KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Verkeer - Onverhard
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 11 Water
Artikel 12 Wonen
Artikel 13 Waarde - Archeologie
Artikel 14 Waarde - Landschap
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 19 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel
Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Toelichting
Bijlagen
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Besluit Hogere Grenswaarden
Bijlage 3 Verslag Vooroverleg
Bijlage 4 Verslag Inspraak
Bijlage 5 Verslag Zienswijzen

Rechtvaart 2010

Bestemmingsplan - Gemeente Loon op Zand

Vastgesteld op 22-07-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Bijlage Bij Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Rechtvaart 2010' van de gemeente Loon op Zand;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0809.BPRechtvaart-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aangebouwd bijgebouw:

een aan de woning aangebouwd gebouw, dat wat betreft afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, doch daarvan in functioneel opzicht wel deel mag uitmaken;

1.6 aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten:

het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het hiervoor omschreven aan-huis-gebonden beroep, gericht op consumentverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;

1.7 aan huis gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.8 achtergevel:

de gevel van een gebouw, die gesitueerd is tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;

1.9 achtergevelrooilijn:

een denkbeeldige lijn ter hoogte van de achtergevel van een gebouw en het verlengde van die achtergevel;

1.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van produkten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 bebouwingspercentage:

een maximumpercentage, dat aangeeft in hoeverre het bouwvlak, aanduidingsvlak danwel bouwperceel maximaal mag worden bebouwd;

1.13 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.14 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 BEVI-inrichting:

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, opticien, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/internetdienst, makelaarskantoor, foto-atelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en dat geen bijgebouw is;

1.29 intensieve veehouderij:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens pelsdierhouderijen verstaan;

1.30 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.31 niet-zelfstandig kantoor:

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

1.32 overkapping:

een bouwwerk met een plat dak, dat maximaal 3 wanden heeft, waarvan er maximaal 2 behoren tot de (eigen) constructie;

1.33 seksinrichting:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:

  • een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een sekstheater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen;

1.34 voorgevel:

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is;

1.35 vrijstaand bijgebouw:

een van de woning (en haar aangebouwde bijgebouwen) vrijstaand bijgebouw, dat niet direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een garage, berging, hobbyruimte en dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan de hoofd-bebouwing;

1.36 weg:

weg als bedoeld in artikel 1, lid 1b van de Wegenverkeerswet (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden);

1.37 Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;

1.38 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huis-vesting van een huishouden;

1.39 woningwet:

Wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.40 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.41 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.42 zadeldak:

een dakvorm met twee dakschilden die aan de bovenzijde bij de nok samenkomen;

1.43 zelfstandig kantoor:

een kantoor dat op zichzelf het bedrijf vormt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 peil:

  1. 1. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij;
  2. b. een paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak";
  3. c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van de in 3.2 bedoelde bouwwerken, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Woningwet geen bouwvergunning nodig is, indien dat noodzakelijk is:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige beschaduwing van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, vooral op hoeken van wegen en paden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van een intensieve veehouderij.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met inachtneming van het volgende;
    1. 1. bedrijven zijn uitsluitend toegestaan indien deze behoren tot de categorieën 1 en 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in de bijlage, met dien verstande dat op de bouwpercelen met de volgende aanduidingen eveneens de bij de aanduiding behorende bedrijvigheid is toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatie" is uitsluitend een landbouwmechanisatiebedrijf toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking" is uitsluitend een metaalbewerkingsbedrijf toegestaan;
  2. b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  3. c. niet-zelfstandige kantoren, met dien verstande dat in afwijking van het voorgaande ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - makelaarskantoor" een zelfstandig kantoor is toegestaan op de begane grond van de bebouwing;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van de in lid 4.2 bedoelde bouwwerken, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Woningwet geen bouwvergunning nodig is, indien zulks noodzakelijk is:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige beschaduwing van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  1. a. detailhandelsbedrijven;
  2. b. zelfstandige kantoren, met uitzondering van het kantoor ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - makelaarskantoor";
  3. c. BEVI-inrichtingen;
  4. d. vuurwerkbedrijven;
  5. e. bedrijven, die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50) zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.1sub a, ten behoeve van het (be-)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven dan de in dat lid bedoelde, niet zijnde detailhandelsbedrijven, mits deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van het volgende:

