KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 4 Tuin
Artikel 5 Wonen - 1
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bebouwing En Functies
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Behoefte
6.2 Financiële Uitvoerbaarheid
6.3 Conclusie
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
7.2 Planregels
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Vooroverleg
8.2 Inspraak Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
8.4 Vaststelling Door Gemeenteraad
Bijlage 1 Te Saneren Bebouwing
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Poster Boombescherming Op Bouwlocaties
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 6 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Hoekje 12, Kaatsheuvel

Bestemmingsplan - Gemeente Loon op Zand

Vastgesteld op 13-07-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Hoekje 12, Kaatsheuvel met identificatienummer NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01 van de gemeente Loon op Zand

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.6 aangebouwd bijgebouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar dat in bouwkundig opzicht (afmetingen) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.7 aan huis gebonden bedrijf

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten gericht op consumentenverzorging c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend

1.8 aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend

1.9 aardkundige waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij ondergeschikte detailhandel in zelfvoortgebrachte producten en niet-agrarische activiteiten op kleinschalig niveau, welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.

1.11 archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen

1.12 archeologische verwachtingswaarden

verwachte aanwezige waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroeger menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.15 bestaande situatie

de bebouwing en het gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wet gegeven voorschriften

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.18 bijbehorende voorzieningen

voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering op gronden (o.a. weg- en waterbouwkundige voorzieningen) en/of bouwvlakken (o.a. opslag en energievoorziening)

1.19 bijgebouw

een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.23 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren

1.26 cultuurhistorische waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden

1.27 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven

1.29 ecologische waarden en kenmerken

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde

1.30 erfbeplanting

visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie

1.31 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus

1.32 extensief recreatief medegebruik

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen e.d., al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen substantieel beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes

1.33 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.35 herbouw

reconstructie, wederopbouw, opnieuw bouwen

1.36 hoofdfunctie

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt

1.37 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/of afmeting als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en dat geen bijgebouw is

1.38 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, bedoelt voor recreatief nachtverblijf

1.39 kleinschalig kamperen

kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking van kampeermiddelen tot een in de regels aangegeven maximum aantal kampeermiddelen

1.40 kleinschalig logeren

kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies (en ontbijt) tot een in de regels aangegeven maximum aantal verblijfseenheden, zoals logeren bij de boer

1.41 landschappelijke waarden en kenmerken

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten

1.42 natuurwaarden

waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied

1.43 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, bluswatervoorzieningen, telefooncellen en zendmasten

1.44 overkapping

een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

1.45 paardenbak

een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden

1.46 peil

  1. 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  2. 2. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.47 perceelsgrens

de grens van een perceel

1.48 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding

prostitutie, raamprostitutie:

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

prostitutie, straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.49 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan

1.50 ruimtelijke kwaliteit

kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde

1.51 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar

1.52 teeltondersteunende voorziening

ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij.

(teelt)ondersteunende kas:

een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden.

teeltondersteunende voorzieningen, permanent:

teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas. Hieronder worden verstaan schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (> 1,5 meter).

1.53 uitbouw

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.54 verblijfseenheden

verblijfsruimte bedoeld voor recreatief nachtverblijf zoals logies en ontbijt of gastenkamers

1.55 voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel)

1.56 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel (i.c. de meest gezichtsbepalende gevel) van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse bestemmingsgrenzen

1.57 vrijstaand bijgebouw

een van de woning (en haar aangebouwde bijgebouwen) vrijstaand bijgebouw, dat niet direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een garage, berging, hobbyruimte en dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

1.58 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop

1.59 weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten

1.60 werk

een werkzaamheid of constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde

1.61 wonen

het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden

1.62 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden

1.63 zijdelingse-/achterperceelgrens

een niet naar een weg of openbaar gebied gekeerde grens van een bouwperceel

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de weg

de afstand tot de bebouwing en de as van de weg

2.2 afstand tot de zijdelingse perceelgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk

2.3 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige gebouwen tezamen

2.4 bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming

2.5 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren

2.6 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.7 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.8 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.9 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.10 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

2.11 de ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  3. c. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen in de vorm van (erf)beplantingen;
  5. e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen;
  6. f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen;
  7. g. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en erven met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. tuinpaden en in- en uitritten;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische waarden, natuurwaarden en/of landschappelijke waarden;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende voorwaarden:

