bestemmingsplan Kern Baarschot
Bestemmingsplan - Gemeente Hilvarenbeek
Onherroepelijk op 01-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan "Kern Baarschot" van de gemeente Hilvarenbeek;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0798.BPKernBaarschot-0002 met bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw is gebouwd, in directe verbinding staat met het hoofdgebouw, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden bedrijf:
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, die door zijn beperkte omvang, door de gebruiker van een woning in die woning of bij die woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.7 aan huis verbonden beroep:
een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorende bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt;
1.8 aanlegvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.9 achtererf:
gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterkant van die lijn gelegen perceelsgrens;
1.10 achtergevel:
de gevel aan de achterzijde van het hoofdgebouw;
1.11 achtergevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van een gebouw loopt tot aan de perceelsgrenzen;
1.12 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.13 agrarisch bedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van:
- het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt;
- het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren;
nader te onderscheiden in:
grondgebonden bedrijf
een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of glas met een hoogte van niet meer dan 1.00 meter;
kassenbedrijf
een bedrijf, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
niet-grondgebonden bedrijf
een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel, waaronder begrepen intensieve veehouderij, zijnde een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang;
1.14 agrarisch technisch hulpbedrijf:
een loonwerkbedrijf, dat uitsluitend dan wel nagenoeg uitsluitend werkzaamheden verricht ten dienste van de agrarische bedrijfsexploitatie;
1.15 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
1.16 archeologisch deskundige:
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.17 archeologisch onderzoek:
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.18 archeologisch rapport:
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
1.19 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.20 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.21 bebouwingspercentage:
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwvlak in procenten van de oppervlakte van dat bouwvlak;
1.22 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.23 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.24 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.25 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.26 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in bouwkundig, ruimtelijk, functioneel, architectonisch of stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.29 bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.30 (bouw)perceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.31 (bouw)perceelsgrens:
de grens van een (bouw)perceel;
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald bouwvlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.34 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.35 dienstwoning/bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;
1.36 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.37 eindwoning:
een woning die grenst aan een aanliggende woning en aan het begin of einde ligt van een reeks woningen;
1.38 erfbebouwing:
alle bebouwing die op het bebouwbare erf is gelegen;
1.39 evenement:
een publieke gebeurtenis op het gebied van cultuur en sport of daarmee gelijk te stellen activiteit;
1.40 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.41 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.42 gevellijn:
de geometrisch bepaalde lijn en het verlengde daarvan, die bij het bouwen niet mag worden overschreden;
1.43 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.44 horecabedrijf:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:
horecabedrijf categorie A
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
horecabedrijf categorie B
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant;
horecabedrijf categorie C
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak;
horecabedrijf categorie D
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café, feestzaal;
horecabedrijf categorie E
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek;
1.45 huishouden:
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur;
1.46 kantoor:
een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
1.47 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen (alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen);
1.48 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.49 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
1.50 ontheffing:
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.51 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.52 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
1.53 prostitutiebedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
1.54 seks- en/of pornobedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel door detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
1.55 Staat van bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.56 tuinderij
een bedrijf dat hoofdzakelijk middels opengrondse tuinbouwactiviteiten gericht is op de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen, alsmede de opengrondse teelt van snijbloemen en hoogopgaande dan wel laagblijvende houtige vaste planten en bomen;
1.57 uitbouw
een gebouw dat is gebouwd aan het hoofdgebouw, als vergroting van een bestaande ruimte, door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.58 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel aan de weg waaraan het gebouw op basis van de gemeentelijke basisadministratie (huisnummer) is gesitueerd;
1.59 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;
1.60 wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.61 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden;
1.62 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een bouwwerk loopt tot aan de perceelsgrenzen.
