Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 1e herziening
Bestemmingsplan - gemeente Loon op Zand
Vastgesteld op 20-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 1e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0809.bedrparkKH21eherz-VG01 van de gemeente Loon op Zand.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
1.3 afhaalpunt:
een locatie waar de consument uitsluitend via internethandel bestelde goederen kan afhalen of retourneren, waarbij uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop en/of overige activiteiten.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aangebouwd bijgebouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw, dat een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw, maar dat in bouwkundig opzicht (afmetingen) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage:
het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
1.8 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen danwel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.9 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.10 bedrijfskavel:
de bij één en dezelfde bedrijfsvesting behorende gronden.
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de gezamenlijke vloeroppervlakte ten dienste van de betreffende functie met inbegrip van de daarbij behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bevi-plichtig bedrijf:
een bedrijf, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.15 bezoekersintensiteit:
het aantal bezoekers van een bedrijf en/of voorziening, waarbij het volgende onderscheid wordt gemaakt:
- a. laag (extensief): vrijwel nooit of incidenteel bezoekers in het kader van de bedrijfsvoering (>300m2/bezoeker);
- b. regelmatig: regelmatig contact met klanten of relaties die het bedrijf bezoeken (100-300 m2/bezoeker);
- c. hoog (intensief): dagelijkse stroom bezoekers, substantieel onderdeel van de bedrijfsvoering, bedrijfsactiviteit gericht op klanten/bezoekers, baliefuncties etc (<100 m2/bezoeker).
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning.
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals kapperszaken, schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.
1.23 detailhandel in dagelijkse goederen:
detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen.
1.24 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, te weten detailhandel in de branches auto’s, boten, caravans, vrachtwagens, keukens, badkamers, sanitair, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen.
1.25 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafe.
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.28 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.29 internethandel:
een vorm van dienstverlening, waarbij de handel voornamelijk plaatsvindt via een elektronische transactie en/of via internet en/of via andere media.
1.30 internetwinkel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden via internethandel, zonder fysieke bezoekmogelijkheid (zonder showroom en afhaalpunt). Er is geen sprake van het ter plaatse afhalen of retourneren van een product dat via internet is besteld (en betaald). Het product wordt via de post aan de koper verzonden.
1.31 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.32 kantoorachtige bedrijvigheid:
kantoorachtige bedrijven: bedrijven met productieruimte en/af assemblageruimte, zoals ateliers/studio's/praktijkruimtes in de vorm van een werkplaats, gecombineerd met kantoorruimte als onderdeel van het bedrijf waarin het ontwerpen en de voorbereiding van productie plaatsvindt, met een kantoorhoudendheid van maximaal 80%.
1.33 kantoorhoudendheid:
percentage van de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel dat als kantoor mag worden gebruikt.
1.34 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede een soortgelijke voorziening van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.35 overkapping:
een dakconstructie in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.36 overstek:
een overstekend deel van een dak of gootconstructie, waarbij het overstekende deel niet dieper is dan 0,50 m.
1.37 peil:
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.38 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.39 seksinrichting:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
- a. een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- b. een sekstheater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- c. een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
- d. een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.
1.40 sport:
bedrijfsmatige voorzieningen en activiteiten, niet zijnde detailhandel en horeca, gericht op vrijetijdsbesteding op het gebied van sport en ontspanning waaronder fitnesscentra, sportscholen, zwembaden en sauna's.
1.41 voorgevellijn:
een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel en het verlengde daarvan.
1.42 weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (achter/zijdelingse) perceelgrens.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte van een bouwwerk:
tussen de buitenzijde van beide zijgevels en/of harten van scheidingsmuren gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan.
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 diepte overstek of luifel:
de horizontale lijn gemeten vanaf de buitenzijde van de gevel tot het verste punt van het overstek of de luifel.
2.6 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 inhoud van een gebouw:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van een gemeenschappelijke scheidsmuur en de buitenzijde van de daken, zulks met inbegrip van dakkapellen en erkers. Ondergrondse bebouwing, zoals kelders, (parkeer)garages en zwembaden, wordt voor de bepaling van de inhoud niet meegerekend.