  1. a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  2. b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen van openbaar nut, met de bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een kinderspeelparadijs, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kinderspeelparadijs";
  2. b. ondersteunende horeca ten behoeve van het kinderspeelparadijs;
  3. c. speeltoestellen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - speeltoestellen";
  4. d. parkeervoorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel in keukens met toonzaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van detailhandel - keukencentrum”,
  2. b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van de in 7.2 bedoelde bouwwerken, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Woningwet geen bouwvergunning nodig is, indien zulks noodzakelijk is:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijk-heden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter voorkoming van onevenredige beschaduwing van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, vooral op hoeken van wegen en paden.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. water en waterberging;
  3. c. paden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Verkeer - Onverhard

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen voor verkeer en verblijf, bermen, zandwegen en andere on- of halfverharde wegen en instandhouding daarvan als zodanig;
  2. b. water- en retentievoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. behoud van landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Aanlegvergunning

Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verhardingen ten behoeve van auto-, fiets- en voetgangersverkeer zodanig dat aangrenzende woningen en andere hoofdgebouwen, waar mogelijk, bereikbaar zijn voor autoverkeer;
  2. b. verblijfsvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” uitsluitend zijn bestemd voor een parkeerterrein;
  4. d. water- en retentievoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water, waterlopen en waterberging;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. waterhuishoudkundige doeleinden die betrekking hebben op het ontvangen, bergen en/of het afvoeren van water;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-gebonden beroepen;
  3. c. tuinen, erven en verhardingen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Ontheffing van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

12.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

13.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de in 13.1 omschreven bestemming, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:

  1. a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
  2. b. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht; of
  3. c. het nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 100 m²; of
  4. d. voor zover het bouwen in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.

De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

13.4 Ontheffing van de bouwregels

13.5 Aanlegvergunning

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd door één of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" te verwijderen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het wordt niet meer noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Artikel 14 Waarde - Landschap

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer, behoud en herstel van de aanwezige natuur- en landschapswaarden in de vorm van houtsingels.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op de tot Waarde - Landschap bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de daar voorkomende bestemmingen;
  2. b. de bouwregels van de daar voorkomende bestemmingen zijn van overeenkomstige toepassing.

14.3 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van:

  1. a. een seksinrichting.

Artikel 17 Algemene Ontheffingsregels

17.1 Ontheffing maatvoering

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de bepalingen in dit bestemmingsplan voor:

  1. a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van goothoogten en bouwhoogten met ten hoogste 10%;
  2. b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, en voor zover deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 2,5 m en geen grotere oppervlakte dan 20 m² hebben;
  3. c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking van de situering niet meer dan 3 m bedraagt;

De in dit lid genoemde ontheffingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels

18.1 Wijzigingsbevoegdheid 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd (een deel van) de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 1” te wijzigen in de bestemming “Wonen”, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. op de kaart behorend bij het wijzigingsplan wordt een bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" ingetekend;
  2. b. de bestemming van de bestaande bedrijfswoning wordt gewijzigd in “Wonen”;
  3. c. de bestaande bedrijfsgebouwen worden, voorzover gelegen binnen de te wijzigen gronden, gesloopt;
  4. d. er mogen ten hoogste twee vrijstaande woning worden gebouwd;
  5. e. de woning(en) worden ontsloten vanaf de Rechtvaart en in de rooilijn van het pand Rechtvaart 3A geplaatst, met dien verstande dat ten opzichte van het bouwperceel van Rechtvaart 1A een minimale afstand van 5 m tot de zijdelingse perceelsgrens aangehouden moet worden;
  6. f. de goothoogte en bouwhoogte mogen respectievelijk maximaal 6 en 9 m bedragen;
  7. g. het parkeren dient geheel op eigen terrein plaats te vinden;
  8. h. de bepalingen uit de bestemming “Wonen” worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  9. i. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven; de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  10. j. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe woonfunctie;
  11. k. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw;
  12. l. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn, danwel dienen de eventueel noodzakelijke ontheffingen te zijn verkregen;
  13. m. er dient een positief advies te worden afgegeven door de waterbeheerder;
  14. n. uit archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de woningbouw niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  15. o. uit onderzoek dient te blijken dat de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde danwel de ontheffingswaarde niet overschrijdt;
  16. p. gebleken is dat woningbouw financieel-economisch uitvoerbaar is.