  1. a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 meter.
  2. b. De bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 6 meter.
  3. c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 6 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.2:

  1. a. lid a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 meter vóór de voorgevel van de woning, mits de erf- en terreinafscheiding een open karakter heeft, de erf- en terreinafscheidingen stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
  2. b. voor het bouwen van paardenbakken bij de woning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. Per woning is in totaal maximaal 1 paardenbak toegestaan.
    2. 2. De oppervlakte bedraagt niet meer dan 800 m².
    3. 3. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt mag niet meer dan 1,7 meter.
    4. 4. Er worden geen lichtmasten opgericht.
    5. 5. De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
    6. 6. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.
    7. 7. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

Artikel 5 Wonen - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis gebonden beroepen;
  3. c. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische waarden, natuurwaarden en/of landschappelijke waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

6.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en met een diepte van 0,5 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    2. 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
    3. 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of bestemmingsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

8.2 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. b. De verticale diepte bedraagt bij ondergronds bouwen niet meer dan 3,5 meter.
  3. c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. Gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
  2. b. Wonen in vrijstaande bijgebouwen.

9.2 Parkeren

  1. a. In het geval van nieuwbouw of functiewijziging waarbij de parkeerbehoefte toeneemt, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen. Hiertoe dienen de parkeernormen in acht te worden genomen zoals opgenomen in het parkeerbeleid van de gemeente Loon op Zand.
  2. b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, indien:
    1. 1. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte redelijkerwijs niet kan worden verlangd; of
    2. 2. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.

Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels

10.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

De voor ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. a. De bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking is niet van toepassing op woningen.
  2. b. De bestemmingsregels voor het toestaan van meer dan 15 kampeerplaatsen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. het toestaan van meer dan 15 kampeerplaatsen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van en/of aansluitend aan een bestemmingsvlak ‘Wonen - 1’.
    2. 2. Het aantal kampeerplaatsen totaal bedraagt niet meer dan 25.
    3. 3. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.
  3. c. De bestemmingsregels en toestaan dat woningen worden herbouwd op een andere locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. De herbouw is op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar.
    2. 2. Herbouw vindt uitsluitend plaats binnen het bouwvlak, indien geen bouwvlak aanwezig is vindt de herbouw plaats binnen het bestemmingsvlak.
    3. 3. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd bedraagt niet minder dan 15 meter. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 15 meter, is bij herbouw op een andere locatie de afstand tot de weg groter dan de bestaande afstand.
    4. 4. De afstand tot de bestemmingsgrenzen bedraagt niet minder dan 5 meter.
    5. 5. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.
    6. 6. De woning is aanvaardbaar uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat, waaronder begrepen is dat de herbouw binnen de contour van Risicovolle inrichtingen, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, en de herbouw binnen de contour van Geluidszoneringsplichtige inrichtingen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, niet is toegestaan. Dit moet middels onderzoek worden aangetoond.
    7. 7. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden worden niet onevenredig aangetast.
  4. d. De bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
  5. e. De bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt.
  6. f. De bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;
    2. 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter.
  7. g. De onder a tot en met f genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Overige Regels

12.1 Overige wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

12.2 Algemeen geldende regels bij wijziging

  1. a. Op gronden waar de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van toepassing is, is toepassing van de in deze regels opgenomen wijzigingen uitsluitend toegestaan indien een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  2. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toepassen van de wijziging zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de wijziging:
    1. 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
    2. 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
    3. 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de wijziging te stellen kwalificaties.

12.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Hoekje 12, Kaatsheuvel'

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" van de gemeente Loon op Zand.

1.1 Aanleiding

Op het adres Hoekje 12 te Kaatsheuvel staat een gedateerde, vrijstaande woning, die thans onbewoond is. De initiatiefnemers, de heer Van der Sluis en mevrouw Van Loon, hebben het woonperceel met een deel van de aangrenzende cultuurgrond gekocht. Zij wensen op deze gronden een nieuwe woning te bouwen en de bestaande woning te slopen. Er is sprake van vervangende nieuwbouw. De nieuwe woning zal worden gerealiseerd op het perceel waar de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' met een agrarisch bouwvlak vigeert conform de bestemmingsplannen "Buitengebied 2011" en "Herziening Buitengebied 2015".

De gemeente Loon op Zand heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het realiseren van het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Loon op Zand, sectie O, nummers 52 en 530.