2.9 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage), ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met catergorie 2', met uitzondering van Bevi-plichtige inrichtingen;
- b. detailhandel in de vorm van bouwmarkten en tuincentra en detailhandel in volumineuze goederen;
- c. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- d. kantoren ten dienste van de onder a genoemde bedrijven;
- e. opslag en uitstalling;
- f. opslag van bouwmaterialen en benodigheden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag van bouwmaterialen en benodigheden';
- g. nutsvoorzieningen;
- h. tuinen, erven en verhardingen;
- i. wegen, voet- en fietspaden;
- j. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
- k. groenvoorzieningen;
- l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd die waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, indien dit noodzakelijk is in verband met het bewerkstelligen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
5.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijke verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- c. het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
5.2 Parkeren
- a. In het geval van nieuwbouw of functiewijziging waarbij de parkeerbehoefte toeneemt, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen. Hiertoe dienen de parkeernormen in acht te worden genomen zoals opgenomen in het Parkeerbeleidplan gemeente Loon op Zand.
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a, met dien verstande dat:
- 1. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte redelijkerwijs niet kan worden verlangd; of
- 2. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
6.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor:
- a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten en bebouwde oppervlakten alsmede voor het overschrijden van het bouwvlak c.q. de voorgevellijn met ten hoogste 10% wanneer door het toepassen van de afwijking een betere bouwkundige en/of stedenbouwkundige aansluiting ontstaat met bestaande direct aansluitende bouwwerken;
- b. het afwijken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m overschrijdend;
- 3. balkons, mits:
- de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend;
- de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt.
6.2 Voorwaarden afwijking
- a. De in 6.1 genoemde omgevingsvergunningen voor het afwijken mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden verleend indien sprake is van een algemeen belang of wanneer sprake is van een verbetering van het straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
7.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 5,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, van het profiel van de staat alsmede de vorm van bouwvlakken, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld als onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld als onder a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 1e herziening' van de gemeente Loon op Zand.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' is door de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand vastgesteld bij besluit d.d. 19 mei 2016. Tegen de vaststelling van dat bestemmingsplan is door één partij beroep aangetekend bij de Raad van State. Op 15 februari 2017 heeft de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRS) ten aanzien van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' een tussenuitspraak/bestuurlijke lus gedaan. Hierin draagt de ABRS de raad van de gemeente Loon op Zand op om:
- Binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak met achtneming van overweging 8 uit de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek te herstellen, en
- De Afdeling en de andere partij de uitkomst mede te delen en het gewijzigde besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Het geconstateerde gebrek heeft betrekking op perceel 2093. Blijkens de verbeelding is aan dit perceel geen bouwvlak toegekend. Echter er is geen concreet plan voor nieuwe ontwikkelingen op dit perceel. Aangezien geen sprake is van een concreet plan waarmee de raad bij vaststelling rekening had moeten houden heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten om geen nieuwe bouwmogelijkheden aan het perceel toe te kennen. Echter er is wel geconstateerd dat de bestaande en vergunde bebouwing op perceel 2093 ten onrechte niet als zodanig is bestemd. Het door de raad vastgestelde bestemmingsplan is daarmee in zoverre in strijd met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Dit houdt concreet in dat aan de bestaande en vergunde bebouwing op perceel 2093 een bouwvlak wordt toegekend. Dit bouwvlak beperkt zich tot deze bebouwing. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tot een maximum goothoogte van 6 meter en een maximum bouwhoogte van 9 meter. Hier is aangesloten bij de bepalingen van de beheersverordening 'Woongebieden Kaatsheuvel'.
De tussenuitspraak van de ABRS, met kenmerk 201604385/1/R3, is in zijn geheel opgenomen als bijlage 1: Tussenuitspraak ABRS 15 februari 2017.
Verbeelding vastgesteld bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' met rood omkaderd perceel 2093
Teneinde invulling te kunnen geven aan de opdracht van de ABRS zal het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' voor het betreffende plandeel, zijnde perceel 2093, opnieuw door de raad van de gemeente Loon op Zand (als 1e herziening) worden vastgesteld. Hierbij worden de overwegingen zoals vermeld in de tussenuitspraak in acht genomen. Bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan hoeft afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet opnieuw te worden toegepast. Dit houdt in dat deze reparatie c.q. herziening van het bestemmingsplan niet opnieuw als ontwerp ter inzage dient te worden gelegd. De reparatie c. q. herziening kan direct worden vastgesteld.
