Weteringstraat 16-17
Bestemmingsplan - Gemeente Loon op Zand
Onherroepelijk op 23-08-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Weteringstraat 16-17 ' van de gemeente Loon op Zand.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0809.BPWeteringstr1617-OH01 met de bijbehorende regels.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aangebouwd bijgebouw
Een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar dat in bouwkundig opzicht (afmetingen) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 Aan huis gebonden bedrijf
Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.6 Aan huis gebonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.7 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 Bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.9 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.10 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.13 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.14 Bouwperceelsgrens
De grens van een bouwperceel.
1.15 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.16 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.17 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.18 Dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.
1.19 Erker
Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegende transparante uitstraling en van beperkte omvang.
1.20 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.21 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.22 Nutsvoorzieningen
Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.23 Overkapping
Een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.24 Peil
- 1. Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- 2. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.25 Seksinrichting
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
- een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- een sekstheater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen;
1.26 Voorgevel
Een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw.
1.27 Voorgevellijn
Een denkbeeldige lijn ter plaatsen van de voorgevel en het verlengde daarvan.
1.28 Vrijstaand bijgebouw
Een van de woning (en haar aangebouwde bijgebouwen) vrijstaand bijgebouw, dat niet direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een garage, berging, hobbyruimte en dat zowel wat betreft afmetingen als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.29 Vrijstaande woning
Een woning die hoogstens door middel van de bijgebouwen met een andere woning verbonden is en waarvan tenminste een van de beide zijgevels van het hoofdgebouw niet in de zijdelingse perceelgrens staat.
1.30 Weg
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.31 Woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1', met uitzondering van Bevi-plichtige inrichtingen;
- b. opslag en uitstalling;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. tuinen, erven en verhardingen;
- e. parkeervoorzieningen ten behoeve van de bestemming.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, indien dit noodzakelijk is in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.
3.4 Specfieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend
- a. zelfstandige kantoren (niet behorende bij een bedrijf);
- b. detailhandelsactiviteiten behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde producten;
- c. handel en opslag van vuurwerk;
- d. de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg;
- e. de verkoop van motorbrandstoffen met lpg;
- f. de vestiging van geluidzoneringsplichtige bedrijven.
3.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.1, teneinde bedrijven toe te staan die niet zijn opgenomen in de bedrijvenlijst, maar die naar aard en milieubelasting vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, danwel bedrijven welke één categorie zwaarder zijn dan de in de onderscheiden gebieden nieuw toe te laten bedrijven uit de bedrijvenlijst, en die daarmee qua milieubelasting vergelijkbaar zijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
- b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-gebonden beroepen;
- c. tuinen, erven en verhardingen;
- d. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, indien dit noodzakelijk is in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.
4.4 Afwijking van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:
- 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (zowel hoofdgebouw als bijgebouwen) tot een maximum van 45 m²;
- 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- 3. de activiteit wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door een bewoner van de woning.
- b. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
- 1. gronden en bouwwerken voor nijverheid en dienstverlening, tenzij het betreft een aan-huis-gebonden beroep en behoudens een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 4.6.1;
- 2. gronden en bouwwerken voor detail- en andere handel, tenzij het betreft detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en behoudens een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 4.6.1;
- 3. vrijstaande bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning; bij aangebouwde bijgebouwen is de woonfunctie wel toegestaan.
4.6 Afwijking van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- c. het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
- a. Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, middels een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, (nok)hoogten en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10% wanneer door het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid een betere bouwkundige en/of stedenbouwkundige aansluiting ontstaat met bestaande direct aansluitende bouwwerken;
- 2. het in geringe mate, doch niet meer dan 5 meter afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van een straat, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
- 3. Het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 meter overschrijdend;
- balkons, mits:
- a. de bouwgrens met niet meer dan 1,00 meter overschrijdend;
- b. de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
- a. De onder 1 genoemde afwijkingsmogelijkheden mogen slechts worden gebruiktindien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 1 kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Weteringstraat 16-17'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 juni 2012.
De voorzitter, De griffier,
………. ………
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek