Moorland-west
Bestemmingsplan - Gemeente Oirschot
Vastgesteld op 29-06-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanMoorland-west van de gemeente Oirschot;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0823.BPOIMRLWEST201000-VAST met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten:
de in de bijlage (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.7 aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.8 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huisvesting van één of meer personen, is ondergebracht;
1.9 archeologische waarden:
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een in de regels dan wel met een aanduiding opgenomen getal dat het percentage van een bouw- of bestemmingsvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.12 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfswoning / dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m boven peil is gelegen;
1.16 beperkt kwetsbaar object:
de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.17 Besluit externe veiligheid inrichtingen:
Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;
1.18 bestaande situatie:
- t.a.v. bebouwing:
bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- t.a.v. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.25 bouwmassa:
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 carport:
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een overkapping die wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel;
1.31 dak:
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk;
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.33 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een ander plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.34 evenement:
een al of niet periodiek terugkerende, aaneengesloten, kortdurende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen met een maximale duur van 3 dagen;
1.35 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
1.36 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.39 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen dan wel aan personen in een aanwending in een ander bedrijf;
1.40 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.41 horeca(bedrijf):
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;
1.42 kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.43 kantine:
verblijfslokaal ten behoeve van de recreatieve en sportieve voorzieningen waar men consumpties kan kopen en nuttigen;
1.44 kantoor:
- kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau;
- kantoor zonder baliefunctie:
een kantoor zonder publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een kantoor in assurantiën en verzekeringen;
1.45 kwetsbaar object:
de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.46 landschapselementen:
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha;
1.47 landschapswaarden / landschappelijke waarden:
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
1.48 maaiveld:
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning;
1.49 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.50 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.51 natuurwetenschappelijke waarden of ecologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
1.52 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m. boven het peil is gelegen;
1.53 onderkomens:
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
1.54 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.55 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 raamprostitutie:
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie);
1.57 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.58 risicovolle inrichting:
een inrichting zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.59 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 stacaravan:
een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
1.61 tuin:
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, voorzover gelegen buiten het bouwvlak;
1.62 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.63 visueel ruimtelijke waarden:
landschapswaarden van een gebied die samenhangen met het waarneembare deel van het aardoppervlak en de vorm van verschillen in schaal van het landschap, enerzijds beslotenheid/kleinschaligheid anderzijds openheid/grootschaligheid;
1.64 werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.65 Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.66 Wet op de economische delicten:
wet van 22 juni 1950, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.67 Wet ruimtelijke ordening:
Wet van 20 oktober 2006, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.68 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;
2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.10 peil:
- de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- indien in het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden, bestaande uit de binnen het gebied voorkomende laan- en wegbeplanting (bomen langs wegen) als wezenlijk onderdeel van het Oirschotse landschap, en de binnen het gebied voorkomende waardevolle landschapselementen (houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden);
- c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van archeologische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. extensief recreatief medegebruik; ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan, zoals banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.;
- f. infrastructurele voorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Aanlegvergunning
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
- bedrijf tot en met categorie 2: bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
- specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf: een transportbedrijf, voorzover behorend tot categorie 2 uit de bijlage, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
- specifieke vorm van bedrijf - groenverzorging: een groenverzorgingsbedrijf, voorzover behorend tot categorie 2 uit de bijlage;
- 2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- 3. de opslag en uitstalling ten behoeve van de onder 1 genoemde bedrijvigheid;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen bedrijfswoningen worden gebouwd;
- 1. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. wegen, straten en paden;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
- a. gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan bedoeld in lid 4.1. sub a onder 1;
- b. gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 4.1. sub a onder 2;
- c. gronden buiten het bouwvlak voor opslag;
- d. gronden gelegen voor de achterste aanduidingsgrens van de aanduiding "bedrijfswoning" en het verlengde daarvan voor opslag;
- e. andere gronden dan bedoeld onder d. voor opslag met een hoogte van meer dan 3 m;
- f. gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- g. ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten;
- h. (vrijstaande) bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- i. ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor "bed and breakfast" voorzieningen.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing;
- b. groenvoorzieningen;
- c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden;
- d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van archeologische waarden;
- e. extensief recreatief medegebruik; ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik zijn beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan, zoals banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.;
met daaraan ondergeschikt:
- f. paden en wegen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen;
- h. parkeervoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Aanlegvergunning
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een buurtverenigingsgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - buurtverenigingsgebouw", met dien verstande dat dit gebouw naast een functie voor het verenigingsleven, een functie als clubgebouw ten behoeve van het aan het terrein grenzende sportveld kan hebben;
- b. (gebouwen ten behoeve van) een gildenterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - gildenterrein";
- c. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
met de daarbijbehorende:
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen, ter plaatse van de aanduiding "sportveld";
- b. een kantine, tribunes en kleed- en bergruimten ter plaatse van de aanduiding "sportveld";
- c. een sportveld, alsmede gebruik voor buurtverenigingsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van sport - sport- en buurtverenigingsterrein"; hier is gebruik voor maximaal 5 evenementen per jaar ten dienste van de buurt en buurtvereniging toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- e. wegen en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonstraten;
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. tuinen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen; hieronder wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen 5 m uit de grens van de bestemming "Water" mede bestemd zijn tot de aanleg en instandhouding van de als "Water" bestemde waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
- b. per bouwperceel is maximaal één woning met bijbehorende voorzieningen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden", het aangeduide aantal als maximum geldt;
- c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor": tevens voor een kantoor zonder baliefunctie; deze functie is uitsluitend toegestaan op de bovenverdieping van een bijgebouw; voor deze functie is een gebruiksvloeroppervlakte van maximaal 80 m2 toegestaan;
- d. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports;
met de daarbijbehorende:
- e. tuinen en erven;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Ontheffing van de bouwregels
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 12 Leiding - Brandstof
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een brandstofleiding met een diameter van 6";
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Op de in 12.1. bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leiding.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, ontheffing verlenen van:
- a. het bepaalde in 12.2.1 en 12.2.3. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Aanlegvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Bestaande maten
- a. De bestaande (legale) afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die meer bedragen dan in deze regels is voorgeschreven, en voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. De bestaande (legale) afstanden, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die minder bedragen dan in deze regels is voorgeschreven, en voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- c. In geval van herbouw is het bepaalde in 14.1 onder a en 14.1 onder b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Veiligheidszone - leiding
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
16.1 Plaats bestemmingsgrens
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 17 Algemene Procedureregels
17.1 Procedure bij ontheffing
Als burgemeester en wethouders een ontheffing als bedoeld in deze regels willen verlenen, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:
- a. het ontwerp-besluit tot het verlenen van ontheffing ligt, volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, gedurende zes weken bij de Centrale balie van het gemeentehuis voor iedereen ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en op de gemeentelijke website;
- c. belanghebbenden kunnen tijdens de terinzagelegging hun zienswijzen tegen het ontwerp-besluit schriftelijk indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. burgemeester en wethouders delen aan de indieners van de zienswijze mee, hoe zij hebben beslist over de zienswijze.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
18.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanMoorland-west.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
...........................................................
De voorzitter, De griffier,