De oppervlakte van het plangebied bedraagt 4.541 m². De gronden zijn eigendom van de heer Van der Sluis en mevrouw Van Loon.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van perceel 52 vigeert het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied 2015", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 10 december 2015. Deze herziening is opgesteld in verband met een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van Raad van State (ABRvS) op het bestemmingsplan "Buitengebied 2011", gewijzigd provinciaal beleid en enkele veranderingen van inzicht ten opzichte van het moederplan.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN "HERZIENING BUITENGEBIED 2015"

Voor onderhavig plan vigeert op het perceel 530 nog deels het moederplan "Buitengebied 2011", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 16 december 2013.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0004.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN "BUITENGEBIED 2011"

Toetsing van het plan aan de vigerende bestemmingsplannen

De nieuwe woning is gepland ter plaatse van perceel 530, waar de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' met een agrarisch bouwvlak vigeert. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor agrarische bedrijfsuitoefening en ter plaatse van het bouwvlak één agrarisch bedrijf. Binnen deze bestemming is een burgerwoning niet toegestaan.

Voor perceel 52 in onderhavig plan zijn de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen - 1' relevant. Een deel van dit perceel zal worden ingericht als woonperceel en tuin behorende bij de nieuwe woning.

De woonbestemming zal derhalve een vormverandering ondergaan.

Tevens geldt voor het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Hier geldt een onderzoeksplicht bij bodemverstorende activiteiten (zoals bouwen) met een oppervlakte van 100 m² en meer en een diepte van 0,5 m onder maaiveld.

Samenvattend heeft de herziening, voor onderhavig plan, de volgende relevante wijzigingen ten opzichte van het moederplan tot gevolg gehad.

Woonbestemming

De vigerende bestemming 'Wonen - 1' heeft een oppervlakte van maximaal 1.500 m², in lijn met de Verordening ruimte. De gronden rondom de woonbestemming waarop voorzieningen ten behoeve van het wonen zijn gerealiseerd (bijvoorbeeld op- en inritten, verhardingen, tuinen) hebben de bestemming 'Tuin' gekregen. Alleen binnen de bestemming 'Wonen - 1' kan gebouwd worden. Binnen de bestemming 'Tuin' is geen bebouwing toegestaan. Ook het perceel Hoekje 12 is op deze manier gewijzigd. Het achterste perceeldeel heeft de bestemming 'Tuin' gekregen. De woonbestemming heeft nu een oppervlakte van 1.500 m².

Extensiveringsgebied / Beperkingen veehouderij

Het beleid zoals in de Verordening ruimte 2011 is beschreven voor intensieve veehouderij met de onderverdeling in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden, komt met de Verordening ruimte 2014 te vervallen. In plaats daarvan wordt de gebiedscategorie 'Beperkingen Veehouderij' geïntroduceerd. Deze komt in grote lijnen overeen met extensiveringsgebied. Voor dit plan heeft deze wijziging geen directe gevolgen aangezien geen veehouderijbedrijf is voorzien.

Natuurontwikkelingsgebied

Deze aanduiding is ter plaatse van het plangebied komen te vervallen, waardoor niet langer aanvullende regels gelden voor werken en werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunning) ten behoeve van het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Om deze reden wordt een procedure voor de herziening van het bestemmingsplan doorlopen.

1.4 Leeswijzer

Dit rapport is voorts als volgt opgebouwd.

  • In hoofdstuk 2 is een gebiedsanalyse van het plangebied en omgeving opgenomen.
  • Daaropvolgend wordt in hoofdstuk 3 het feitelijke (steden)bouwkundig plan beschreven.
  • Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het beleid waaraan het plan moet voldoen.
  • Hoofdstuk 5 vervolgt met de met het plan samenhangende uitvoeringsaspecten milieu, waarden en water.
  • De financiële aspecten komen in hoofdstuk 6 aan bod.
  • Hoofdstuk 7 beschrijft de juridische aspecten (planregels en plankaart).
  • Hoofdstuk 8 tenslotte bevat een rapportage van de resultaten van de procedure.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

In dit hoofdstuk is een analyse van het plangebied en omgeving opgenomen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied in de wijdere omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0005.jpg"

WIJDERE OMGEVING

Het plangebied ligt direct ten zuiden van Waalwijk, in het buurtschap Loons Hoekje. De belangrijkste ontsluitingsweg door het buurtschap is de Wielstraat-Van Haestrechtstraat, die van de zuidrand van Waalwijk naar Kaatsheuvel loopt. De weg Hoekje, waar het plangebied op ontsloten is, is een secundaire weg tussen de Wielstraat en de Meerdijk.

