KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum - 1
Artikel 5 Centrum - 2
Artikel 6 Centrum - 3
Artikel 7 Centrum - 4
Artikel 8 Centrum - 5
Artikel 9 Centrum - 6
Artikel 10 Centrum - 7
Artikel 11 Centrum - 8
Artikel 12 Centrum - 9
Artikel 13 Centrum - 10
Artikel 14 Centrum - 11
Artikel 15 Centrum - Lindeplein
Artikel 16 Gemengd
Artikel 17 Gemengd - 1
Artikel 18 Gemengd - 2
Artikel 19 Gemengd - 3
Artikel 20 Gemengd - 4
Artikel 21 Gemengd - 5
Artikel 22 Gemengd - 6
Artikel 23 Gemengd - 7
Artikel 24 Gemengd - 8
Artikel 25 Gemengd - 9
Artikel 26 Gemengd - 10
Artikel 27 Gemengd - Horeca
Artikel 28 Gemengd - Horeca 1
Artikel 29 Gemengd - Horeca 2
Artikel 30 Gemengd - Horeca 3
Artikel 31 Gemengd - Voorzieningen
Artikel 32 Gemengd - Winkelcentrum
Artikel 33 Groen
Artikel 34 Tuin
Artikel 35 Verkeer
Artikel 36 Water
Artikel 37 Wonen - Woningen
Artikel 38 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 39 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 40 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 41 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 42 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 43 Antidubbeltelbepaling
Artikel 44 Algemene Bouwregels
Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 47 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 48 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 49 Overgangsrecht
Artikel 50 Slotregel
Hoofdstuk 1 Een Nieuw Bestemmingsplan
1.1 Waarom Is Een Nieuw Bestemmingsplan Nodig?
1.2 Welke Structuren En Gebieden Zijn Er In Centrum Oisterwijk Te Onderscheiden?
1.3 Wat Zijn De Hoofddoelstellingen Van Het Nieuwe Bestemmingsplan?
1.4 Wat Zijn De Belangrijkste Thema's Voor Het Centrumgebied Van Oisterwijk
1.5 En De Andere Bestemmingsplannen Van De Gemeente Oisterwijk?
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Bestemmingsplan
2.1 Wat Zijn De Accenten In Het Nieuwe Bestemmingsplan? Wat Gaat Er Veranderen?
2.2 Onderscheid Tussen Bestemmingen En Ruimte Voor Functies
2.3 Welke Bouwmogelijkheden Worden In Het Centrum Geboden?
2.4 Hoe Is Het Met De Beeldkwaliteit En Het Beschermd Dorpsgezicht
2.5 Hoe Wordt Omgegaan Met Andere Activiteiten In Woningen En De Verspreide Functies?
2.6 Hoe Wordt Omgegaan Met Water, Groen, De Openbare Ruimte En Archeologie?
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
3.1 Het Bestemmingsplan Is Volledig Digitaal
3.2 Hoe Kan Het Bestemmingsplan Worden Geraadpleegd?
3.3 Bedrijf
3.4 Centrum
3.5 Centrum - Lindeplein
3.6 Gemengd
3.7 Gemengd - Horeca
3.8 Gemengd - Voorzieningen
3.9 Gemengd - Winkelcentrum
3.10 Groen
3.11 Tuin
3.12 Verkeer
3.13 Water
3.14 Wonen - Woningen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen En Overige Bepalingen
4.1 Waarde – Archeologie
4.2 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
4.3 Algemene Regels
4.4 Overgangs- En Slotbepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Wat Is Er Tot Nog Toe Gebeurd?
6.3 Hoe Verloopt De Procedure?
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"
Bijlage 1 Achtergronden Van Het Bestemmingsplan
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Activiteiten
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Inventarisatie En Inschaling Bedrijven
Bijlage 5 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Toelichting Op Bijzondere Woonvormen
Bijlage 7 Externe Veiligheid Tankstation Moergestelseweg 5
Bijlage 8 Risicoberekening Vervoer
Bijlage 9 Risicoberekening Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Bijlage 10 Herprogrammering Woningbouw Gemeente
Bijlage 11 Eindverslag Inspraak, Overleg En Wijzigingen
Bijlage 12 Raadsbesluit En Nota Zienswijzen En Raadsbesluit
Bijlage 13 Raadsbesluit 12 December 2013
Bijlage 14 Raadsbesluit 16 April 2015
Bijlage 15 Raadsbesluit En Toelichting Herziening
Bijlage 16 Herstelbesluit 16 Februari 2017 En Toelichting
Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan

Centrum Oisterwijk

Bestemmingsplan - Gemeente Oisterwijk

Vastgesteld op 16-02-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Centrum Oisterwijk van de gemeente Oisterwijk, nummer NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanbouw en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden beroepen

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.7 aaneengebouwde woning

woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.8 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.

1.9 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.14 beperkt kwetsbare objecten

als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:

  1. a. (agrarische) bedrijfsgebouwen;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. woonwerkwoningen;
  4. d. woningen in lintbebouwing (zijnde een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig).

1.15 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bestaande woning

één of meer woningen die bestaat/bestaan of kan/kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, ingevolge een omgevingsvergunning volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.20 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.28 bijzondere woonvorm

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving. Opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet onder begrepen.

1.29 bruto vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.30 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.31 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.32 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst en de afstand tot de nok, goot en zijgevels ten minste 0,5 m bedraagt.

1.33 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.35 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in grootschalige goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra, grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  4. d. bouwmarkten.

1.36 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.37 evenementen

gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.38 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.40 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.41 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.42 internethandel

verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom en waarvan de bestelling en betaling voornamelijk via internet verloopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.43 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.44 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.46 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.47 kwetsbare objecten

als kwetsbare objecten worden aangemerkt:

  1. a. woningen, voor zover geen beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in beperktkwetsbare objecten;
  2. b. verblijfsrecreatieve voorzieningen bestemd voor recreatief nachtverblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.48 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.49 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.50 milieudeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.

1.51 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.52 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.53 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.54 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.55 perceel

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.

1.56 supermarkt

een zelfbedieningswinkel met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levens- en genotsmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door de klanten;

1.57 Staat van Activiteiten

de 1 Staat van Activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.58 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging" die deel uitmaakt van deze regels.

1.59 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.60 toevoegen van een nieuwe woning

het bouwen van één of meer woningen die niet bestaat/bestaan of niet kan/kunnen worden gebouwd ingevolge een omgevingsvergunning volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, niet zijnde de herbouw van een bestaande woning.

1.61 twee-aaneen gebouwde woning

woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.62 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.63 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.64 voorgevelrooilijn

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.65 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.66 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.

1.67 voorzieningen voor opslag

voorzieningen voor de opslag van onder andere voer, (kunst)mest, water, warmte, CO2 of daarmee vergelijkbare stoffen, nader te onderscheiden in:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals mestsilo's, voedersilo's, sleufsilo's, watertanks en CO2-opslagtanks;
  2. b. geen bouwwerken zijnde, zoals mestzakken, verhardingen of foliebassins.

1.68 vrijstaand reclameobject

Losstaand object die goederen of diensten aanprijst, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

1.69 vrijstaande woning

een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.

1.70 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.

1.71 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.72 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.73 woonwerkwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, behorend bij een bedrijf op hetzelfde perceel, waarbij de bewoner daadwerkelijk en duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering van het bedrijf is betrokken.

1.74 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  1. a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
  2. b. indien zich – ingeval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.3.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten'functiemenging';
  2. b. een bedrijfswoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. een woonwerkwoning daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouwen en overkappingen bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk/wijz
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. bedrijfswoning of woonwerkwoning per perceel zie lid 3.3.1 onder l en m ja
c. de afstand bedraagt niet minder dan: nee
1. tussen gebouwen onderling indien niet aaneen gebouwd
2. tot aan zijdelingse perceelsgrens
1 m

3 m


nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. van de voorgevel van de bedrijfswoning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte




3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'
6 m




nee
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair 4,5 m nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2,5 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen 3 m nee
3g. vrijstaande antennes
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
15 m
1 m
nee
nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
2. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' 100% nee
g. inhoud bedraagt niet meer dan:
1. bedrijfswoning of woonwerkwoning 750 m³ nee
h. bestaande maten lid 44.2

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Centrum - 1

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woning lid 4.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Centrum - 2

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1a': tevens horecabedrijven categorie 1a van de Staat vanHoreca-activiteiten;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b': tevens horecabedrijven categorie 1b van de Staat vanHoreca-activiteiten;
  10. j. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd:
aanduiding bedrijfsactiviteit SBI-code nummer
specifieke vorm van bedrijf - 1 chemische wasserij en ververij 96012 -
  1. k. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten"functiemenging":
aanduiding SBI-code uit ten hoogste milieucategorie
specifieke vorm van bedrijf - 2 464 C
  1. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - verdieping 1': tevens een kantoor;
  2. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 5.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Centrum - 3

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b': tevens horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat vanHoreca-activiteiten;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 6.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte

zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: nee
1. gezamenlijk per perceel 100%
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Centrum - 4

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 7.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Centrum - 5

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Centrum - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  6. f. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  7. g. wonen in een woning;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 8.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: nee
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Centrum - 6

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 9.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

9.3 Specifieke gebruiksregels

9.4 Afwijken van gebruiksregels

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Centrum - 7

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 10.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Centrum - 8

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 11.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

11.3 Specifieke gebruiksregels

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Centrum - 9

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Centrum - 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 12.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Centrum - 10

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 10' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen .

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 13.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

13.3 Specifieke gebruiksregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Centrum - 11

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4.

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 11' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca tot en met categorie 1b': tevens horecabedrijven categorie 1b van de Staat vanHoreca-activiteiten;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen .

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 14.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

14.3 Specifieke gebruiksregels

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Centrum - Lindeplein

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.5.

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Lindeplein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. ondergrondse parkeergarage;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning - 1': tevens atelier, bioscoop, bowlingcentrum, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, galerie, museum, muziekschool, oefenruimte, podiumkunsten, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen .

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja nee ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen zie lid 15.3.1 onder q ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand nee nee
2. twee-aaneen nee nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

15.3 Specifieke gebruiksregels

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Gemengd

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'; uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg en een bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': tevens een supermarkt;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen zie lid 16.3.1 onder n en o ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

16.3 Specifieke gebruiksregels

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Gemengd - 1

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen .

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 17.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

17.3 Specifieke gebruiksregels

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Gemengd - 2

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 18.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

18.3 Specifieke gebruiksregels

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Gemengd - 3

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 19.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

19.3 Specifieke gebruiksregels

19.4 Afwijken van de gebruiksregels

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Gemengd - 4

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 20.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

20.3 Specifieke gebruiksregels

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Gemengd - 5

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 21.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

21.3 Specifieke gebruiksregels

21.4 Afwijken van de gebruiksregels

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Gemengd - 6

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 22.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

22.3 Specifieke gebruiksregels

22.4 Afwijken van de gebruiksregels

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Gemengd - 7

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 23.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond worden gebouwd:
1. gebouwen
2. bouwwerk, geen gebouwen zijnde



nee
nee



nee
nee




ja



nee
nee
h. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

23.3 Specifieke gebruiksregels

23.4 Afwijken van de gebruiksregels

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Gemengd - 8

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoor;
  4. d. wonen in een woning;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 24.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

24.3 Specifieke gebruiksregels

24.4 Afwijken van de gebruiksregels

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Gemengd - 9

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1': tevens bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 25.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

25.3 Specifieke gebruiksregels

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Gemengd - 10

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6.

