Beheersverordening
Beheersverordening - Heusden
Vastgesteld op 18-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
1.1 verordening:
de beheersverordening Bedrijventerreinen van de gemeente Heusden;
1.2 beheersverordening:
de beheersverordening zoals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0797.BVbedrijventerr-VG01 met bijbehorende bestanden;
1.3 bestemmingsplan:
het per deelgebied aan de beheersverordening voorafgaande onherroepelijke bestemmingsplan;
1.4 deelgebieden:
de deelgebieden genummerd 1.1 tot en met 7.2 die zijn aangegeven op de van de beheersverordening deel uitmakende illustratie;
1.5 gemeentelijk bouwarchief:
het geheel van bij de gemeente in beheer zijnde documenten over de bouw- en gebruiksrechten van gronden en opstallen binnen het grondgebied van de gemeente.
Hoofdstuk 2 Beheerregels
Artikel 2 Deelgebied 1.1
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 1.1', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 2Planregels deelgebied 1.1, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 5 lid c;
- 2. artikel 6 lid a onder III;
- 3. artikel 7 lid a onder III;
- 4. artikel 7 lid d;
- 5. artikel 8 lid a onder III;
- 6. artikel 9 lid d;
- 7. artikel 12 lid a onder II;
- 8. artikel 27;
- 9. artikel 28 lid b;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 3Verbeelding deelgebied 1.1;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 3 Deelgebied 1.2
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 1.2', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 4Planregels deelgebied 1.2, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4;
- 2. aritkel 14 lid c;
- 3. artikel 16;
- 4. artikel 17 lid b;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 5Verbeelding deelgebied 1.2;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 4 Deelgebied 2
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 2', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 6Planregels deelgebied 2, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4 lid c;
- 2. artikel 5 lid c sub 3;
- 3. artikel 11;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 7Verbeelding deelgebied 2;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 5 Deelgebied 3
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 3', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 8Planregels deelgebied 3, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 5 lid e;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 9Verbeelding deelgebied 3;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 6 Deelgebied 4
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 4', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 10Planregels deelgebied 4, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 11;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 11Verbeelding deelgebied 4;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 7 Deelgebied 5
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 5', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 12Planregels deelgebied 5, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4 lid V;
- 2. artikel 4 lid VI;
- 3. artikel 5 lid IV;
- 4. artikel 6 lid III;
- 5. artikel 7 lid III;
- 6. artikel 9;
- 7. artikel 12;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 13Verbeelding deelgebied 5;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 8 Deelgebied 6.1
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 6.1', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 14Planregels deelgebied 6.1, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4 lid 8;
- 2. artikel 14;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 15Verbeelding deelgebied 6.1;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 9 Deelgebied 6.2
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 6.2', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 16Planregels deelgebied 6.2, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4;
- 2. artikel 16 lid 5;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 17Verbeelding deelgebied 6.2;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 10 Deelgebied 6.3
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 6.3', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 18Planregels deelgebied 6.3, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 3 lid 3;
- 2. artikel 5 lid 3;
- 3. artikel 12 lid 3;
- 4. artikel 13 lid 7;
- 5. artikel 15 lid 3;
- 6. artikel 19;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 19Verbeelding deelgebied 6.3;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 11 Deelgebied 7.1
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 7.1', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 20Planregels deelgebied 7.1, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4 lid 8;
- 2. artikel 14;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 21Verbeelding deelgebied 7.1;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Artikel 12 Deelgebied 7.2
Op de gronden die zijn aangegeven als 'Deelgebied 7.2', wordt het beheer van het bestaande gebruik, waaronder mede bouwen is begrepen, bepaald door toepassing van:
- a. de planregels die zijn opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 22Planregels deelgebied 7.2, uitgezonderd de navolgende artikelen:
- 1. artikel 4;
- 2. artikel 16 lid 5;
- b. de verbeelding die is opgenomen in de van deze verordening deel uitmakende Bijlage 23Verbeelding deelgebied 7.2;
danwel,
- c. de na inwerkingtreding van het bestemmingsplan onherroepelijk geworden besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijk bouwarchief.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met die verordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de Beheersverordening Bedrijventerreinen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor De Beheersverordening
In de Wet ruimtelijke ordening (verder Wro) is de plicht opgenomen om voor het gehele grondgebied van de gemeente actuele ruimtelijke plannen, dat wil zeggen plannen niet ouder dan 10 jaar, te hebben. De gemeente spant zich ervoor in om de actualiseringsopgave tijdig voor alle afzonderlijke bestemmingsplannen af te ronden. Voor een deel van de plannen is dat om uiteenlopende redenen niet haalbaar. Voor die plangebieden kan de gemeenteraad een verordening vaststellen waarin het beheer van dat gebied, in overeenstemming met het bestaande feitelijke of planologisch toelaatbare gebruik, wordt geregeld. Een dergelijke beheersverordening is het juridisch bindende kader voor het toelaatbare ruimtelijke gebruik dat van de gronden binnen de daartoe behorende gebieden mag worden gemaakt. Met deze beheersverordening wordt voldaan aan de uit de Wet ruimtelijke ordening voortvloeiende actualiseringsplicht. Nu de Wro geen voorbereidingsprocedure kent voor de beheersverordening, is het mogelijk om alsnog tijdig een gemeentedekkend ruimtelijk juridisch-planologisch kader vast te stellen. De Wro stelt als voorwaarde voor het vaststellen van een beheersverordening dat voor het desbetreffende gebied in de toekomst geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Voor eventuele ruimtelijke ontwikkelingen dient een apart (partieel) bestemmingplan opgesteld te worden. De in gang gezette procedures voor een aantal bestemmingsplannen en beheersverordeningen wordt wel gewoon afgemaakt.
1.2 Doel Van De Beheersverordening
Het doel van deze beheersverordening is het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een juridisch-planologisch kader. Het ruimtelijke beleid voor dit plangebied, dat nu is neergelegd in verschillende bestemmingsplannen, wordt daarmee vervangen door deze beheersverordening. Het plangebied heeft betrekking op die delen van de gemeente waarvoor niet tijdig een actueel bestemmingsplan kan worden vastgesteld en waar op korte termijn geen ontwikkelingen zijn voorzien.
Hoofdstuk 2 Juridische Aspecten
2.1 Geldende Planologische Regelingen
Binnen het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht:
Bestemmingsplan | Vastgesteld | Goedgekeurd | Deelgebied |
Bestemmingsplan Vliedberg-I-1985 | 24 februari 1986 | 15 juli 1986 | 1.1 |
Bestemmingsplan Buitengebied 1979 Natuurgebieden | 17 november 1980 | 7 juli 1981 | 1.2 |
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuwkuijk | 29 maart 1993 | 13 oktober 1993 | 2 |
Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Groenewoud' | 16 maart 1999 | 12 december 2000 | 3 |
Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Meeuwaert' | 3 juli 2001 | 19 februari 2002 | 4 |
Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Het Hoog' | 22 augustus 2000 | 27 maart 2001 | 5 |
Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden | 1 juli 2002 | 11 februari 2003 | 6.1 en 7.1 |
Bestemmingsplan Industrieterreinen | 25 mei 1982 | 10 mei 1983 | 6.2 en 7.2 |
Bestemmingsplan Heesbeen 1989 | 6 juni 1989 | 17 januari 1990 | 6.3 |
Voorts is incidenteel met toepassing van de bevoegdheden van de artikelen 11, 15, 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo medewerking verleend aan afwijkende bouw- en gebruiksinitiatieven.
2.2 Begrenzing Van Het Plangebied
De onderstaande afbeelding geeft de plangrens aan van de beheersverordening. Voor het bepalen van de plangrenzen is aansluiting gezocht bij de huidige plangrenzen van de geldende bestemmingsplannen.
2.3 Juridische Aspecten
De Wro schrijft in artikel 3.38 voor dat geen ruimtelijke ontwikkelingen mogen worden voorzien voor de gebieden die tot de beheersverordening behoren. Aan die voorwaarde wordt voldaan.
De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels. De regels zijn als volgt ingedeeld:
- Inleidende regels (Hoofdstuk 1). Dit hoofstuk omvat artikel 1 Begrippen. In dit artikel worden de begrippen die in de regels zijn opgenomen nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
- Beheerregels (Hoofdstuk 2). De beheerregels bevatten voor elk deelgebied een regeling voor het beheer van het bestaande gebruik.
- Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 3). Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 13, de slotregel in artikel 14.
De onderhavige beheersverordening legt de bestaande situatie vast en stelt met het oog op het beheer van die bestaande situatie regels vast voor het gebruik en het bouwen. Onder de bestaande situatie verstaat deze verordening het gebruik en de bebouwing conform het geldende bestemmingsplan, waaronder tevens plannen ex artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn begrepen en voorts,
- inclusief de na inwerkingtreding van het desbetreffende bestemmingsplan genomen besluiten bij of krachtens de artikelen 15 en 19 van de WRO, dan wel artikel 3.22 (Wro), dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijke bouwarchief;
- exclusief de daarvan deel uitmakende nadere eisen regelingen, wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten.
Deze beheersverordening wordt digitaal beschikbaar gesteld. De bij de beheersverordening behorende bestanden worden gekoppeld aan een contour (gecodeerd volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten). Daarmee voldoet de beheersverordening aan de digitale verplichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.2.3 Bro.
Het overgangsrecht is vormgegeven op de wijze die is voorgeschreven in artikel 5.1.1 Bro.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
De beheersverordening is opgesteld op basis van de vigerende bestemmingsplannen. Het betreft uitsluitend het vastleggen van de bestaande juridische-planologische situatie. Hiervoor zijn dan ook geen aanvullende onderzoeken noodzakelijk.
Daarnaast zijn er ontwikkelingen meegenomen waarvoor een vrijstellings-, heffings- of projectprocedure is doorlopen. In deze procedures zijn de uitvoerbaarheidsaspecten aan de orde gekomen en is geconcludeerd dat deze geen belemmeringen opleveren.
Onderzoek en afwegingen ten aanzien van de uitvoering is in dit plan dan ook niet nodig.