Het Loons Hoekje ligt ingeklemd tussen de kernen Waalwijk aan de noordzijde en Kaatsheuvel en Sprang-Capelle ten westen. Aan de oost- en zuidzijde liggen de Loonse en Drunense Duinen bestaande uit grote stuifzandgebieden en bospartijen. Direct ten oosten liggen de bossen van het landgoed Plantloon. Het meer open gebied waar het Loons Hoekje zich bevindt betreft de Waalwijkse binnenpolder; een kleinschalig landschap met lanen, bomenrijen, houtsingels en kleine boscomplexen en een grootschalige blokverkaveling. In dit gebied bevinden zich naast wonen en (agrarische) bedrijvigheid tevens functies als sportcomplex Eikendijk en twee campings (niet afgebeeld). Er is daarmee sprake van een gemengd gebied.

Onderstaande afbeelding geeft het plangebied en de directe omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0006.jpg"

PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING

Het plangebied met de woning Hoekje 12 ligt ingeklemd tussen twee (voormalige) agrarische bedrijven: Hoekje 10 en Hoekje 14. Deze bedrijven behoren tot een en dezelfde inrichting die momenteel gevoerd wordt door de (schoon)vader van de initiatiefnemers.

Woning - Hoekje 12
Binnen het plangebied ligt de woning Hoekje 12 die op dit moment onbewoond is. De woning dateert uit 1930 en bestaat uit één bouwlaag met een mansardekap haaks op de weg. De woning is opgebouwd uit een donkere baksteen en een grijs pannendak. De woning staat, met een afstand van circa 8 meter, relatief dicht op de openbare weg. Een en ander zoals op onderstaande foto's weergegeven. Het woonperceel betreft een smalle (circa 17 meter) en diepe (circa 120 meter) kavel.

Aan de weg in het weiland staat momenteel een pompgemaal/pompputvoedingskast. Deze dient behouden te blijven.

De bomen langs de weg Hoekje zijn als laanbeplanting waardevol en ook langs de woning staat een waardevolle solitaire lindeboom. Deze linde is beschermd via de gemeentelijke bomenverordening 2009 en is opgenomen in de lijst van aangewezen waardevolle bomen en dient te blijven behouden. De lindeboom is op onderstaande foto's goed zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0008.jpg"

Melkveehouderij - Hoekje 10 en 14

Direct naast het plangebied - op de adressen Hoekje 10 en Hoekje 14 - liggen twee agrarische bouwvlakken, die echter sinds 2006 één melkveehouderij-inrichting vormen, als bedoeld in de Wet milieubeheer.

Ten noordwesten ligt Hoekje 10, waarvan thans alle vergunningen zijn komen te vervallen. De bedrijfswoning staat momenteel leeg. De bedrijfsbebouwing, bestaande uit een stal en een loods van Hoekje 10 worden gebruikt voor opslag en de stalling van landbouwwerktuigen. Hier worden geen dieren gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0009.jpg"

Een en ander is nog steeds gekoppeld aan de agrarische activiteiten die plaatsvinden op het adres Hoekje 14. De woning bestaat uit één bouwlaag met een kap parallel aan de weg. Gekoppeld aan de woning is de voormalige stal. Deze bestaat uit hetzelfde materiaal als de woning - lichte baksteen met een grijze kap - en vormt de hoofdmassa op het erf. Achter op het perceel staat een loods gepotdekseld met donkerbruine planken en een grijze kap.

Ten zuidoosten ligt de melkveehouderij van Hoekje 14 met de daarbij horende bedrijfsbebouwing en woning. Op 28 augustus 2016 is een melding Activiteitenbesluit gedaan, waarbij is aangegeven dat per 1 december 2016 de bedrijfsmatige activiteiten alleen in het achterste staldeel zullen plaatsvinden. Het staldeel aan de voorzijde is in gebruik als melkstal en opslag. Hier zijn geen dierenverblijven. Een nadere beschrijving van de situatie van deze melkveehouderij is in paragraaf 5.1.4 Geurhinder veehouderijen gegeven.

