG-vulpunt tot kwetsbare objecten bedraagt 45 meter. Voor de ondergrondse LPG-tank is deze afstand 25 meter en voor de LPG-afleverzuil 15 meter. Aan deze afstanden wordt voldaan in deze bestaande en vergunde situatie. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor het PR uit het BEVI. Binnen deze risicocontouren mogen geen kwetsbare objecten (volgens de definitie van het BEVI) worden gerealiseerd.
Groepsrisico (GR)
Buiten de veiligheidsafstanden (contouren PR) kunnen groepen personen slachtoffer worden van een calamiteit met LPG. Het risico dat groepen mensen slachtoffer kunnen worden van een ongeval met LPG wordt vertaald in het Groepsrisico (GR). Het GR is gekoppeld aan een personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen (zoals LPG). Het resultaat van een groepsrisicoberekening is een grafiek (Fn-curve). Op de y-as wordt de cumulatieve frequentie f (per jaar) uitgezet en op de x-as het aantal te verwachten slachtoffers N. In het BEVI is geen harde norm (grenswaarde) voor het GR vastgelegd. De toetsingswaarde voor het groepsrisico heeft het karakter van een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag dient de waarde voor het GR te verantwoorden en mag er gemotiveerd van afwijken.
Voor het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg 1 is het Groepsrisico berekend waarbij gebruik is gemaakt van de laatste rekenmethode Revi2007 (zie bijlage 1). Het resultaat van de groepsrisicoberekening (Fn-curve) van onderhavig LPG-tankstation staat hieronder afgebeeld. Hierin is het resultaat van de vergunde situatie weergegeven.
Afbeelding 5: Resultaten groepsrisicoberekening (Fn-curve) van LPG-tankstation Vlijmenseweg 1
Uit de fN-curve blijkt dat het Groepsrisico in de vergunde situatie onder de oriënterende waarde ligt zoals gesteld in het BEVI.
De fN-curve (berekening Groepsrisico) is één van de beoordelingscriteria om het GR te verantwoorden. De totale verantwoordingsplicht omvat méér criteria. De verplichte aspecten vanuit het BEVI zijn:
- A. ligging GR ten opzichte van de oriëntatiewaarde
- B. toename van het GR ten opzichte van nulsituatie
- C. de mogelijkheden van zelfredzaamheid van de bevolking
- D. de mogelijkheden van de hulpverlening
Onderdeel A is in het voorgaande beschreven en gemotiveerd. De berekeningsresultaten en de daarbij gebruikte invoergegevens zijn bij het bestemmingsplan ter inzage gelegd. Onderdeel B is in deze procedure geen aspect, aangezien het hier gaat om een bestaande (reeds vergunde en/of geplande en/of gebouwde) situatie. De bestaande en beschouwde situatie kan worden opgevat als nulsituatie.
Voor de onderdelen C en D is de regionale brandweer om advies gevraagd. De bereikbaarheid van het gebied en de directe omgeving van de risicobron is goed. Daarnaast ligt het gebied geheel in het dekkingsgebied van de waarschuwingsinstallatie. De zelfredzaamheid in het gebied wordt als normaal beoordeeld. Met uitzondering van de zorgwoningen (bij BLEVE scenario). Hier zijn verminderd zelfredzame personen aanwezig. Het is wenselijk om een BHV organisatie in te laten stellen voor de nog te realiseren zorgwoningen. Hierdoor kan het complex sneller worden ontruimd.
Het groepsrisico voor het tankstation ligt onder de oriëntatie waarde. Te samen met de bovenstaande punten op het gebied van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid is het restrisico aanvaardbaarheid.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook gekeken naar overig gevaar bij het tankstation. Gevaar kan ontstaan tijdens plasbranden. De hittestraling van een plasbrand kan dermate heet zijn dat deze na verloop van tijd objecten in de omgeving kan “aansteken”. Het oppervlak van een potentiële plasbrand is bepaald op 100 m2. Vanuit de publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 28) wordt gesteld dat bij een warmtestralingsintensiteit van 10 kw/m2 een plasbrand na verloop van tijd andere objecten kan gaan aansteken. Als veilige afstand voor dergelijke situaties wordt 30 meter geadviseerd. Daar Deuteren buiten de contour is gelegen, kan geconcludeerd worden dat dit geen belemmeringen oplevert.
6.5.3 Inrichting (Oude Vlijmenseweg 84i)
In de directe omgeving van de wijk Deuteren buiten het plangebied bevindt zich aan de Oude Vlijmenseweg 84i een vuurwerkverkooppunt. De opslag en verkoop van het consumentenvuurwerk betreft een activiteit die voldoet aan het Vuurwerkbesluit. Het vuurwerk ligt opgeslagen in een bunker, die is voorzien van een gecertificeerde sprinklerinstallatie. In de omgevingsvergunning zijn eisen uit het Vuurwerkbesluit opgenomen.
Geconcludeerd kan worden dat externe veiligheid géén beperking heeft voor Deuteren.
6.6 Flora En Fauna
Natuurbeschermingswetgeving
Flora- en Faunawet
De Flora- en faunawet, die sinds april 2002 in werking is getreden, beschermt een groot aantal planten- en diersoorten. In artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet is opgenomen welke handelingen niet toegestaan zijn. Voorgenomen ruimtelijke ingrepen kunnen in sommige situaties strijdig zijn met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. In sommige gevallen is het overigens mogelijk het plan zo uit te voeren dat overtreding van de genoemde verbodsbepalingen niet aan de orde is. Wanneer dit echter niet mogelijk blijkt te zijn, moet een ontheffing aangevraagd worden die alleen onder bepaalde voorwaarden kan worden verstrekt.
Sinds februari 2005 is een nieuw vrijstellingsbesluit in werking treden in de vorm van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hierdoor is het mogelijk geworden om van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor ruimtelijke ontwikkelingen vrijstelling te krijgen van bepaalde verbodsbepalingen. In deze AMvB worden de beschermde soorten in verschillende categorieën onderverdeeld. Afhankelijk van de categorie waarin een bepaalde soort valt is een ontheffing noodzakelijk of kan een vrijstelling gaan gelden. Er worden vier categorieën onderscheiden.
- 1. Algemene soorten: Vrijstelling
- 2. Overige soorten: Vrijstelling mogelijk mits gebruik gemaakt wordt van een door de minister goedgekeurde gedragscode, anders ontheffing noodzakelijk.
- 3. Soorten op bijlage 4 van de Habitatrichtlijn en soorten in bijlage I AMvB: Ontheffing noodzakelijk
- 4. Vogels: Ontheffing noodzakelijk. Voor het vernietigen van in gebruik zijnde nesten tijdens het broedseizoen kan in geen geval ontheffing worden aangevraagd.
Aangezien in het plangebied, met uitzondering van het appartementencomplex aan de Berkendonklaan geen ontwikkelingen en functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft geen onderzoek naar flora en fauna verricht te worden. Omdat het appartementencomplex al vergund is en mogelijk alleen de indeling zal wijzigen, zijn hier geen beperkingen op basis van de Flora- en Faunawet te verwachten.
6.7 Duurzaamheid En Energie
Energie en duurzaamheid
Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving is een belangrijke opgave van de gemeente. Van ontwerp, aanleg, inrichting tot beheer wordt de stedelijke ontwikkeling steeds duurzamer vormgegeven. De gemeente 's-Hertogenbosch wil een voortrekkersrol blijven spelen op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling. Hieronder wordt verstaan: het rekening houden met milieuaspecten gedurende planontwikkeling, bouw, inrichting en beheer van de nieuwe wijk. Belangrijke onderwerpen zijn: energie, water, afval, verkeer, materiaalgebruik, bodem, geluid en natuur.
Voor duurzaam bouwen is door de gemeente besloten om drie speerpunten te hanteren: 25% CO2-besparing, afkoppelen van hemelwater en toepassing van hout uit goed beheerde bossen (FSC-hout).
Energie
Energie is één van de speerpunten van het gemeentelijke milieubeleid. Voor nieuwbouw wordt minimaal 25% energiebesparing gerealiseerd ten opzichte van de wettelijke normen uit het bouwbesluit op het moment van de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.
Integraal waterbeheer
Hemelwaterafvoer dient te gebeuren middels infiltratie naar de bodem of oppervlakkige afvoering naar het oppervlaktewater, of via een gescheiden rioolstelsel. Voor het bepalen van de mogelijkheden op de betreffende locatie is de watertoets het uitgangspunt. Als infiltratie of afvoer naar het oppervlaktewater gezien de locatie niet mogelijk is en er geen gescheiden rioolstelsel is, dient er een dubbel rioolstelsel tot aan de controleput aangelegd te worden, zodat bij aanleg van een gescheiden rioolstelsel er eenvoudig alsnog hierop aangesloten kan worden.