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 10' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen zie lid 26.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

26.3 Specifieke gebruiksregels

26.4 Afwijken van de gebruiksregels

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Gemengd - Horeca

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.7.

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. f. kantoor;
  7. g. wonen in een woning;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen zie lid 27.3.1 onder k en l ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

27.3 Specifieke gebruiksregels

27.4 Afwijken van de gebruiksregels

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Gemengd - Horeca 1

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.7.

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Horeca 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  1. a. dienstverlening;
  2. b. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 28.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

28.3 Specifieke gebruiksregels

28.4 Afwijken van de gebruiksregels

28.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 29 Gemengd - Horeca 2

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.7.

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Horeca 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. f. kantoor;
  7. g. wonen in een woning;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 29.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

29.3 Specifieke gebruiksregels

29.4 Afwijken van de gebruiksregels

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 30 Gemengd - Horeca 3

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.7.

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Horeca 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. kantoor;
  6. f. wonen in een woning;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen lid 30.3.2 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
g. bestaande maten lid 44.2

30.3 Specifieke gebruiksregels

30.4 Afwijken van de gebruiksregels

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 31 Gemengd - Voorzieningen

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.8.

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Voorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  3. c. ondergrondse parkeergarage;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens horecabedrijven categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;'
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning - 1':
    1. 1. atelier, bioscoop, bowlingcentrum, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, galerie, museum, muziekschool, oefenruimte, podiumkunsten, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
    2. 2. horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
    3. 3. ondergrondse parkeergarage;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en huishoudelijke berg- en werkruimte;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouwen en overkappingen bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen zie lid 31.4.1 onder e ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
d. de afstand bedraagt niet meer dan:
1. woning tot aan voorgevelrooilijn 5 m nee
e. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 60% nee
2. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' 100 m2 nee
g. bestaande maten lid 44.2

h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

31.3 Afwijken van bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

afwijken tot ten hoogste
a. lid 31.2 onder e.3d:
1. voor het bouwen van muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt: 2 m

31.4 Specifieke gebruiksregels

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 32 Gemengd - Winkelcentrum

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.9.

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Winkelcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel, waaronder begrepen horeca uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. horecabedrijven tot en met categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. f. kantoor;
  7. g. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  8. h. wonen in een woning;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouwen en overkappingen bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee ja nee
b. als woningtype is toegestaan:
1. vrijstaand ja nee
2. twee-aaneen ja nee
3. aaneengebouwd ja nee
4. gestapeld ja nee
c. de afstand bedraagt niet minder dan:
1. tussen gebouwen onderling 1 m 1 m nee
d. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen 1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
e. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. gezamenlijk per perceel 100% nee
f. bestaande maten lid 44.2

32.3 Specifieke gebruiksregels

32.4 Afwijken van de gebruiksregels

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 33 Groen

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.10.

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens voor evenementen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  4. d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.

33.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouw en overkapping bouwwerk, geen
gebouw zijnde
a. op deze gronden mag worden gebouwd nee ja
b. de hoogte bedraagt niet meer dan
1a. bewegwijzering en overig straatmeubilair 4,5 m
1b. lichtmasten en overige masten 10 m
1c. speelvoorzieningen 3 m
1d. vrijstaande antennes 15 m
1e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 33.1 onder c:

omgevingsvergunning vereist
a. werken en werkzaamheden
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen ja
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; ja
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds ja
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage ja
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen ja
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur ja
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties ja
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen nee
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan nee
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 33.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

33.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 34 Tuin

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.11.

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en erven.;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouw en overkapping bouwwerk, geen
gebouw zijnde
a. op deze gronden mag worden gebouwd nee ja
b. de hoogte bedraagt niet meer dan
1a. bewegwijzering en overig straatmeubilair 4,5 m
1b. lichtmasten en overige masten 10 m
1c. speelvoorzieningen 3 m
1d. vrijstaande antennes 15 m
1e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m

Artikel 35 Verkeer

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.12.

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook;
  2. b. evenementen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg': tevens een spoorweg met bijbehorende emplacementen en voorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

35.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouw en overkapping bouwwerk, geen
gebouw zijnde
a. op deze gronden mag worden gebouwd ja
1a. overdekte stalling ja
1b. overige gebouwen en overkappingen nee
b. de hoogte bedraagt niet meer dan
1a. bewegwijzering en overig straatmeubilair 4,5 m
1b. lichtmasten en overige masten 10 m
1c. speelvoorzieningen 3 m
1d. vrijstaande antennes 15 m
1e. overdekte stalling 3 m
1f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m

1g. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' zijn liften met bijbehorende overkappingen alsmede een voetgangerstunnel toegestaan, een en ander in afwijking van het bepaalde onder a en b. De hoogte van de liften en bijbehorende overkappingen bedraagt maximaal 7 meter en de gezamenlijke oppervlakte maximaal 500 m2.

35.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 36 Water

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.13.

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  4. d. ondergeschikt groen, bruggen ten behoeve van langzaam verkeer.

36.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

gebouw en overkapping bouwwerk, geen
gebouw zijnde
a. op deze gronden mag worden gebouwd nee ja
b. de hoogte bedraagt niet meer dan
1a. bewegwijzering en overig straatmeubilair 4,5 m
1b. lichtmasten en overige masten 10 m
1c. speelvoorzieningen 3 m
1d. vrijstaande antennes 15 m
1e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 36.1 onder c:

omgevingsvergunning vereist
a. werken en werkzaamheden
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen ja
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; ja
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds ja
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage ja
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen ja
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur ja
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties ja
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen nee
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan nee
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 36.3 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

36.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 37 Wonen - Woningen

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.14.

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en huishoudelijke berg- en werkruimte;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een bijzondere woonvorm voor ten hoogste 5 eenheden;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

37.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw zijnde afwijk./wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak ja ja ja nee
2. buiten het bouwvlak nee nee ja nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen per aanduiding zie lid 37.4.5 ja
c. als woningtype is toegestaan:
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': lid 37.6.1
1a. vrijstaand ja
1b. twee-aaneen nee
1c. aaneengebouwd nee
1d. gestapeld nee
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': lid 37.6.1
2a. vrijstaand ja
2b. twee-aaneen ja
2c. aaneengebouwd nee
2d. gestapeld nee
3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': lid 37.6.1
3a. vrijstaand ja
3b. twee-aaneen ja
3c. aaneengebouwd ja
3d. gestapeld nee
4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': lid 37.6.1
4a. vrijstaand ja
4b. twee-aaneen ja
4c. aaneengebouwd ja
4d. gestapeld ja
5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bouwaanduiding - patiowoning' lid 37.6.1
5a. vrijstaand nee
5b. twee-aaneen nee
5c. aaneengebouwd nee
5d. gestapeld nee
5e. patiowoning ja
6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bouwaanduiding - kwadrantwoning' lid 37.6.1
6a. vrijstaand nee
6b. twee-aaneen nee
6c. aaneengebouwd nee
6d. gestapeld nee
6e. kwadrantwoning ja
d. de diepte vanuit de voorgevel bedraagt niet meer dan:
1. vrijstaand 15 m nee
2. twee-aaneen 12,5 m nee
3. aaneengebouwd 12,5 m nee
e. de afstand bedraagt niet minder dan:
1a. vrijstaand tot zijdelingseperceelsgrens 3 m nee
1b. vrijstaand tot achtersteperceelsgrens 5 m nee
2a. twee-aaneen tot één zijdelingse perceelsgrens 3 m nee
2c. twee-aaneen tot achtersteperceelsgrens 8 m nee
3a. aaneengebouwd tot beide zijdelingse perceelsgrens 0 m nee
3b. achtergevel aaneengebouwd ten opzichte van tot achtergevel aangebouwd hoofdgebouw niet meer dan 2,5 m nee
5. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen tot voorgevel van het hoofdgebouw 1 m nee
f. de afstand bedraagt niet meer dan:
1a. van de voorgevel van een vrijstaande woning tot voorgevelrooilijn 4 m nee
1b. van de voorgevel van een twee-aaneengebouwde woning tot voorgevelrooilijn 2 m nee
1c. van de voorgevel van een aaneengebouwde woning tot voorgevelrooilijn 2 m nee
g. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogte zie aanduiding 'maximale goothoogte (m)' 3 m nee
2. bouwhoogte zie aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' 6 m nee
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair


4,5 m


nee
3b. lichtmasten en overige masten 10 m nee
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m nee
3d. muren en terreinafscheidingen voor de
voorgevel van hoofdgebouwen
1 m nee
3e. pergola's 2,75 m nee
3f. speelvoorzieningen
3g. vrijstaande antennes
3 m
15 m
nee
nee
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m nee
h. oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. perceel kleiner dan 800 m² 50% en ten hoogste
50 m²
nee
2. perceel tussen 801 en 1.600 m² 70 m² nee
3. perceel tussen 1.601 en 4.000 m² 75 m² nee
4. perceel groter dan 4.000 m² 100 m² nee
5. voor zover de gronden onder 1 tot en met 4 zijn gelegen op een afstand van meer dan de onder d genoemde afstandsmaat uit de voorgevel van het hoofdgebouw
i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond worden gebouwd:
1. gebouwen
2. bouwwerk, geen gebouwen zijnde




nee
nee




nee
nee





ja




nee
nee
j. bestaande maten lid 44.2

k. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' wordt voldaan aan de Monumentenverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening.

37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 37.2 onder a.2:
1. voor het bouwen van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping bij een woning op een hoekperceel tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt en met dien verstande dat:
2. de afstand van de aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 3 m bedraagt;
3. de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
4. de gezamenlijke oppervlakte voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 37.2 onder h5, en ter plaatse van het gedeelte van het perceel dat ligt tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan het bepaalde in lid 37.2 onder h1 tot en met h4.

37.4 Specifieke gebruiksregels

37.5 Afwijken van de gebruiksregels

37.6 Wijzigingsregels

Artikel 38 Waarde - Archeologie - 1

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1.

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

38.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

38.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 39 Waarde - Archeologie - 2

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1.

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

39.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

39.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 40 Waarde - Archeologie - 3

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1.

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

40.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 41 Waarde - Archeologie - 4

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1.

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

41.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

41.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 42 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2.

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het beschermd dorpsgezicht.

