Partiële herziening inpassingsplan recreatiepark Beekse Bergen
Bestemmingsplan - Gemeente Hilvarenbeek
Vastgesteld op 29-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Partiële herziening Inpassingsplan Recreatiepark Beekse Bergen van de gemeente Hilvarenbeek;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0798.BPBeekseBergen-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 inpassingsplan:
het Inpassingsplan Recreatiepark Beekse Bergen van de provincie Noord - Brabant, meer specifiek de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.9930.ipbeeksebergen-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.4 verbeelding:
de verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0798.BPBeekseBergen-VG01 deel uitmakend van deze partiële herziening.
1.5 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.8 antennedrager:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.9 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.10 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.11 archeologisch waardevol gebied:
gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn;
1.12 bar-dancing:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.14 bebouwingspercentage:
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bestemmingsvlak in procenten van de oppervlakte van dat bestemmingsvlak;
1.15 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bestaand:
- a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het inpassingsplan als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van het inpassingsplan;
1.18 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig, ruimtelijk, functioneel, architectonisch of stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 daghoreca
een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie,zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.27 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 dienstwoning/bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming noodzakelijk moet worden geacht;
1.30 dierenverblijf:
een bouwwerk ten behoeve van de huisvesting van dieren;
1.31 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.32 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige);
1.33 evenement:
een publieke gebeurtenis op het gebied van cultuur en sport of daarmee gelijk te stellen activiteit;
1.34 extensieve recreatie:
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig recreanten aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en die plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen;
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.37 horeca activiteit:
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of het verstrekken van dranken en voedsel, overwegende ter plaatse te nuttigen en/of het exploiteren van zaalaccommodatie met uitzondering van een discotheek/bar-dancing;
1.38 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.39 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied;
1.40 nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
1.41 onderkomen:
een voor verblijf geschikt bouwwerk, waaronder begrepen een al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, caravan, woon- of stacaravan, chalet, voor zover geen bouwwerk zijnde, alsmede een tent;
1.42 ondersteunende horeca:
horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
1.43 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van het bouwperceel;
- b. voor andere bouwwerken, de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
1.44 permanente bewoning:
het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatieverblijven, als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA);
1.45 prostitutie:
het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;
1.46 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.47 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in wisselende groepen in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.48 recreatieverblijf:
een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen kampeermiddel zijnde, bestemd voor verblijfsrecreatie gedurende een gedeelte van het jaar van maximaal 2 maanden aaneengesloten, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;
1.49 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.50 straatprostitutie:
het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.51 verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij het gaat om wisselende groepen, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, chalets of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;
1.52 verblijfsgebied:
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;
1.53 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;
1.54 werk:
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.55 woonadres:
- a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.4 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel
de gezamenlijke oppervlakten van de gebouwen, die op hetzelfde perceel zijn of mogen worden opgericht, daaronder de oppervlakten van kelderruimten onder maaiveld mede begrepen met uitzondering van parkeerkelders;
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie - Dagrecreatie - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een safaripark met daarbij behorende voorzieningen zoals, stallen en dierenverblijven;
- b. dagrecreatieve voorzieningen en centrale recreatieve voorzieningen, met daarbij behorende, ondergeschikte:
- 1. detailhandel tot maximaal 500 m² bvo;
- 2. daghoreca tot maximaal 2.500 m² bvo;
- 3. overige voorzieningen, zoals entreegebouwen, kantoren, onderhoudsgebouwen e.d.
met dien verstande dat de genoemde oppervlaktes in de subleden 1 en 2 van lid b van dit artikel van toepassing worden verklaard op deze bestemming in het inpassingsplan en de bestemmingsplan: van het inpassingsplan gezamenlijk.
- c. evenementen;
- d. bestaande bedrijfswoningen;
met daarbij behorende:
- e. terreinen, wegen en paden;
- f. groenvoorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. andere werken, geen bouwwerken zijnde;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waarbij geldt dat:
- k. ter plaatse van de aanduiding 'bos' de gronden uitsluitend gebruikt mogen worden als bosgebied.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder 2 voor een bouwhoogte van maximaal 15 m, onder andere ten behoeve van het dierenwelzijn, mits dit landschappelijk inpasbaar is.
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de bedrijfsmatige exploitatie van:
- a. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 425 recreatieverblijven, met dien verstande dat het bepaalde maximum aantal recreatieverblijven in dit lid van toepassing wordt verklaard voor de betreffende bestemming in het inpassingsplan en de partiële herziening gezamenlijk;
- b. een safaripark met daarbij behorende voorzieningen zoals, stallen en dierenverblijven;
- c. centrale recreatieve voorzieningen, waarbij geldt dat daarbij behorende, ondergeschikte detailhandel en horeca is toegestaan een totale oppervlakte van maximaal 2.000 m² bvo, met dien verstande dat de maximale oppervlakte in dit lid van toepassing wordt verklaard voor de betreffende bestemming in het inpassingsplan en de partiële herziening gezamenlijk;
- d. één bedrijfswoning;
- e. waterberging;
met daarbij behorende
- f. terreinen;
- g. wegen, parkeervoorzieningen en paden;
- h. gebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- j. andere werken, geen bouwwerken zijnde;
- k. groenvoorzieningen;
- l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 voor een bouwhoogte tot maximaal 10 m, onder andere ten behoeve van het dierenwelzijn, mits dit landschappelijk inpasbaar is.
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag worden gebouwd volgens de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een of meerdere bouwwerken met een (gezamenlijke) oppervlakte van 2.500 m² of groter en een diepte van 0,3 m of dieper een rapport overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:
- a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, ter plaatse geen archeologische waarden zijn vastgesteld.
Artikel 6 Waarde - Ecologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en secundair voor de andere, aan de betreffende gronden toegekende bestemming.
6.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden zijn bouwwerken ten dienste van de primaire bestemming toegestaan tot een bouwhoogte van 3 m en een oppervlakte van 10 m².
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het toestaan van andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, conform de regels behorende bij de voor de betreffende gronden secundaire bestemming of bestemmingen, mits
- a. indien dit noodzakelijk is voor een efficiënte bedrijfsvoering van het recreatiepark;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van (de belangen van) de ecologische waarden en hierover ter zake advies is ingewonnen van een door het bevoegd gezag aan te wijzen ter zake deskundige;
- c. de totale oppervlakte waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend bedraagt maximaal 11.125 m².
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande afwijkingen
Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.
8.2 Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
8.3 Ondergronds bouwen
Onverminderd het bepaalde in de Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 is het toegestaan om beneden peil te bouwen met inachtneming van de volgende regels:
- a. de verticale bouwdiepte mag maximaal 5 m bedragen.
8.4 Antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie
Binnen de hierna, onder a vermelde bestemmingen zijn in totaal zes antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie toegestaan, met inbegrip van reeds aanwezige installaties, onder de volgende voorwaarden:
- a. binnen het gebied ter plaatse van de bestemmingen R-DR-2 en R-VR-1 zijn in totaal maximaal 3 installaties toegestaan, met dien verstande dat dit aantal van toepassing wordt verklaard op de betreffende bestemmingen in het inpassingsplan en de partiële herziening gezamenlijk;
- b. de bouwhoogte van een installatie mag maximaal 40 m bedragen;
- c. voor bij een installatie behorende techniekkasten en/of hekwerken geldt
- 1. de gezamenlijke oppervlakte per installatie mag maximaal 10 m² bedragen
- 2. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- d. het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van een antenne-installatie uit het oogpunt van een goede landschappelijke inpassing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie..
9.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
- 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
- c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Afwijken
Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het plan, voor:
- a. het overschrijden van in deze regels genoemde goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%, voor zover in de bestemmingsregels geen andere afwijkingsbevoegdheid van toepassing is welke daarin reeds voorziet;
- b. geluidwerende voorzieningen.
10.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.1 kan niet worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige ecologische waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Procedure nadere eisen
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen bedoeld voornemen bij het bevoegd gezag in te dienen.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
12.2 Bedrijfs- en dienstwoningen
- a. Bedrijfs- en dienstwoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de instelling, waartoe zij behoorden op de eerste dag dat de partiële herziening inpassingsplan recreatiepark Beekse Bergen in ontwerp ter inzage is gelegd.
- b. Binnen het plangebied van het inpassingsplan en de partiële herziening gezamenlijk zijn maximaal 5 bestaande bedrijfswoningen toegestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 13.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Lid 13.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 13.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Lid 13.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de Partiële herziening inpassingsplan recreatiepark Beekse Bergen.
Bijlage 1 Waterhuishoudkundigplan
Bijlage 1 Waterhuishoudkundigplan
Bijlage 2 Veldbezoek Ecologie
Bijlage 3 Toelichting Kwaliteitsverbetering Landschap
Bijlage 3 Toelichting kwaliteitsverbetering landschap
Bijlage 4 Vooroverlegreactie Provincie Noord-brabant
Bijlage 4 Vooroverlegreactie Provincie Noord-Brabant