De woning Hoekje 14 bestaat uit twee lagen met een rode kap haaks op de weg. Achter de woning staan de stallen en overige bedrijfsbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0010.jpg"

Hoofdstuk 3 Plan

Na voorgaande inventarisatie en analyse volgt in dit hoofdstuk de beschrijving van het feitelijke plan. De ruimtelijke structuur is nader uitgewerkt in de inrichtingsschets, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding. Onderscheiden zijn: bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0011.jpg"INRICHTINGSSCHETS

3.1 Bebouwing En Functies

Het plan omvat het vervangen van een bestaande woning die relatief dichtbij de weg en de woning Hoekje 14 ligt. De meer centrale ligging van de nieuwe woning is qua straat- en bebouwingsbeeld meer in lijn met de bestaande woningen Hoekje 10 en 14. Bovendien ligt de geplande woning op een afstand van circa 18 meter tot de voorste perceelgrens, wat gunstiger is ten opzichte van de weg. De voorgevel van de nieuwe woning ligt tussen die van de beide buurwoningen in, zodat er sprake is van een getrapte rooilijn. Er is tevens sprake van een compacter bouwperceel dat niet zo ver in het achterliggende agrarische gebied reikt.

De bestaande woning en de bijbehorende aanbouwen zullen pas gesloopt worden wanneer de nieuwe woning op het aangrenzende perceel is gerealiseerd. De bestaande schuur met een oppervlakte van circa 35 m² die aan de woning is gebouwd, zal worden gehandhaafd in het nieuwe plan. In totaal wordt circa 100 m² aan bebouwing gesloopt.

Voor de nieuwe woning is thans nog geen architectonisch ontwerp gemaakt. De goot- en bouwhoogte en inhoud sluiten aan bij die van de woningen in de omgeving en bij de regeling van het vigerende bestemmingsplan. De goothoogte van de woning is maximaal 4,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. De inhoud van de woning bedraagt maximaal 750 m³.

Bij de woning mogen bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 150 m² worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bedragen maximaal 3 meter respectievelijk maximaal 4,5 meter. De nieuwe woning inclusief bijgebouwen zullen een landelijk, maar modern karakter krijgen.

De bestaande pompputvoedingskast blijft gehandhaafd en ligt voor de voortuin van de nieuwe woning. Met de ligging van de inrit en de woning is hiermee rekening gehouden. Dit aspect vormt geen obstakel voor het plan.

3.2 Verkeer En Parkeren

3.2.1 Verkeer

Het plan omvat het vervangen van een bestaande woning. Het aantal woningen neemt per saldo niet toe. Er is derhalve ook geen sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen. Voor een woning wordt uitgegaan van gemiddeld zes verkeersbewegingen per etmaal. Dit aantal kan zonder meer via het Hoekje worden afgewikkeld.

Voor de nieuwe woning wordt een nieuwe in- en uitrit aangelegd. Met de ligging van deze in- en uitrit is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande laanbeplanting langs de openbare weg. Uitgangspunt is dat er hier geen waardevolle bomen gekapt hoeven te worden. Ook de pomputvoedingskast aan de openbare weg dient gehandhaafd te blijven.

De ruimte tussen de pompputvoedingskast en de bestaande laanboom is opgemeten en bedraagt 8,80 meter. Dit is ruim voldoende voor het aanleggen van de in- en uitrit van 3 meter breed.

3.2.2 Parkeren

Het gemeentelijke parkeerbeleid van de gemeente Loon op Zand is vervat in het document "Kaders Parkeerbeleid Loon op Zand" en de parkeernormen zijn opgenomen in de "Uitwerking Parkeerbeleid Loon op Zand", beide vastgesteld op 14 juni 2016. Hierin is opgenomen dat voor een woning met een gebruiksvloeroppervlakte groter dan 135 m² buiten de bebouwde kom een norm van 2,4 parkeerplaatsen geldt. Omdat het aantal woningen niet toeneemt is er geen sprake van een toename van de parkeerbehoefte. Het plangebied biedt voldoende ruimte om aan de gestelde parkeernorm te voldoen.

3.3 Groen En Water

Het perceel waar de nieuwe woning is voorzien bestaat momenteel uit weide/grasland. Deze weide en het huidige woonperceel van Hoekje 12 worden thans gescheiden door een hoge gesloten haag. Deze haag zal worden verwijderd. Het nieuwe perceel is landschappelijk ingepast, zoals weergegeven op de kaart 'landschappelijk inpassingsplan' die als bijlage 2 bij de regels is opgenomen. De volgende landschappelijke elementen maken deel uit van de voorwaardelijke verplichting:

  • een bomenrij met een lage haag langs het perceel Hoekje 10 (vak 1);
  • een kleine boomgaard in de noordwesthoek van het achtererf (vak 2).