Om verontreiniging van het oppervlaktewater en/of het grondwater te voorkomen, worden alleen materialen toegepast die geen schadelijke emissie naar het regenwater hebben.
Hout uit duurzaam beheerde bossen
Om duurzaam bosbeheer te waarborgen en roofbouw en illegale kap te voorkomen wordt hout uit duurzaam beheerde bossen toegepast. Dit wordt gewaarborgd met het FSC-certificaat. Dat betekent dat materialen worden gebruikt van FSC-gecertificeerde toeleveranciers.
Openbare ruimte
Voor het openbare gebied is het Nationale Pakket GWW van toepassing. Daarbij worden ten minste alle vaste, en kostenneutrale variabele maatregelen en variabele maatregelen toegepast alsmede de maatregelen waarvan de kosten binnen een redelijke termijn worden terugverdiend.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan bovengenoemd gemeentelijk beleid.
6.8 Kabels, Leidingen En Straalpaden
Binnen het plangebied zijn diverse kabels en leidingen aanwezig, waarbij bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden rekening moet worden gehouden. De aanwezige kabels en leidingen hebben geen ruimtelijke effecten of beperkingen. Binnen het plangebied zijn geen grote transportleidingen aanwezig.
Het plangebied is tevens gelegen in het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Volkel. Dit houdt in dat, teneinde het ongestoord functioneren van radar- en communicatieapparatuur op de vliegbasis te waarborgen, er rond deze vliegbasis een cirkel met een straal van 15 nautische mijl (=27,8 km) geldt, gemeten vanaf de positie van de radar. Binnen dit radarverstoringsgebied dient voor ieder obstakel, hoger dan 65 meter boven N.A.P., te worden berekend of er verstoring van de radar optreedt. De mate van verstoring is afhankelijk van o.a. de hoogte, breedte en opstelling van objecten. Plannen tot het oprichten van hoge bebouwing dienen altijd individueel getoetst te worden door het Ministerie van Defensie (Dienst Vastgoed Defensie, Directie Zuid te Tilburg). Binnen het plangebied bevinden zich geen gebouwen hoger dan 65 meter boven N.A.P.
6.9 Archeologische Waarden
Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) van 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachten archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hierna volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied.
In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch. Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. De dekzandrug is aangemerkt als een zone met een hoge archeologische verwachting. De dekzandvlakte heeft een lage verwachting. De overgangszone van de dekzandrug naar de dekzandvlakte heeft een middelhoge verwachting gekregen.
De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente, dat op 15 juni 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.
6.9.1 Landschappelijke achtergrond
Volgens de landschapskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch ligt het plangebied op een dekzandkop (afbeelding 6). Ten behoeve van het bestemmingsplan is aanvullend booronderzoek uitgevoerd om een beter beeld te krijgen van de landschappelijke situatie. Uit dit onderzoek is gebleken dat er vermoedelijk geen sprake is van een dekzandkop maar van een licht welvende dekzandvlakte. Deze dekzandvlakte loopt richting het westen (Oude Vlijmenseweg) over in een langgerekte dekzandrug. Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste ijstijd en bestaat uit zand dat lokaal is opgestoven omdat het niet langer werd vastgehouden door vegetatie. De smalle dekzandrug onder de Oude Vlijmenseweg vormt feitelijk onderdeel van een zeer grote dekzandrug die ook onder de historische binnenstad van 's-Hertogenbosch wordt aangetroffen en verder doorloopt via Rosmalen naar Oss.
Afbeelding 6. De landschapskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in blauw de globale grens van het bestemmingsplangebied. 1. Dekzandvlakte, 2. Dekzandkop, 3. Verdedigingswerken 1629.
6.9.2 Bewoningsgeschiedenis
De hoger gelegen dekzandruggen zijn reeds vanaf de prehistorie een geliefde plaats voor bewoning geweest. De vondst van vuurstenen werktuigen in de directe nabijheid van het plangebied vormt hiervoor het bewijs. De werktuigen dateren uit de Midden Steentijd (het Mesolithicum) en zijn circa 8000 jaar oud. Aan de oostzijde van het plangebied, ter hoogte van Klein Deuteren, zijn sporen van bewoning uit de IJzertijd aangetroffen. Aanwijzingen voor bewoning in het plangebied zelf ontbreken vooralsnog. In het gebied is echter ook nauwelijks archeologisch onderzoek uitgevoerd. Bovendien is het plangebied ten behoeve van de woningbouw opgehoogd met circa 2 meter zand.
Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 heeft langs de Oude Vlijmenseweg een linie van dijken en schansen gelegen (groene lijnen op afbeelding 7). De locatie van de dijken en schansen is gebaseerd op historisch kaartmateriaal. Omdat de oorspronkelijke positie van de verdedigingswerken niet goed is te bepalen is de groene lijn gebufferd zodat er een bredere band is aangegeven waar sporen van de verdedigingswerken kunnen worden verwacht.
Op de eerste kadastrale kaart van Nederland van rond 1832 (www.watwaswaar.nl) zijn geen huizen of bebouwing aanwezig in het plangebied. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit hooi- en weiland wat er op wijst dat het een relatief laaggelegen gebied is geweest.
Afbeelding 7. De archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in blauw de globale grens van het bestemmingsplangebied. 1. Zone met een lage verwachting, 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een hoge verwachting, 4. Verdedigingswerken beleg 1629, 5. Historische kern van Groot Deuteren.
6.9.3 Archeologische verwachting
Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft het plangebied grotendeels een hoge archeologische verwachting (afbeelding 7). Deze verwachtingswaarde hangt samen met de verwachte ligging van een dekzandkop. Langs de flank van de dekzandkop is een buffer aanwezig met een middelhoge verwachting. Uit het aanvullende booronderzoek is gebleken dat er in het plangebied vermoedelijk eerder sprake is van een welvende dekzandvlakte. Dit betekent dat de hoge archeologische verwachting voor een groot deel kan worden bijgesteld naar een lage verwachting (afbeelding 8). Vermoedelijk loopt de dekzandvlakte in de richting van de Oude Vlijmenseweg en naar de noord- en zuidkant van het plangebied op naar een lange smalle dekzandrug zodat voor deze zone wel een hoge archeologische verwachting van toepassing blijft. In deze zones is de kans op het aantreffen van archeologische resten dus onveranderd hoog (afbeelding 8). Op basis van de datering van de dekzandrug kunnen hier in theorie sporen vanaf de Vroege Steentijd (Paleolithicum) aanwezig zijn al lijkt het echter aannemelijker dat eventuele sporen pas vanaf de Midden Steentijd (Mesolithicum) zullen voorkomen. Aangezien in deze zone ook verdedigingswerken uit 1629 verwacht kunnen worden, is het mogelijk dat oudere bewoningsporen verstoord zijn. Vermoedelijk zijn grote delen van de verdedigingswerken na de inname van de stad geëgaliseerd om te voorkomen dat deze door vijandige troepen hergebruikt konden worden. Eventuele overblijfselen zijn door de latere ontwikkeling van het gebied ten behoeve van de nieuwbouw mogelijk alsnog verdwenen of door afdekking aan het zicht onttrokken. Hoewel de intactheid van de verdedigingswerken dus relatief gering zal zijn, kunnen wel degelijk waardevolle sporen in de ondergrond bewaard gebleven zijn. Onduidelijk is of, en in welke mate de ophoging en bebouwing verstorend hebben gewerkt op eventueel aanwezige archeologische niveaus. Indien deze mate van verstoring hoog is, kan de archeologische verwachting naar beneden toe worden bijgesteld.
Afbeelding 8. De aangepaste archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch. Op basis van het aanvullend booronderzoek kan de archeologische verwachting voor een groot deel van het plangebied worden bijgesteld naar een lage verwachting (A).
6.9.4 Beperkingen ten aanzien van archeologie
In deze paragraaf worden per beleidszone de beperkingen ten aanzien van archeologie behandeld. Omdat aanvullend archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de archeologische verwachting van een deel van het plangebied naar beneden toe kan worden bijgesteld heeft dit ook consequenties voor het archeologische beleid en beleidskaart (afbeelding 9). Indien de vrijstellingen voor archeologisch onderzoek afwijken van wat in het archeologiebeleid is vastgelegd, wordt dit apart toegelicht (zie ook tabel 3).
Categorie Beleidskaart: 4F
De verdedigingswerken uit 1629 (inclusief bufferzone) zijn aangeduid met een hoge verwachting. Voor dit deel van de verdedigingslinie geldt dus, dat het alleen bij relatief grote ingrepen zinvol is om archeologisch onderzoek te doen. Voor deze zone geldt daarom dat er in afwijking van het beleid bij ingrepen met een oppervlak groter dan 500 m² en dieper dan 100 cm beneden maaiveld een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.
