Heer en Beekstraat 3 Rosmalen, achterperceel
Wijzigingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Vastgesteld op 10-01-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan Heer en Beekstraat 3 Rosmalen, achterperceel met identificatienummer NL.IMRO.0796.0002521-1401 van de gemeente 's Hertogenbosch;
1.2 het moederplan
Het bestemmingsplan Heer en Beekstraat 3, Rosmalen met identificatienummer NL.IMRO.0796.0002403-1401 (vastgesteld op 16 september 2019)
Hoofdstuk 2 Bestemmingsplan Regels
Artikel 2 Verwijzing Naar Regels Moederplan
De regels in het bestemmingsplan Heer en Beekstraat 3, Rosmalen met identificatienummerNL.IMRO.0796.0002403-1401 zijn onverminderd op dit wijzigingsplan van kracht.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 3 Overgangsrecht
3.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 4 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplansplan Heer en Beekstraat 3 Rosmalen, achterperceel.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De eigenaren van het perceel Heer en Beekstraat 3 te Rosmalen hebben het college van burgemeester en wethouders verzocht gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid ex. artikel 3.4.2 van het bestemmingsplan "Heer en Beekstraat 3, Rosmalen". Deze wijzigingsbevoegdheid biedt het college de mogelijkheid om onder voorwaarden de bestemming op het het perceel achter het woonperceel dat thans de bestemming "Agrarisch met waarde" heeft te wijzigingen naar "Wonen" zodat deze bij de woonbestemming kan worden betrokken.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied ligt tussen het woonperceel en het kanaalpark in. aan de noordkant wordt het begrensd doo het achtererf van het woonperceel Burgemeester Mazairaclaan 26 te Rosmalen. Aan de zuidzijde ligt tot aan het woonperceel Heer en Beekstraat 5 een strook met de bestemming "Agrarische met waarde.
Figuur 1 ligging plangebied op luchtfoto (bron ruimtelijkeplannen.nl)
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Bestaande Situatie
Aan de straatzijde van het perceel achter de ter plaatse heersende voorgevelrooijlijn is hoofdbebouwing toegestaan. Ter waarborging van de geluidsabsorberende ondergrond is in het plangebied verstening, verharding of bebouwing niet toegestaan.
2.2 Ruimtelijke Situatie
Het plangebied ligt tussen het Kanaalpark en het woonperceel aan de straatzijde in. Voorheen had dit deel van het achtererf ook de bestemming "Wonen". Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen voor de nieuwe woning te kunnen garanderen zonder geluidsvoorzieningen was verstening en verharding in het plangebied niet gewenst.
2.3 Geldend Bestemmingsplan
Om geluidstechnische voor de woning ongewenste verstening en verharding van het plangebied tegen te gaan heeft dit gedeelte van het perceel het in het bestaande bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch met Waarde" gekregen.
Fig 2: uitsnede geldend bestemmingsplan
Het college van burgemeester en wethouders hebben op grond van artikel 3.4.2 van het bestemmingsplan de bevoegdheid om op verzoek de bestemming binnen de specifieke aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" wijzigen in de bestemming 'Wonen',
- a. als aantoonbaar door middel van een akoestisch rapport vaststaat dat er voldoende andere geluidsreducerende maatregelen worden getroffen, waardoor de woning blijft voldoen aan de uitgangspunten als genoemd in de gemeentelijke Nota hogere geluidwaarden en
- b. de voorgenomen bebouwing op het achtererf voldoet aan artikel 4.2.3 van dit bestemmingsplan.
Met dit wijzigingsplan wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid:
- 1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
- 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
- 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
- 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
- 5. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
- 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
- 7. het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
- 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
- 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
- 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
- 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
- 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
- 13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
Het laatstgenoemde nationaal belang houdt in dat bij stedelijke ontwikkelingen de ladder van duurzame verstedelijking (zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) dient te worden gemotiveerd.
Het voornemen raakt geen van de bovenstaande belangen.
Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:
- rijksvaarwegen;
- project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- kustfundament;
- grote rivieren;
- waddenzee en waddengebied;
- defensie;
- hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- elektriciteitsvoorziening;
- buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- ecologische hoofdstructuur;
- primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
Het plangebied ligt niet in één van de bovengenoemde gebieden.
3.2 Provinciaal Beleid
De provincie wil met haar regels aansluiten op de werkwijze van de Omgevingsvisie en de Omgevingswet. Daarom is ervoor gekozen om de verschillende provinciale verordeningen voor de fysieke leefomgeving samen te voegen tot een Interim omgevingsverordening. Op 15 april 2022 heeft de provincie Boord Brabant de geconsolideerde Interim Omgevingsverordening vastgesteld. Het is een 'Interim' omgevingsverordening om zo te benadrukken dat dit een tussenstap is naar de 'definitieve' omgevingsverordening gebaseerd op de Omgevingswet. De Interim omgevingsverordening is gebaseerd op de huidige wetgeving en moet aan de wettelijke bepalingen van die wetgeving voldoen. Dat betekent dat nieuwe mogelijkheden uit de Omgevingswet nog niet zijn verwerkt. Er is wel zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de Omgevingswet en de voorwaarden voor een omgevingsverordening (bijvoorbeeld bij de opbouw en de digitale vormgeving). De Interim omgevingsverordening vervangt zes provinciale verordeningen, waaronder de Verordening ruimte 2014.
In de omgevingsverordening staan onderwerpen uit de provinciale omgevingsvisie, waarbij is aangegeven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Beoordeling
Figuur 4: uitsnede Provinciale omgevingsverordening kaart instructieregels gemeente stedelijke ontwikkeling en erfgoed.
De locatie waar de wijziging van de bestemming "Agrarisch met waarde" naar "Wonen" plaatsvindt ligt binnen de aanduiding "concentratiegebied". Daarmee voldoet het voornemen aan de provinciale Interim omgevingsverordening.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Het plangebied ligt binnen de bestaande stedelijke structuur van de gemeente. Daarmee is voldaan aan de uitgangspunten van de gemeentelijke structuurvisie. In het bestemmingsplan Heer en Beekstraat 3, Rosmalen is de wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee het college van burgemeester en wethouders onder voorwaarde de bestemming "Agrarisch met waarde" kan wijzigen naar "Wonen". Als aan de voorwaarden wordt voldaan past de wijziging binnen het gemeentelijk beleid en kan medewerking aan het verzoek worden verleend.
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft weer hoe milieuaspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan. Tussen milieuaspecten en ruimtelijke ordening bestaat een duidelijke relatie. De milieukwaliteit vormt namelijk een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden van milieugevoelige functies (zoals woningen). Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende of hinderlijke situaties moeten voorkomen worden.
4.2 Geluid
Bij een ruimtelijk plan dient rekening te worden gehouden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidsbronnen een wettelijk kader die van belang zijn bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai.
Ten aanzien van het aspect geluid is, zoals in het moederplan staat aangegeven, op deze locatie enkel het wegverkeerslawaai relevant te noemen. Het wegverkeerslawaai is voor de beoogde ontwikkeling onderzocht omdat het plan is gelegen binnen de geluidzones van de Rijkswegen A2 en A59. Ook ligt het plan binnen de geluidszone van de Mazairaclaan. De uitkomsten van dit onderzoek zijn vastgelegd in “Akoestisch onderzoek optredende gevelbelastingen bouwplan Burg. Mazairaclaan – Heer en Beekstraat te Rosmalen”, rapportnummer M18 379.401.1.doc, d.d. 12 oktober 2018 (Bijlage 1 van het moederplan).
Uit dit geluidonderzoek blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ter plaatse van de beoogde woning op 3 gevels wordt overschreden. Er is onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de geluidsbelasting op de gevels van de woning te verminderen. Het vergroten van de afstand tot de geluidbron is, gezien de ligging tussen de verschillende wegen niet mogelijk. Geluidsvoorzieningen bij de bron zijn niet doelmatig omdat het hier een plan van één woning betreft. Maatregelen in de overdracht (zoals afschermende voorzieningen) zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt hier niet wenselijk. De geluidbelasting aan de zuidwest gevel van de woning is geluidluw (beneden 48 dB). Om deze geluidluwe gevel te waarborgen is in het moederplan een deel van het achtererf de geluidsabsorberende functie van de ondergrond gewaarborgd. Dit deel begint op een afstand van 7 meter gemeten van de achtergevellijn van het geprojecteerde bouwvlak en heeft de bestemming "Agrarisch met waarde". Bebouwing en verhardingen zijn in het moederplan op dit deel uitgesloten. In het moderplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Als vast staat dat met andere geluidsreducerende maatregelen de geluidsluwe zuidwestgevel kan worden gewaarborgd kan met deze wijzigingsbevoegdheid de bestemming van deze strook omgezet worden naar "Wonen."
Uit het akoestisch onderzoek (Bijlage 1 van de Toelichting) blijkt dat ten gevolge van een hard bodemgebied een 1 dB(A) toename op de geluidsbelasting van de woning is. Deze verandering vindt alleen plaats op de begane grond van de woning en dan alleen op de linkerzijgevel en de achtergevel.
Ondanks de 1dB toename, blijft de linker gevel geluidluw (Lden = 48dB). De geluidbelasting ten gevolge van de A2 op de begane grond van de achtergevel neemt door de verharde tuin met 1dB toe tot een waarde van 49dB. De hoogste geluidbelasting op dit geveldeel wordt echter bepaald door de A59 (50dB), deze waarde blijft gelijk. Hierdoor wordt er nog steeds voldaan aan de vastgestelde Hogere waarde van de achtergevel van 50dB voor de begane grond. De maximale optredende geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op de A2 en A59 verandert niet en de maximaal optredende geluidsbelasting is niet hoger dan ten de Hogere waarden die eerder door de gemeente zijn vastgesteld. Ten aanzien van de vastgestelde Hogere waarden is er dus geen effect door het wijzigen van het bodemgebied.
Desalniettemin komt ook uit het rapport naar voren dat door de eventuele verharding van de ondergrond de cumulatieve waarde op de gevel kan gaan stijgen. Ondanks deze cumulatieve stijging blijkt uit het gevelweringsonderzoek (Bijlage 2), dat er in de gevel voldoende geluidswerende voorzieningen aan de woning zijn of worden aangebracht, om alsnog een aanvaardbaar binnenwaarde te kunnen garanderen. Daarmee kan de woning aan de verleende hogere grenswaarde blijven voldoen.
Hoofdstuk 5 Juridisch-bestuurlijke Aspecten
Dit wijzigingsplan is gebaseerd op de bevoegdheid in artikel 3.4.2 van het bestemmingsplan Heer en Beekstraat 3, Rosmalen.
Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek de bestemming binnen de specifieke aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied" wijzigen in de bestemming 'Wonen',
- a. als aantoonbaar door middel van een akoestisch rapport vaststaat dat er voldoende andere geluidsreducerende maatregelen worden getroffen, waardoor de woning blijft voldoen aan de uitgangspunten als genoemd in de gemeentelijke Nota hogere geluidwaarden en
- b. de voorgenomen bebouwing op het achtererf voldoet aan artikel 4.2.3 van dit bestemmingsplan."
Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van de bestemming "Agrarisch met waarde" naar "Wonen".
Uit paragraaf 4.2, in combinatie met bijlage 1 en 2 van de toelichting blijkt dat voldaan wordt aan het bepaalde onder a..
In artikel 2 van dit wijzigingsplan worden de regels van het moederplan onverminderd op dit wijzigingsplan van kracht verklaard. Daarmee wordt automatisch voldaan aan artikel 4.2.3 van dat het geldende bestemmingsplan. Nu wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.4.2 van het moederplan wordt voldaan, is het college bevoegd medewerking aan de wijziging van de bestemming te verlenen.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Het voornemen betreft geen bouwplan als genoemd in artikel 6.2.1 van het Bro. Derhalve is artikel 6.12 lid 1 Wro niet op het plan van toepassing. De kosten voor het opstellen van dit wijzigingsplan en de bijbehorende ruimtelijk-juridische procedure zullen door middel van leges worden verrekend met de initiatiefnemer. De kosten die gepaard gaan met de bijbehorende uitvoeringskosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Haalbaarheid
7.1 Vooroverleg
Op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er vooroverleg plaats te vinden met de bij het plan betrokken overheidsdiensten en andere vooroverlegpartners. Gelet op de omgeving van het plangebied kan alleen de Provincie mogelijk belangen bij de voorgenomen ontwikkelingen hebben. De ontwikkelingen raken geen belangen van overige instanties. Daarom heeft er alleen vooroverleg plaatsgevonden met de Provincie.
Het voorontwerp wijzigingsplan is op 20 mei 2022 voor vooroverleg voorgelegd aan de Provincie. De Provincie heeft op die datum in haar vooroverleg reactie aangegeven dat de in het voorontwerp betrokken ruimtelijke aspecten haar geen aanleiding geven tot het maken van opmerkingen. Daarmee is het wettelijk vooroverleg volgens haar afgerond.
7.2 Omgevingsdialoog
De initiatiefnemers hebben een omgevingsdialoog gevoerd met belanghebbenden. Gelet op de ligging van het perceel betreft dit alleen de direct aanliggende buren. Volgens het eindverslag (Bijlage 3) hebben de direct belanghebbenden geen bedenkingen op het voornemen.
7.3 Ontwerp Fase
Het ontwerpwijzigingsplan ligt vanaf 31 oktober 2022 voor 6 weken ter inzage. Belanghebbenden konden tot en met 12 decenmber 2022 bij het college zienswijzen op het ontwerp wijzigingsplan kenbaar maken. Tijdens deze termijn zijn geen zienswijzen aan het college kenbaar gemaakt.
Hoofdstuk 8 Conclusie
In dit wijzigingsplan is nadrukkelijk aandacht besteed aan de ruimtelijke, stedenbouwkundige en milieukundige effecten van het initiatief. Er is gemotiveerd aangetoond dat het initiatief zich verhoudt tot de aanwezige functies en waarden in het plangebied en de directe omgeving ervan. Naast het ruimtelijk planologische beleid en de stedenbouwkundige toets zijn alle ruimtelijke en milieukundige deelaspecten onderzocht. Gebleken is dat de voorgenomen ontwikkeling geen belemmering oplevert voor een goede ruimtelijke ordening. Mede door middel van deze wijzigingsplantoelichting is nu een planologische en juridische basis gelegd om het initiatief te kunnen realiseren.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Heer En Beekstraat 3
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Heer en Beekstraat 3
Bijlage 2 Geluidweringsonderzoek Heer En Beekstraat 3
Bijlage 2 Geluidweringsonderzoek Heer en Beekstraat 3