1.2 Plangebied
Het plangebied van deze bestemmingsplanherziening betreft het perceel 2093 dat onderdeel uit maakt van het bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2. Dit perceel is in het zuid-oostelijke deel van het bedrijvenpark gelegen. Het perceel maakt ruimtelijk gezien onderdeel uit van de gronden behorende bij de woning aan de Anthoniusstraat 7 (percelen 3080 en 3999).
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Als gevolg van de schorsing van het plandeel waarop de onderhavige herziening toeziet, geldt dat door de uitspraak van de ABRS in het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark De Kets - West II, nu voor dit perceel de bepalingen van het 'Uitbreidingsplan Gemeente Loon op Zand, Plan in onderdelen' weer van toepassing zijn. Dit plan in onderdelen is vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 9 september 1952 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant d.d. 14 juli 1954. Op basis van dit plan in onderdelen geldt voor het perceel 2093 de bestemming 'Agrarisch'.
Nu op basis van de uitspraak van de ABRS en de daarbij opgenomen argumentatie is vast te staan dat de bestaande en vergunde bebouwing planologisch-juridisch niet is geregeld, dienen de bouwmogelijkheden voor dit perceel herzien te worden, zodat de bestaande en vergunde bebouwing planologisch-juridisch toegestaan is.
Door middel van het onderhavige bestemmingsplan wordt aan het perceel opnieuw de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag bouwmaterialen en benodigdheden' toegekend. Om het geconstateerde gebrek te herstellen wordt een bouwvlak toegekend aan de bestaande en vergunde bebouwing. Tevens wordt binnen dit bouwvlak de aanduidingen 'maximum bebouwingspercentage' (100%) en 'maximum goothoogte (6 meter), maximum bouwhoogte (9 meter)' opgenomen. De bijbehorende bestemmingsplanregels blijven ongewijzigd met dien verstande dat zaken die niet van toepassingen zijn op het perceel worden geschrapt. Hiermee wordt aan de tussenuitspraak van de ABRS voldaan.
Hoofdstuk 2 Projectprofiel
2.1 Situatiebeschrijving
Perceel 2093 is primair in gebruik als bedrijfslocatie waar opslag van bouwmaterialen en benodigdheden plaats vindt. Het perceel maakt onderdeel uit van een groter geheel zijnde de gronden behorende bij de woning aan de Antoniusstraat 7 (percelen 3080 en 3999). De woning is georienteerd op de Antoniusstraat. Achter deze woning zijn (bedrijfs)gebouwen gelegen die doorlopen tot op perceel 2093.
Luchtfoto van de bestaande situatie waarbij de rode lijn de grens aangeeft tussen perceel 2093 (achterzijde) en de woning aan de Antoniusstraat (voorzijde)
2.2 Projectbeschrijving
Het planvoornemen gaat uit van het handhaven van de bedrijfsbestemming voor bedrijfscategorie 2 en de mogelijkheid tot opslag van bouwmaterialen en benodigdheden. Ter plaatse van de bestaande en vergunde bebouwing wordt een bouwvlak toegevoegd, zodat deze bebouwing planologisch-juridisch toegestaan is. Tevens worden maatvoeringsaanduidingen aangegeven afgestemd op de bestaande situatie. Dit betreft het toegestane bebouwingspercentage (100%) en de toegestane maximum goot- en bouwhoogte, respectievelijk 6 meter en 9 meter.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren.
3.2 Rijks-, Provinciaal En Gemeentelijke Beleid
Het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid is uitvoerig beschreven in het vastgestelde bestemmingplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2'. Het bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 is hiermee reeds getoets aan het nationale, provinciale en gemeentelijke beleid. Met de herziening voor perceel 2093 wordt de bestaande situatie opnieuw geregeld waarbij de bestaande en vergunde bebouwing planologisch-juridisch wordt toestaan. Gelet op het feit dat hier sprake is van een bestaande en vergunde situatie en deze onderdeel uit maakt van bebouwd gebied kan geconcludeerd worden dat deze situatie past binnen de gestelde beleidskaders
Omdat het onderhavige bestemmingsplan zogezegd niet voorziet in een verruiming van de vergunde mogelijkheden, kan worden volstaan met het verwijzen naar de beleidsparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' (vastgesteld 19 mei 2016). Dit bestemmingsplan is via ruimtelijke plannen (www.ruimtelijkeplannen.nl) te raadplegen.