42.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

42.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.2.1 voor nieuwbouw van meer dan twee panden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. a. langs De Lind en Dorpsstraat mogen panden worden samengevoegd tot ten hoogste drie keer de gemiddelde gevelbreedte in het betreffende deelgebied gelegen binnen één bestemming; de gevelbreedte van een pand sluit aan op de gemiddelde pandbreedte in het deelgebied gelegen binnen één bestemming; afwijking is niet toegestaan indien binnen een afstand van vijf keer de bedoelde gemiddelde pandbreedte, functies zijn gevestigd in panden breder dan twee keer de gemiddelde pandbreedte;
  2. b. elders mogen panden worden samengevoegd tot ten hoogste vier keer de gemiddelde gevelbreedte van het deelgebied gelegen binnen één bestemming; de breedte van de nieuwe panden is zodanig dat dit past binnen de cultuurhistorische waarde binnen dat gedeelte van het beschermd dorpsgezicht.

42.4 Specifieke gebruiksregels

De regels zoals opgenomen in lid 42.2.1 onder g zijn ook aan te merken als specifieke gebruiksregels.

42.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

42.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 42.1:

omgevingsvergunning vereist geen omgevingsvergunning vereist
a. werken en werkzaamheden
1. aanpassen vast profiel met minimale rijweg
2. vervangen gebakken materiaal voor bestrating rijweg en trottoirs
3. aanpassen eenvoud in materiaalgebruik
4. aanpassen continuïteit in het beeld, met name tussen de verschillende segmenten in de lange assen
5. aanpassen bomenrijen in De Lind en Dorpsstraat als belangrijke beelddrager
6. versterken van bomenrijen in de Kerkstraat en Hoogstraat
7. aaneenschakelen van bomen
8. optimaliseren groeiomstandigheden van bomen
9. aanpassen laanprofiel in parallelwegen
10. vergroenen Lindeplein
11. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen
12. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan
13. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend

ja
ja

ja
ja

ja




ja









nee
nee
nee

nee
nee
nee

nee

nee
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning
1. de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 42.6 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien geen afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke en stedenbouwkundige waarden van het beschermd dorpsgezicht.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Een nadere toelichting is te vinden in paragraaf 4.3.

Artikel 43 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 44 Algemene Bouwregels

44.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

44.2 Bestaande maten

44.3 Ondergronds bouwen

44.4 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde Parkeerverordening gemeente Oisterwijk 2010 dan wel de opvolger van die verordening, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels

45.1 Veiligheidszone - lpg

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' de volgende regel:

  • binnen deze zone worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten toegestaan in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels

46.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is en voor zover in hoofdstuk 2 expliciet is bepaald dat geen afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

46.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 47 Algemene Wijzigingsregels

47.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 48 Overige Regels

48.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Een nadere toelichting is te vinden in paragraaf 4.4.

Artikel 49 Overgangsrecht

49.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

49.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 50 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Centrum Oisterwijk'.

Hoofdstuk 1 Een Nieuw Bestemmingsplan

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

De gemeente Oisterwijk is gestart met het actualiseren van haar bestemmingsplannen. Eén van die bestemmingsplannen is Centrum Oisterwijk.

1.1 Waarom Is Een Nieuw Bestemmingsplan Nodig?

  • Het bestemmingsplan Centrum Oisterwijk is in 2001 vastgesteld. Wettelijk gezien moet het bestemmingsplan om de tien jaar geactualiseerd worden. Met de actualisering kunnen reguliere initiatieven/aanvragen, zoals sommige functieveranderingen, en regelingen worden ingepast. Tevens kan sneller medewerking worden verleend op basis van een actuele visie en inzichten.
  • Het nieuwe bestemmingsplan wordt digitaal gemaakt. Dat betekent dat het bestemmingsplan overal op internet kan worden geraadpleegd, op ieder gewenst moment.
  • Het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie kunnen inwoners, instanties en bedrijven met het nieuwe bestemmingsplan beter en sneller van dienst zijn. Blijft dat naast allerlei digitale raadpleegsystemen, het altijd nuttig is initiatieven en plannen in een vroegtijdig stadium met de gemeente te bespreken.
  • De gemeenteraad heeft op 2 juni 2016 het bestemmingsplan gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn in de toelichting in hoofdstuk 2 vermeld. Andere wijzigingen zijn bij de desbetreffende bestemming beschreven of in paragraaf 6.3.
  • De gemeenteraad heeft op 16 februari 2017 door middel van een herstelbesluit , het bestemmingslan gewijzigd. De wijziging is beschreven in paragraaf 6.3.

1.2 Welke Structuren En Gebieden Zijn Er In Centrum Oisterwijk Te Onderscheiden?

Ruimtelijke structuur en opbouw Oisterwijk

  • Kenmerkend voor de ruimtelijke structuur van de kern Oisterwijk is de oost-westrichting van langgerekte lijnvormige elementen als de Voorste Stroom-Achterste Stroom, de spoorlijn, wegen en het dorpshart-/centrum met het langgerekte marktplein.
  • De lineaire ruimtelijke opbouw van de kern is weer nader verdeeld door de noord-zuidgerichte oude uitvalswegen Moergestelseweg, Pannenschuurlaan en Gemullehoekenweg. Hierdoor is er sprake van min of meer homogene deelgebieden die elk mede als gevolg van een afgeronde ontwikkeling in verschillende perioden, ook specifieke ruimtelijke kenmerken vertonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0001.jpg"

Ruimtelijke structuur en opbouw Centrum Oisterwijk

  • In het Oisterwijkse centrumgebied kunnen verschillende deelgebieden worden onderscheiden. In enkele gebieden zijn de centrumfuncties duidelijk aanwezig. In andere delen is er sprake van een menging tussen centrumfunctie en wonen. Dit zorgt voor afwisseling, verschillende soorten levendigheid, en zowel voor rust als dynamiek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0002.jpg"

  • Aan de Lind en de historische straten Kerkstraat en Hoogstraat zijn voornamelijk individuele panden aanwezig. Vaak met veel allure, andere als een voormalige boerderijwoning, in ieder geval heet het een dorpse sfeer te zijn.
  • In de gebieden achter deze bebouwing, ook in zijstraten, zijn in de loop de jaren gebouwen van een groter formaat gerealiseerd, zoals aan de Stationsstraat en Burgemeester Verwielstraat. Dit is ook het geval aan de Vloeiweg en in het gebied Kloosterstraat/Moergestelseweg.
  • Met het Lindeplein heeft het centrumgebied een prachtige impuls gekregen. Het culturele hart Tiliander heeft hierin een gezichtsbepalende plek. Door de 'aankleding' met de horecazaken en winkelpanden in de oost- en westwand en op de kop van het Lindeplein, wordt cultuur nu nadrukkelijk betrokken bij het oostelijk deel van het centrumgebied.
  • Het kernwinkelgebied loopt daarmee nu vanaf het Lindeplein via De Lind en de Dorpsstraat naar de driesprong met Kerkstraat/Hoogstraat. Dit is het winkelgebied. De winkels zijn georiënteerd op De Lind en Dorpsstraat.
  • Een sterke concentratie van horeca bevindt zich aan de noordzijde van De Lind en Gemullehoekenweg. Deze horeca krijgt in dit gebied ook de ruimte. Belangrijk blijft dat de horecazaken met name aan De Lind voorzien in de behoefte van het winkelend publiek en andere bezoekers van Oisterwijk centrum. Aan de Gemullehoekenweg is zwaardere horeca gevestigd (tot later open).
  • Voor zakelijke dienstverlening inclusief kantoren is de 'strip' aan de zuidzijde van De Lind uitermate geschikt. De veelal statige panden hebben hiervoor ook de allure. Het is niet de verwachting dat zich daar veel detailhandel zal vestigen, met het toestaan hiervan zal ook terughoudend worden omgegaan.
  • In het gebied rondom de Kerkstraat en Hoogstraat is een diversiteit aan functies. Soms zijn winkels er al heel lang gevestigd, tegelijkertijd zijn er starters die iets vernieuwend beginnen. Wonen komt er veel voor, steeds meer.
  • Wonen, met name op de verdieping, is belangrijk in het centrumgebied. Dit zorgt voor leefbaarheid, ook 's avonds. Iets buiten het hart van het centrum bevinden zich ook reguliere woonstraten, zoals Torenbeemd, Angelisbeemd en Kloosterbeemd. In diverse woningen worden activiteiten ontplooid, aanvullend op de woonfunctie.

1.3 Wat Zijn De Hoofddoelstellingen Van Het Nieuwe Bestemmingsplan?

  • Het hoofddoel van de herziening van de bestemmingsplannen is om te voldoen aan de wettelijke verplichting op 1 juli 2013 de beschikking te hebben over actuele bestemmingsplannen.
  • Het nieuwe bestemmingsplan is conserverend van aard. Uitgegaan wordt van het bevestigen van de bestaande situatie, waarbij op perceelsniveau gebruiks- en bouwmogelijkheden worden geboden die ruimte geven aan de wensen van deze tijd. Voorbeelden zijn verruimde erfbebouwingsmogelijkheden en het toestaan van een grotere diversiteit aan activiteiten vanuit het huis. In het centrumgebied wordt wel een geactualiseerde visie op de functies en de deelgebieden opgenomen. Immers, het centrumgebied, waaronder ook enkele aanloopstraten, kent een dynamiek waarvoor het nieuwe bestemmingsplan ruimte zal bieden.
  • Uitsluitend de veranderingen waarvoor de procedures zijn gevoerd, worden in het nieuwe bestemmingsplan verwerkt. Indien rekening zou worden gehouden met uiteenlopende ontwikkelingen en dus een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, dan zijn aanzienlijk meer geld en tijd nodig voor de actualiseringsoperatie. Dat is geen optie.
  • Voor elk gebiedstype wordt een 'eigen bestemming' opgenomen. Zo krijgen burgers en anderen direct inzicht in de gebruiks- en bouwmogelijkheden in hun gebied.

1.4 Wat Zijn De Belangrijkste Thema's Voor Het Centrumgebied Van Oisterwijk

  • Het centrum van Oisterwijk heeft een heel gevarieerd winkelaanbod. Vooral ook de kleinere zaken, zorgen ervoor dat er iets extra's wordt geboden. Tegelijkertijd worden winkels groter en ook daar wordt rekening mee gehouden.
  • Belangrijk is dat het cultuurhistorische en het 'hoogwaardige' stijlvolle karakter van het beschermd dorpsgezicht en de omgeving wordt behouden en waar mogelijk verbeterd.
  • In de woningen zelf, zoals ook buiten de winkelstraten, worden ook steeds vaker activiteiten ontplooid met behoud van de woonfunctie. Met de nieuwe regeling wordt invulling gegeven aan deze wensen. Dit krijgt de vorm van een duidelijk overzicht van welke activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn.
  • Stimulering van de koppeling tussen de uitbreiding van winkels en andere centrumfunctie en de versterking van het cultuurhistorisch waardevolle karakter.