Daarnaast zal sprake zijn van een groene tuininrichting met bomen rondom de nieuwe woning. Rondom het nieuwe woonperceel zullen nieuwe lage hagen worden aangeplant. Vanuit de woning blijft het zicht op het achterliggende landschap zodoende behouden. Het woonperceel krijgt een groene uitstraling die passend is op deze locatie in de bebouwingsconcentratie.

De waardevolle bomen - zowel de laanbomen langs de openbare weg als de solitaire linde naast de bestaande woning - dienen goed te worden beschermd tijdens de sloop van de oude woning en de bouw van de nieuwe woning. Hiervoor hanteert de gemeente Loon op Zand de poster 'Boombescherming op bouwlocaties' (Stadswerk, 2007). Deze poster met maatregelen is opgenomen als bijlage 1.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur.

Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.

Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en dat - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

Het betreft hier het verplaatsen van een bestaande woning. Per saldo worden dus geen woningen toegevoegd. Bovendien worden projecten die minder dan negen woningen bevatten op basis van jurisprudentie (ABRvS 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4720) niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Analyse

Het plangebied ligt binnen het 'gemengd landelijk gebied' tussen Waalwijk en Kaatsheuvel. Conform het structuurvisiebeleid beschouwt de provincie het landelijke gebied als een gebied waarbinnen een menging van functies aanwezig is. Ontwikkelingen, zoals wonen, passen qua aard, schaal en functie bij de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. De ontwikkeling van functies is in beginsel alleen mogelijk op vrijkomende locaties. Er wordt rekening gehouden met omliggende bestaande functies, zoals volwaardige agrarische bedrijven.

Het plan betreft het verplaatsen van een bestaande woning naar een locatie enkele meters verderop het perceel. Er worden dus geen woningen toegevoegd. Het buurtschap Loons Hoekje omvat een sterke menging van functies, maar de woonfunctie overheerst hier. In het plan is zorgvuldig rekening gehouden met de omgevingskwaliteiten, zoals beschreven in paragraaf 5.2. Bovendien wordt het naastgelegen agrarische bedrijf niet belemmerd, zoals nader omschreven in paragraaf 5.1.4.

Conclusie

Het plan past binnen de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De structuren zijn provinciedekkend. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.

Het plangebied ligt binnen de structuur 'Gemengd landelijk gebied' (artikel 7).

Daarnaast zijn de volgende aanduidingen aan de orde:

  • Grondwaterbeschermingsgebied;
  • Beperkingen veehouderij.

Voor het plan zijn de volgende artikelen van toepassing:

  • artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit;
  • artikel 7.7 - Wonen in Gemengd landelijk gebied;
  • artikel 16.1 - Grondwaterbeschermingsgebied;
  • artikel 25.1 - Beperkingen veehouderij;

Artikel 3 - Bevordering ruimtelijke kwaliteit

Artikel 3.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit

De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling bevat een verantwoording dat sprake is van behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en dat toepassing wordt gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.


Het plan betreft de vervanging van een bestaande woning. Er worden dus geen woningen toegevoegd. De nieuwe woning komt op enkele meters afstand van de bestaande woning, aansluitend op het bestaande woonperceel. Momenteel ligt hier een agrarisch bouwvlak. Door de vormverandering van de woonbestemming worden de bebouwingsmogelijkheden meer geconcentreerd aan de straatzijde en is er minder verstening richting het achterliggende buitengebied. Er is sprake van een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De oppervlakte van de woonbestemming blijft met 1.500 m² gelijk.

Artikel 3.2 - Kwaliteitsverbetering van het landschap

Bij ontwikkelingen in het buitengebied eist artikel 3 van de Verordening ruimte dat een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geleverd. In het regionaal ruimtelijke overleg (RRO) zijn afspraken gemaakt over de manier waarop aan dit beleid invulling kan worden gegeven. Ruimtelijke ontwikkelingen worden in drie categorieën ingedeeld. Bij een categorie 1-ontwikkeling zijn er geen effecten op de omgeving en is geen bijdrage vereist. Bij een categorie 2-ontwikkeling zijn de effecten op de omgeving beperkt. In dit geval moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing. Een categorie- 3 ontwikkeling is de zwaarste categorie. Bij deze categorie moet sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing en moet een extra bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het landschap worden geleverd.

