Haagakkers II actualisatie
Bestemmingsplan - Gemeente Oirschot
Vastgesteld op 23-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Haagakkers II' van de gemeente Oirschot.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0823.BPOOHaag4002-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 Plankaart
De plankaart van het Bestemmingsplan Haagakkers II, bestaande uit de kaart met tekeningnummer 322599.ehv.311.K05.
1.4 Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Aaneengebouwde woning
Een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
1.8 Aan-huis-verbonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.9 Aan-huis-verbonden bedrijf
Bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 (op basis van VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering), dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.10 Afhankelijke woonruimte
Een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding van één of meer personen, is ondergebracht.
1.11 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 Bebouwingspercentage
Een in de regels dan wel op de plankaart opgenomen getal dat het percentage van een bouw- of bestemmingsvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.13 Begane grond
De bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m boven peil is gelegen.
1.14 Beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.15 Bestaande situatie
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.16 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.17 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 Bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.19 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van en standplaats.
1.20 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.21 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.22 Bouwmassa
Een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.
1.23 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.25 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 Carport
Een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot de vergroting van het woongenot en dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een carport welke wordt gebouwd tegeneen carport of zijgevel van een gebouw op het belendende bouwperceel.
1.28 Dak
Een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk.
1.29 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.30 Eerste bouwlaag
De bouwlaag op de begane grond.
1.31 Functie
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.32 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 Geschakelde woning
Een halfvrijstaande of vrijstaande woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van aangebouwde bijgebouwen geschakeld is met tenminste één hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel.
1.34 Gevellijn
De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels uitdrukkelijk toegelaten afwijkingen.
1.35 Hoofdfunctie
Een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.36 Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
1.37 Maaiveld
Hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.
1.38 Mantelzorg
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.39 Onderbouw
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m. boven het peil is gelegen.
1.40 Ondergeschikte activiteit
Een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.
1.41 Patiowoning
Een eengezinswoning waarbij de (bepalende) beeldruimte geheel is ingesloten door de bouwmassa van de woning, de aangrenzende woning(en) en/of muren.
1.42 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.43 Twee-aan-een(tae)/halfvrijstaand
Een woning waarvan het hoofdgebouw met één zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens is gebouwd en waarvan de afstand tot de andere zijdelingse bouwperceelgrens tenminste 3 m bedraagt; de woning kan deel uitmaken van een blok van ten hoogste twee woningen.
1.44 Tuin
De gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, voor zover gelegen buiten het op de plankaart aangewezen bouwvlak.
1.45 Uitbouw
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.46 Vrijstaande woning (vrij)
Een woning, waarvan de afstand van beide zijgevels van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen ten minste 3 m bedraagt.
1.47 Voorgevel
De naar de straat toe gelegen zijde van het (hoofd)gebouw, die gebouwd is in een gevellijn.
1.48 Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etcetera.
1.49 Werk
Eeen constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.50 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen.
1.51 Wooneenheid
Een gebouw, dat één of meer woningen bevat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
De kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.
2.2 Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
De oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
2.3 De breedte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.4 De diepte van een aan- of uitbouw
De diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.
2.5 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.9 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 De oppervlakte van een carport
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de carport, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 Het peil
- a. De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
- b. Indien in het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
2.12 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. De uitoefening van een agrarisch bedrijf.
- b. Nutsvoorzieningen.
- c. Wegen en paden.
- d. Waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen met daaraan ondergeschikt.
- e. Extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Ondergronds bouwen
Het bepaalde in deze regels en op de plankaart omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:
- a. Dde verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 4 m mag bedragen.
- b. Ondergronds bouwen slechts onder bebouwd oppervlak is toegestaan.
10.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 10.2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. De richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen.
- b. De bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer.
- c. De bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.
- d. Het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen.
- e. De parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
- f. De ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.
11.2
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van:
- a. De bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid
en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. - b. De bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
- c. De bestemmingsregels en toestaan dat bouwaanduidingsgrenzen worden overschreden, indien een doelmatige verkaveling hiertoe aanleiding geeft.
- d. De bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erf- en terreinafscheidingen, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erf- en terreinafscheidingen, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.
- e. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen, en toestaan dat de hoogte van erven terreinafscheidingen wordt vergroot tot niet meer dan 2,5 m.
- f. De bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
12.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
- a. De bezonning van de omliggende percelen niet onevenredig wordt verminderd.
- b. De privacy van de gebruikers/eigenaren van de omliggende percelen niet onevenredig worden verminderd.