1.5 En De Andere Bestemmingsplannen Van De Gemeente Oisterwijk?

  • Voor het buitengebied is een nieuw bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld (2011). Een nieuw bestemmingsplan voor de verblijfsrecreatieterreinen is in procedure.
  • Daarnaast doorlopen bestemmingsplannen voor het bedrijvenpark Laarakkers, het bedrijventerrein Kerkhoven, de woongebieden in Oisterwijk en voor de kern Moergestel momenteel de procedure.
  • Binnen enkele jaren beschikt de gemeente Oisterwijk over geheel nieuwe, digitale bestemmingsplannen die voldoen aan de meest recente inzichten en wettelijke vereisten. Nog belangrijker is dat de gemeente bewoners, bedrijven en gebruikers beter en sneller van dienst kan zijn met wensen en plannen.
  • Voor de locatie Rode Brugstraat 3, 5 en 7 is een afzonderlijk bestemmingsplan in procedure.

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Bestemmingsplan

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

2.1 Wat Zijn De Accenten In Het Nieuwe Bestemmingsplan? Wat Gaat Er Veranderen?

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0003.jpg"

Centrumgebied (kernwinkelgebied)

  • Belangrijk is de afwisseling van verschillende centrumfuncties in het kernwinkelgebied: winkels, (zakelijke) dienstverlening, kantoren, horeca en woningen. De bestaande winkelstructuur aan de noordzijde van De Lind en aan weerszijden van de Dorpsstraat, Stationsstraat en Burgemeester Verwielstraat wordt behouden. Een beperkt aantal andere functies zorgt voor de gewenste afwisseling. Het aantal functies wordt per deelgebied bepaald.
  • In het centrumgebied is sprake van een verdere schaalvergroting van winkels. Een wens is dat er ook nieuwe, kleinere winkels bijkomen. De oorspronkelijke beperkingen van het aantal m² detailhandel uit het huidige bestemmingsplan wordt losgelaten. De markt kan zelf bepalen hoeveel winkels er bij kunnen. Er is geen distributieplanologisch onderzoek (DPO) nodig, omdat uitbreiding niet zal leiden tot verstoring van de winkelstructuur. Er is onderzoek uitgevoerd of er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn in het centrum van Oisterwijk. Uit het onderzoek blijkt dat er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn of dat bij nieuwe ontwikkelingen hier op andere wijze in wordt voorzien. In bijlage 1 wordt nader ingegaan hoe met het aspect parkeren wordt omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen.
  • In de nieuwe bestemmingsregeling wordt extra aandacht besteed aan identiteit van het centrumgebied die tot uitdrukking komt in de individuele panden in het gebied. Dat zal betekenen dat een grote winkel zich over een breedte van ten hoogste twee panden met een maximum van 20 m aan de Dorpsstraat of De Lind kan presenteren. Dat kan per deelgebied één keer worden toegestaan. De winkel kan zich wel verder uitbreiden op aangrenzende percelen, maar dan achter de eerste bebouwing van andere winkels aan de Dorpsstraat en De Lind. De frontbreedte blijft dan relatief beperkt, het Oisterwijkse bebouwingsbeeld blijft behouden. In het beeldkwaliteitsplan wordt hier specifiek op ingegaan. Daarin zijn ook voorbeelden gegeven.

Lindeplein

  • Het kernwinkelgebied zal worden vergroot tot en met het nieuwe Lindeplein.
  • Aan dit plein zal opnieuw worden gekozen voor een toedeling van functies aan de nieuwe 'wanden': de oostwand horeca, de westwand winkelfuncties. Dit krijgt al gestalte; de invulling vraagt nog enige tijd. Vandaar dat die indeling ook in het bestemmingsplan tot uitdrukking wordt gebracht, overeenkomstig het vastgestelde bestemmingsplan Lindeplein.

Kerkstraat (voorzieningengebied)

  • Langs de Kerkstraat is een diversiteit aan functies aanwezig. De woonfunctie komt hier wel beduidend vaker voor dan andere functies, zeker ook door de aanwezige appartementengebouwen. In de bebouwing zijn verschillende winkels, dienstverleningsfuncties, kantoren en bedrijven gevestigd. Verwacht wordt dat er steeds meer zal worden gewoond.
  • Kenmerkend voor de Kerkstraat is dat er dynamiek voorkomt. Het past in dit type gebied dat functies als het ware wisselen, verschuiven of mogelijk ook weer teruggaan naar de woonfunctie. Sommige functies zijn er al heel lang gevestigd, tegelijkertijd zijn er starters die iets vernieuwend beginnen, zoals een specifieke winkel of een atelier. Daarbij wordt wel overwogen dat er niet zo vaak wisselingen zijn te verwachten door de beperktere dynamiek in vergelijking met het kernwinkelgebied.
  • Voor grote delen van de Kerkstraat, de appartementengebouwen uitgezonderd, wordt een gemengde bestemming opgenomen. Daarin wordt per deelgebied een maximum aantal vastgelegd voor andere functies dan wonen gecombineerd met een minimaal aantal woningen.
  • Binnen de gemengde bestemming zijn winkels toegestaan evenals andere functies, zoals dienstverlening, kantoren, vormen van kunst en cultuur (ateliers) of een maatschappelijk gelieerde functie, zoals kinderdagopvang.
  • Met deze ruime regeling wordt bereikt dat bijvoorbeeld leegkomende winkelpanden kunnen worden ingevuld met een andere functie en niet, gedurende langere tijd, leegstaan (in afwachting van uiteindelijk onvermijdelijk wordende woonfunctie). Omzetting van deze functies naar woonhuis behoort dus zeker tot de mogelijkheden. De appartementengebouwen krijgen de bestemming Wonen (zonder toelaatbaarheid van andere functies).
  • Er zijn geen afzonderlijke bestemmingen nodig, zoals Wonen, Detailhandel of Kantoren. Door het direct toestaan dat (andere) functies kunnen wisselen, wordt bereikt dat een vrijkomend pand zonder procedure kan worden ingevuld. Daarmee worden afzonderlijke wijzigingsprocedures overbodig. Als er toch voor wijzigingsbevoegdheden zou worden gekozen, wordt zo'n wijzigingsbevoegdheid in de praktijk 'altijd' toegepast zolang een opgenomen maximum niet wordt overschreden. Door dat maximum nu direct in de gemengde bestemming vast te leggen, wordt op een veel eenvoudiger wijze hetzelfde resultaat bereikt.
  • Ten aanzien van handhaving van het bestemmingsplan kan voor de Kerkstraat worden volstaan met het bijhouden dat de dynamiek zich blijft afspelen binnen de vastgelegde aantallen per deelgebied Dat is op zich overzichtelijk en voor eenieder zichtbaar en te controleren.

Hoogstraat, spoorzone en andere aanloopstraten (voorzieningengebied, spoorzone)

  • Aan de Hoogstraat is de woonfunctie het sterkst aanwezig. Alle bestaande woningen worden behouden. Omzetting naar detailhandel is niet mogelijk.
  • Aan deze straat zijn aanmerkelijk minder andere functies gevestigd dan aan de Kerkstraat. Voor de betreffende percelen geldt dat alleen op die percelen gemengde functies direct mogelijk zijn. Tegelijkertijd kan op die percelen de woonfunctie vanzelfsprekend worden toegestaan. Bij omzetting van een 'andere functie' naar wonen, kan de bestemming hierop worden aangepast (gemengde bestemming vervangen door een woonbestemming). Het kantoor van de woningstichting wordt afzonderlijk aangegeven.
  • De regeling voor de Hoogstraat wordt ook toegepast voor de spoorzone en andere aanloopstraten.

Woonpercelen

  • Voor de woonpercelen wordt nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheden voor enige verruiming van de erfbebouwing of oppervlakte van gebouwen in totaliteit op een perceel.
  • In een woning zullen meer activiteiten worden toegestaan dan voorheen, wel met behoud van de woonfunctie.
  • Voor de verblijfsmogelijkheden van arbeidsmigranten is het beleid gericht op individuele afweging van situaties. Dit geldt ook voor kamerverhuur. Afweging vindt plaats in het kader van de kruimelgevallenregeling als bedoeld in het Bor. De regeling zorgt ervoor dat deze functies in beginsel zijn uitgesloten. Reden hiervoor is dat bij deze woonvormen de druk op het gebied groter is dan bij reguliere woningen.
  • In het bestemmingsplan worden ruimere mogelijkheden geboden voor logies en ontbijt door het toestaan van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden. Een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan.

Ruimte voor veranderingen en kwaliteit in centrumgebied

  • De ruimte die in bestemmingsplannen wordt geboden voor veranderingen in een centrumgebied, wordt veelal begrensd door de beschikbare marktruimte en de parkeervoorzieningen.
  • Oisterwijk wordt gekenmerkt door een groter winkelareaal met bijbehorende voorzieningen, zoals horeca, dan op grond van de omvang van de kern is te verwachten. Een toename hiervan betekent een verdere versterking van de winkelstructuur van Oisterwijk en de positie in de regio. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat dit zodanig nadelig is voor andere gebieden, dat belangrijke winkelvoorzieningen in omliggende kernen (geheel) worden gesloten. In andere kernen zullen de meeste winkels blijven bestaan. Dit geldt ook voor de winkelcentra aan Pannenschuurlaan en Gemullehoekenweg. Dat betekent dat er geen redenen zijn voor het beperken van de toename van de oppervlakte voor centrumfunctie, zoals winkels.
  • Op basis van de vigerende en/of feitelijke situatie wordt ervan uitgegaan dat er geen ongewenste situaties zullen ontstaan in een deelgebied als panden van functie wisselen. Worden de aantallen echter aanzienlijk verhoogd, bijvoorbeeld als in ieder pand detailhandel wordt toegestaan of kantoor, dan is het mogelijk dat de karakteristiek van het deelgebied te zeer wordt aangetast met bijvoorbeeld een toename van een verkeersaantrekkende werking en parkeerproblemen.
  • In het centrumgebied van Oisterwijk zijn langs De Lind en andere straten, parkeervakken aanwezig. Op enkele binnenterreinen zijn grootschaliger parkeervoorzieningen aangelegd, bijvoorbeeld aan de Vloeiweg, Hoogstraat en Spoorlaan. Onder de Tiliander is een parkeergarage gebouwd. Er is in het centrumgebied parkeerruimte aanwezig. Het betaald parkeerregime heeft wel als effect dat langparkeerders in de omgeving rondom het centrumgebied een parkeerplaats zoeken. Dat kunnen parkeerplaatsen zijn die beschikbaar zijn doordat bewoners naar hun werk zijn gereden. Dit dubbelgebruik is heel gewoon. Enige toename van winkels zorgt weliswaar voor een hogere parkeerdruk. In die situaties zal in het kader van de omgevingsvergunning worden beoordeeld in hoeverre extra parkeergelegenheid nodig is. De toetsing hiervan vindt plaats aan de hand van de Bouwverordening en toepassing van de Parkeerfondsverordening gemeente Oisterwijk 2010. Het bestemmingsplan bevat dan ook geen regels inzake parkeren; dit wordt overgelaten aan de Bouwverordening. Een beperking opleggen aan de ontwikkelingsmogelijkheden in het centrumgebied is daardoor niet nodig.