Het plan voorziet in een vormverandering van het bestemmingsvlak 'Wonen - 1', waarbij de oppervlakte niet groter is dan 1.500 m². De bestaande woning wordt vervangen door een nieuwe woning op een andere locatie binnen het bouwperceel. Er is derhalve geen sprake van een extra woning. Een dergelijke ontwikkeling wordt gezien als een categorie 1-ontwikkeling. Er is derhalve geen landschappelijke of financiële bijdrage vereist. Wel wordt het plan op een goede manier landschappelijke ingepast door middel van een groene tuininrichting met elementen als bomen(rijen), boomgaard, hagen en gazons, zoals nader beschreven in paragraaf 3.3.

In de regels van dit bestemmingsplan is deze landschappelijke inpassing geborgd via een voorwaardelijke gebruiksbepaling in artikel 5.4.3. Daarnaast is het landschappelijke inrichtingsplan als bijlage 2 van de regels opgenomen.

Artikel 7.7 - Wonen in Gemengd landelijk gebied

In artikel 7.7 lid 3a staat dat in het gemengd landelijk gebied "een bestemmingsplan kan voorzien in de bouw van een woning ter vervanging van een bestaande woning binnen het daartoe aangewezen bouwperceel, mits is verzekerd dat de bestaande woning feitelijk wordt opgeheven en overtollige bebouwing wordt gesloopt."

In voorliggend plan is hier sprake van. De bestaande woning wordt gesloopt zodra de nieuwe woning is gerealiseerd. Dit is via een voorwaardelijke verplichting in de bestemmingsregels (artikel 5.4.2) verzekerd. Ook de overtollige bijgebouwen worden gesloopt.

Artikel 16.1 - Grondwaterbeschermingsgebied

Een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'Grondwaterbeschermingsgebied' bevat een verantwoording waaruit blijkt dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg geheel gelijk blijven. In paragraaf 5.3 is verantwoord hoe onderhavig plan binnen het grondwaterbeschermingsgebied past.

Artikel 25.1 - Beperkingen veehouderij

Dit artikel bevat regels ten behoeve van ontwikkelingen en nieuwvestiging van veehouderijbedrijven. Dit plan betreft alleen de vervanging van een woning en dit artikel is derhalve niet van toepassing.

Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte.

4.3 Gemeentelijk Niveau

4.3.1 Structuurvisie 2030

Door de gemeente Loon op Zand is op 5 maart 2015 de Structuurvisie 2030 vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPHoekje12-VA01_0012.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE

De vigerende woonbestemming binnen het plangebied ligt binnen de aanduiding 'woongebied - lint' en de agrarische cultuurgrond waar de nieuwe woning gepland is ligt binnen 'het halfopen cultuurlandschap'. Het plan voorziet in een vormverandering van de woonbestemming ten behoeve van het vervangen van de woning. Er worden geen woningen toegevoegd. Door de vormverandering wordt de bebouwing in dit deel van het lint meer geclusterd en is er minder verstening richting het halfopen cultuurlandschap. Dit past binnen de visie van de gemeente.

Conclusie

Het plan voldoet aan de Structuurvisie 2030 van de gemeente Loon op Zand.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.2.3 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.3 Watersysteem

5.3.4 Hemelwater

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande drukriolering in de weg Hoekje geloosd worden. Aan de weg staat momenteel een pompunit met bijbehorende voedingskast. Deze blijven behouden. Met het ontwerp is hiermee rekening gehouden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

5.3.7 Advies waterschap

Het voorontwerpbestemmingsplan is op 23 februari 2017 aan het waterschap Brabantse Delta toegestuurd. Op 28 maart 2017 heeft het waterschap via een brief een positief advies afgegeven.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Behoefte

Het plan betekent geen toename van het aantal woningen ten opzichte van hetgeen op

basis van het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. De eigenaren van het perceel zijn voornemens zelf in de nieuwe woning te gaan wonen, waarmee is aangetoond dat sprake

is van een plan dat voorziet in een actuele behoefte.

6.2 Financiële Uitvoerbaarheid

Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling (vervangende nieuwbouw) behoort niet tot de in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Het vaststellen van een exploitatieplan is derhalve niet aan de orde.

Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

Planschade

Daarnaast is tussen de gemeente en de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst overeengekomen. In deze overeenkomst is tevens een eventueel planrisico afgedekt.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

De regels en verbeelding in dit bestemmingsplan sluiten aan bij de regels en de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Herziening Buitengebied 2015'.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden (artikel 3)

Het achterste perceeldeel is opgenomen in deze bestemming. Het oprichten van gebouwen is niet toegestaan. Wel is een agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen toegestaan, alsmede paden, wegen en parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen in de vorm van (erf)beplantingen en extensief recreatief medegebruik.

Tuin (artikel 4)

De bestemming 'Tuin' bevat regels voor de onbebouwde gronden bij de woning. Dit betreffen de gronden van het voormalige woonperceel die reeds als tuin zijn ingericht inclusief een strook grond direct achter de nieuwe woning. Hier zijn onder andere groenvoorzieningen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.

Wonen - 1 (artikel 5)

De nieuwe woning en het aangrenzende perceeldeel met een totale oppervlakte van 1.500 m² zijn bestemd als 'Wonen - 1'. In dit artikel zijn regels opgenomen voor bouwen en gebruik. De nieuwe woning mag worden gebouwd voordat de bestaande woning is gesloopt. De sloop van de bestaande woning en de aanleg van de landschappelijke inpassing zijn echter gewaarborgd door de voorwaardelijke verplichting, waarin is opgenomen dat de nieuwe woning pas mag worden gebruikt als de bestaande woning is gesloopt en de landschapsinrichting binnen twee jaar is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

Waarde - Archeologie 2 (artikel 6)

Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen. Voor het woonperceel is uit archeologisch onderzoek gebleken dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn. Hier geldt deze dubbelbestemming dus niet.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 7) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 8) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Ook zijn regels ten behoeve van ondergronds bouwen opgenomen.

Algemene gebruiksregels (artikel 9) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Algemene aanduidingsregels (artikel 10)
De regeling voor de gronden binnen het grondwaterbeschermingsgebied zijn in dit artikel opgenomen. Deze gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.

Algemene afwijkingsregels (artikel 11) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages. Ook zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor onder andere kleinschalig kamperen, herbouw van woningen en het bouwen van openbare nutsgebouwtjes.

Overige regels (artikel 12)
Dit artikel bevat algemene regels die van toepassing zijn bij wijzigingen ter plaatse van gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ook zijn voorwaarden opgenomen die burgemeester en wethouders kunnen verbinden aan een wijziging op gronden waar archeologische waarden in het geding zijn. Ook zijn in dit artikel nadere eisen opgenomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 13) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 14) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  1. 1. Vooroverleg
  2. 2. Inspraak ex artikel 3.1.1 Bro
  3. 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  4. 4. Vaststelling door gemeenteraad
  5. 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan

8.1 Vooroverleg

Op 23 februari 2017 is het voorontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" naar de volgende instanties gestuurd:

  • provincie Noord-Brabant;
  • waterschap Brabantse Delta.

Zowel de provincie als het waterschap hebben een positief advies op het plan afgegeven.

8.2 Inspraak Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" heeft vanaf 2 maart 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een reactie op het plan geven. Tijdens de terinzagelegging zijn geen reacties ingekomen.

8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" heeft vanaf 4 mei 2017 tot en met 14 juni 2017 ter visie gelegen. In deze periode kon een ieder zowel schriftelijk als mondeling zienswijzen indienen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.

Wel is een ambtshalve aanpassing doorgevoerd.

De provincie Noord-Brabant had ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan verzocht om een nadere toelichting ten aanzien van de ligging in het grondwaterbeschermingsgebied. In de toelichting is paragraaf 5.3.3.3 Waterschapsbelangen aangevuld.

De provincie heeft per e-mail d.d. 12 juni 2017 laten weten te kunnen instemmen met dit voorstel. Deze ambtshalve aanpassing betreft een verduidelijking en leidt niet tot een gewijzigde vaststelling van het ontwerp bestemmingsplan in juridische zin.

8.4 Vaststelling Door Gemeenteraad

Het bestemmingsplan "Hoekje 12, Kaatsheuvel" is op 13 juli 2017 ongewijzigd vastgesteld.

Bijlage 1 Te Saneren Bebouwing

Bijlage 1 Te saneren bebouwing

Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Poster Boombescherming Op Bouwlocaties

Bijlage 1 Poster boombescherming op bouwlocaties

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 5 Quickscan flora en fauna

Bijlage 6 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Bijlage 6 Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen