KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel
Bijlage 1 Rapport Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verslag Vooroverleg

Kom Loon op Zand 2011-Herziening Van Salm-Salmstraat 61

Bestemmingsplan - Gemeente Loon op Zand

Vastgesteld op 08-03-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan “Kom Loon op Zand 2011-Herziening Van Salm-Salmstraat 61” van de gemeente Loon op Zand.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0809.BPVanSalmSalmstr61-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aangebouwd bijgebouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar dat in bouwkundig opzicht (afmetingen) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aan huis gebonden bedrijf

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten gericht op consumentverzorging c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend.

1.7 aan huis gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage

het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

1.10 bed en breakfast

het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande woongebouwen gericht op kortdurend verblijf.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.

1.20 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder tevens belwinkel en internetcafé.

1.21 erker

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis, bouwkundig bestaande uit een lichte constructie met een overwegende transparante uitstraling en van beperkte omvang.

1.22 garage

een stallingsruimte voor het stallen van een auto op het maaiveld (niet onder de grond).

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en dat geen bijgebouw is.

1.25 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.26 kookstudio

Een ruimte in gebouw waarbinnen culinaire diensten worden verleend en/of ter beschikking wordt gesteld (inclusief materialen) aan derden voor culinaire werkzaamheden, diensten, workshops en cursussen, alsmede waarbinnen de ter plaatse vervaardigde dranken en/of etenswaren worden gebruikt.

1.27 luifel

een overstekend deel van een dak of gootconstructie of een overkapping direct verbonden aan een gebouw waarbij het overstekende deel dieper is dan 0,50 m.

1.28 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.29 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.

1.30 overkapping

een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.31 overstek

een overstekend deel van een dak of gootconstructie, waarbij het overstekende deel niet dieper mag zijn dan 0,50 m.

1.32 peil

voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.33 proeftuin

een deel van een perceel waarop groeten en fruit worden verbouwd, dat opengesteld is voor derden en waar gelegenheid wordt geboden om de ter plaatse verbouwde producten te proeven.

1.34 seksinrichting

  1. a. een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
  2. b. een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  3. c. een sekstheater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  4. d. een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  5. e. een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.

1.35 voorgevellijn

een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel en het verlengde daarvan.

1.36 vrijstaand bijgebouw

een van de woning (en haar aangebouwde bijgebouwen) vrijstaand bijgebouw, dat niet direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een garage, berging, hobbyruimte en dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.37 weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.38 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.

1.39 workshopruimte

een ruimte in een gebouw ten behoeve van het geven van workshops en cursussen aan derden.

1.40 woonhuis

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte van een bouwwerk

tussen de buitenzijde van beide zijgevels en/of harten van scheidingsmuren gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 diepte overstek of luifel

de horizontale lijn gemeten vanaf de buitenzijde van de gevel tot het verste punt van het overstek of de luifel.

2.6 (horizontale) diepte van een gebouw

de buitenwaartse lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel, waarbij gemeten wordt met de buitenwerkse gevelvlakken.

2.7 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-gebonden beroepen;
  3. c. een kookstudio annex workshopruimte en een bed and breakfast, uitsluitend binnen de aanduiding “specifieke vorm van wonen-bed and breakfast-kookstudio-workshopruimte”;
  4. d. een proeftuin uitsluitend binnen de aanduiding “bijgebouwen”;
  5. e. tuinen, erven en verhardingen;
  6. f. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
  7. g. een sirenemast.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, indien dit noodzakelijk is in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. binnen de bestemming “Wonen” is de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:
    1. 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (zowel hoofdgebouw als bijgebouwen) tot een maximum van 45 m2.
    2. 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    3. 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door een bewoner van de woning.
  2. b. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen-bed and breakfast-kookstudio-workshopruimte” is een bed and breakfast toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:
    1. 1. een bed and breakfast is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie.
    2. 2. de initiatiefnemer van de bed and breakfast moet zelf de hoofdbewoner van de woning zijn.
    3. 3. de verblijfsruimte moet voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit.
    4. 4. de voorziening mag niet functioneren als een zelfstandige woning. Dit betekent ook dat een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan. Een uitzondering hierop vormt de keuken in de ruimte voor de kookstudio annex workshopruimte die voor dat doel wel aanwezig mag zijn.
    5. 5. In totaal mogen er maximaal 10 slaapplaatsen aanwezig zijn.
    6. 6. de verblijfsduur van gasten bedraagt maximaal 14 nachten.
    7. 7. per kamer die voor bed and breakfast wordt gebruik dient één parkeerplaats op eigen terrein aanwezig te zijn, naast de eventueel aanwezige parkeerruimte voor de initiatiefnemer. Op het eigen terrein dient naast elkaar (en niet achter elkaar) geparkeerd te worden, conform het actuele parkeerbeleid.
    8. 8. het is niet toegestaan dat bij de bed and breakfast alcoholhoudende drank tegen betaling wordt verstrekt zonder drank- en horecavergunning.
    9. 9. voor het plaatsen van reclameborden gelden de regels zoals opgenomen in het gemeentelijk reclamebeleid.
  3. c. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
    1. 1. gronden en bouwwerken voor nijverheid en dienstverlening, tenzij het betreft een aan-huis-gebonden beroep en behoudens het overeenkomstig artikel 3.1 onder c toegestane gebruik en behoudens een toegestane ontheffing overeenkomstig artikel 3.5.;
    2. 2. gronden en bouwwerken voor detailhandel en andere handel, tenzij het betreft detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit ten behoeve van de overeenkomstig artikel 3.1 onder c toegestane gebruik, uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en behoudens ontheffing overeenkomstig artikel 3.5;
    3. 3. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning; bij aangebouwde bijgebouwen is de woonfunctie wel toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken)
    voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  3. c. het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  5. e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

6.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor:

  1. a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10% wanneer door het toepassen van de ontheffing een betere bouwkundige en/of stedenbouwkundige aansluiting ontstaat met bestaande direct aansluitende bouwwerken;
  2. b. het in geringe mate, doch niet meer dan 5 m afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van een straat, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  3. c. het afwijken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend;
    3. 3. balkons, mits:
      • de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend
      • de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt.

6.2 Geen afbreuk gebruiksmogelijkheden aangrenzende gronden en bouwwerken

De in lid 6.1 genoemde omgevingsvergunningen voor het afwijken mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.3 Algemeen belang of verbetering straat- en bebouwingsbeeld

Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld als onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld als onder a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan Kom Loon op Zand 2011 - Herziening Van Salm-Salmstraat 61 van de gemeente Loon op Zand”.

Bijlage 1 Rapport Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Rapport verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Verslag Vooroverleg

Bijlage 2 Verslag vooroverleg