Herziening kernen gemeente Oirschot 2012 Woonwijken kern Oirschot
Bestemmingsplan - gemeente Oirschot
Vastgesteld op 27-06-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
het bestemmingsplan Herziening kernen gemeente Oirschot Woonwijken Oirschot van de gemeente Oirschot;
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0823.BPVEEGPLAN201202-VAST met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 Verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 Aaneengebouwd
Een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen, waarbij de afstand van de eind woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt.
1.5 Aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag, al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit de andere ruimte van het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte is;
1.6 Aan-huis-verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.7 Aan-huis-verbonden bedrijf
bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 ( op basis van VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering) , dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.8 Afhankelijke woonruimte
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waarin, uit het oogpunt van mantelzorg, één of meer personen zijn ondergebracht;
1.9 Agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.10 Agrarisch grondgebruik
gebruik van de grond ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
1.11 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 Bebouwingspercentage
een in de voorschriften dan wel op de plankaart opgenomen getal dat het percentage van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.13 Bed and breakfast
een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning of in een bij de woning horend bijgebouw, en ondergeschikt is aan de woonfunctie;
1.14 Bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15 Begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen;
1.16 Bestemmingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.17 Bestemmingsvlak
een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 Bestaand
- bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van dit plan;
- bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.19 Bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.20 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.21 Bouwgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.22 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.23 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 Bouwvlak
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.25 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 Carport
een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot de vergroting van het woongenot van het gebouw en dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een carport welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel;
1.27 Dak
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk;
1.28 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, niet zijnde motorbrandstoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 Dienstverlening
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, kinderopvang, alsmede door naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
1.30 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.32 Horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- a. categorie I: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, zoals een restaurant, hotel en pension;
- b. categorie II: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de (vroege) avonduren plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, ijssalon, cafetaria, snackbar, automatiek;
- c. categorie III: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bar-dancings, discotheken, nachtclubs en coffeeshops;
1.33 Kantoor en/of praktijkruimte
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat is gericht op het verlenen van diensten op medisch, paramedisch, therapeutisch, administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard en qua belevingswaarde voor de omgeving gelijk te stellen gebied;
1.34 Kap
een geheel of gedeeltelijk niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden, elk met een helling van tenminste 25° en ten hoogste 75°. De schuine dakschilden dienen tenminste 40% van het hoofdgebouw te bedekken;
1.35 Mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
1.36 Peil
- a. en bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. en bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. en bouwwerk dat is gelegen in geaccidenteerd terrein of tussen twee wegen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende terrein;
1.37 Pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;
1.38 Twee-aaneengebouwd
Een woning, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde in of binnen 3 m van de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd en aan de andere zijde minimaal 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens;
1.39 Verdieping(en)
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/ zijn;
1.40 Vrijstaand
Een woning, waarvan het hoofdgebouw op minimaal 3 m van de zijdelingse perceelsgrenzen is gelegen.
1.41 Waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals waterlopen, retentievoorzieningen, bergbezinkbassins e.d.;
1.42 Wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Indien krachtens dit plan een meting moet worden verricht, dan moet de volgende wijze van meten worden toegepast:
2.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;
2.2 Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 De bouwhoogte/ hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 De breedte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse zijgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
2.5 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 De diepte van aan- of uitbouw
loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd;
2.7 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.8 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 Peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- b. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ´Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van Bedrijfsactiviteiten) onder de categorieën 1 en 2;
- b. ondergeschikte detailhandel van ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
- c. kantoren, als niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
- d. één bedrijfswoning per bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daarbij behorende
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. wegen, straten en paden;
- i. nutsvoorzieningen
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.1 a en andere bedrijven ter plaatse toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- a. uitsluitend kunnen worden toegestaan bedrijven die naar aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de onder 3.1 a toegestane bedrijven;
- b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- c. de verkeersaantrekkende werking wordt niet vergroot.
Artikel 4 Detailhandel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, waarbij indien nader aangeduid op de verbeelding:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
- 2. ter plaatsen van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
- 4. indien meerdere woningtypen zijn aangeduid, mogen uitsluitend de aangeduide woningtypen worden gebouwd.
- b. een kantoor- of praktijkruimte behorende bij een woning ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports;
- d. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen';
met de daarbij behorende:
- e. tuinen en erven;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; ende ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Verbodsbepaling
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming
9.2 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
- a. gebruik van ruimten binnen de woning voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- b. gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- c. gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor “bed and breakfast”voorzieningen.
9.3 Afwijken van gebruiksregels
9.4 Meest doelmatige gebruik
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in lid 9.1 vervatte verbod, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning ontheffing verlenen:
- a. van de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- b. van de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (niet zijnde erf- en terreinafscheidingen), en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, en toestaan dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot tot niet meer dan 2,5 m;
- d. van de bestemmingsregels en toestaan dat geringe overschrijdingen van de bouwzone dan wel de bebouwingsgrens plaatsvindt. De ontheffing kan slechts worden verleend voor ondergeschikte bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, plinten, pilasters, kozijnen, balkons, standleidingen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luifels, reclametoestellen, draagcontructies voor reclame, koekoeken en kelderingangen;
- e. van de bestemmingsregels en toestaan dat gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer of het wegverkeer kunnen worden opgericht, mits de bebouwde oppervlakte niet meer dan 25 m2 en de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt;
- f. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijziging ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- a. Een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 6 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. De bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. Gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
Artikel 13 Overige Regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij expliciet anders is geregeld.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregel
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 14.1, sub a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder lid 14.1, sub a met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel:
"bestemmingsplan Herziening kernen gemeente Oirschot Woonwijken Oirschot".