KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Leiding - Gas
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 6 Waarde - Archeologie Hoog
Artikel 7 Waarde - Archeologie Middelhoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna, Tritium Advies
Bijlage 2 Nnb-effectenanalyse
Bijlage 3 Nota Van Zienswijzen

Landgoed Gulbergen, herziening fietspad Nuenen - Geldrop

Bestemmingsplan - gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Vastgesteld op 02-06-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Landgoed Gulbergen, herziening fietspad Helmond - Eindhoven" met identificatienummer NL.IMRO.0820.BPLGulbergfietspad-D001 van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 bestaande afmetingen

De afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

1.7 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel

een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.14 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.15 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie die plaatsvinden binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.

1.16 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.17 extensief dagrecreatief medegebruik

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 groenblauwe mantel

gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone en die deze verbinden.

1.20 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.21 landschappelijke inpassing

het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context/karakteristiek van het landschap, bijvoorbeeld door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting.

1.22 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.23 peil

  1. a. Voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

1.24 verblijfsrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning c.q. hoofdverblijf, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.

1.25 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droog vallen.

1.26 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken alsmede daarmee vergelijkbare bouwdelen buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.00 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 zijn ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gebouwen toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bebouwde oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan 10 m²;
  2. b. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone', zijn geen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen toegestaan.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest.

Artikel 4 Leiding - Gas

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.

4.2 Voorrangsbepaling

De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

4.3 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 4.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde - Archeologie Hoog

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Binnen het gebied 'Waarde - Archeologie hoog' als bedoeld in lid 6.1 is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. a. gebouwen of de uitbreiding van bestaande gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
  2. b. bouwwerken ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden en ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld en met ten hoogste 500 m².

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende waardevolle terreinen, maar ook omdat de exacte begrenzingen van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaan.

6.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen, indien en voor zover:
    1. 1. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving;
  1. a. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  1. a. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen.

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig te wijzigen dat het bestemmingsvlak:
    1. 1. naar omvang verkleind, dan wel
    2. 2. wordt verwijderd, dan wel
    3. 3. van bestemming wijzigt in 'Waarde - Archeologisch waardevol' dan wel 'Waarde - Archeologie middelhoog',

voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

  1. b. Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder a worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen.

Artikel 7 Waarde - Archeologie Middelhoog

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond verwachte archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Binnen het gebied 'Waarde - Archeologie middelhoog' als bedoeld in lid 7.1 is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. a. gebouwen of de uitbreiding van bestaande gebouwen overeenkomstig de onderliggende bestemming met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
  2. b. bouwwerken ten dienste van de in lid 7.1 genoemde doeleinden en ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld en met ten hoogste 2.500 m².

7.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen, indien en voor zove
    1. 1. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving;
  2. b. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  3. c. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, wordt archeologisch advies ingewonnen.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig te wijzigen dat het bestemmingsvlak:
    1. 1. naar omvang verkleind, dan wel
    2. 2. wordt verwijderd, dan wel
    3. 3. van bestemming wijzigt in 'Waarde - Archeologisch waardevol' dan wel 'Waarde - Archeologie hoog',

voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

  1. b. Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder a worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels

9.1 milieuzone - geurzone

9.2 overige zone - beperking veehouderijen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperking veehouderijen' is vestiging van en/of omschakeling naar veehouderijen niet toegestaan.

9.3 overige zone - groenblauwe mantel

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

9.4 overige zone - reservering waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reservering waterberging' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en behoud van waterbergend vermogen van het gebied.

9.5 overige zone - behoud en herstel watersystemen

9.6 overige zone - ecologische verbindingszone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone.

9.7 vrijwaringszone - straalpad

9.8 de provinciale Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te verwijderen Natuur Netwerk Brabant

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Omgevingsverordening te verwijderen NNB' is de in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te verwijderen Natuur Netwerk Brabant aangeduid;

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het gebruiken, waaronder mede begrepen het doen of laten gebruiken, van (vrijstaande) bijgebouwen bij woningen voor zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte;
  2. b. het gebruiken, waaronder mede begrepen het doen of laten gebruiken, van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan met omgevingsvergunning kan worden afwijken, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits:

  1. a. hierdoor geen onevenredig afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat en/of de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving en sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  2. b. wordt voldaan aan artikel 9.3.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt, de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

12.2 Archeologie

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
    1. 1. naar ligging wordt verschoven, dan wel
    2. 2. naar omvang wordt vergroot,

voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

  1. b. Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder a worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Voorrangsregels

13.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geldt dat dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming en/of gebiedsaanduidingen:

  1. a. Waarde - Archeologie hoog;
  2. b. Waarde - Archeologie middelhoog;
  3. c. Leiding - Gas;
  4. d. Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  5. e. overige zone - ecologische verbindingszone;
  6. f. overige zone - groenblauwe mantel;
  7. g. overige zone - reservering waterberging;
  8. h. overige zone - behoud en herstel watersystemen;
  9. i. overige zone - beperking veehouderijen.

13.3 Parkeren

In geval van nieuwe ontwikkelingen (nieuwe bebouwing of gewijzigd gebruik) dient op het eigen bouwperceel te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid om de extra parkeerbehoefte als gevolg van de ontwikkeling op te vangen, waarbij moet worden uitgegaan van de parkeerkencijfers zoals aangeven in het ASVV2012 uitgegeven door het CROW.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Landgoed Gulbergen, herziening fietspad Helmond - Eindhoven".

Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna, Tritium Advies

Bijlage 1 Quickscan flora en fauna, Tritium Advies

Bijlage 2 Nnb-effectenanalyse

Bijlage 2 NNB-effectenanalyse

Bijlage 3 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 3 Nota van zienswijzen