Categorie Beleidskaart: 5A
Langs de uiterste westgrens van het plangebied ligt een aaneengesloten zone met een hoge archeologische verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van een dekzandrug in de ondergrond (vermoedelijk in combinatie met de stelling van 1629). In deze zone zijn verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen met een oppervlak groter dan 100 m² en dieper dan 100 cm beneden maaiveld een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Wanneer in het vigerende bestemmingsplan archeologische verwachtingen mogelijk strijden met bestaande bouwrechten, zal de gemeente op eigen kosten het waarderend onderzoek door middel van proefsleuven betalen.
Categorie Beleidskaart: 6
In de gebieden met een lage archeologische verwachting is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet.
In alle omstandigheden, dus ook na vergunningverlening geldt, dat indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, men wettelijk verplicht is hiervan melding te maken aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook de gemeentelijke archeoloog wordt in dit geval op de hoogte gebracht.
Afbeelding 9. De archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch aangepast naar aanleiding van het aanvullend archeologisch onderzoek (zie ook afbeelding 8). In blauw de globale grens van het bestemmingsplangebied. Zie paragraaf 6.9.4 en tabel 3 voor legenda.
Tabel 3. Legenda archeologische beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch.
Literatuur:
Boshoven, E.H. en R.J.M. van Genabeek, 2008; 's-Hertogenbosch Archeologische verwachtingskaart, BAAC-rapport 05.080
Janssens,M. & M.H.P.M. Ruijters, 2011. Bestemmingsplannen Empel, Deuteren en De Rietvelden-De Vutter Gemeente 's-Hertogenbosch. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase). RAAP-rapport
6.10 Cultuurhistorie
Vanuit cultureel en historisch oogpunt gezien is niet alles van evenveel “waarde”: sommige straten en panden hebben een langere historie, hebben een bijzondere schoonheid en/of zijn uniek en kenmerkend voor een bepaalde periode. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen is het van belang om hier zorgvuldig mee om te gaan. Als hulpmiddel is een zogenaamde “ordenkaart“ opgesteld van de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied. De kracht van de kaart ligt in de samenhang tussen architectuur enerzijds en stedenbouw anderzijds. De ordenkaart heeft een signalerende functie. Op het moment dat het voornemen bestaat om ingrepen in de bebouwde omgeving van de wijk te doen plaatsvinden, is er inzicht in de aanwezigheid van panden met een bijzondere of monumentale architectuur.
Voor de architectonische kwaliteiten van aanwezige gebouwen zijn de volgende categorieën op de ordenkaart opgenomen:
- eerste en tweede orde: beschermde (rijks- en gemeentelijke) monumenten, panden met monumentale architectuur en panden met een nadrukkelijke architectonische verbijzondering;
- derde en vierde orde: panden met architectonische meerwaarde en panden met een architectuur die kenmerkend is voor de betreffende periode;
- indifferente architectuur.
De stedenbouwkundige kwaliteiten in de wijken zijn geordend in zones:
- zone A: Beschermde stads- en dorpsgezichten (rijks en gemeentelijk);
- zone B: Zones die in cultuurhistorische zin een stedenbouwkundige meerwaarde hebben.
Uit de ordenkaart blijkt dat vrijwel de gehele wijk Deuteren zowel qua architectuur als stedenbouwkundige structuur in de derde en vierde orde (zone) valt. Uitzondering hierop vormt de Oude Vlijmenseweg (Zone A) en de school aan de Heerendonklaan van Rietveld (eerste orde). Dit is een gemeentelijk monument.
Afbeelding 10. Ordenkaart
Hoofdstuk 7 Waterparagraaf
7.1 Inleiding
Water is een belangrijk element in de ruimtelijke ordening. Het zorgt niet alleen voor bepaalde beperkingen maar biedt ook kansen binnen en buiten het plangebied. Het bestemmingsplan Deuteren legt de huidige situatie vast, waarbij op één locatie een nieuwe ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. In onderstaande tekst is beschreven wat de beleidsdoelen zijn op het gebied van water bij de huidige en toekomstige ruimtelijke plannen. Het waterschap heeft in 2010 een wateradvies uitgebracht voor de locaties waar nieuwe ontwikkeling plaats zal vinden. Dit advies is verwerkt in deze waterparagraaf.
7.2 Huidige Situatie
De wijk is gelegen in een voormalig poldergebied welke tot 1960 beheerd werd door het voormalige waterschap “Boschveld en Maij”. Vanaf 1 januari 2004 wordt het waterhuishoudkundig beheerd door het waterschap Aa en Maas.
Deuteren is gerealiseerd op een van origine grotendeels onbebouwd terrein dat van oudsher in gebruik is als weide en volkstuinen. De tuinen aan de Oude Vlijmenseweg lopen naar achter toe af en zijn daardoor beduiden lager gelegen dan het aangrenzende gebied. Dit hoogteverschil heeft zijn oorsprong in de historische ophoging van het gebied van het voormalige polderniveau (2,60 m+NAP) naar het huidige stedelijke niveau (6,00 m+NAP). Door het ontbreken van verhardingen (weides en volkstuinen) en het feit dat het gebied werd opgehoogd maakt dat in de uitgangssituatie het regenwater ongehinderd in de bodem kan infiltreren.
De huidige grondwaterstand bedraagt gemiddeld 2.50 m +NAP. De globale stromingsrichting van het ondiepe grondwater is overwegend noordwestelijk.
7.3 Waterstad 'S-hertogenbosch
Het doel van het waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.
Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.
Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:
- per deelgebied een visie op het watersysteem (waterstructuurplan);
- gebruik beleidsruimte nieuwe wetgeving en geef helderheid in taken partijen (NBW);
- klimaatsadaptieve stadsontwikkeling;
- water maakt ’s-Hertogenbosch mooi;
- visie op de ondergrond;
- actieve participatie in regionale ontwikkelingen;
- benutten van kansen in het watersysteem voor de energieneutrale stad;
- uitvoeren van maatregelen uit het stroomgebiedbeheerplan;
- uitvoeren overige maatregelen uit de waterprogramma’s van het gebiedsproces;
- werken aan water in West (de schop in de grond).
Voor het cluster West en Engelen zijn de oplossingsrichtingen uit de watersysteemanalyse al concreter in beeld gebracht en vertaald naar mogelijke maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een inrichtings- en beheersvisie. Ten aanzien van de waterkwaliteit is een aantal knelpunten gesignaleerd. De visie resulteerde in een zestal maatregelen die de gesignaleerde knelpunten oplossen. Deze zogenaamde ‘no regret’ maatregelen worden in de komende planperiode uitgevoerd. Met de vergroting van de bergingscapaciteit is reeds een aanvang gemaakt. De overige (kwaliteits)maatregelen bestaan o.a. uit het maken van een nieuwe inlaat voor West en het afkoppelen van stedelijke verhardingen in West.
7.4 Waterbeheerplan Waterschap
Het plangebied valt binnen het beheergebied van waterschap Aa en Maas. In het waterbeheerplan uit 2010 beschrijft het Waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, met een doorkijk tot 2027. Van belang zijn de beleidsuitgangsprincipes ten aanzien van het duurzaam omgaan met water:
- 1. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater
- 2. Doorlopen van de afwegingsstappen: 'hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer'
- 3. Hydrologisch neutraal bouwen
- 4. Water als kans
- 5. Meervoudig ruimtegebruik
- 6. Voorkomen van vervuiling
- 7. Wateroverlastvrij bestemmen
- 8. Waterschapsbelangen
7.5 Ruimtelijke Vertaling Van Beleid
Integraal waterbeheer beoogt duurzame en veerkrachtige (stedelijke) watersystemen waarbij schoon hemelwater in principe gescheiden blijft van afvalwater. Het afvalwater wordt via de riolering verzameld in een rioolgemaal. Dit gemaal verpompt zijn water naar het rioolsysteem van stadsdeel West vanwaar het wordt doorgetransporteerd naar rioolwaterzuivering Treurenburg.
Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen wat betekent dat de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Een toename van het verharde oppervlak mag dus niet leiden tot het vergroten van de oorspronkelijke waterafvoer uit het gebied. De bergingscapaciteit van het nieuwe stedelijke watersysteem moet daartoe worden gedimensioneerd op een bui T=10+10%. Voor heftigere buien moeten voorzorgmaatregelen worden getroffen qua berging of afvoer, waarbij het stedelijk watersysteem uitkomst kan bieden om de bui op te vangen.
Bij nieuwe ontwikkelingen dienen de keurzones van het waterschap van 5 meter rondom een leggerwatergang te worden gerespecteerd.