In deze regels wordt mede verstaan onder:
1.63 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.64 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 goothoogte van een gebouw:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van een bouwperceel en dat punt van een op het bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand, gemeten op het peil, het kortst is;
2.4 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil;
2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de buitenste verticale projecties van bouwdelen en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, boven het peil.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 3.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen alsmede (sleuf)silo's en mestopslagplaatsen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen;
- c. bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd;
- d. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend aan bedrijfswoningen worden gebouwd;
- e. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
- f. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- g. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 17.4 van toepassing;
- h. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen en het bebouwingspercentage mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage" aangegeven maten;
- i. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
1 bedrijfswoningen | 6 m | 9 m; |
2 aan- en uitbouwen | 3 m | 5,5 m; |
3 bijgebouwen | 3 m | 5,5 m; |
4 overkappingen | - | 3 m; |
5 silo's | - | 12 m; |
6 erfafscheidingen | - | 2 m; |
7 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 6 m. |
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 4.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 500 m³ bedragen;
- c. bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd;
- d. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend aan bedrijfswoningen worden gebouwd;
- e. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
- f. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- g. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 17.4 van toepassing;
- h. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen en het bebouwingspercentage mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage" aangegeven maten;
- i. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
1 bedrijfswoningen | 6 m | 9 m; |
2 aan- en uitbouwen | 3 m | 5,5 m; |
3 bijgebouwen | 3 m | 5,5 m; |
4 overkappingen | - | 3 m; |
5 bedrijfsinstallaties | - | 6 m; |
6 erfafscheidingen | - | 2 m; |
7 overige bouwwerken | ||
geen gebouwen zijnde | - | 3 m. |
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 5.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
1 muziekkiosk | 6 m; | |
2 kunstuitingen | 12 m; | |
3 verlichting en speelvoorzieningen | 6 m; | |
4 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m. |
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 6.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage aangegeven bebouwingspercentage bedragen;
- c. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.3;
- d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van hoofdgebouwen worden gebouwd;
- e. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- f. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 17.4 van toepassing;
- g. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen en het bebouwingspercentage mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage" aangegeven maten;
- h. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
1 aan- en uitbouwen | 3 m | 5,5 m; |
2 bijgebouwen | 3 m | 5,5 m; |
3 overkappingen | - | 3 m; |
4 erfafscheidingen, voor de voorgevel | - | 1 m; |
5 erfafscheidingen, achter de voorgevel | - | 2 m; |
6 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m. |
6.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2, onder b, voor het verhogen van het bebouwingspercentage, mits:
- a. het aantal horecabedrijven niet wordt vergroot;
- b. is aangetoond dat uitbreiding wegens een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- c. door de uitbreiding geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. het woon- en leefklimaat in de omgeving;
- 3. de verkeersveiligheid en de parkeerbalans;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
1 erfafscheidingen | - | 2 m; |
2 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m. |
Artikel 8 Recreatie
VERVALLEN
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 8.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
a gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen en het bebouwingspercentage mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage" aangegeven maten;
c de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte | bouwhoogte | |
1 bijgebouwen | 3 m | 5,5 m; |
2 erfafscheidingen | - | 2 m; |
3 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3m. |
8.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 8.1.1 juncto artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, voor kamperen, mits:
a het aantal kampeerplaatsen niet meer bedraagt dan 25;
b het kamperen alleen gebeurt door gebruikers van de handboogschietbaan;
c het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
d de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 9.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste mag bedragen voor:
1 verlichting | 6 m; | |
2 voorzieningen voor de verkeersgeleiding | 10 m; | |
3 speelvoorzieningen | 6 m; | |
4 kunstuitingen | 12 m; | |
5 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m. |
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 10.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding of geleiding, mag ten hoogste bedragen voor:
- 1. bruggen en viaducten 8 m;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m.
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 11.1.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
- a. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de (voor)gevellijn worden gebouwd;
- b. de diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 13 m bedragen;
- c. de inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m³ te bedragen;
- d. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing en met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.3;
- e. bij vrijstaande hoofdgebouwen, twee aaneengebouwde hoofdgebouwen en bij aaneengebouwde woningen de hoofdgebouwen van eindwoningen dient de afstand aan de niet aaneengebouwde zijde tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2,5 m te bedragen;
- f. aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de gevellijn van hoofdgebouwen worden gebouwd;
- g. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
- h. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
- i. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- j. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 17.4 van toepassing;
- k. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" aangegeven hoogten;
- l. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
goothoogte bouwhoogte 1 aan- en uitbouwen 3 m 5,5 m; 2 bijgebouwen 3 m 5,5 m; 3 overkappingen - 3 m; 4 erfafscheidingen, voor de voorgevel - 1 m; 5 erfafscheidingen, achter de voorgevel - 2 m; 6 overige bouwwerken geen gebouwen zijnde - 3 m. - m. in afwijking van het bepaalde in artikel 11.1.1 onder c en artikel 11.1.6 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 2' de bestaande woning worden gehandhaafd, gesplitst en verbouwd, met dien verstande dat de uitwendige hoofdvorm van het gebouw, bepaald door goothoogte, bouwhoogte en dakvorm, gehandhaafd dient te blijven.