Andere aspecten

  • Bouwregels worden opgenomen in tabellen. Tabellen bieden direct overzicht, zorgen voor minder regels, meer eenduidigheid en voorkomen interpretatiediscussies over bouwregels.
  • De oorspronkelijk opgenomen vrijstellingsregels die vaak werden toegepast, zoals voor grotere erfbebouwing, worden omgezet als direct bouwrecht. Andere flexibiliteitsbepalingen waaraan geen behoefte bestond, komen te vervallen.

Wijzigingen bij vaststelling van de herziening op 2 juni 2016

Bij de vaststelling van de herziening van het bestemmingsplan op 2 juni 2016 zijn de volgende wijzigingen aangebracht.

Aantal bestaande woningen en nieuwe woningen

In de regels is toegevoegd dat het aantal woningen niet mag toenemen. Hierdoor kunnen de bepalingen en aanduidingen omtrent het aanwezige aantal woningen vervallen. Dit levert een verduidelijking van de regeling op. Niet het bestaande aantal is doorslaggevend voor het verlenen van omgevingsvergunningen, maar de toevoeging ervan. Dat is ruimtelijk relevant. Hiervoor komen in de bestemmingen (hoofdstuk 2) enkele bepalingen te vervallen, worden andere bepalingen toegevoegd, evenals enkele begripsbepalingen in artikel 1.

De wijzigingsbevoegdheden die een toename van het aantal woningen mogelijk maken, na planwijziging, zijn aangevuld met een maximum toevoeging van twee woningen per wijziging en per perceel. Deze aanvulling waarborgt dat per perceel een in de stedenbouwkundige structuur passend aantal woningen wordt toegestaan.

Per bestemmingsvlak (deelgebied) zou de wijzigingsbevoegdheid voor meerdere percelen kunnen worden toegepast. Het betreft dan een groter aantal woningen dan twee. Gezien de huidige marktsituatie ten aanzien van woningen is het gewenst aan de wijzigingsbevoegdheden toe te voegen dat moet worden voldaan aan regionale afspraken. Voor een toename van woningen is al voorgeschreven dat moet worden voldaan aan het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. Impliciet horen de regionale afspraken hiertoe. Daarnaast wordt bij toetsing van een wijzigingsplan ook beoordeeld of zich in tussentijd beleidswijzigingen hebben voorgedaan die een terughoudender toepassing van die bevoegdheid noodzakelijk maken. Het is nuttig en zorgvuldig bij deze herziening de genoemde afspraken te vermelden als criterium in de wijzigingsregels. Aangezien de regionale afspraken worden verwerkt in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid, zullen de toevoegingen niet van wezenlijke betekenis zijn.

Toevoeging detailhandel

Voor de Regio Hart van Brabant is een Afsprakenkader Detailhandelsontwikkelingen met een Regionale detailhandelsfoto op 19 december 2013 vastgesteld. Daarin is, voor zover voor het Oisterwijkse centrumgebied van belang, met name ingegaan op intergemeentelijke afstemming van (boven)regionale plannen voor detailhandel. De focus ligt op winkelgebieden (concentratie) en niet op verspreide bewinkeling. Aanloopstraten, dwaalgebieden en linten worden gezien als (uitlopers van) winkelgebieden, waar een menging van functies bijdraagt aan de flexibiliteit.

Gemeenten monitoren de ontwikkelingen in de markt om zo structureel meer kennis te krijgen van de ontwikkelingen in de praktijk en daarover indien nodig nadere afspraken te maken of gemaakte afspraken te actualiseren. Gezien de huidige marktsituatie ten aanzien van detailhandel is het gewenst aan de wijzigingsbevoegdheden voor toename van het aantal detailhandelsvestigingen toe te voegen dat moet worden voldaan aan het gemeentelijke detailhandelsbeleid en aan regionale afspraken. Daarnaast wordt bij toetsing van een wijzigingsplan ook beoordeeld of zich in tussentijd beleidswijzigingen hebben voorgedaan die een terughoudender toepassing van die bevoegdheid noodzakelijk maken. Het is nuttig en zorgvuldig bij deze herziening de genoemde afspraken te vermelden als criterium in de wijzigingsregels. Aangezien de regionale afspraken worden verwerkt in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid en de afstemming van detailhandelsvoorzieningen met name van belang is voor (boven)regionale winkelplannen, zullen de toevoegingen niet van wezenlijke betekenis zijn.

2.2 Onderscheid Tussen Bestemmingen En Ruimte Voor Functies

Onderscheid in bestemmingen

Het centrumgebied van Oisterwijk is in verschillende gebieden opgesplitst.

  • Centraal gelegen zijn de percelen gelegen met de bestemming Centrum (genummerd): De Lind (deels noordzijde), Dorpsstraat, Burgemeester Verwielstraat, Stationsstraat en het begin van de Kerkstraat. Diverse functies zijn hier zonder meer toegestaan, zonder een maximum voor winkels. Andere functies worden terughoudend toegestaan. Daar waar bijvoorbeeld kantoren of horecavestigingen zijn toegestaan, aanwezig of vergund, is dat aantal per deelgebied bevestigd. Voor woningen is bepaald dat deze alleen op de verdieping zijn toegestaan, tenzij ze op de begane grond aanwezig zijn. Dit komt het centrumkarakter ten goede. Ook het aantal is vastgelegd. Vandaar dat de bestemming per deelgebied is genummerd waarbij de specifieke aantallen zijn opgenomen. De begrenzing komt grotendeels overeen met die van het kernwinkelgebied zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Het nieuwe bestemmingsplan bevestigt de bestaande rechten ten aanzien van woningen, winkels en andere functies. Toename van functies kan via een wijzigingsbevoegdheid worden geregeld; daarbij is parkeren een belangrijk toetsingscriterium. Bij een toename van woningen, ook via een wijzigingsbevoegdheid, stelt met name het gemeentelijk woningbouwprogramma heldere kaders. Daaraan is de mogelijkheid toegevoegd dat aantallen kunnen worden verhoogd via wijzigingsbevoegdheden. Vastgelegd is dat detailhandel wordt georiënteerd op de hoodfstraten; toegang achterom is ongewenst evenals woningen in de tweede lijn. Voor andere functies dan winkels wordt de beleidslijn uit het vorige bestemmingsplan gecontinueerd. Ook die functies moeten op hoofdstraten worden georiënteerd. Op die wijze kan de ruimtelijk-functionele structuur van het centrumgebied verder worden versterkt. Afwijkingen zijn in strijd met het belang van het centrumgebied.
  • Voor het Lindeplein is de bestemming Centrum - Lindeplein opgenomen, waarin specifieke bepalingen zijn verwerkt die zijn ontleend aan het geldende bestemmingsplan.
  • Aan de zuidzijde van De Lind is de bestemming Gemengd (genummerd) opgenomen. Dit gebied behoorde in het geldende bestemmingsplan tot het voorzieningengebied met zakelijke dienstverlening. De percelen aan de Kerkstraat zijn ook voorzien van de bestemming Gemengd (genummerd). Per deelgebied is een diversiteit aan functies gewenst, niet alleen maar winkels. Het aantal winkels is per deelgebied afgestemd op het aantal percelen dat in het geldende bestemmingsplan van een bestemming Detailhandel was voorzien. Een toename kan onder voorwaarden worden toegestaan. Concentratie van winkels in de gebieden met de bestemming Centrum (genummerd) heeft sterk de voorkeur. Voor uitwisseling van andere niet-woonfuncties is een soepeler regeling opgenomen: het aantal percelen met bijvoorbeeld de oorspronkelijke bestemmingen Kantoor of Dienstverlening zijn getotaliseerd. Dat totaal aantal biedt dus ruimte voor zowel dienstverlening of kantoor of allebei, tot het maximum aantal dat is gesteld. Tevens komen hier woningen voor, ook op de begane gronden. Het aantal woningen dat per deelgebied in het nieuwe bestemmingsplan wordt toegestaan, is afgestemd op het aantal woningen dat in het geldende bestemmingsplan voor de percelen binnen het deelgebied is toegestaan, aanwezig is en is vergund. Toename kan worden toegestaan voor zover aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, waarbij met name het gemeentelijk woningbouwprogramma één van de belangrijkste kaders is. Hiermee bevestigt het nieuwe bestemmingsplan de bestaande rechten ten aanzien van woningen, winkels en andere functies. Daaraan is de mogelijkheid toegevoegd dat aantallen kunnen worden verhoogd via wijzigingsbevoegdheden. Dit betekent een verruiming ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.
  • De verspreid gelegen locaties met een andere functie dan wonen, zoals winkel, kantoor of dienstverlening, zijn opgenomen in de bestemming Gemengd (ongenummerd). Wisseling van functies is aanvaardbaar en wenselijk. Het maakt voor die percelen niet direct uit welke functie aanwezig is. Dit is voor verkeer of parkeren niet bezwaarlijk, omdat het veelal om individuele panden gaat te midden van voornamelijk woningen. Tevens is een bepaalde diversiteit van functies door de ligging van individuele panden in een straat met vooral een woonfunctie geen specifieke doelstelling. Alleen de supermarkt is als zodanig bevestigd. Op andere locaties met de bestemming Gemengd (ongenummerd) is een supermarkt niet direct toelaatbaar in verband met de omvang en parkeerbehoefte. Het gebied komt grotendeels overeen met het oorspronkelijke voorzieningengebied in het geldende bestemmingsplan.
  • Aan de oostzijde van het centrumgebied zijn twee horecaconcentratiegebieden gelegen. Hiervoor is de bestemming Gemengd - Horeca opgenomen. Voor het gedeelte ten noordoosten van De Lind en voor de straatwand aan de Gemullehoekenweg zijn twee deelgebieden onderscheiden. Deze gebieden waren in het geldende bestemmingsplan als horecagebieden aangegeven. De solitair, verspreid gelegen horecalocaties zijn van de (ongenummerde) bestemming Gemengd - Horeca voorzien, waarbij lichte horecabedrijven zijn toegestaan.
  • De maatschappelijke voorzieningen, zoals de kerk en het gemeentehuis, zijn bestemd als Gemengd - Voorzieningen.
  • Het winkelcentrum aan de Gemullehoekenweg is bestemd als Gemengd - Winkelcentrum. Hier worden diverse functies toegestaan, met daarboven woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0004.jpg"

Ruimte voor functies

De ruimte voor winkels is in omvang niet meer begrensd door het opnemen van een maximum van aantal m², ook niet voor uitbreidingen. Die begrenzing is ook niet nodig omdat versterking van de detailhandelsfunctie in Oisterwijk zeer gewenst is. Uitbreiding hoeft niet meer te worden onderbouwd met behulp van een distributieplanologisch onderzoek. Uitbreiding leidt immers niet tot verstoring van de winkelstructuur, maar juist tot versterking. Dit zal niet leiden tot algehele winkelsluiting elders (woongebieden Oisterwijk, Kom Moergestel). In jurisprudentie wordt die lijn steeds bestendigd (geen noodzaak DPO ingeval er geen ontwrichting aan de orde is). Dit laat onverlet dat concentratie van winkels in het centrumgebied sterk de voorkeur heeft. In de bestemming Gemengd (genummerd) wordt terughoudender omgegaan met het toestaan van nieuwe winkels: toename kan alleen onder voorwaarden via een wijzigingsprocedure.

