KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Tuin
Artikel 6 Verkeer – Verblijfsgebied
Artikel 7 Waarde - Historisch Stedenbouwkundig
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel

Centrum Oirschot, herziening 2010-01 (uitbreiding Sint Joris)

Bestemmingsplan - Gemeente Oirschot

Vastgesteld op 10-06-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanCentrum Oirschot, herziening 2010-01 (uitbreiding Sint Joris) van de gemeente Oirschot;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0823.BPOICENTRUM201001-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bestaande situatie:

t.a.v. bebouwing:

bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

t.a.v. gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.17 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk;

1.18 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, niet zijnde motorbrandstoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.19 educatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de educatie van mensen, zoals onder andere scholen, onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen;

1.20 evenementen:

al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen;

1.21 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.24 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.25 kapvorm:

de vorm van de dakconstructie, waarbij de volgende kapvormen worden weergegeven door onderstaande plaatjes:

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOICENTRUM201001-VAST_0001.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOICENTRUM201001-VAST_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOICENTRUM201001-VAST_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0823.BPOICENTRUM201001-VAST_0004.jpg"

1.26 maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning;

1.27 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.28 netto-vloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimte ten behoeve van de horeca en detailhandel;

1.29 ondergeschikte bouwonderdelen:

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

1.30 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.31 peil:

  • de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • indien in het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).

1.32 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.33 waterhuishoudkundige voorzieningen:

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;

1.34 zorginstelling:

een gebouw dat bestaat uit meerdere wooneenheden, al dan niet zelfstandig, waarbij gemeenschappelijke voorzieningen, zorgvoorzieningen en verpleegvoorzieningen zijn toegestaan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. bergbezinkbassins;
  6. f. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. verhardingen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.2. onder a. teneinde speelvoorzieningen met een grotere hoogte toe te staan, mits:

  1. a. een grotere hoogte noodzakelijk is voor het functioneren van de speelvoorziening;
  2. b. de hoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
  3. c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  4. d. de ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van het als ´Waarde – Historisch stedenbouwkundig´ bestemde gebied.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. maatschappelijke voorzieningen;
    2. 2. een zorginstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling";
    3. 3. ondersteunende horeca, uitsluitend in de vorm een restaurant, tot maximaal een netto-vloeroppervlakte van 300 m²;

met de daarbijbehorende:

  1. b. wegen en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. speelvoorzieningen;
  6. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. h. tuinen, erven en terreinen;
  8. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Ontheffing van de bouwregels

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. aan- en of uitbouwen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met uitzondering van hoofdgebouwen die zijn gelegen binnen de als ´Waarde – Historisch stedenbouwkundig´ bestemde gronden;
  3. c. een loopbrug ten behoeve van de verbinding van gebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - loopbrug";
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Verkeer – Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer – Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met maximaal 2 rijstroken;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. straatmeubilair;
  9. i. tuinen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein": uitsluitend voor parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.3 Ontheffing bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding – 1" ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2.2 teneinde een pergola toe te staan met een hoogte van 7 m, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  1. a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de hoogte van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de sociale veiligheid;
    5. 5. de milieusituatie;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden voor evenementen.

Artikel 7 Waarde - Historisch Stedenbouwkundig

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Historisch stedenbouwkundig aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, bescherming en herstel van de binnen de gronden voorkomende cultuurhistorische waarden.

7.2 Bouwregels

Ten aanzien van de kapvorm en dakhelling geldt het volgende:

gebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een zadeldak (al dan niet met wolfseinden), mansardedak of schilddak.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de plaats;
  2. b. de afmetingen; en/ of
  3. c. de kapvorm en/ of de dakhelling;

van de bebouwing, een en ander ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2 teneinde een andere kapvorm toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  1. a. de ontheffing kan niet worden verleend voor de voorgevel van een gebouw binnen de als ´Waarde – Historisch stedenbouwkundig´ bestemde gronden;
  2. b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de hoogte van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de sociale veiligheid;
    5. 5. de milieusituatie;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Bestaande maten

  1. a. De bestaande (legale) afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die meer bedragen dan in deze regels zijn voorgeschreven, en voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. De bestaande (legale) afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die minder bedragen dan in deze regels zijn voorgeschreven, en voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde in 9.1 onder a en 9.1 onder b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

9.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

Als burgemeester en wethouders een ontheffing als bedoeld in deze regels willen verlenen, dan wel nadere eisen willen stellen, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

  1. a. het ontwerp-besluit tot het verlenen van ontheffing dan wel het stellen van andere eisen ligt, volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, gedurende zes weken bij de Centrale balie van het gemeentehuis voor iedereen ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en op de gemeentelijke website;
  3. c. belanghebbenden kunnen tijdens de terinzagelegging hun zienswijzen tegen het ontwerp-besluit schriftelijk indienen bij burgemeester en wethouders;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan de indieners van de zienswijze mee hoe zij hebben beslist over de zienswijze.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

12.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanCentrum Oirschot, herziening 2010-01 (uitbreiding Sint Joris).