- c. Het uitzicht van de gebruikers/eigenaren van de omliggende percelen niet onevenredig worden verminderd.
- d. Het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
- e. Bij de afwijken geen bestemmingsgrenzen worden overschreden.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Haagakkers II actualisatie van de gemeente Oirschot.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Oirschot heeft een bestemmingsplan opgesteld voor het nieuw te realiseren woongebied Haagakkers II in de kern Oostelbeers. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 20 juni 2010. Echter, tegen dit plan is beroep aangetekend. Dit beroep heeft ertoe geleid dat het plan gedeeltelijk is herzien. Dit heeft tot een nieuwe vaststelling van het plan in september 2011 geleid.
Door de ontwikkelaar is de gemeente verzocht enkele wijzigingen door te voeren ten opzichte van het in september 2011 vastgestelde plan. Deze wijziging heeft de gemeente benut om nog enkele ambtshalve planwijzigingen door te voeren. Onderstaand overzicht geeft kort de wijzigingen weer.
1.2 Wijzigingen In De Toelichting
In hoofdstuk 5, over milieuzonering is toegevoegd dat de geurcontour die een bouwbelemmering opleverde is opgeheven, waardoor de wijziging in deze herziening kan worden meegenomen.
In hoofdstuk 7, waarin de planregels worden toegelicht is gewijzigd als gevolg van de inwerkingtreding van de Wabo.
In hoofdstuk 9 dat ingaat op de te doorlopen procedure is een wijziging doorgevoerd. Dit heeft te maken met het ontbreken van de noodzaak om dit plan als voorontwerp ter inzage te leggen.
1.3 Wijzigingen In De Regels
Voor enkele woningen is de mogelijkheid opgenomen om aan,- uit- en bijgebouwen, anders dan in de vorm van erkers en entreepartijen, ook voor de voorgevel te mogen realiseren. Voor de woningen waar dit van toepassing is, is dit geregeld middels het toekennen van afwijkende regels ter plaatse van de gronden met een specifieke bouwaanduiding, te weten 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bijgebouwenregeling'.
Na vaststelling van het bestemmingsplan Haagakkers II in juni 2010 is de Wabo in werking getreden. Dit heeft gevolgen voor de regels van het bestemmingsplan. Hoewel in september 2011 het plan opnieuw is vastgesteld is er toen voor gekozen om alleen te wijzigingen waar de Raad van State om verzocht had. Verder is het plan ongewijzigd gebleven. In onderhavige herziening is deze aanpassing in verband met de Wabo wel meegenomen.
In de planregels was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen vanwege een aanwezige milieubelemmering. Deze milieuhindercirkel belemmerde woningbouw op deze plek. Het wegnemen van deze milieubelemmering, maakt het mogelijk de wijziging te effectueren. Dat is middels onderhavig plan gedaan (waardoor de wijzigingsbevoegdheid is komen te vervallen).
1.4 Wijzigingen Op De Verbeelding
In het plan is ervoor gekozen om alle sloten en watergangen met een functie in het watersysteem als water te bestemmen. De watergang achter de woningen aan de westzijde van het plangebied was niet meegenomen. Dat is in deze herziening gecorrigeerd (1).
In het plan was sprake van een wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied' (2). Middels deze wijzigingsbevoegdheid konden bouwvlakken en aanduidingen met de maximale goot- en bouwhoogte en met het maximum aantal woningen aan het plan worden toegevoegd, indien wordt voldaan aan de geldende milieuregelgeving. Aan deze milieuregelgeving wordt inmiddels voldaan. Daarom is deze wijziging geëffectueerd, waardoor nu vier bouwvlakken met aanduidingen op de verbeelding zijn weergegeven ter plaatse van het voormalige wijzigingsgebied. Door toevoeging van deze woningen neemt het maximaal aantal wooneenheden in enkele bouwstroken toe.
Voor enkele woningen is de mogelijkheid opgenomen om aan- uit- en bijgebouwen, anders dan in de vorm van erkers en entreepartijen, ook voor de voorgevel te mogen realiseren. Voor de woningen waar dit van toepassing is, is een specifieke bouwaanduiding opgenomen op de verbeelding, te weten 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bijgebouwenregeling'. Hier is tevens gekozen voor toevoeging van een extra woningtype om de flexibiliteit te vergroten (3).
Er is op één plek gekozen voor een ander woningtype, dit heeft geleid tot een gewijzigde bouwaanduiding op de plankaart (4).
De bouwplannen van de ontwikkelaar en het bestemmingsplan van de gemeente sloten niet geheel op elkaar aan. Dit had tot gevolg dat woningen net niet pasten in de door de gemeente voorgestelde bouwvlakken. Om die reden is de begrenzing van de bouwvlakken gewijzigd. Dit heeft geen gevolgen voor de grootte van de bouwvlakken, maar wel voor de situering van de bouwvlakken op de kavels, dit heeft vooral in het gebied met nummer 5 tot aanpassingen geleid (5).
Voor één strook is gekozen voor een flexibeler bouwprogramma. Daarom is ervoor gekozen zowel vrijstaande woningen als twee-aan-een(tae)/halfvrijstaande woningen hier toe te laten (6).
Hoofdstuk 2 Beleid
Ongewijzigd
Hoofdstuk 3 Huidige Situatie
Ongewijzigd.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Beschrijving Op Onderdelen
4.1.1 Woningen
Het plan biedt in totaal ruimte aan 94 woningen. Dit waren eerst 92 woningen. Daar de parkeerbalans zeer ruim berekend was leidt dit niet tot consequenties voor parkeren.
Hoofdstuk 5 Planuitgangspunten
5.1 Wijzigingen Met Betrekking Tot Geurhinder
Door de aanwezigheid van het agrarische bedrijf aan de Maneschijn 3, was er in delen van het plangebied geen sprake van een goed woon- en leefklimaat, omdat deze woningen gelegen waren binnen de geurcontour van het betreffende bedrijf. De geurcontour was berekend vanaf de grens van het bouwvlak, echter doordat de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf 'op slot zitten', vanwege de ligging nabij de kern Oostelbeers, is niet de theoretisch mogelijke situatie het uitgangspunt voor je berekening, maar de feitelijke situatie. Dat betekent dat geen theoretisch geuremissie berekend hoeft te worden vanaf de grens van het bouwvlak, maar dat gerekend kan worden vanaf de emissiepunten. Hierdoor is de 7 ouE/m³ cirkel verkleind, waardoor er nu wel sprake is van een goed woon- en leefklimaat, voor alle woningen binnen het plan Haagakkers II. Hierdoor kunnen de woningen die in het plan "Haagakkers II" niet konden worden gebouwd vanwege de milieucontour, in de huidige situatie wel worden gerealiseerd. Om dit te bewerkstelligen is de 'Wro-zone wijzigingsgebied' opgeheven en zijn de wijziging geëffectueerd. Op dit vlak is het plan "Haagakkers II actualisatie" veranderd ten opzichte van het plan "Haagakkers II".
Hoofdstuk 6 Waterhuishouding
Ongewijzigd
Hoofdstuk 7 Planopzet
7.1 Algemeen
7.1.1 De verbeelding
Op de verbeelding (analoog tekeningnummer 332599.ehv.311.K05) en vervat in de GML met nummer NL.IMRO.0823.BPOOHaag4002-VAST hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen.
7.1.2 De regels
De regels zijn gebaseerd op het 'Handboek digitale bestemmingsplannen Kempengemeenten' (vastgesteld 3 januari 2008) en op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (versie 2012).
7.2 Algemene Regels
Als gevolg van de invoering van de Wabo zijn enkele zaken gewijzigd in de bestemmingsplanregels. Dit heeft betrekking op alle regels, maar heeft specifieke consequenties op de algemene ontheffingsregel, die in onder de Wabo 'algemene afwijkingsregel' heet en op de algemene procedureregel, die is komen te vervallen.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om middels een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
Artikel 14 Algemene procedureregel
Vervallen
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
Ongewijzigd
Hoofdstuk 9 Procedure
9.1 Procedure In Wro
Voorbereidingsfase
Voorafgaand aan de wettelijke bestemmingsplanprocedure vindt de voorbereidingsfase plaats, op basis van het voorontwerp bestemmingsplan. In deze voorbereidingsfase vindt overleg plaats met provinciale- en rijksdiensten en met belanghebbenden.
Inspraak
Artikel 150 van de Gemeentewet bepaalt onder meer, dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze belanghebbende natuurlijke personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. In de gemeentelijke inspraakverordening is gesteld dat geen inspraak wordt verleend ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. Dat is hier aan de orde, waardoor inspraak in deze achterwege wordt gelaten.
9.2 Vaststelling
Het bestemmingsplan heeft vanaf 12 april gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ontvangen.