Bergingsopgave
Onderhavig plan betreft voornamelijk een beheersplan dat voorziet in de planologische en juridische vastlegging van de situatie zoals deze nu grotendeels bestaat (qua gebruik en bebouwing). Wanneer bij nieuwe woningen sprake is van een verhardingstoename zal conform bovenstaand beleid berging gerealiseerd moeten worden volgens het principe Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. Wanneer er verharde oppervlakken worden afgekoppeld, geldt een bergingseis van gemeente en waterschap van 15 mm. Hierbij wordt rekening gehouden met klimaatsverandering en het verlies aan berging in het gemengde stelsel. In de wijk West is reeds extra berging gerealiseerd om de afkoppelplannen te kunnen faciliteren en zo gebiedseigen water vast te houden in plaats van af te voeren naar de rioolwaterzuivering.
In de herstructurering van Deuteren is gekozen voor een combinatie van mogelijkheden om water te verwerken. Zo zal het regenwater via oppervlakkige afvoer onder verval in zuidoostelijke richting naar de Baksveldstraat worden geleid. Daar verzamelt het regenwater zich in een zogenaamd infiltratieriool. Kleine regenbuien zullen via deze hemelwatervoorziening ter plekke infiltreren in de bodem. Overvloedige regen wordt door dezelfde voorziening vertraagd afgevoerd naar de zuidelijk van het plan gelegen bergingsvijver aan de Weidonklaan.
Aandachtspunt in de waterhuishouding zijn de laag gelegen achtertuinen van de woningen aan de Oude Vlijmenseweg. Om een voldoende drooglegging hier blijvend te garanderen zal de nieuwe wijk aan de noordwestelijke zijde van een drainageleiding worden voorzien. Deze leiding vangt eventueel overtollige infiltratiewater af voordat uittreding naar de aangrenzende tuinen zal plaatsvinden. Deze leiding voert het overtollige water eveneens af naar de bergingsvijver aan de Weidonklaan.
Voor de toekomstige stedelijke ontwikkelingen is het van belang dat praktisch om wordt gegaan met de verwerking van hemelwater. Hierbij kan water vrij afstromen richting de aangelegde watergangen. Het afvloeiende hemelwater wordt ter plekke via een IT-riool geïnfiltreerd. Het overtollige water wordt afgevoerd naar de bergingsvijver aan de Weidonklaan.
Door de functieverruiming van het appartementencomplex aan de Berkendonklaan neemt het verhard oppervlak niet toe. Deze ontwikkeling heeft geen gevolgen voor het element water.
Hoofdstuk 8 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
8.1 Inleiding
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
- 1. Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
- 2. Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 10 bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de doeleinden en bouwregels.
- 3. Algemene regels. De algemene regels (artikel 11 tot en met 15) bevatten algemene – voor alle bestemmingen geldende – regels zoals algemene bouwregels en aanduidingsregels.
- 4. Overgangs- en slotregels. De laatste twee artikelen (artikel 16 en 17) betreffen achtereenvolgens het overgangsrecht en de slotregel.
8.2 Inleidende Regels
In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is onderdeel van de algemene gebruiksregels.
8.3 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Binnen deze bestemming is de nutsvoorziening aan de Baksvelstraat 142 ondergebracht. Binnen het bouwvlak zijn gebouwen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 5 meter. Kleinere bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn (ook) binnen de andere bestemmingen toegestaan.
Artikel 4 Groen
Relatief grote groenvoorzieningen (grote perken en plantsoenen, parken) zijn bestemd als 'Groen', kleinere groenvoorzieningen (bermen, kleine perken en plantsoenen) zijn onderdeel van de bestemming 'Verkeer'. Ook fiets- en voetpaden maken deel uit van de bestemming en verder ondergeschikte voorzieningen zoals speelvoorzieningen waaronder wijkspeelplaatsen.
Artikel 5 Horeca
Het café aan de Weidonklaan 45 en cafetaria aan de Heerendonklaan 2 zijn bestemd als 'Horeca'. Binnen deze bestemming is horeca in de categorieën 2 en 3 toegestaan. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met uitzondering van de zone waarin op de verbeelding de "specifieke bouwaanduiding - overkapping" is opgenomen. In die zone mag uitsluitend een overkapping worden gebouwd. Het achtererf mag volledig worden bebouwd met bijgebouwen.
Artikel 6 Kantoor
Het kantoor aan de Heerendonklaan 62 is bestemd als 'Kantoor'. De bebouwingsregeling is conform de bestaande situatie: er is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen, waarbinnen gebouwen mogen worden opgericht. De maximale bouwhoogte is eveneens op de verbeelding aangegeven.
Artikel 7 Maatschappelijk
De gronden binnen deze bestemming zijn primair bedoeld ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening, waaronder wordt verstaan: gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimten, religie, verenigingsleven, welzijnsinstellingen en zorginstellingen.
De bestaande maatschappelijke dienstverlening is in deze bestemming opgenomen. Per locatie is een bouwvlak opgenomen met daarin een maximale goot- en bouwhoogte.
Artikel 8 Verkeer
Deze gronden zijn primair bestemd voor voorzieningen van verkeer en verblijf. Wegen, fiets- en voetpaden en bouwwerken ten behoeve van de functie zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Artikel 9 Water
Binnen het plangebied liggen een aantal primaire leggerwaterlopen die van belang zijn voor het stedelijke watersysteem van de gemeente. Deze leggerwaterlopen zijn bestemd als 'water'.
Artikel 10 Wonen
Deze bestemming omvat het grootste gedeelte van het plangebied. Binnen deze bestemming is wonen de hoofdfunctie. Er is voor gekozen de bestaande woonfuncties als zodanig vast te leggen. Dat houdt in dat in beginsel geen andere functies dan de woonfunctie binnen deze bestemming zijn toegestaan. Binnen de woonbestemming is wel de uitoefening van een aan huis verbonden beroepsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit.
Binnen de woonbestemming is de binnen de gemeente gebruikelijke erfbebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bijgebouwen (hieronder worden aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen verstaan.
De belangrijkste kenmerken van de erfbebouwingsregeling zijn:
- Bebouwing op het achtererfgebied en buiten het bouwvlak: dit betekent dat de regeling van toepassing is op het gebied op 1 meter achter de voorgevel van de woning, met uitzondering van hoekpercelen.
- De hoogte bedraagt maximaal 3 meter, tenzij wordt gebouwd met hellende dakvlakken: de goothoogte bedraagt dan maximaal 3 meter en de nokhoogte bedraagt dan maximaal 4,5 meter.
- Er mag maximaal 75 m² aan erfbebouwing worden opgericht, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd.
- Van het achtererf niet zijnde het bouwvlak dient ten minste 25 m2 aaneengesloten onbebouwd te blijven.
De bovengenoemde punten vormen de belangrijkste onderdelen van de erfbebouwingsregeling. Er zijn echter diverse beperkingen en afwijkingsmogelijkheden in de regels opgenomen, waardoor de genoemde onderdelen kunnen worden beperkt of uitgebreid.
Voor de bebouwing van hoekpercelen is een aparte afwijkingsmogelijkheid in het bestemmingsplan opgenomen. Dit is gedaan omdat bebouwing op hoekpercelen vaak een speciaal stedenbouwkundig karakter heeft (aanzicht vanaf zowel de voorkant als de zijkant en hoekpercelen vormen de afronding van een rij woningen) en vanuit verkeersoogpunt (inkijk in de zijstraat om aanrijdingen te voorkomen).
Onder een hoekperceel wordt verstaan een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied. In het onderstaande figuur wordt met de oranje/bruine kleur het te bebouwen hoekperceel aangegeven in een standaard situatie.
Voorwaarden:
- De oppervlakte van de bebouwing mag maximaal 25 m² bedragen.
- De maximale breedte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen
- De bebouwing dient te worden opgericht achter de denkbeeldige lijn die het snijpunt van voorgevellijn en zijgevellijn raakt en ligt op een hoek van 45° ten opzichte van de voorgevellijn (de rode lijn in de afbeelding);
- De voorgevel van het aangebouwde bijgebouw dient evenwijdig te zijn aan de voorgevel van de hoofdbebouwing.
- Er kunnen nadere eisen worden gesteld aan de minimale afstand van het bijgebouw tot de naar de openbare weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens vanuit stedenbouwkundige opzet van de omgeving, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden
8.4 Algemene Regels
In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepalingen, de algemene aanduidingsregels, de algemene afwijkingsregels aan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan.
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Artikel 12 Algemene bouwregels
Naast de bouwregels in de bestemmingen geldt als algemene bouwregel dat ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing worden gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 2 meter. Als voorbeelden van ondergeschikte bouwdelen worden genoemd: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken
Artikel 13 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
In de algemene aanduidingsregels is een regeling opgenomen op basis waarvan een omgevingsvergunning kan worden verleend voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden om de archeologische waarden binnen het plangebied te beschermen. Hierin wordt onderscheid gemaakt in twee categorieën.
Daarnaast is een veiligheidszone-lpg opgenomen. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen ter plaatse van deze zone geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden opgericht om het woon- en leefklimaat te beschermen tegen de LPG-installatie van het tankstation aan de Vlijmenseweg, net buiten het plangebied
Tenslotte is een aanduiding 'geluidszone - industrie' opgenomen. Op de gronden die zijn aangeduid als "geluidzone - industrie", mag een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger is, dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
De algemene afwijkingsregels voorzien in de bevoegdheid af te wijken van het in de regels bepaalde ten behoeve van (zeer) ondergeschikte veranderingen zoals geringe maatafwijkingen, het beloop van (de aansluiting van) wegen, het oprichten van kunstwerken en zend-, ontvang- en/of siermasten en plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen.
8.5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden – dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning, dan wel een omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is – en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Artikel 17 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: Regels van het bestemmingsplan Deuteren.
Hoofdstuk 9 Economische Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan vormt in hoofdzaak een nieuwe planologisch-juridische regeling voor een bestaande situatie. Voor een deel van het bestemmingsplan is op 26 mei 2010 door het college van B&W een projectbesluit vastgesteld voor de bouw van 71 woningen. Dit was destijds mogelijk zonder exploitatieplan, omdat voor de gehele herstructurering van Deuteren een samenwerkingsovereenkomst was gesloten. Het plandeel waarvoor een projectbesluit is genomen wordt thans opgenomen in het bestemmingsplan. Voor de herstructurering van Deuteren zoals deze is opgenomen in het stedenbouwkundig plan (met uitzondering van de plandelen I, J, K en L) geldt, dat reeds een planologisch regime is ontstaan op basis van het projectbesluit.
Voor de plandelen I, J, K en L, die niet met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, geldt dat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd door marktconforme uitgifteprijzen. In die zin maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, anders dan reeds is voorzien ten tijde van het nemen van het projectbesluit. Daarom is het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig.
Echter wordt in het bestemmingsplan Deuteren op één locatie afgeweken van het projectbesluit, waardoor één bouwplan in de zin van de Grondexploitatiewet mogelijk wordt gemaakt. Het appartementengebouw aan de Berkendonklaan kan worden omgezet naar een complex met zorgwoningen. Het aantal woningen wordt in dat geval uitgebreid van 13 naar circa 19 woonzorgeenheden.
In artikel 6.12 Wro is opgenomen dat de raad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Dit is het geval indien:
- het totaal der exploitatiebijdragen dat kan worden verhaald, minder bedraagt dan € 10.000,–;
- er geen verhaalbare kosten zijn als bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f;
- de verhaalbare kosten, bedoeld in bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f, uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen.
Voor deze ontwikkeling wordt aan deze criteria voldaan.
Indien op deze locatie ook 24 uur per dag zorg wordt aangeboden en patiënten volledig afhankelijk zijn van verzorging is niet langer sprake van woningen, maar een maatschappelijke functie. In dat geval is geen sprake van een bouwplan als bedoeld in de Grondexploitatiewet.
Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Deuteren verzekerd en is het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig.
Hoofdstuk 10 Inspraak En Vooroverleg
10.1 Vooroverleg
Voorontwerpbestemmingsplan
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
- Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van Noord-Brabant;
- Rijkswaterstaat, directie Noord-Brabant;
- Waterschap Aa en Maas;
- VROM-inspectie regio Zuid;
- Gasunie
- Stichting Wijkraad West
Er zijn schriftelijke reacties ontvangen van het Waterschap Aa en Maas, de VROM-inspectie regio Zuid en Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van Noord-Brabant ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan “Deuteren”. Hieronder wordt op deze reacties nader ingegaan. De overige vooroverleginstanties hebben niet gereageerd.
Opmerking ingebrachte opmerkingen in het kader van het vooroverleg
Commentaar gemeentelijk commentaar
10.1.1 Waterschap Aa en Maas
Opmerking 1
Bergingsvoorzieningen worden gedimensioneerd op een bui T=100+10% in verband met klimaatveranderingen (blz. 54 onderaan)
Commentaar
Bergingsvoorzieningen worden gedimensioneerd op een bui T=100+10%. Voor heftigere buien moeten voorzorgmaatregelen worden getroffen qua berging of afvoer, waarbij het stedelijk watersysteem uitkomst kan bieden om de bui op te vangen. In paragraaf 7.5 wordt deze tekst ingevoegd.
Opmerking 2
Het afvloeiende hemelwater wordt ter plekke via een IT-riool geïnfiltreerd. Het overtollige water wordt afgevoerd naar de bergingsvijver aan de Weidonklaan.
Commentaar
Het tekstvoorstel van het waterschap wordt overgenomen en ingevoegd in paragraaf 7.5
Opmerking 3
Het plangebied valt voor een deel samen met een attentiegebied uit de Keur. Ontwikkelingen en drainage (Oude Vlijmenseweg) dienen aan de Keur te worden getoetst en op vergunbaarheid onderzocht. Wij adviseren contact op te nemen via ons waterwetloket.
Commentaar
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk binnen het attentiegebied uit de Keur. Het toetsen aan de Keur van drainage en ontwikkelingen die zowel passen binnen het bestemmingsplan Deuteren als het vigerende bestemmingsplan gebeurt in het kader van de omgevingsvergunningsaanvraag of de voorbereiding op de uitvoering.
Opmerking 4
Wij verzoeken bij ontwikkelingen onze keurzones van 5m in acht te nemen, zodat wij het onderhoud aan onze leggerwatergangen kunnen blijven uitvoeren.
Commentaar
In paragraaf 7.5 wordt toegevoegd: “Bij nieuwe ontwikkelingen dienen de keurzones van het waterschap van 5 meter rondom een leggerwatergang te worden gerespecteerd”.
Opmerking 5
Een uitmondingsvoorziening in een leggerwatergang dient gemeld te worden bij het Waterwetloket. Als deze niet voldoet aan de keurvereisten dient een watervergunning aangevraagd te worden.
Commentaar
Het melden van een uitmondingsvoorziening in een leggerwatergang bij het Waterwetloket kan niet geregeld worden in het bestemmingsplantraject, maar wordt gedaan in de voorbereiding op de uitvoering. Hetzelfde geldt voor het eventueel aanvragen van een watervergunning.
10.1.2 VROM-inspectie regio Zuid
Opmerking
Het plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1)
Commentaar
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
10.1.3 Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van Noord-Brabant
Opmerking
Het plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Commentaar
De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
10.2 Inspraak
Ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening is voor het voorontwerpbestemmingsplan "Deuteren" een inspraakprocedure gevoerd. Met ingang van 6 juni 2011 heeft het voorontwerp gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen, met de mogelijkheid om binnen die periode (tot en met 18 juli 2011) op het plan te reageren. Daarnaast is op 21 juni van 18.30 tot 20.30 uur een inloopavond gehouden. Tijdens deze avond konden belangstellenden vragen stellen over het voorontwerpbestemmingsplan aan vertegenwoordigers van de gemeente en een inspraakreactie indienen.
Hieronder worden de ingekomen inspraakreacties samengevat weergegeven en worden deze voorzien van gemeentelijk commentaar.
Tijdens de inspraakavond is één schriftelijke reactie ingebracht door:
- 1. de heer A.C. Dams en mevrouw D-Mollee-Dams, Samuel Moresestraat 1 te 's-Hertogenbosch
Daarnaast is tijdens de termijn van de terinzagelegging de volgende inspraakreactie ontvangen:
- 2. mevrouw E.C.C.T. van der Doelen, Weidonklaan 69 te 's-Hertogenbosch
Buiten de termijn is op 15 augustus 2011 één inspraakreactie ingebracht
- 3. de heer A.C. Dams, Samuel Moresestraat 1 te 's-Hertogenbosch
10.2.1 de heer A.C. Dams en mevrouw D-Mollee-Dams, Samuel Moresestraat 1 's-Hertogenbosch
Reactie a
Reactie a
Insprekers zijn eigenaar van de in aanbouw zijnde woning aan de Berkendonklaan 1. Bij de koop van de woning is hen verzekerd dat er minimaal 1,5 meter groen tussen de woning en het fietspad zou zitten. In het voorontwerpbestemmingsplan en het inrichtingsplan is direct langs de woning een verkeersbestemming opgenomen. Insprekers dienen bezwaar in tegen de ligging van het fietspad en verzoekt om het fietspad te verplaatsen, zoals in de hierna volgende rechterfiguur is aangegeven.
Afbeelding 11: Situatie in inrichtingsplan en voorontwerpbestemmingsplan (links) en gewenste situatie (rechts). (Tekening van inspreker)
Commentaar
De verplaatsing van het fietspad is om verschillende redenen niet wenselijk dan wel niet mogelijk. Met het inrichtingsplan is beoogd het Biggelkamppad meer allure te geven. Door het opsplitsen van de in het inrichtingsplan opgenomen groenzone ontstaat geen robuust groen karakter zoals dat beoogd is. Vanuit verkeersveiligheid ontstaat door het verleggen van het fietspad een verkeersonveiligere situatie. Door van een haakse aansluiting naar een meer vloeiende aansluiting van het Biggelkamppad op de Berkendonklaan over te stappen, worden fietsers, brommers en scooters in mindere mate gedwongen af te remmen. Dit zorgt voor meer verkeersonveiligheid.
Om te zorgen voor een grotere afstand van de woning tot het fiets- en voetpad van Biggelkamppad is een aanpassing van de inrichting wel mogelijk. Tussen de woning van inspreker en het trottoir kan een deel van de openbare ruimte groen worden ingericht. Deze groenstrook met een breedte van 1 meter (aan de kant van de Berkendonklaan) uitlopend tot 2.5 meter blijft eigendom van de gemeente en zal groen worden ingericht. In het bestemmingsplan zal in plaats van een verkeersbestemming een groenbestemming worden opgenomen (zie de uitsnede hierna).
Afbeelding 12: Uitsnede van de verbeelding van ontwerpbestemmingsplan Deuteren met daarop de bestemmingen rondom de woning van inspreker
Op 11 augustus is op ambtelijk niveau contact geweest met de heer Dams. Hierbij heeft de heer Dams aangegeven dat in de oorspronkelijke plannen wel de rechtersituatie was opgenomen.
In het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren is inderdaad een aansluiting van Biggelkamppad of de Berkendonklaan opgenomen die meer ruimte biedt tussen de woning van inspreker en het fietspad, zoals uit de hierna volgende uitsnede blijkt.
Afbeelding 13: Uitsnede 'Stedenbouwkundig Plan Hart voor Deuteren'
Bij de verdere uitwerking in een inrichtingsplan is deze situatie aangepast om de eerder genoemde redenen. De inrichtingstekening (zie de hierna volgende uitsnede) is bij het projectbesluit “Nieuwbouw Deuteren, 2e fase, ter inzage gelegd en als zodanig vastgesteld.
Afbeelding 14: Uitsnede Inrichtingstekening, behorend bij het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, 2e fase'
Reactie b
Insprekers verzoeken geen parkeerplaatsen mogelijk te maken ter plaatse van 'xxx' in de rechtertekening.
Commentaar
Naast het Biggelkamppad wordt een talud (tot een hoogte van 1 meter) gerealiseerd tot de perceelsgrens van de woning aan de Berkendonklaan 1. Het gebruik van de gronden voor parkeerplaatsen is daarmee fysiek niet mogelijk. Door het opnemen van een groenbestemming, laten de regels van het bestemmingsplan het gebruik van deze gronden voor parkeren niet toe.
10.2.2 mevrouw E.C.C.T. van der Doelen, Weidonklaan 69 te 's-Hertogenbosch
Reactie a
Inspreker heeft geen vooraankondiging gezien, geen bericht gehad en geen uitnodiging ontvangen voor de inloopavond.
Commentaar
Artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht gemeenten om aan te kondigen dat een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid. Dit is gedaan op 3 juni 2011 in de Staatscourant (nr. 9679), de Bossche Omroep van 5 juni 2011 en op de gemeentelijke website:
'Burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch maken bekend dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor de wijk Deuteren'.
Met dezelfde publicaties is ook aangekondigd dat het voorontwerpbestemmingsplan 'Deuteren' vanaf 6 juni 2011 ter inzage ligt. In deze publicaties is eveneens de inloopavond van 27 juni 2011 aangekondigd. Dat inspreker deze publicaties gezien heeft, blijkt uit het feit dat zij delen van de publicatie citeert in haar inspraakreactie. Er is geen uitnodiging huis-aan-huis verspreid.
Reactie b
[Geciteerd:] “Eerder gaf de gemeente aan dat artikel 3.10 ruimte biedt voor projectbesluiten. Hiermee zouden voorschriften buiten bestemming gelaten kunnen worden. Blijkbaar is nu voor plandeel I en J een nieuw bestemmingsplan nodig, wat gepubliceerd is op 6 juni jl. Hiermee blijft het geldende bestemmingsplan uit 1965 actief voor plandeel I en J. De bestemming blijft dus openbaar plantsoen en recreatie. Er mogen geen woningen worden opgericht, zie artikel 1.2 van de planvoorschriften”.
Commentaar
Artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening biedt gemeenten de mogelijkheid een projectbesluit te nemen. Met een projectbesluit kan een bouwproject juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt dat afwijkt van het geldende bestemmingsplan.
Zoals in paragraaf 1.1. van de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan is aangegeven, wordt dit bestemmingsplan opgesteld in het kader van het actualiseringsprogramma. Het actualiseren van bestemmingsplannen is een wettelijke verplichting. Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden die verplicht dat alle bestemmingsplannen in Nederland geactualiseerd worden. De gemeente 's-Hertogenbosch is daarmee gestart en nu is dit deel van de stad aan de beurt. Bestemmingsplannen mogen op 1 juli 2013 niet ouder dan 10 jaar zijn. Het plan is dus niet opgesteld met als doel om plandeel I en J juridisch-planologisch mogelijk te maken.
Met het in procedure brengen van een nieuw voorontwerpbestemmingsplan, hoeven de bepalingen uit het geldende bestemmingsplan 'Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965' niet noodzakelijkerwijs te worden overgenomen. In een nieuw bestemmingsplan kunnen bestaande juridische rechten worden vastgelegd of nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt.
Op het moment dat het voorontwerpbestemmingsplan Deuteren ter bespreking aan ons college is voorgelegd, was de rechterlijke uitspraak over het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, 2e fase' nog niet bekend. Omdat het projectbesluit in werking was getreden, is dit projectbesluit opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan. Met uitzondering van deelplan I en J, wordt het nu onherroepelijke projectbesluit ook in het ontwerpbestemmingsplan Deuteren opgenomen. Er is immers sprake van een verleende bouwvergunning en zelfs woningen die voor het grootste deel al gebouwd zijn of in aanbouw zijn. Voor deelplan I en J geldt dat na de vernietiging van het projectbesluit over deze deelgebieden, een nieuw projectbesluit moet worden genomen om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Het ontwerpprojectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, deelgebieden I en J' heeft vanaf 18 juli 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan Deuteren maakt deze ontwikkeling niet mogelijk.
Het plandeel waarop het ontwerpprojectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, deelgebieden I en J' betrekking heeft is buiten het ontwerpbestemmingsplan Deuteren gehouden.
Reactie c
Er wordt uitgegaan van vastlegging van de huidige situatie. Dit is niet het geval voor de Weidonklaan, met betrekking tot I en J. Plandeel I en J zijn terugverwezen naar de tekentafel door de rechtbank half mei 2011. Dit gebeurt op juridische gronden, echter het wijzigen van “Groen” naar “Stedelijk gebied” wordt ook niet onderbouwd in het nieuwe bestemmingsplan, en kan niet voor wat betreft plandeel I en J. De bebouwingsafstand van minder dan 10 meter wat in werkelijkheid nog geen 2 meter is, wordt niet gerechtvaardigd door het nieuwe bestemmingsplan en niet toegestaan in lijn met het oude bestemmingsplan van 1965.
Commentaar
Zie het commentaar op de reactie b
Reactie d
Het herziene bestemmingsplan zegt niets over verkeerstoename in de Weidonklaan en de Berkendonklaan en de effecten daarvan. De verwachting is dat het verkeer zal extensiveren, waarvoor geen onderzoeksrapportage beschikbaar is. De motivering van aangekondigde maatregelen zijn niet planologisch gegarandeerd.
Commentaar
Het bestemmingsplan Deuteren maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, die leiden tot een verkeerstoename. De bouw van woningen die mogelijk zijn gemaakt met het projectbesluit
'Nieuwbouw Deuteren, fase 2' (met uitzondering van de deelgebieden I en J) zijn in het bestemmingsplan opgenomen als vergunde en daarmee juridisch bestaande situatie. Het onderzoeken van een eventuele verkeerstoename heeft reeds plaatsgevonden in het kader van het projectbesluit.
Reactie e
De waterparagraaf is onvoldoende met betrekking tot dezelfde straten. Er is nog steeds overlast bij hevige regenval, in de huidige setting, reeds meerdere malen aangegeven en niet weerlegd door het bestemmingsplan.
Commentaar
In paragraaf 7.5 is opgenomen dat er een drainageleiding wordt aangelegd onder de Oude Vlijmenseweg. Deze leiding vangt eventueel overtollige infiltratiewater af voordat uittreding naar de aangrenzende tuinen zal plaatsvinden. Deze leiding voert het overtollige water eveneens af naar de bergingsvijver aan de Weidonklaan. Deze leiding heeft ook een drainerende functie, waardoor de grondwaterstand in het omringend gebied iets zal afnemen. Naar verwachting zal hierdoor de overlast bij de Berkendonklaan en Weidonklaan afnemen.
Wanneer wateroverlast zich in de nieuwe situatie blijft voordoen, is het goed om dit te melden bij de gemeente. Wanneer de overlast gegrond is en ook schade oplevert, zal de gemeente actie ondernemen.
Reactie f
Door het nieuwe ziekenhuis is het al vol voor wat betreft parkeren, laat staan dat een nieuwe wijk wordt toegevoegd. Ook is toename in de parkeerdruk niet nader onderzocht.
Commentaar
Het bestemmingsplan Deuteren maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, die leiden tot een toename van de parkeerdruk. De bouw van woningen die mogelijk zijn gemaakt met het projectbesluit
'Nieuwbouw Deuteren, fase 2' (met uitzondering van de deelgebieden I en J) zijn in het bestemmingsplan opgenomen als vergunde en daarmee juridisch bestaande situatie. Het onderzoeken van een eventuele toename in de parkeerdruk heeft reeds plaatsgevonden in het kader van het projectbesluit.
Om parkeeroverlast terug te dringen, heeft het college op 10 mei 2011 besloten om vergunningparkeren in te voeren in onder andere de Weidonklaan. De invoering zal in september plaatsvinden.
Reactie g
Het nieuwe bestemmingsplan houdt onvoldoende rekening met een verkeerstoename en gevolgen voor luchtkwaliteit, geluidsoverlast en verkeersveiligheid, specifiek voor de Weidonklaan 69
Commentaar
Zie het commentaar op de reactie d.
Reactie h
Inspreker verzocht eerder om rekening te houden met de hoogte van de huidige bebouwing, zodat geen massale bebouwing ontstaat in haar achtertuin. Hier is in het nieuwe bestemmingsplan niet op ingegaan.
Commentaar
Op het moment dat het voorontwerpbestemmingsplan Deuteren ter bespreking aan ons college is voorgelegd, was de rechterlijke uitspraak over het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, 2e fase' nog niet bekend. Omdat het projectbesluit in werking was getreden, is dit projectbesluit opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan. Na de vernietiging van het projectbesluit voor de deelgebieden I en J, moet een nieuw besluit worden genomen om de ontwikkeling van deze twee deelgebieden mogelijk te maken. Het ontwerpbestemmingsplan Deuteren maakt de ontwikkeling van de deelgebieden I en J niet mogelijk. Daarom wordt in dit bestemmingsplan niet ingegaan op de hoogte van bebouwing achter de woning van inspreker.
Reactie i
Inspreker merkt op met betrekking tot het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren (paragraaf 4.1) dat deelplan I, J, L en K niet juridisch mogelijk zijn.
Commentaar
Paragraaf 4.1 van de toelichting geeft een overzicht van het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren zoals dat door de gemeenteraad op 3 oktober 2006 is vastgesteld. Hierin wordt ook aangegeven dat deelplan L en K nog niet juridisch-planologisch mogelijk zijn gemaakt.
Hieraan zal worden toegevoegd dat dit eveneens geldt voor deelplan I en J.
Reactie j
Inspreker vraagt zich af waarom de gronden van plandeel K en L een maatschappelijke bestemming hebben gekregen. Daarnaast vraagt zij of het toekomstig gebruik overeen komt met de huidige bestemming.
Commentaar
In het vigerende bestemmingsplan 'Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965' hebben de gronden op de hoek van de Oude Vlijmenseweg en de Weidonklaan, dat in het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren aangewezen is als deelplan K en L, de bestemming 'Openbare en bijzondere gebouwen'. Binnen deze bestemming zijn toegestaan:
- gebouwen ten behoeve van openbare diensten of instellingen van algemeen nut;
- al of niet voor bewoning bestemde gebouwen van bijzondere aard voor culturele of sociale doeleinden als scholen, kerken, wijk en verenigingsgebouwen, rusthuizen, hotels, kantoren, zomede de nodige bijgebouwen.
Met de inwerkingtreding van de Wro in 2008 zijn ook een aantal standaarden geïntroduceerd om binnen de ruimtelijke ordening goed en efficiënt digitaal te kunnen werken. Eén daarvan is SVBP 2008 (Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008). Deze SVBP heeft tot gevolg dat gemeenten niet zelf elke willekeurige bestemming kunnen gebruiken, maar met een aantal hoofdbestemmingen moeten werken. Voorzieningen als scholen, kerken, wijk en verenigingsgebouwen die in oude bestemmingsplannen bestemd waren als 'Openbare en bijzondere gebouwen' moeten nu bestemd worden als 'Maatschappelijk'. Hotels en kantoren worden in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
De ontwikkeling van deelplak K en L is nog niet zover uitontwikkeld dat dit deelplan op dit moment juridisch-planologisch is of wordt mogelijk gemaakt. In het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren wordt uitgegaan van 45 woningen in de vorm van appartementen.
Reactie k
Met betrekking tot paragraaf 6.1.3 geeft inspreker aan dat de effecten van de Berkendonklaan niet bekend zijn (met name met betrekking tot plandeel I en J).
Commentaar
Zie het commentaar op de reactie d.
Reactie l
In paragraaf 7.5 is de aanname opgenomen dat de huidige bergingsopgave voldoet. Dat is niet zo.
Commentaar
Onduidelijk is waarom inspreker van mening is dat de huidige waterbergingsopgave niet voldoet. Het voorontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan het waterschap Aa en Maas. Het waterschap heeft niet aangegeven dat de huidige waterbergingsopgave niet voldoet.
Reactie m
Met betrekking tot paragraaf 8.3 merkt inspreker op dat er geen aandacht is voor de afstand die genomen dient te worden vanaf de achtergrens van een perceel tot nieuw te bouwen woningen in een bestemming groen of recreatie.
Commentaar
Paragraaf 8.3 geeft een toelichting op de regels die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Deuteren. Woningen zijn binnen de bestemming 'groen' niet toegestaan. De bestemming 'recreatie' is in het bestemmingsplan Deuteren niet opgenomen. Daarom is in deze paragraaf geen aandacht voor de afstand die genomen dient te worden vanaf de achtergrens van een perceel tot nieuw te bouwen woningen binnen de bestemmingen 'groen' en 'recreatie'.
Reactie n
Er is nog steeds geen eenduidige juridische regeling voor wat betreft plandeel I, J, K en L
Commentaar
Er is inderdaad nog geen bouwtitel op basis waarvan de deelgebieden I, J, K en L ontwikkeld kunnen worden. Voor deelplan I en J geldt dat op 18 juli 2011 een nieuw ontwerpprojectbesluit ter inzage is gelegd. Voor deelplan K en L is de planvorming nog niet zo ver gevorderd dat al een ruimtelijke procedure wordt gevoerd om deze ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken.
Reactie o
Inspreker bestrijdt dat onderhavig bestemmingsplan hoofdzakelijk een beheerplan is, vanwege de verruiming van de vergunning van het appartementencomplex aan de Berkendonklaan.
Commentaar
Zoals in paragraaf 1.1 van de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan en onder b van deze beantwoording al is aangegeven, wordt dit bestemmingsplan opgesteld in het kader van het actualiseringsprogramma. Hiermee worden bestaande juridische rechten en het bestaande gebruik (mits legaal) juridisch vastgelegd. De enige ontwikkeling die dit plan juridisch-planologisch mogelijk maakt, is de verruiming van de functie van het reeds vergunde appartementencomplex aan de Berkendonklaan. De massa van het gebouw blijft hetzelfde. Door het gebouw op een andere manier in te richten zouden hier ook circa 19 zorgappartementen gerealiseerd kunnen worden. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gebouwen mogelijk. Daarom kan geconcludeerd worden dat er sprake is van hoofdzakelijk een beheerplan.
Reactie p
Voor de effecten van de twee-onder-één-kap aan de Weidonklaan is geen aandacht. Wordt afgedaan als rijtjeshuizen in het plan. Graag hiervoor specifieke aandacht.
Commentaar
Onduidelijk is op welke effecten gedoeld wordt. Op de verbeelding zijn de woningen aan de Weidonklaan 47-69 bestemd als wonen met de aanduiding 'twee-aaneen' of 'vrijstaand'. Van rijtjeshuizen is hier dus geen sprake.
Reactie q
Inspreker vraagt zich af of de kop van Deuteren verbijzonderd mag worden in het kader van bestemmingsplan 1965 en de zogenaamde maatschappelijke bestemming? Wat zijn de effecten voor verkeer, milieu, etc?
Commentaar
Zoals onder k al is aangegeven hebben de gronden op de hoek van de Oude Vlijmenseweg en Weidonklaan (in het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren 'Kop van Deuteren' genoemd) wel degelijk een maatschappelijke bestemming. Dit is overeenkomstig het gebruik in het Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965'. Van het bestemmingsvlak zoals dat op de plankaart van het Partieel uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965 is aangeduid, mag 65% worden bebouwd. In dat bestemmingsplan zijn geen regels opgenomen over de maximale bouwhoogte. Daarom is de bouwverordening van toepassing die bepaald dat gebouwen tot een hoogte van 15 meter mogen worden opgericht. Abusievelijk was in het voorontwerpbestemmingsplan een verkeerde hoogtemaat opgenomen. Op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan is een maximale bouwhoogte van 15 meter opgenomen. Om te voorkomen dat een te grote massa op slechts enkele meters van de woning aan de Oude Vlijmenseweg 1 kan worden gebouwd, is het bouwvlak in het bestemmingsplan Deuteren iets verder teruggelegd van de noordelijke perceelsgrens.
Van een ontwikkeling die afwijkt van het geldende bestemmingsplan of in voorbereiding zijnde bestemmingsplan is op dit moment geen sprake. In het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren wordt voor de deelgebieden K en L gedacht aan woningen. Deze zijn niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan en worden ook niet mogelijk gemaakt met het bestemmingsplan Deuteren. Het mogelijk maken van woningen op deze locatie zal met een separate juridische procedure mogelijk gemaakt moeten worden.
Reactie r
Past het aantal bouwlagen van de kop van Deuteren in het oorspronkelijke bestemmingsplan? Het aantal bouwlagen kan volgens inspreker niet hoger zijn dan de huidige bebouwing.
Commentaar
Zoals reeds in het commentaar op reactie 1 is aangegeven, maakt dit bestemmingsplan deelplan L en K (Kop van Deuteren) uit het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren niet mogelijk. In het bestemmingsplan Deuteren zijn de bestaande mogelijke maximale bouwhoogten overgenomen.
Reactie s
Het advies van de brandweer in paragraaf 6.5.2 is niet onderzocht. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld een brandgang. Inspreker verzoekt duidelijkheid via nader onderzoek.
Commentaar
Paragraaf 6.5.2 heeft betrekking op externe veiligheid. Hierbij gaat het om het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (bijv. buisleidingen, routes voor gevaarlijke stoffen en inrichtingen). Voor het plangebied is het LPG-tankstation aan de Vlijmenseweg 1, een inrichting die in het kader van externe veiligheid nader is bekeken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er geen kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de plaatsgebonden risicocontour en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden. Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. In dat kader is de regionale brandweer om advies gevraagd.
De brandweer heeft in haar advies aangegeven dat de bereikbaarheid van het gebied en de directe omgeving van de risicobron goed is. Daarnaast ligt het gebied geheel in het dekkingsgebied van de waarschuwingsinstallatie. De zelfredzaamheid in het gebied wordt als normaal beoordeeld. Met uitzondering van de zorgwoningen (bij BLEVE scenario). Hier zijn verminderd zelfredzame personen aanwezig. Het is wenselijk om een BHV organisatie in te laten stellen voor de nog te realiseren zorgwoningen. Hierdoor kan het complex sneller worden ontruimd.
10.2.3 de heer A.C. Dams
Deze inspraakreactie is verstuurd op 15 augustus 2011. De termijn van de inspraak liep tot en met 18 juli 2011. Hoewel deze reactie buiten de termijn is verstuurd, hebben wij deze inspraakreactie toch behandeld.
Reactie a
Inspreker tekent bezwaar aan tegen de voorgestelde ligging van het voet/fietspad aan het Biggelkamppad. In het oorspronkelijke ontwerp zou de ruimte tussen kavel 7 van plandeel F en het fiets/voetpad zeer royaal zijn. Op basis van deze informatie, vrijstaand geschakeld en op ruime afstand van het openbare voet/fietspad heeft inspreker besloten dit kavel te kopen.
Tot verbazing constateert inspreker, dat in het plan dat nu ter inzage ligt, de ligging van het voet/fietspad verplaatst is en daardoor over een lengte van 3 meter direct langs het huis van inspreker loopt. Dit doet geheel afbreuk aan de vrije ligging. Mensen kijken van buitenaf zo de keuken van inspreker binnen wat een ernstige inbreuk levert op de privacy van inspreker en zijn vrouw. Naast emotionele schade, betekent dit ook een aanzienlijke daling van de financiële waarde van het huis van inspreker. Bovendien moet door de ligging het tracé over deze circa 20 meter een hoogteverschil goedmaken van circa 1,5 meter. In de oude situatie is de weg langer waardoor het talud langzamer zal stijgen. Dit levert minder gevaarlijke situaties op.
Commentaar
Zoals onder 1a al is aangegeven was in het Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren inderdaad een aansluiting van Biggelkamppad of de Berkendonklaan opgenomen die meer ruimte biedt tussen de woning van inspreker en het fietspad. Bij de verdere uitwerking in een inrichtingsplan is deze situatie aangepast om de eerder genoemde redenen. De inrichtingstekening is bij het projectbesluit “Nieuwbouw Deuteren, 2e fase, ter inzage gelegd en als zodanig op 26 mei 2010 vastgesteld.
Inspreker is in het eerste kwartaal van 2011 eigenaar geworden van het perceel en de in aanbouw zijnde woning aan de Berkendonklaan 1. Op dat moment was het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren, 2e fase', waarvan de inrichtingstekening onderdeel uitmaakte, reeds in werking getreden. Inspreker had bij de aankoop van het perceel op de hoogte kunnen zijn van de geplande inrichting van het Biggelkamppad.
Zoals ook onder 1a is aangegeven, is een aanpassing van de inrichting wel mogelijk om te zorgen voor een grotere afstand van de woning tot het fiets- en voetpad van Biggelkamppad. Tussen de woning van inspreker en het trottoir kan een deel van de openbare ruimte groen worden ingericht. Deze groenstrook met een breedte van 1 meter (aan de kant van de Berkendonklaan) uitlopend tot 2.5 meter. De strook blijft eigendom van de gemeente en zal groen worden ingericht. In het bestemmingsplan zal in plaats van een verkeersbestemming een groenbestemming worden opgenomen.
De hoogte van het talud bedraagt circa 1 meter. Onduidelijk is waarom het talud volgens inspreker gevaarlijke situaties oplevert. Met het ontwerp van het inrichtingsplan, is het talud ontworpen volgens de geldende richtlijnen.
Reactie b
Inspreker verzoekt het plan uit te voeren zoals was opgenomen in het 'Stedenbouwkundig plan Hart voor Deuteren'
Commentaar
Zie hiervoor de beantwoording onder 1a
Reactie c
Inspreker heeft bezwaar tegen de bestemming van het te bouwen gebouw van plandeel D. De bestemming was appartementen voor de vrije sector en het voorstel is nu om er een zorgcomplex van te maken.
Commentaar
Onduidelijk is om welke redenen inspreker bezwaar heeft tegen een verruiming van de functie van het appartementencomplex aan de Berkendonklaan.
In het projectbesluit 'Nieuwbouw Deuteren 2e fase' is een appartementencomplex van 13 zelfstandige woningen opgenomen. Op dit moment wordt gedacht aan het realiseren van circa 19 (kleinere) woonzorgappartementen. Deze woonzorgappartementen kunnen binnen de woonbestemming worden gerealiseerd. De situering, hoogtes en oppervlaktes van het gebouw zijn niet gewijzigd. Omdat de parkeerbehoefte van woonzorgeenheden aanzienlijk minder groot is dan van zelfstandige woningen, gaat de verruiming van het aantal woonzorgeenheden niet ten koste van de parkeerbalans.
Om flexibel in te kunnen spelen op vraag uit de markt wordt het op deze locatie ook mogelijk om, binnen de vergunde situering, hoogtes en oppervlaktes zwaardere zorgfuncties te realiseren. Deze zwaardere zorgfuncties passen niet binnen de woonbestemming, maar alleen binnen de maatschappelijke bestemming. Deze functie wordt toegevoegd. Als randvoorwaarde geldt dat deze verruiming niet ten koste mag gaan van de parkeerbalans in het gebied.
Reactie d
Inspreker verzoekt de lantaarnpaal twee meter meer naar het fietspad ter verplaatsen (in vergelijking met de locatie zoals is opgenomen in het inrichtingsplan), omdat insprekers anders heel veel licht in zijn slaapkamers krijgt.
Commentaar
In het bestemmingsplan kan de locatie van lantaarnpalen niet worden geregeld. Het ontwerpbestemmingsplan 'Deuteren' sluit een verplaatsing van de lantaarnpaal niet uit.
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Horeca van categorie 1:
een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies en hotels;
Horeca van categorie 2:
het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke);
Horeca van categorie 3:
een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen;
Horeca van categorie 4:
- 1. elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- 2. inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
Bijlage 1 Onderzoek Externe Veiligheid Vlijmenseweg 1
Bijlage 1 Onderzoek externe veiligheid Vlijmenseweg 1