11.3 Ontheffing van de bouwregels
11.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 12 Leiding - Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Water" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een ondergrondse watertransportleiding.
alsmede voor:
- a. het beheer van deze bedoelde leiding;
- b. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Ongeacht het bepaalde in artikelen 3 tot en met artikel 11 van deze regels, is bouwen op deze gronden uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven doeleinden en met in achtneming van de volgende regels:
- a. de oppervlakte van bouwwerken bedraagt maximaal 25 m²;
- b. de hoogte van bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
12.4 Aanlegvergunning
Artikel 13 Waarde - Archeologische Verwachting Hoog
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologische verwachting hoog" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende overige bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde voorkomende of te verwachten archeologische waarden.
13.2 Bouwen
13.3 Aanlegvergunning
Artikel 14 Waarde - Archeologische Verwachting Middelhoog
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologische verwachting middelhoog" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende overige bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde voorkomende of te verwachten archeologische waarden.
14.2 Bouwen
14.3 Aanlegvergunning
Artikel 15 Waarde - Natuur En Waterstaat
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Natuur en waterstaat" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
- c. de bescherming en het beheer van de watergang en beekherstel, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de keur van het waterschap.
15.2 Bouwregels
15.3 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages
17.2 Percentageregeling
Een in het bestemmingsplan aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overige bouwwerken geen bouwwerken zijnde.
Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.
17.3 Ondergronds bouwen
Het bepaalde in dit bestemmingsplan omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.
17.4 Overschrijding van bouwgrenzen en gevellijnen
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, en gevellijnen mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels, uitsluitend worden overschreden door tot hoofdgebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits:
- a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m, met dien verstande dat de diepte van een erker maximaal 1,10 m mag bedragen;
- b. de goot- en bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m, met een maximum van 3 m;
- c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw, met dien verstande dat:
- 1. een erker voor de gevellijn niet buiten de zijgevellijn mag uitsteken;
- 2. de afstand van een erker aan de zijgevel tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m dient te bedragen;
- 3. een erker aan de zijgevel ten minste 3 m achter de gevellijn dient te liggen;
- d. de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming "Verkeer - verblijfsgebied";
- e. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo);
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan bij of krachtens deze regels;
- f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel prostitutiebedrijf;
- g. een gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van zodanig gebruik dat uitdrukkelijk bij of krachtens deze regels is toegestaan;
- h. een gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen, met uitzondering van:
- 1. een gebruik voor evenementen in de bestemming "Verkeer - verblijfsgebied";
- 2. een gebruik voor evenementen in de overige bestemmingen, mits het aantal evenementen per locatie in totaal niet meer dan 3 per jaar bedraagt, met een maximum aantal dagen van 15 per evenement.
18.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 18.1, onder g, voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
- b. het gebruik beperkt blijft tot de in hoofdstuk 2 genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
18.3
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing, verleend op grond van artikel 18.2, in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 Vrijwaringszone - Straalpad
Artikel 20 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in het plan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor:
- a. het afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits dat uit een oogpunt van architectuur en/of constructie noodzakelijk is;
- b. het afwijken van gevellijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen geometrisch is bepaald niet meer dan 2,5 m bedraagt.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,0 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
21.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen door aan één of meer bestemmingen de dubbelbestemming "Waarde – Archeologische verwachting hoog" of de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting middelhoog" toe te kennen indien ter plaatse sprake is van archeologisch waardevol gebied, en/of archeologisch onderzoeksgebied, en indien uit een rapport van een ter zake deskundige blijkt dat de betreffende waarde in voldoende mate aanwezig is.
21.3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen door bij één of meer bestemmingen de dubbelbestemming "Waarde – Archeologische verwachting hoog" of de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachting middelhoog" te verwijderen, indien ter plaatse uit een rapport van een ter zake deskundige blijkt dat de betreffende waarde in onvoldoende mate aanwezig is.
Artikel 22 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing of nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- a. een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 6 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
Artikel 23 Overige Regels
Daar waar aan gronden meerdere bestemmingen zijn gegeven, prevaleren de regels bij de dubbelbestemming(en). Daar waar tevens aan gronden meerdere dubbelbestemmingen zijn gegeven, gelden de regels bij deze dubbelbestemmingen naast elkaar.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
24.2 Overgangsrecht voor gebruik
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Kern Baarschot".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 oktober 2009
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Verslag Inspraak Kern Baarschot_09int00424
Bijlage 1 Verslag inspraak Kern Baarschot_09int00424
Bijlage 2 Inspraaktabel Kern Baarschot_09int0049
Bijlage 2 inspraaktabel Kern Baarschot_09int0049
Bijlage 3 Tabel Vooroverleg Kern Baarschot_09int00779
Bijlage 3 tabel vooroverleg Kern Baarschot_09int00779
Bijlage 4 Bijlage Verslag
Bijlage 5 Bijlage Zienswijzentabel
Bijlage 5 bijlage zienswijzentabel