Hoofdstuk 4 Sectorale Aspecten
4.1 Inleiding
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.
Het bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 is door middel van een milieutoets in het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2' (vastgesteld 19 mei 2016) reeds getoetst aan de diverse sectorale aspecten:
- bodem;
- geluid;
- luchtkwaliteit;
- milieuzonering;
- externe veiligheid;
- waterhuishouding;
- flora en fauna;
- cultuurhistorie en archeologie;
- kabels en leidingen.
Dit geldt derhalve ook voor het plangebied uit het onderhavige bestemmingsplan. Via ruimtelijke plannen (www.ruimtelijkeplannen.nl) is de toelichting van het vastgestelde bestemmingsplan met daarin de milieutoets (omgevingsaspecten) te raadplegen. Aangezien het een bestaande situatie betreft wordt het uitvoeren van nadere milieuonderzoeken voor het onderhavige bestemmingsplan niet noodzakelijk geacht.
Hoofdstuk 5 Juridische Opzet
5.1 Inleiding
In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.
5.2 Consequenties Tussenuitspraak Abrs
Het geconstateerde gebrek ten aanzien van bestaande en vergunde bebouwing op perceel 2092 wordt gerepareerd door aan de betreffende bebouwing een bouwvlak met maatvoeringen toe te kennen. Voor het overige blijven de regels van de bestemming 'Bedrijventerrein' met de bijbehorende aanduiding van toepassing.
Dit houdt in dat het perceel 2093 opnieuw wordt bestemd als 'Bedrijventerrein' met de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag bouwmaterialen en benodigdheden'. Aan het perceel wordt ter plaatse van de bestaande en vergunde bebouwing een bouwvlak toegevoegd met de maatvoeringsaanduidingen 'maximum bebouwingspercentage' zijnde 100% en 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' zijnde 6 meter en 9 meter.
Hiermee is perceel 2093 overeenkomstig de bestaande situatie planologisch-juridisch geregeld en daarmee is het geconstateerde gebrek hersteld. Met het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de tussenuitspraak van de ABRS.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Haalbaarheid
De economische haalbaarheid van het bedrijvenpark Kaatsheuvel, gebied 2 is reeds in het vastgestelde bestemmingsplan aangetoond. Aangezien dat voor perceel 2093 sprake is van een conserverende regeling voor de bestaande situaite zijn er voor de gemeente Loon op Zand, behoudens kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan het plan verbonden.
6.2 Maatschappelijke Haalbaarheid
Met reparatie voor perceel 2093 wordt middels onderhavig bestemmingsplan de bestaande en vergunde situatie planologisch-juridisch op correcte wijze geregeld. De bestaande situatie wordt daarmee planologisch-juridisch vastgelegd. Van verruiming van gebruiks- en bouwmogelijkheden is geen sprake, omdat met dit plan enkel de bestaande en vergunde situatie planologisch-juridisch wordt verankerd.
Hoofdstuk 7 Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
Dit bestemmingsplan is opgesteld als gevolg van de uitspraak van de ABRS, waarin opdracht is gegeven voor het nemen van een nieuw besluit voor het geconstateerde gebrek ter plaatse van perceel 2093. Door middel van dit bestemmingsplan wordt gehoor gegeven aan deze opdracht.
De ABRS heeft daarbij aangegeven dat voorafgaand aan het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw hoeft te worden toegepast. Dit bestemmingsplan wordt derhalve niet als ontwerp ter inzage gelegd.
7.2 Vaststelling
Het bestemmingsplan is op 20 april 2017 door de gemeenteraad van Loon op Zand vastgesteld. De ABRS en andere partij is in kennis gesteld van het besluit en de wijzigingen van het besluit worden op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend gemaakt.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten