Brouwershof
Bestemmingsplan - Hilvarenbeek
Vastgesteld op 10-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan 'Brouwershof' van de gemeente Hilvarenbeek, vervat in de verbeelding en bijbehorende verklaring en deze regels;
1.2 de verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.7 aan huis verbonden beroep:
een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijgehorende bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.8 achtererf:
gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterkant van die lijn gelegen perceelsgrens;
1.9 achtergevel:
de gevel aan de achterzijde van het hoofdgebouw;
1.10 achtergevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van een gebouw loopt tot aan de perceelsgrenzen;
1.11 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.12 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.13 agrarisch bedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:
- het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt;
- het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren;
1.14 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.16 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch, bouwkundig, ruimtelijk functioneel of stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.21 bouwlaag:
een boven het peil gelegen doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.23 bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
1.27 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.28 erfbebouwing:
alle bebouwing die op het bebouwbare erf is gelegen;
1.29 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 gevellijn:
de op de verbeelding aangegeven lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden;
1.31 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.32 horeca:
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.33 huishouden:
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur;
1.34 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.35 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.36 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.37 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.38 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
1.39 prostitutiebedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
1.40 seks- en/of pornobedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel door detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.41 Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.42 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.43 uitwerking:
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.44 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;
1.45 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden;
1.46 zijerf:
gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan de zijkant van de lijn gelegen perceelsgrens;
1.47 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een bouwwerk loopt tot aan de perceelsgrenzen.
In deze regels wordt mede verstaan onder:
1.48 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.49 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 goothoogte van een gebouw:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van een bouwperceel en dat punt van een op het bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand, gemeten op het peil, het kortst is;
2.4 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, onderbouwen niet meegerekend;
2.5 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil;
2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 bestemmingsomschrijving
3.2 bouwregels
3.3 wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 bestemmingsomschrijving
4.2 bouwregels
4.3 afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 bestemmingsomschrijving
5.2 bouwregels
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 bestemmingsomschrijving
6.2 bouwregels
Artikel 7 Wonen
7.1 bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde woningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen gebouwde woningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
alsmede voor:
- d. aan huis verbonden beroepen;
- e. erven en tuinen;
- f. paden;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende:
- h. hoofdgebouwen;
- i. onderbouwen;
- j. aan- en uitbouwen;
- k. bijgebouwen;
- l. overkappingen;
- m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. het aantal woningen mag maximaal het ter plaatse aangegeven aantal woningen bedragen;
- b. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend in de lijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden gebouwd;
- c. de diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 13 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – afwijkende diepte' maximaal 11,5 m mag bedragen;
- d. de inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m3 te bedragen;
- e. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing;
- f. op het bouwen van onderbouwen is tevens artikel 10.2 van toepassing;
- g. de afstand van vrijstaande en twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen aan de niet aangebouwde zijde tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 2,5 m te bedragen;
- h. de afstand van de eindwoningen bij aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 1 m te bedragen;
- i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 3 m achter de gevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- j. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf bedragen tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
- k. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
- l. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van tenminste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- m. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 10.3 van toepassing;
- n. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen, voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
hoofdgebouwen | zie verbeelding | zie verbeelding |
aan- en uitbouwen | 3 m | 5,5 m; |
bijgebouwen | 3 m | 5,5 m; |
overkappingen | - | 3 m; |
erfafscheidingen voor de gevellij | - | 1 m; |
erfafscheidingen achter de gevellijn | - | 2 m; |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m; |
7.3 afwijken van de bouwregels
7.4 afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Wonen - Uit Te Werken
8.1 bestemmingsomschrijving
8.2 uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in artikel 8.1 omschreven bestemming uit in een uitwerkingsplan met inachtneming van de volgende regels:
- a. het aantal te realiseren woningen bedraagt niet meer dan 1;
- b. de afstand van de woning tot de bestemming “Bedrijf” bedraagt minimaal 10 m;
- c. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 6 respectievelijk 11 m;
- d. de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan moet zijn gewaarborgd;
- e. voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid waarbij een minimale norm van 2,1 parkeerplaatsen voor vrijstaande woningen wordt gehanteerd;
- f. met betrekking tot bouwen van hoofdgebouwen, aan-en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn de bepalingen zoals opgenomen in artikel 7.2 van overeenkomstige toepassing;
8.3 voorlopig bouwverbod
Hoofdstuk 3 Algemene Bepalingen
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 bestaande afmetingen, afstanden en percentages
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, de afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken en/of het bebouwingspercentage, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer respectievelijk minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, afstand en/of bebouwingspercentage in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
10.2 ondergronds bouwen
Het bepaalde in deze regels en op de verbeelding omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.
10.3 overschrijding van gevellijnen
Gevellijnen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, uitsluitend worden overschreden door tot hoofdgebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en overkappingen, mits:
- a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m, met dien verstande dat de diepte van een erker maximaal 1,1 m mag bedragen;
- b. de goot- en bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 3 meter;
- c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, met dien verstande dat:
- 1. een erker voor de gevellijn niet buiten de zijgevel mag uitsteken;
- 2. de afstand van een erker aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m dient te bedragen;
- 3. een erker aan de zijgevel tenminste 3 m achter de gevellijn dient te liggen;
- d. de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming “verkeer - verblijfsgebied”;
- e. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel prostitutiebedrijf;
- f. een gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van zodanig gebruik dat uitdrukkelijk in of krachtens deze regels is toegestaan.
11.2
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in artikel 11.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
11.3
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 onder f en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. het een (vrijstaand) bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente woning is toegestaan;
- b. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
- c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale bebouwde oppervlakte van 80 m²;
- e. het bijgebouw vormt een onlosmakelijk geheel met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend.
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijke melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het (vrijstaand) bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor:
- a. het afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits dat uit een oogpunt van architectuur en/of constructie noodzakelijk is;
- b. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,0 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotbepalingen
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 overgangsrecht bouwwerken
14.2 overgangsrecht gebruik
Artikel 15 Slotregel
Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan "Brouwershof" van de gemeente Hilvarenbeek.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 10 mei 2012.
De voorzitter, | De griffier, |
................................ | ................................ |
Bijlage 1 Quick Scan Flora En Fauna
Bijlage 1 Quick scan flora en fauna
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Advies Waterschap
Bijlage 4 Zienswijzen Tabel
Bijlage 5 Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 5 Archeologisch vooronderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 6 Archeologisch proefsleuvenonderzoek
Bijlage 7 Onderzoek Geurhinder
Bijlage 7 Onderzoek geurhinder
Bijlage 8 Bodemonderzoek
Bijlage 9 Watertoets
Bijlage 10 Onderzoek Geluidhinder Bedrijven
Bijlage 10 Onderzoek geluidhinder bedrijven
Bijlage 11 Onderbouwde Indicatie Geluidbelasting R.j.a.j.m. De Wit
Bijlage 11 Onderbouwde indicatie geluidbelasting R.J.A.J.M. de Wit