In het centrumgebied zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar. Dit heeft onderzoek uitgewezen (Parkeeronderzoek Oisterwijk, Oranjewoud, 8 mei 2009). Er zijn voldoende parkeerplaatsen in (de schil van) het centrum aanwezig. Wel is de parkeerdruk bij gratis parkeerplaatsen sterk hoger dan bij parkeerplaatsen waar een (betaald) regime van kracht is. Dit leidt plaatselijk tot hoge parkeerdruk. Er zijn voldoende parkeerplaatsen om de toename van de parkeervraag te faciliteren.

Hieruit volgt dat voor het bestemmingsplan niet direct een begrenzing noodzakelijk is voor verdere ontwikkeling van functies. Dit neemt niet weg dat op basis van de Bouwverordening en de Parkeerverordening gemeente Oisterwijk 2010 per ontwikkeling een beoordeling plaatsvindt.

2.3 Welke Bouwmogelijkheden Worden In Het Centrum Geboden?

  • Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de hoofdgebouwen met centrumfunctie en woningen mogen worden gesitueerd.
  • De hoogte van de woningen wordt ook grotendeels overgenomen van het vigerende bestemmingsplan. In het belang van het beschermd dorpsgezicht is die hoogte destijds afgestemd op de bestaande situatie. Dat wordt in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen.
  • Voor de woonbuurten buiten het beschermd dorpsgezicht wordt een dieptemaat voor de woning opgenomen, veelal 12,5 m. Daarachter kan erfbebouwing worden gerealiseerd of vergroot. Voor percelen kleiner dan 1.600 m2 is het de bedoeling dat de oppervlaktematen voor erfbebouwing worden verruimd (van 40/50 m2 naar 50 m2 tot 60 m2). Voor percelen tussen 1.600 m2 en 4.000 m2 worden de huidige oppervlaktematen voor erfbebouwing van 75 m2 en 100 m2 gehandhaafd. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren voor kleinste categorie percelen. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren. Nieuwe woningen zijn alleen toegestaan na afweging en toetsing, dus via een wijzigingsbevoegdheid. Voor specifieke veranderingen die ingrijpender zijn en dus een bredere afweging vragen, kan buiten het bestemmingsplan om alsnog een afzonderlijke procedure gevolgd worden.
  • De bouwvlakken en bouwhoogtes van de grotere gebouwen zijn afgestemd op de bestaande situatie, waarbij enige ruimte is geboden voor extra bebouwing, voor zover dit in de omgeving passend is. Dit betreft onder meer het sportcentrum De Leye aan de Vloeiweg/Baerdijk, het complex Wouwers en het woonzorgcentrum Thebe De Vloet.

2.4 Hoe Is Het Met De Beeldkwaliteit En Het Beschermd Dorpsgezicht

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0005.jpg"

  • Vanzelfsprekend wordt ingezet op behoud van de cultuurhistorische waardevolle karakteristiek die zo bepalend is voor het beschermd dorpsgezicht. Kenmerkend zijn de individuele identiteit en de monumentale uitstraling van de gebouwen en de balans en het samenspel tussen horizontale en verticale elementen van gebouwen met de openbare ruimte.
  • Versterking van deze karakteristiek is een speerpunt. Hiervoor is een beeldkwaliteitplan opgesteld, waarin de bestaande karakteristiek wordt vastgelegd en mogelijkheden worden geschetst voor ontwikkelingen/aanpassingen binnen het beschermd dorpsgezicht. De ontwikkelingsruimte wordt aangegeven in een kader (set van regels en criteria) met heldere/eenduidige randvoorwaarden.
  • Voor de beeldkwaliteit zijn reclame-uitingen en andere gevelaankledingen, medebepalend. De huidige regelgeving wordt gemoderniseerd. In het beeldkwaliteitplan wordt hiervoor nieuw beleid geformuleerd met toepasselijke voorbeelden van de gewenste kwaliteit.
  • De richtlijnen die in het beeldkwaliteitplan zijn opgenomen, zijn daarin uitgesplitst naar vertaling enerzijds in het bestemmingsplan en anderzijds als aanvulling op de welstandsnota. Als de welstandsnota komt te vervallen, dan blijven de richtlijnen van toepassing op het gedeelte van het beschermd dorpsgezicht voor het welstandstoezicht.

2.5 Hoe Wordt Omgegaan Met Andere Activiteiten In Woningen En De Verspreide Functies?

  • In de woningen zelf worden ook steeds vaker activiteiten ontplooid met behoud van de woonfunctie. Het gaat om een verruiming van beroepen aan huis, zoals een kapsalon. Met een nieuwe regeling wordt invulling gegeven aan deze wensen. Dit krijgt de vorm van een duidelijk overzicht van welke activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn.
  • In de woongebieden zijn verschillende winkels, dienstverleningsfuncties, kantoren en bedrijven gevestigd. Deze functies kunnen zonder meer worden gecontinueerd. De bedoeling is om andere functies toe te staan als er bijvoorbeeld een winkel wordt beëindigd. Dan kunnen daar ook dienstverlening of kantoorachtige functies voor in de plaats komen. Mogelijkheden voor kinderdagopvang of ateliers zijn ook denkbaar. Op verschillende locaties staan scholen en andere maatschappelijke voorzieningen. Die worden zoveel mogelijk behouden. De mogelijkheden voor toevoeging van functies in de sfeer van een brede school, worden verruimd.
  • Bedrijvigheid komt op diverse verspreide locaties voor. De bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan worden op de eerste plaats ontleend aan het vigerende bestemmingsplan. Per bedrijf worden zo mogelijk uitbreidingsmogelijkheden geboden. Andere bedrijfsvestigingen ter plaatse zijn toelaatbaar, waarbij afstemming plaatsvindt op de woonomgeving. Daarvoor zal een Staat van Bedrijfsactiviteiten, ontleend aan de laatste VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, worden opgenomen.

2.6 Hoe Wordt Omgegaan Met Water, Groen, De Openbare Ruimte En Archeologie?

  • De gemeente Oisterwijk is 'de parel in het groen'. De groene uitstraling van de openbare ruimte is beeldbepalend voor de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het centrumgebied. Dan gaat het over De Lind, het trouwlaantje, de monumentale bomen en het wandel- en groengebied aan de zuidkant tot aan de Lindeparklaan en Groenstraat. Belangrijke groenstroken, zoals aangegeven in de Kadernota Groen, worden bestemd als Groen. Omzetting naar parkeerruimte wordt daarmee voorkomen.
  • Ook de groene, onbebouwde achtertuinen van de zuidpercelen aan De Lind hebben een eigen kwaliteit en zijn behoudenswaardig. Voor deze tuinen zal specifiek aandacht worden geschonken aan de bebouwingsmogelijkheden.
  • De historische inrichting van de openbare ruimte blijft zoals die is. Het terrassenbeleid is opgenomen in het beeldkwaliteitplan.
  • Voor zover nieuwe ontwikkelingen leiden tot een grotere oppervlakte aan verharding, kunnen eisen worden gesteld die zijn gericht op voldoende waterberging. Hiervoor is het gemeentelijk Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) het toetsingskader.
  • Voor archeologie is nieuw beleid vastgesteld; dat maakt deel uit van het nieuwe bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Bestemmingen

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

3.1 Het Bestemmingsplan Is Volledig Digitaal

Het bestemmingsplan is volledig digitaal beschikbaar

  • De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen.
  • Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP2008 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
  • Het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke vereisten en is dus raadpleegbaar en uitwisselbaar.
  • Het bestemmingsplan is gepubliceerd op 'www.ruimtelijkeplannen.nl'.

3.2 Hoe Kan Het Bestemmingsplan Worden Geraadpleegd?

Uitgangspunt: bestemmingsregeling raadplegen vanaf het beeldscherm

  • Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan op het beeldscherm verschijnt via de verbeelding (kaart). De kleuren geven aan welke bestemmingen zijn gelegd. Bouwvlakken markeren de ruimte voor situering van gebouwen.
  • Door met een muis op een perceel te klikken, komt een overzicht in beeld van de relevante gebruiksregels en bouwregels. Daartoe behoren ook de andere bepalingen, zoals voor afwijkingen, wijziging en omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde.
  • In de digitale omgeving is een systeem nagestreefd waarbij vanaf het beeldscherm een doorverwijzing naar de regels en ook naar specifieke passage van de toelichting en bijlagen mogelijk is.

De toelichting

  • Voor een uitleg van de mogelijkheden die de bestemming op perceelsniveau biedt, kan worden doorgeklikt naar de betreffende paragraaf van de toelichting (Hoofdstuk3). In iedere paragraaf worden antwoorden op de volgende vragen gegeven.
    1. 1. Waarvoor is de betreffende bestemming opgenomen?
    2. 2. Welke functies zijn toegestaan?
    3. 3. Hoeveel mag er worden gebouwd?
    4. 4. Welke veranderingen worden verwacht?
    5. 5. Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
    6. 6. Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
  • Naast de bestemmingen op perceelsniveau, gelden er dubbelbestemmingen die van toepassing zijn op gebieden, zoals archeologie en leidingen. Een toelichting hierop is in hoofdstuk 4 opgenomen.
  • Inzicht in de integrale opzet van het bestemmingsplan wordt geboden in hoofdstuk 1 en 2 van de toelichting. Deze hoofdstukken bevatten de oorspronkelijke, geactualiseerde nota van uitgangspunten.
  • In de hoofdstukken 5 en 6 wordt aandacht besteed aan handhaving en uitvoerbaarheid.
  • De bijlagen geven nadere informatie over de volgende onderwerpen:
    1. 1. Bijlage 1 Achtergronden van het bestemmingsplan.
    2. 2. Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Activiteiten.
    3. 3. Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
    4. 4. Bijlage 4 Inventarisatie en inschaling bedrijven.
    5. 5. Bijlage 5 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten.
    6. 6. Bijlage 6 Toelichting op bijzondere woonvormen.

3.3 Bedrijf

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 3 Bedrijfkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Waarvoor is de bestemming Bedrijf (Artikel 3) opgenomen?

  • Verspreid in de woongebieden zijn bedrijven gevestigd.
  • Aan deze percelen is de bestemming Bedrijf toegekend.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De aanwezige bedrijven kunnen op deze percelen in ieder geval hun bedrijfsactiviteiten voortzetten.
  • Mocht een bedrijf worden beëindigd, dan is eenzelfde bedrijfstype toegestaan. Ook is het mogelijk dat zich andere bedrijven vestigen. Die bedrijven moeten passen in de omgeving. Welke bedrijven dit zijn, is aangegeven in de Staat vanBedrijfsactiviteiten "functiemenging". Deze Staat is afgeleid van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 3.
  • De Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging" is met name bedoeld voor gebieden waar verschillende functies op diverse percelen voorkomen, zoals in het centrum van het dorp. Enige hinder is aanvaardbaar aangezien er geen sprake is van uitsluitend een 'rustige woonwijk'. Daarop zijn de zonering en de aard van de bedrijven afgestemd.
  • Per bedrijfsperceel is één woning toegestaan, behalve ter plaatse van nutsvoorzieningen. Woningen passen immers in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving.
  • Met behulp van deze Staat wordt ook de mate van milieubelasting van de reeds in de kern aanwezige bedrijven en bedrijfsactiviteiten globaal beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in een inschaling van de verschillende bedrijven (zie bijlage 4).
  • De nutsgebouwen zijn specifiek als zodanig op de verbeelding aangegeven en als nutsvoorziening bestemd.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.
  • Voor specifieke detailhandelsvormen en de omvang van een kantoor zijn specifieke bepalingen opgenomen, ontleend aan de Structuurvisie Bedrijventerreinen.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 60% bedragen, dit is in de regels geregeld. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijf en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Verdere uitbreiding is ongewenst in verband met de omgeving en de ligging, ingesloten tussen woonpercelen.
  • Het bouwvlak op de verbeelding begrenst de ruimte waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met voorerf/tuin) passen.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen is per perceel aangegeven, bepaald door de bestaande situatie. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
  • Bij de inhoudsmaat van bedrijfswoningen worden het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen meegerekend. Bijgebouwen (vrijstaand) horen hier niet bij. Er is geen afzonderlijke oppervlakteregeling voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen opgenomen, omdat deze voor zowel de bedrijfswoning als voor het bedrijf kan worden gebruikt. In ieder geval dient de oppervlakte te passen binnen het bebouwingspercentage.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Er wordt uitgegaan van het behoud van de bedrijvigheid en mogelijk van enige uitbreiding en vernieuwing van bedrijfsgebouwen.
  • In de afgelopen jaren zijn enkele bedrijven verplaatst naar de bedrijventerreinen Kerkhoven en Laarakkers. Dat is ook denkbaar bij de nog gevestigde bedrijven.
  • Wanneer een bedrijf op de huidige locatie wordt beëindigd, kan de bedrijfsbestemming worden omgezet naar een bestemming die vergelijkbaar is met de bestemming voor aangrenzende gronden. In de meeste situaties zal dit de woonbestemming zijn, een gemengde bestemming is ook denkbaar. Dit is afhankelijk van de ligging van het perceel in de omgeving (een bepaald deelgebied). Toevoeging van enkele nieuwe woningen is voor sommige percelen denkbaar. De breedte van enkele bedrijfspercelen is hiervoor toereikend. Het is echter ongewenst op voorhand uit te gaan van woningen achter op het perceel en daarmee achter een andere woning (in de tweede lijn). Dit past niet direct in de omgeving. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt indien een planmatige opzet wordt uitgewerkt. Hiervoor zal dan een afzonderlijke procedure worden gevoerd, in afwijking van dit bestemmingsplan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • In het vigerende bestemmingsplan was een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen die uitging van een milieuzonering gebaseerd op het aanhouden van voldoende afstand. Echter, de bedrijfspercelen liggen buiten het bedrijventerrein. Daar komt bij dat jurisprudentie steeds meer is gericht op het 'halen' van het afstandsvereiste. De oorspronkelijke Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen is voor percelen in centrum- en woongebieden niet goed bruikbaar.
  • Gekozen is voor het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten"functiemenging". Hierin zijn bedrijven opgenomen die in dit soort omgevingstype als een centrumgebied en tussen woonbebouwing passend zijn. De mogelijkheden die het vorige bestemmingsplan bood, zijn op die manier in feite overgenomen. Tegelijkertijd wordt op adequate wijze rekening gehouden met de omgeving en jurisprudentie.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.
  • Bij internethandel worden in het algemeen de volgende vormen onderscheiden:
    1. 1. internetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt;
    2. 2. internetwinkel met opslag- en verzendfunctie;
    3. 3. internetwinkel met (beperkte) afhaal- en afrekenmogelijkheid;
    4. 4. internetbedrijf met afhaalmogelijkheid en mogelijkheid de goederen ter plaatse te bekijken;
    5. 5. reguliere winkel met webwinkel (cross channel).
  • Het uitgangspunt is dat detailhandel bij de centrum- en gemengde bestemmingen moet worden versterkt. Daarom zijn de categorieën die hierboven genoemd zijn onder 3, 4 en 5 alleen toegestaan op locaties waar detailhandel ook is toegestaan. Dit omdat bij de vorm die genoemd staat onder 3 het risico ontstaat dat dit een winkelkarakter krijgt omdat de klanten naar het bedrijf komen om het product af te halen. Categorie 4 is de meest intensieve vorm van detailhandel via internet, waarbij de nadruk meer op de reguliere winkel komt te liggen. Categorie 5 vormt onderdeel van reguliere detailhandel.
  • Buiten de locaties waar detailhandel is toegestaan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf de categorieën die hierboven genoemd zijn onder 1 en 2 toelaatbaar. Deze twee categorieën worden in de regels omschreven als internethandel.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

Wijzigingen bij vaststelling van de herziening op 2 juni 2016

Bij de vaststelling van de herziening van het bestemmingsplan op 2 juni 2016 is de volgende wijziging aangebracht.

Nutsvoorziening

In de wijzigingsbevoegdheid waarmee de bestemming Bedrijf voor een nutsvoorziening kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld in verband met een verplaatsing naar elders, wordt verduidelijkt dat het gaat om wijziging van de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening'.

3.4 Centrum

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 4 Centrum - 1tot en met Artikel 14Centrum - 11 kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Waarvoor zijn de bestemmingen Centrum - 1 (Artikel 4) tot en met Centrum - 11(Artikel 14) opgenomen?

  • In Oisterwijk zijn in het centrumgebied winkels, kantoren en dienstverlening aanwezig.
  • Voor het kernwinkelgebied is de bestemming Centrum gekozen.
  • Op een aantal locaties zijn horecavestigingen toelaatbaar bij de winkelfunctie. Daar waar van toepassing is dit geregeld in het desbetreffende artikel.
  • In het kernwinkelgebied is een onderscheid gemaakt in deelgebieden. Per deelgebied is een afzonderlijke bestemming opgenomen, zodat als het ware in één oogopslag inzicht wordt gegeven welke functies zijn toegestaan en in welke aantallen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • Belangrijk is de afwisseling van verschillende centrumfuncties in het kernwinkelgebied: winkels, (zakelijke) dienstverlening, kantoren, horeca en woningen. Het aantal functies wordt per deelgebied bepaald. Hiermee wordt bereikt dat er een diversiteit in functies behouden wordt. De meeste panden zijn als winkel in gebruik. Afwisseling met andere functies, zoals horeca en dienstverlening, past. Die mogen echter niet de overhand krijgen. Dat wordt ook zeker niet verwacht. Voor de duidelijkheid is er wel een regeling voor het aantal functies opgenomen, die per deelgebied is bepaald.
  • De regeling biedt ook ruimte voor schaalvergroting. Belangrijk is de individuele uitstraling van panden, die van betekenis zijn voor het beschermd dorpsgezicht. Er is een maximale frontbreedte van 20 m vastgelegd. Achterop het perceel kunnen wel meerdere winkelpanden worden gekoppeld (vanaf een afstand van 15 m vanuit de voorgevel gemeten).
  • Bestaande horecazaken zijn bevestigd. De mogelijkheid wordt geboden ook lichte horeca (categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten) op de verdieping te situeren. In het deelgebied met de bestemming Centrum - 9 zijn op de locatie met een horecavestiging uit categorie 2, dienst- en beheersruimten voor categorie 2-horecabedrijven (geen publiek toegankelijke ruimten) ook op de verdieping toegestaan. Toevoeging van dezelfde lichte horeca is in de andere deelgebieden mogelijk via een wijzigingsbevoegdheid.
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor functies zijn toegelicht in paragraaf 2.2.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor waarborgen.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. De activiteiten kunnen wel worden toegestaan in een bijgebouw als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de afwijkingsbevoegdheid. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.
  • In het centrumgebied zijn enkele belangrijke parkeerterreinen als zodanig bestemd, zodat behoud van de parkeercapaciteit is verzekerd.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 100% bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor deze functies en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen zijn overwegend 6 m en 10 m. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouwregime en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
  • Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Op zich wordt uitgegaan van het behoud van de huidige functies. Daarnaast zal de dynamiek van het centrumgebied resulteren in wisselingen in functies. Die ruimte biedt het bestemmingsplan, waarbij de detailhandel de belangrijkste functie blijft.
  • Ruimte wordt geboden voor schaalvergroting, zodanig dat dit wordt gecombineerd met het behoud van de ruimtelijke uitstraling van gebouwen. Dat is van belang voor het beschermd dorpsgezicht.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • In het geldende bestemmingsplan was het al mogelijk om functies onderling uit te wisselen. Daarbij was de oppervlakte van uitbreiding van winkels gemaximeerd. Die oppervlaktebepaling is vervallen, zoals in paragraaf 2.1 is gemotiveerd (DPO-onderzoeksvereiste is vervallen).
  • Toegevoegd is een objectievere bepaling (20 m frontbreedte) om schaalvergroting mogelijk te maken in samenhang met behoud van de individuele uitstraling van panden.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.5 Centrum - Lindeplein

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 15 Centrum - Lindeplein kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Waarvoor is de bestemming Centrum - Lindeplein (Artikel 15) opgenomen?

  • Het Lindeplein is een belangrijke vernieuwing geweest voor het centrumgebied van Oisterwijk.
  • Voor deze percelen is de bestemming Centrum - Lindeplein gekozen, omdat de regeling afwijkt van andere centrumbestemmingen, bijvoorbeeld wat betreft oppervlaktematen.
  • De geldende bestemmingsregeling is zoveel mogelijk overgenomen. Dat betekent een specifieke regeling voor cultuur en ontspanning, detailhandel en horeca.

Welke functies zijn toegestaan?

