Hoogeindsestraat 3, Esbeek
Wijzigingsplan - Gemeente Hilvarenbeek
Vastgesteld op 07-04-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan ‘Hoogeindsestraat 3, Esbeek’ met identificatienummer NL.IMRO. 0798.BPHoogeindsestr3-VG01 van de gemeente Hilvarenbeek;
het wijzigingsplan ‘Hoogeindsestraat 3, Esbeek’ met identificatienummer NL.IMRO. 0798.BPHoogeindsestr3-VG01 van de gemeente Hilvarenbeek;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt (inclusief kinderopvang in de vorm van een kindercentrum voor maximaal 6 niet-eigen kinderen);
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt (inclusief kinderopvang in de vorm van een kindercentrum voor maximaal 6 niet-eigen kinderen);
1.4 aan huis verbonden beroep
een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, vastgesteldtechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, alsmede gastouderschap, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, vastgesteldtechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, alsmede gastouderschap, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aangebouwd bijgebouw
bijgebouw welke rechtstreek toegankelijk is vanuit de woning;
bijgebouw welke rechtstreek toegankelijk is vanuit de woning;
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.9 afrastering
hekwerk van gaas of daarmee vergelijkbaar materiaal;
hekwerk van gaas of daarmee vergelijkbaar materiaal;
1.10 archeologische waarden
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingsconcentratie
kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
1.13 bed & breakfast
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, aan steeds wisselend publiek; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, aan steeds wisselend publiek; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
1.14 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, inzamelen, herstellen, verhuren, opslaan en distribueren van goederen, alsmede het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, inzamelen, herstellen, verhuren, opslaan en distribueren van goederen, alsmede het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen;
1.15 bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
1.16 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
1.18 Besluit externe veiligheid inrichtingen
Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het vastgesteld van het bestemmingsplan;
Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het vastgesteld van het bestemmingsplan;
1.19 bestaand
- tav bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning
- tav bebouwing ten behoeve van veehouderijen, niet zijnde bestaande bedrijfswoningen:
- de bebouwing die op 21 september 2013 aanwezig of in uitvoering was, of
- de bebouwing die gebouwd mag worden krachtens een verleende omgevingsvergunning, of
- de bebouwing die is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke bouwaanvraag die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan per 21 september 2013;
- tav gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.24 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.25 boerderijsplitsing
het - binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa - opdelen van een boerderij(gebouw), in niet meer dan 2 woningen;
het - binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa - opdelen van een boerderij(gebouw), in niet meer dan 2 woningen;
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
de grens van een bouwvlak;
1.28 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen is begrensd;
1.29 bouwmassa
een complex van aaneengebouwde bouwwerken
een complex van aaneengebouwde bouwwerken
1.30 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.31 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
een grens van een bouwperceel;
1.32 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is;
1.34 cultuurhistorische waarden en kenmerken
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.36 diepploegen en - woelen
het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel, eventueel tot in de diepere ondergrond;
het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel, eventueel tot in de diepere ondergrond;
1.37 ecologische verbindingszone
langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
1.38 ecologische waarden
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
1.39 erfinrichtings- en beplantingsplan
een plan inzake visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie, incl. de inrichting en het beheer er van;
een plan inzake visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie, incl. de inrichting en het beheer er van;
1.40 extensief recreatief medegebruik
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;
1.41 extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen
dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;
dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;
1.42 gastouderschap
de opvang van maximaal 6 kinderen aan huis, inclusief de eigen kinderen;
de opvang van maximaal 6 kinderen aan huis, inclusief de eigen kinderen;
1.43 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.44 geluidsgevoelige objecten