18.2 Wijzigingsbevoegdheid 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd (een deel van) de gronden gelegen binnen de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 2” te wijzigen in de bestemming “Wonen”, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. op de kaart behorend bij het wijzigingsplan wordt een bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" ingetekend;
  2. b. de bestemming van de bestaande bedrijfswoning wordt gewijzigd in “Wonen”;
  3. c. de bestaande bedrijfsgebouwen worden volledig gesloopt;
  4. d. er mag ten hoogste één vrijstaande woning worden bijgebouwd;
  5. e. de woning wordt ontsloten vanaf de Rechtvaart en in de rooilijn van het pand Rechtvaart 15 geplaatst;
  6. f. de goothoogte en bouwhoogte mogen respectievelijk maximaal 6 en 10 m bedragen;
  7. g. het parkeren dient geheel op eigen terrein plaats te vinden;
  8. h. de bepalingen uit de bestemming “Wonen” worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  9. i. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven; de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  10. j. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe woonfunctie;
  11. k. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw;
  12. l. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn, danwel dienen de eventueel noodzakelijke ontheffingen te zijn verkregen;
  13. m. er dient een positief advies te worden afgegeven door de waterbeheerder;
  14. n. uit archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de woningbouw niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  15. o. uit onderzoek dient te blijken dat de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde danwel de ontheffingswaarde niet overschrijdt;
  16. p. gebleken is dat woningbouw financieel-economisch uitvoerbaar is.

18.3 Wijzigingsbevoegdheid 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd (een deel van) de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 3” te wijzigen in de bestemming “Wonen”, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. op de kaart behorend bij het wijzigingsplan wordt een bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" ingetekend;
  2. b. de aanwezige bedrijfsgebouwen worden volledig gesloopt;
  3. c. er mag ten hoogste één vrijstaande woning worden gebouwd;
  4. d. de woning(en) worden ontsloten vanaf de Rechtvaart en in de rooilijn van het pand Rechtvaart 2A geplaatst;
  5. e. de goothoogte en bouwhoogte mogen respectievelijk maximaal 6 en 10 m bedragen;
  6. f. bij de realisering van de vervangende nieuwbouw dient rekening te worden gehouden met de verkeerskundige inrichting van de aangrenzende openbare ruimten van de Capelsestraat en de Rechtvaart;
  7. g. het parkeren dient geheel op eigen terrein plaats te vinden;
  8. h. de bepalingen uit de bestemming “Wonen” worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  9. i. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven; de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  10. j. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe woonfunctie;
  11. k. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw;
  12. l. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn, danwel dienen de eventueel noodzakelijke ontheffingen te zijn verkregen;
  13. m. er dient een positief advies te worden afgegeven door de waterbeheerder;
  14. n. uit archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de woningbouw niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  15. o. uit onderzoek dient te blijken dat de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde danwel de ontheffingswaarde niet overschrijdt;
  16. p. gebleken is dat woningbouw financieel-economisch uitvoerbaar is.

18.4 Wijzigingsbevoegdheid 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd (een deel van) de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - wijzigingsgebied 4” te wijzigen in de bestemming “Wonen”, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

  1. a. op de kaart behorend bij het wijzigingsplan wordt een bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" ingetekend;
  2. b. de aanwezige bedrijfsgebouwen worden volledig gesloopt;
  3. c. er mag ten hoogste één vrijstaande woning worden bijgebouwd;
  4. d. de woning(en) worden ontsloten vanaf de Rechtvaart en tenminsten 5 meter achter de voorgevelrooilijn van het pand Rechtvaart 18 geplaatst;
  5. e. de goothoogte en bouwhoogte mogen respectievelijk maximaal 6 en 10 m bedragen;
  6. f. het parkeren dient geheel op eigen terrein plaats te vinden;
  7. g. de bepalingen uit de bestemming “Wonen” worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  8. h. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven; de stedenbouwkundige kwaliteit dient behouden te blijven dan wel te worden versterkt;
  9. i. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe woonfunctie;
  10. j. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw;
  11. k. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn, danwel dienen de eventueel noodzakelijke ontheffingen te zijn verkregen;
  12. l. er dient een positief advies te worden afgegeven door de waterbeheerder;
  13. m. uit archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de woningbouw niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  14. n. uit onderzoek dient te blijken dat de geluidsbelasting op de gevel als gevolg van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde danwel de ontheffingswaarde niet overschrijdt;
  15. o. gebleken is dat woningbouw financieel-economisch uitvoerbaar is.

Artikel 19 Algemene Procedureregels

Bij het verlenen van ontheffing wordt de procedure gevolgd zoals vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht

20.1 Overgangsrecht bouwwerken

20.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Rechtvaart 2010'.

Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Toelichting

Toelichting

Bijlagen

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek

Bijlage 2 Besluit Hogere Grenswaarden

Bijlage 2 Besluit hogere grenswaarden

Bijlage 3 Verslag Vooroverleg

Bijlage 3 Verslag vooroverleg

Bijlage 4 Verslag Inspraak

Bijlage 4 Verslag inspraak

Bijlage 5 Verslag Zienswijzen

Bijlage 5 Verslag zienswijzen