woningen, een onderwijsgebouw, een ziekenhuis, een verpleeghuis, een verzorgingstehuis, een psychiatrische inrichting, een kinderdagverblijf;
woningen, een onderwijsgebouw, een ziekenhuis, een verpleeghuis, een verzorgingstehuis, een psychiatrische inrichting, een kinderdagverblijf;
1.45 geluidsgevoelige terreinen
een woonwagenstandplaats en een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden
een woonwagenstandplaats en een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden
ingenomen;
1.46 geluidzoneringsplichtige inrichting
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in onderdeel D van bijlage 1 van het Bor;
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in onderdeel D van bijlage 1 van het Bor;
1.47 geomorfologisch
de vorm van het landschap, ontstaan door geologische processen en beïnvloedt door menselijk handelen;
de vorm van het landschap, ontstaan door geologische processen en beïnvloedt door menselijk handelen;
1.48 groenblauwe mantel
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone en die deze verbinden;
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone en die deze verbinden;
1.49 halfverhard
een verharding bestaande uit grasbeton of uit kiezel, grind, schelpen en/of gemalen baksteen alsmede vergelijkbare losse materialen;
een verharding bestaande uit grasbeton of uit kiezel, grind, schelpen en/of gemalen baksteen alsmede vergelijkbare losse materialen;
1.50 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.51 horeca
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
- horecabedrijf categorie A
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension; - horecabedrijf categorie B
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant; - horecabedrijf categorie C
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak; - horecabedrijf categorie D
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal; - horecabedrijf categorie E
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek;
1.52 horecalokaliteit
een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
1.53 houtproductie
het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;
het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;
1.54 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatig kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatig kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
1.55 insteek van de watergang
het begin van het sloottalud;
het begin van het sloottalud;
1.56 kwaliteitsverbetering
er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het desbetreffende gebied, waarbij de notitie 'Werkafspraken' als uitgangspunt geldt. De uitvoering en de instandhouding van de verbetering moet zijn gegarandeerd;
er is sprake van een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het desbetreffende gebied, waarbij de notitie 'Werkafspraken' als uitgangspunt geldt. De uitvoering en de instandhouding van de verbetering moet zijn gegarandeerd;
1.57 landschappelijke inpassing
het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting waarbij wordt getoetst aan de richtlijnen voor beeldkwaliteit uit hoofdstuk 3 van de Structuurvisie buitengebied Hilvarenbeek, zoals opgenomen in Bijlage 6 Structuurvisie buitengebied van de toelichting;
het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting waarbij wordt getoetst aan de richtlijnen voor beeldkwaliteit uit hoofdstuk 3 van de Structuurvisie buitengebied Hilvarenbeek, zoals opgenomen in Bijlage 6 Structuurvisie buitengebied van de toelichting;
1.58 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.59 landschapselementen
ecologische en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha en zonder een agrarische productiefunctie;
ecologische en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha en zonder een agrarische productiefunctie;
1.60 landschapsinpassingsplan
plan waaruit blijkt hoe een gebouw of een gebruik in het landschap wordt ingepast, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting waarbij wordt getoetst aan de richtlijnen voor beeldkwaliteit uit hoofdstuk 3 van de Structuurvisie buitengebied Hilvarenbeek, zoals opgenomen in Bijlage 6 Structuurvisie buitengebied van de Toelichting;
plan waaruit blijkt hoe een gebouw of een gebruik in het landschap wordt ingepast, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting waarbij wordt getoetst aan de richtlijnen voor beeldkwaliteit uit hoofdstuk 3 van de Structuurvisie buitengebied Hilvarenbeek, zoals opgenomen in Bijlage 6 Structuurvisie buitengebied van de Toelichting;
1.61 lawaaisport
een sportactiviteit al dan niet individueel of in groepsverband, professioneel of hobbymatig waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;
een sportactiviteit al dan niet individueel of in groepsverband, professioneel of hobbymatig waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;
1.62 legaal
gebouwd in overeenstemming met de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
gebouwd in overeenstemming met de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.63 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-culturele, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder ook ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen worden verstaan;
educatieve, sociaal-culturele, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder ook ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen worden verstaan;
1.64 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.65 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.66 normaal onderhoud en/of landschapsbeheer
tot het normaal onderhoud en/of landschapsbeheer behoren onder andere:
tot het normaal onderhoud en/of landschapsbeheer behoren onder andere:
- maaien, beweiden en bemesten van grasland;
- verbeteren van grasland door het scheuren van de grasmat buiten het broedseizoen van weidevogels en het direct opnieuw inzaaien;
- ploegen en cultiveren van bouwland niet dieper dan de bouwvoor;
- verbouwen van akkerbouwgewassen, zoals maïs in wisselteelt;
- maaien en schonen van sloot en slootkant;
- vervangen van en onderhoud aan drainage;
- normaal landschapsonderhoud, waaronder:
- periodiek uitdunnen en snoeien van houtwal of singel;
- knotten van bomen;
- opvullen van open plekken in houtwal of singel;
- normaal bosbeheer, waaronder;
- uitdunnen;
- verwijderen van dode bomen;
- opslag van agrarische producten en gewassen tussen oogst en afvoer voor een periode van 2 weken;
1.67 nutsvoorziening
gebouwde dan wel ongebouwde voorzieningen ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afvalvoorziening, energievoorziening of het (tele)communicatie-verkeer;
gebouwde dan wel ongebouwde voorzieningen ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afvalvoorziening, energievoorziening of het (tele)communicatie-verkeer;
1.68 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.69 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.70 overkapping/ carport
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
1.71 overtollige bebouwing
bebouwing die niet nodig is ten behoeve van de hoofdfunctie en/of de nevenactiviteit; dit houdt in dat het bebouwing betreft die niet functioneel verbonden is aan de bedrijfsvoering;
bebouwing die niet nodig is ten behoeve van de hoofdfunctie en/of de nevenactiviteit; dit houdt in dat het bebouwing betreft die niet functioneel verbonden is aan de bedrijfsvoering;
1.72 recreatief medegebruik
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;
1.73 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.74 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.75 slopen
geheel of gedeeltelijk afbreken;
geheel of gedeeltelijk afbreken;
1.76 verhard
een verharding, bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmee vergelijkbare vaste/gesloten materialen;
een verharding, bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmee vergelijkbare vaste/gesloten materialen;
1.77 vloeroppervlak(te)
de totale bebouwde oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
de totale bebouwde oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
1.78 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
- gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
1.79 voorzieningen van openbaar nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.80 water
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;
1.81 watergang
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;
1.82 waterhuishoudkundige doeleinden
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;
1.83 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;
1.84 werk
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.85 woning/ wooneenheid
een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.86 (woon)boerderij
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen;
1.87 zijdelingse perceelsgrens
de perceelsgrens die haaks of onder een hoek op de voorgevelrooilijn staat;
de perceelsgrens die haaks of onder een hoek op de voorgevelrooilijn staat;
Artikel 2 Wijze Van Meten
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.9 peil
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch gebruik;
- bescherming, instandhouding en versterking van de landschaps- en natuurwaarden zoals landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in Artikel 9, beogen te beschermen;
- hobbymatig agrarisch gebruik;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – landschappelijke inpassing' de landschappelijke inpassing van het perceel overeenkomstig het inrichtingsplan zoals is weergegeven in bijlage 1 bij de regels.
- water en waterhuishoudkundige doeleinden en (kikker)poelen, met dien verstande dat (kikker)poelen zijn toegestaan met een oppervlakte van maximaal 200 m² en een diepte van maximaal 1,5 m;
- de functies als bedoeld in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Water' van het bestemmingsplan ‘Reparatieplan Buitengebied Hilvarenbeek 2019’ van de gemeente Hilvarenbeek, voor zover de gronden zijn gelegen binnen 10 m van de bestemming 'Water';
- extensief recreatief medegebruik en de daarbij behorende voorzieningen;
- erfbeplanting en landschappelijke inpassing;
- onverharde paden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
3.2.2 Toegestane bouwwerken binnen de gehele bestemming
Binnen de gehele bestemming mag uitsluitend worden gebouwd:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat uitsluitend open perceelsafscheidingen zijn toegestaan;
- ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden e.d..
3.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van open perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
3.2.4 Bestaande maatvoering
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, dan wel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Bouwen van schuilgelegenheden
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2 teneinde gebouwen toe te staan in de vorm van schuilgelegenheden, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:
- voor het oprichten van schuilgelegenheden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bebouwingsconcentratie' gelden de volgende bepalingen:
- de schuilgelegenheden dienen noodzakelijk te zijn in het kader van dierenwelzijn;
- het aantal schuilgelegenheden mag niet meer bedragen dan 1 per 0,5 ha aaneengesloten agrarisch gebied dat in samenhang gebruikt wordt, waarbij het maximum aantal schuilgelegenheden 2 bedraagt;
- de afstand tot het aansluitende bouwvlak danwel bedrijfs- of woonbestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 25 m;
- de afstand tot het aansluitende bouwvlak van derden mag niet minder bedragen dan 25 m;
- de oppervlakte per schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 35 m²;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
- van de schuilgelegenheid dient ten minste 1/6 deel open te blijven;
- de onderlinge afstand tussen schuilgelegenheden op aaneengesloten gronden die in samenhang gebruikt worden, bedraagt ten minste 100 m;
- de afstand tot aan de as van de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 20 meter;
- er vindt kwaliteitsverbetering plaats in de vorm van zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.3.2 Hogere erfafscheiding
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2.3 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
- de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de waarden die het plan beoogt te beschermen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- detailhandel;
- de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
- gebruik dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, niet zijnde:
- het bestaande gebruik overeenkomstig de Natuurbeschermingswet 1998;
- het gebruik dat vergund is op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998;
- het betreden met en beproeven van, racen of crossen met motoren of overige motorvoertuigen (lawaaisporten);
- verblijfsrecreatieve doeleinden zoals lig- en/of speelweide, staanplaats voor onderkomens of kamperen;
- as wedstrijd- of sportterrein en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
- het beproeven en in gebruik hebben van geluidsapparaten en toestellen;
- het winnen van bosstrooisel of mos;
- boomgaarden binnen een afstand van 50 m tot (bedrijfs)woningen, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van bestaande boomgaarden en vervanging van bestaande boomgaarden.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder d en het landschappelijk inpassingsplan zoals is opgenomen in Bijlage 1, mits in plaats daarvan andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat deze landschapsmaatregelen:
- minimaal gelijkwaardig zijn aan de in het landschappelijk inpassingsplan opgenomen landschapsmaatregelen;
- voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in het landschappelijk inpassingsplan genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- zijn afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- niet-agrarische bedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf – verkoop bouwmaterialen’ uitsluitend een bedrijf gericht op de verkoop van bouwmaterialen en
het bieden van cursussen in het verwerken van die bouwmaterialen is toegestaan; - detailhandel, met dien verstande dat:
- de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m2;
- detailhandel uitsluitend is toegestaan indien het is gerelateerd aan de bedrijfsfuncties die zijn
opgenomen in de tabel onder a;
- één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
- recreatieve voorzieningen in de vorm van kleinschalig logeren, met dien verstande dat:
- kleinschalig logeren in de vorm van bed & breakfast, appartementen en/of gastenkamers is
toegestaan met een slaapvoorziening voor maximaal 3 kamers van 2 personen per
bedrijfswoning; - de omvang niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de
aangebouwde bijgebouwen tot een maximumvloeroppervlak van 150 m2; - kleinschalig logeren uitsluitend in de bedrijfswoning en aangebouwde bijgebouwen is
toegestaan; - parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden;
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
- kleinschalig logeren in de vorm van bed & breakfast, appartementen en/of gastenkamers is
- een aan huis verbonden beroep;
- water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen en parkeer- en
groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
4.2.2 Gebouwen algemeen
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 2 m;
- de afstand van gebouwen bedraagt minimaal 15 m tot de as van de weg.
4.2.3 Bebouwde oppervlakte
De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 800 m2; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de
bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.
bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.
4.2.4 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- bedrijfsgebouwen en overige bouwwerken welke gerelateerd zijn aan de bedrijfsvoering mogen
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ gerealiseerd worden; - de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 meter;
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 meter;
- de dakhelling bedraagt minimaal 12° en maximaal 45°.
4.2.5 Bedrijfswoning
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
- de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m;
- de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa geldt als maximum;
- de dakhelling bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 55°;
- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 5 m;
- de afstand van een bedrijfswoning bedraagt minimaal 15 m tot de as van de weg.
4.2.6 Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoning
Voor vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
- de gezamenlijke bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen bedraagt niet meer dan 100 m2;
- de goothoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m;
- de dakhelling bedraagt minimaal 12° en maximaal 45°.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt niet meer dan:
- 1 m vóór de voorgevelrooilijn;
- 2 m achter de voorgevelrooilijn;
- de bouwhoogte van een carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 3 m;
- de bebouwde oppervlakte van carports en overkappingen bij de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 25 m2;
- de bouwhoogte van een overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 6 m.
4.2.8 Herbouw bedrijfswoning
Aanvullend gelden voor herbouw van bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen de volgende voorwaarden:
- de herbouw vindt voor 3/4 deel plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige. bestaande
fundamenten; - de voorgevel van de te herbouwen gebouwen wordt geplaatst in de (voormalige. voorgevelrooilijn;
- de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd. van de te herbouwen
bedrijfswoning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
4.2.9 Bestaande maatvoering
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, het volgende: indien en voorzover de
bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum
respectievelijk minimum.
gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, het volgende: indien en voorzover de
bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum
respectievelijk minimum.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Vergroten bebouwde oppervlakte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.3.2 teneinde een grotere bebouwde oppervlakte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
wordt voldaan:
- de bebouwde oppervlakte mag in totaal met niet meer dan 15% van de in 4.3.3 maximaal toegestane
bebouwde oppervlakte worden vergroot; - de bebouwing dient naar aard en omvang te passen in de omgeving;
- de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling is aangetoond;
- er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
- Landschappelijke inpassing: er is aangetoond dat binnen een jaar na realisatie van de bebouwing sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing alsmede de instandhouding daarvan, welke
tenminste 10% van de omvang van het bouwvlak omvat en welke is gelegen binnen het bouwvlak
dan wel dat er sprake is van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd
landschapsontwikkelingsplan; - Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding
tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak. en netto (bebouwing. ruimtebeslag. - Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard
met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en
landschappelijke waarden en kenmerken. - Parkeren dient binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden.
- Landschappelijke inpassing: er is aangetoond dat binnen een jaar na realisatie van de bebouwing sprake zal zijn van een goede landschappelijke inpassing alsmede de instandhouding daarvan, welke
- de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden en omliggende (agrarische. bedrijven; - bij toename van verharding van meer dan 500 m2 dient aangegeven te worden hoe met water wordt
omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal waterneutraal
gebouwd dienen te worden; - de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
4.3.3 Grotere goothoogte bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
sublid 4.3.4 onder b teneinde een grotere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
sublid 4.3.4 onder b teneinde een grotere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
- de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling is aangetoond;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7,5 m;
- er is aangetoond dat binnen een jaar na realisatie van de bebouwing sprake zal zijn van een goede
landschappelijke inpassing alsmede de instandhouding daarvan, welke tenminste 10% van de omvang
van het bestemmingsvlak omvat en welke is gelegen binnen het bestemmingsvlak dan wel dat er sprake
is van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsontwikkelingsplan.
4.3.4 Grotere bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
sublid 4.3.4 onder c teneinde een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toe te staan, mits wordt voldaan
aan de volgende bepalingen:
sublid 4.3.4 onder c teneinde een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toe te staan, mits wordt voldaan
aan de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 13 m;
- de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling is aangetoond;
- er is aangetoond dat binnen een jaar na realisatie van de bebouwing sprake zal zijn van een goede
landschappelijke inpassing alsmede de instandhouding daarvan, welke tenminste 10% van de omvang
van het bestemmingsvlak omvat en welke is gelegen binnen het bestemmingsvlak dan wel dat er sprake
is van een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd landschapsontwikkelingsplan.
4.3.5 Herbouw van de bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.2.9 onder a en b , mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
4.2.9 onder a en b , mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de bedrijfswoning wordt gesitueerd tussen de bedrijfsgebouwen en de openbare weg waarop het perceel
wordt ontsloten; - de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedenbouwkundig, verkeerskundig, landschappelijk en
milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de
Wet geluidhinder; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden en omliggende (agrarische. bedrijven; - overtollige bebouwing wordt gesloopt binnen één jaar na gebruikname van de nieuwe bedrijfswoning,
waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
4.3.6 Verkleinen afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.2.3 teneinde een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toe te staan voor het bouwen van gebouwen,
mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
4.2.3 teneinde een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toe te staan voor het bouwen van gebouwen,
mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- het is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden en omliggende (agrarische. bedrijven; - de stedenbouwkundige structuur mag niet onevenredig worden aangetast;
- de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met
eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks
noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en op een afstand van minimaal 15 m vanuit
de as van de weg; - vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- kleinschalig logeren in vrijstaande bijgebouwen;
- woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
- het bewonen van bedrijfsruimte;
- een aan huis verbonden bedrijf;
- een seksinrichting.
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebbendie het bestemmingsvlak overschrijdt;
- mestbe- en -verwerking en vergisting.
4.4.2 Voorwaardelijke verplichting
- Het gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming is alleen toegestaan indien de
landschappelijke inpassing conform Bijlage 1 bij deze regels binnen een jaar na verlening van de
omgevingsvergunning voor het bouwen, doch uiterlijk binnen twee jaar na het onherroepelijk worden
van het bestemmingsplan wordt aangelegd en in stand wordt gehouden op de wijze zoals is aangegeven. - Het gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming is alleen toegestaan indien
voorzien is in voldoende parkeergelegenheid conform het parkeerbeleid van de gemeente Hilvarenbeek.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Mantelzorg in afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 onder c voor het gebruik van een bijgebouw behorende bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte,
mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
- er is aangetoond dat er sprake is van een zorgbehoefte, bijvoorbeeld uit een zorgindicatie of verklaring
van een arts; - het gebruik blijft beperkt tot de in de bouwregels genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen, met
een maximale oppervlakte van 80 m2; - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden en omliggende (agrarische. bedrijven; - bij het verlenen van de omgevingsvergunning wordt bepaald dat indien de mantelzorgsituatie is
beëindigd het bevoegd gezag ambtshalve tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning
overgaat; - binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het (vrijstaand. bijgebouw als afhankelijke
woonruimte ten behoeve van mantelzorg dient hiervan schriftelijk melding te worden gemaakt.
4.5.2 Kleinschalig logeren
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.4.1 sub c ten einde kleinschalig logeren als nevenactiviteit in vrijstaande bijgebouwen bij een woning toe te
staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
4.4.1 sub c ten einde kleinschalig logeren als nevenactiviteit in vrijstaande bijgebouwen bij een woning toe te
staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- kleinschalig logeren in de vorm van bed & breakfast, appartementen en/of gastenkamers is toegestaan.
Het kleinschalig logeren bestaat uit maximaal 3 kamers van maximaal 2 personen per kamer per
bedrijfswoning met een maximale omvang van 150 m2 in totaal, met dien verstande dat niet meer dan
40% van het vloeroppervlak van de woning gebruikt mag worden ten behoeve van kleinschalig logeren; - permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
- de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
- er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
- overtollige bebouwing wordt gesloopt;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van
omwonenden en omliggende (agrarische. bedrijven; - de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie; - er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
- het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
4.5.3 Aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.4.1 onder e teneinde een aan huis verbonden bedrijf toe te staan, mits:
4.4.1 onder e teneinde een aan huis verbonden bedrijf toe te staan, mits:
- het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer
bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de bijbehorende bijgebouwen, met
dien verstande dat de woonfunctie van de bedrijfswoning primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft; - het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 van de in Bijlage 2 opgenomen
bedrijfsactiviteiten of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt,
gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën; - het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
- geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de
uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf; - de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en
leefklimaat in de omgeving.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
- het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting overeenkomstig de in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan;
- infiltratie, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
- behoud, versterking en/of ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, zoals houtwallen, houtopstanden en bosschages.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken gebouwd worden.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
- het verwijderen van groenvoorzieningen, erfbeplanting en/of landschappelijk elementen;
- het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het betreden met en beproeven van, racen of crossen met motoren of overige motorvoertuigen (lawaaisporten);
- verblijfsrecreatieve doeleinden zoals lig- en/of speelweide, staanplaats voor onderkomens of kamperen;
- voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
- het aanleggen van drainage;
- verlagen van de waterstand door de aanleg van beregeningsinstallaties;
- voor het diepwoelen en diepploegen van de bodem vanaf 50 cm diepte;
- als wedstrijd- of sportterrein en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
- het beproeven en in gebruik hebben van geluidsapparaten en toestellen;
- voor het winnen van bosstrooisel of mos.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de hoge verwachtingswaarde en hoge verwachtingswaarde vanwege vindplaats jager/verzamelaars in bestaand natuurgebied.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen eisen burgemeester en wethouders uitsluitend voor gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en vergroting van bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij ter realisering bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn, die:
- een totale oppervlakte hebben groter dan 500 m², en
- waarvoor grond op een diepte van 0,5 m of meer onder het maaiveld, moet worden geroerd, of
- waarvoor grond ter plaatse van de bestemming 'Natuur' op een diepte van 0,1 m of meer onder het maaiveld, moet worden geroerd
dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
6.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 50 cm en ter plaatse van de bestemming Natuur niet dieper dan 10 cm onder maaiveld;
- het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 50 cm en ter plaatse van de bestemming Natuur niet dieper dan 10 cm onder maaiveld;
- het verlagen van de grondwaterstand over een oppervlakte van 500 m2.
6.3.2 Uitzonderingen
Het verbod, zoals bedoeld in 6.3.1 is niet van toepassing, indien:
- het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
- het gaat om het vervangen van bestaande drainages op dezelfde plaats en op maximaal dezelfde diepte;
- op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- de werken en werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
- de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de hoge verwachtingswaarde en hoge verwachtingswaarde vanwege vindplaats jager/verzamelaars in bestaand natuurgebied.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen eisen burgemeester en wethouders uitsluitend voor gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en vergroting van bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij ter realisering bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn, die:
- een totale oppervlakte hebben groter dan 500 m², en
- waarvoor grond op een diepte van 0,5 m of meer onder het maaiveld, moet worden geroerd, of
- waarvoor grond ter plaatse van de bestemming 'Natuur' op een diepte van 0,1 m of meer onder het maaiveld, moet worden geroerd dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
7.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning
Indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 50 cm en ter plaatse van de bestemming Natuur niet dieper dan 10 cm onder maaiveld;
- het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen;
- het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 50 cm en ter plaatse van de bestemming Natuur niet dieper dan 10 cm onder maaiveld;
- het verlagen van de grondwaterstand over een oppervlakte van 500 m2.
7.3.2 Uitzonderingen
Het verbod, zoals bedoeld in 7.3.1 is niet van toepassing, indien:
- het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte;
- het gaat om het vervangen van bestaande drainages op dezelfde plaats en op maximaal dezelfde diepte;
- op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- de werken en werkzaamheden:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning;
- de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Onder het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt onder gebruik strijdig met het plan in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en opstallen:
- ten behoeve van het boren naar gas.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Overige zone – akkercomplex
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – akkercomplex' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud en herstel van de kenmerkende openheid van de complexen, het zo nodig ruimtelijke verdichten van de randen van de complexen en voor het behoud de nog aanwezige bolle maaiveldligging.
10.2 Overige zone – ecologische verbindingszone
10.2.1 Algemene regels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' zijn de gronden tevens aangewezen voor de instandhouding van waarden teneinde de toekomstige te realiseren ecologische verbindingszones, niet onmogelijk te maken.
10.2.2 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' in de bestemming ‘Natuur’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
- de regels van of Artikel 10 ‘Natuur’, uit het bestemmingsplan ‘Reparatieplan Buitengebied Hilvarenbeek 2019’, worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
10.3 Overige zone – groenblauwe mantel
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
10.4 Overige zone – landschapselement
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschapselement' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en herstel van de aanwezige laanbeplanting als landschaps- en natuurwaarde.
10.5 Overige zone – zoekgebied watersystemen
10.5.1 Algemene regels
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied watersystemen' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van waarden ten behoeve van de verwezenlijking, behoud en herstel van de ontwikkeling van een natuurlijk watersysteem, alsmede de instandhouding van waarden teneinde de toekomstige te realiseren ecologische verbindingszones, niet onmogelijk te maken.
10.5.2 Wijzigen naar Natuur
Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied watersystemen' in de bestemming ‘Natuur’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
- de regels van Artikel 10 ‘Natuur’, uit het bestemmingsplan ‘Reparatieplan Buitengebied Hilvarenbeek 2019’, worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
10.5.3 Wijziging naar Water
Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied watersystemen' in de bestemming ‘Water’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
- de regels van Artikel 15 ‘Water’, uit het bestemmingsplan ‘Reparatieplan Buitengebied Hilvarenbeek 2019’worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Omgevingsvergunning kleine windmolens
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten behoeve van een windmolen, geen gebouw zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 15m, onder de volgende voorwaarden:
- Per bestemmingsvlak/bouwvlak is één windmolen, gericht op individueel gebruik, toegestaan.
- De afstand tot woningen van derden mag niet minder bedragen dan 100 m.
- De hoogte van de windmolen mag niet meer bedragen dan 15 m.
- De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
- De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Er moet sprake zijn van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a) gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b) na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 11.1.1 met maximaal 10%.
12.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer
dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.2.4 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan ‘Hoogeindsestraat 3, Esbeek’, van de gemeente Hilvarenbeek.