  • Aan het Lindeplein zijn toegestaan: cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening en horeca.
  • Voor cultuur en ontspanning wijken de toelaatbaar gestelde functies af van de reguliere toelaatbare cultuur en ontspanning. Dit vloeit voort uit het programma waarvan bij de vaststelling van het geldende bestemmingsplan voor het Lindeplein is uitgegaan.
  • Om dezelfde reden zijn aanduidingen opgenomen voor enerzijds het uitsluiten van detailhandel en voor horeca en anderzijds zijn oppervlaktematen voor verschillende functies vastgelegd. Daar waar horeca is toegestaan, is lichte horeca (categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten) ook op de verdieping toegestaan, evenals dienst- en beheersruimten voor categorie 2-horecabedrijven (geen publiek toegankelijke ruimten).
  • De combinatie met wonen op de verdieping is belangrijk voor de levendigheid van het Lindeplein. Het aantal woningen is vastgelegd overeenkomstig het geldende bestemmingsplan (programma, parkeerbehoefte).
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor zijn toegelicht in paragraaf 2.2.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor waarborgen.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning, maar niet in een bijgebouw (vrijstaand; niet toegestaan). De activiteiten kunnen wel worden toegestaan in een bijgebouw als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de afwijkingsbevoegdheid. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 100% bedragen. Hiermee wordt de bestaande situatie bevestigd.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen zijn op de verbeelding aangegeven.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Het Lindeplein is voor een groot gedeelte al in gebruik genomen.
  • Binnen de twee gebouwen aan de oost- en westzijde is enige diversiteit aan functies toegestaan. Alleen horeca en detailhandel zijn deels uitgesloten om een duidelijk beeld/functie voor iedere wand te laten ontstaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Het geldende bestemmingsplan Lindeplein is grotendeels overgenomen.
  • Een afwijking is dat horeca op de eerste verdieping kan worden gevestigd. restaurants hebben hier in de praktijk behoefte aan. Dit is aanvaardbaar.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • De openbare ruimte valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.6 Gemengd

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 16 Gemengd, Artikel 17 Gemengd - 1 tot en met 26 Gemengd - 10 kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Waarvoor is de bestemming Gemengd (Artikel 16), Gemengd - 1 (Artikel 17) tot en met Gemengd - 10 (Artikel 26) opgenomen?

  • In Oisterwijk zijn buiten het centrumgebied winkels, kantoren en dienstverlening aanwezig.
  • Voor deze percelen is de bestemming Gemengd gekozen.
  • Horecavestiging is niet gewenst in verband met de effecten op de omgeving, die anders zijn dan van winkels en kantoren (latere openingstijden). Horecavormen vergelijkbaar met winkels (openingstijden) zijn in het centrumgebied gewenst en niet in woongebieden.
  • In het voorzieningengebied is een onderscheid gemaakt in deelgebieden. Per deelgebied is een afzonderlijke bestemming opgenomen, zodat als het ware in één oogopslag inzicht wordt gegeven welke functies zijn toegestaan en in welke aantallen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • In het voorzieningengebied en daarbuiten is enerzijds de afwisseling van verschillende functies kenmerkend: winkels, (zakelijke) dienstverlening, kantoren en horeca. Anderzijds is de woonfunctie ook bepalend, nog bepalender dan in het kernwinkelgebied.
  • Het aantal functies wordt per deelgebied bepaald. Hiermee wordt bereikt dat er een diversiteit in functies behouden waaronder ook de woonfunctie.
  • De regeling biedt ook ruimte voor schaalvergroting. Belangrijk is de individuele uitstraling van panden, die van betekenis zijn voor het beschermd dorpsgezicht. Er is een maximale frontbreedte van 20 m vastgelegd. Achterop het perceel kunnen wel meerdere winkelpanden worden gekoppeld (vanaf een afstand van 15 m vanuit de voorgevel gemeten).
  • Op enkele percelen buiten het centrumgebied, zoals aan de Boxtelsebaan, kunnen de aanwezige functies, zoals detailhandel, dienstverlening en wonen, zonder meer worden gecontinueerd. De bedoeling is om andere functies toe te staan als er bijvoorbeeld een winkel wordt beëindigd, dus een kantoor of dienstverlening. Andere mogelijkheden zoals kinderdagopvang zijn ook denkbaar.
  • Supermarkten hebben een beduidend grotere parkeerbehoefte dan andere detailhandelsvestigingen. In verband met het publiek dat boodschappen doet en die in de directe nabijheid veelal in voertuigen overzet, zijn parkeerplaatsen in de directe omgeving noodzakelijk, binnen een afstand 50 tot 70 m. Bereikbaarheid vanaf doorgaande wegen is ook een vereiste voor een goede ruimtelijke ordening. Hierdoor wijken supermarkten in ruimtelijk opzicht af van andere winkels. Binnen de bestemming Gemengd (genummerd en ongenummerd) is een aanduiding (su) voor een supermarkt opgenomen voor de locaties waar een supermarkt is gevestigd.
  • De situatie van de vestigingsmogelijkheden voor supermarkten in het centrumgebied van Oisterwijk is bij de vaststelling van het bestemmingsplan opnieuw beoordeeld. Het al dan niet opnemen van een aanduiding voor een supermarkt is afhankelijk van de bestaande situatie, de vergunde situatie, het al dan niet aan de orde zijn van concrete initiatieven en de inpasbaarheid in de omgeving (ontsluiting, parkeerruimte).
  • Voor de Mevio-locatie wordt geconstateerd dat op zich de inpasbaarheid in de omgeving mogelijk positief kan worden beoordeeld. Er is in het geldende bestemmingsplan reeds sprake van een detailhandelsfunctie. Een supermarkt zal enige extra parkeerdruk met zich meebrengen. Mogelijk kan dit worden opgevangen. Daarvoor zijn actuele bezettingsgegevens van de parkeerplaats gewenst. Die ontbreken vooralsnog. Een gedegen onderzoek en afweging is echter pas zinvol bij het indienen van een concreet initiatief; de aard van de supermarkt is namelijk bijvoorbeeld ook van invloed op de parkeerbehoefte. Tevens is specifiek aandacht nodig voor de bevoorradingswijze en de geluidseffecten hiervan. In deze situatie is geen sprake van een concreet initiatief.
    Op voorhand is niet uitgesloten dat op deze locatie een supermarktvestiging ongewenst is. Echter, de noodzaak van een zorgvuldige afweging van het initiatief en de effecten op de omgeving brengt met zich mee dat voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen voor de mogelijkheid van vestiging van een supermarkt. Daaraan worden voorwaarden gekoppeld, zoals hiervoor vermeld.
    (De wijzigingsbevoegdheid voor een supermarkt ter plaatse van de Meviolocatie is vervallen als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak 201308834/1/R3; 28 januari 2015)
  • Voor de locatie Kerkstraat 57 wordt geconstateerd dat zich nog geen supermarkt heeft gevestigd, hoewel het voornemen hiertoe wel kenbaar is gemaakt. De ruimtelijke inpasbaarheid van een supermarkt ter plaatse is problematisch door het ontbreken van parkeergelegenheid in de directe omgeving en een voldoende aantal beschikbare parkeerplaatsen. Ook de bevoorrading kan niet op de gebruikelijke en gewenste wijze (zonder geluids- of verkeersoverlast) verlopen. Dit neemt niet weg dat hier een vergunde situatie aan de orde is, ook als is de betreffende bouwvergunning nog niet onherroepelijk. Daarbij wordt overwogen dat verwacht wordt dat de vergunning in stand blijft. Gelet op de ruimtelijke situatie is het ongewenst dat hier een supermarkt permanent wordt gevestigd door het opnemen van uitsluitend een functieaanduiding. Het is noodzakelijk dat uiteindelijk geen supermarkt meer is of wordt gevestigd. Vandaar dat het gemeentebestuur kiest voor een uitsterfregeling. Dit houdt in dat een supermarkt op die locatie gevestigd kan zijn; de toelaatbaarheid eindigt totdat de aanwezigheid van een supermarkt is of wordt beëindigd. Met beëindiging wordt gelijk gesteld de situatie dat het pand, ongeacht het eigendom of te koop/huur staan, gedurende ten minste een jaar niet als zodanig in gebruik is. Het gemeentebestuur ziet zich genoodzaakt voor een supermarkt op het perceel Kerkstraat 57 een uitsterfregeling op te nemen.
    (De mogelijkheid voor een supermarkt ter plaatse van Kerkstraat 37 is vervallen als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak 201308834/1/R3; 28 januari 2015)
  • De combinatie met wonen, met name op de verdieping, is belangrijk op percelen in het centrumgebied.
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor functies zijn toegelicht in paragraaf 2.2.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor waarborgen.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. De activiteiten kunnen wel worden toegestaan in een bijgebouw als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de afwijkingsbevoegdheid. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 60% bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor deze functies en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen zijn overwegend 6 m en 10 m. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouwregime en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
  • Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Het voorzieningengebied functioneert als aanvulling op het kernwinkelgebied. In de huidige tijdsperiode kan dat betekenen een afname van niet-woonfuncties. Tegelijkertijd kunnen zich, ook op termijn, nieuwe functies vestigen zodat die gebieden als broedplaats functioneren. Duidelijk is dat zich wisselingen blijven voordoen. Ten opzichte van de Hoogstraat speelt dit een grotere rol in de Kerkstraat.
  • Steeds belangrijker is het dat een pand in gebruik blijft of door een andere functie in gebruik kan worden genomen, zonder dat het bestemmingsplan hieraan beperkingen oplegt.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Voor de gemengde gebieden is gekozen voor bestemmingen die globaler zijn dan in het geldende bestemmingsplan. Daarin was voornamelijk per perceel een gedetailleerde bestemming opgenomen voor de ter plaatse aanwezige functie. In de nieuwe systematiek zijn percelen samengevoegd en kunnen de aanwezige functies tussen de percelen worden uitgewisseld en soms worden uitgebreid. Dit past beter bij de functie van deze delen van het centrumgebied en de aanloopstraten. Voor de Hoogstraat is de regeling terughoudender wat betreft de uitwisseling van functies (bestemmingen afgestemd op de aanwezige gemengde functie per perceel).
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.
  • Bij horecapanden aan de Lind en het Lindeplein is horeca op de verdieping toegestaan.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.7 Gemengd - Horeca

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 27 Gemengd - Horecakunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Waarvoor is de bestemming Gemengd - Horeca (Artikel 27), Gemengd - Horeca 1Artikel 28, Gemengd - Horeca 2Artikel 29 en Gemengd - Horeca 3Artikel 30opgenomen?

  • In het plangebied zijn enkele horecazaken buiten het centrumgebied gevestigd, maar binnen de woonbuurten.
  • Voor deze percelen is de bestemming Gemengd - Horeca gekozen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De aanwezige horecafunctie kan zonder meer worden gecontinueerd. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 3.
  • Uit milieuhygiënisch oogpunt worden op de percelen in de woongebieden horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden.
  • Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de Staat. Categorie 2- en 3-horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid. De aanwezige cafés zijn op korte afstand van woningen gelegen en worden voorzien van een specifieke aanduiding ter bevestiging. Hiertegen bestaat geen bezwaar.
  • De bedoeling is om andere functies toe te staan als bijvoorbeeld de horecafunctie wordt beëindigd, dus een winkel, kantoor of dienstverlening. Mogelijkheden zoals voor kinderdagopvang zijn ook denkbaar.
  • Dienst- en beheersruimten voor categorie 2-horecabedrijven (geen publiek toegankelijke ruimten) zijn ook op de verdieping toegestaan.
  • De combinatie met wonen, met name op de verdieping, is belangrijk op percelen in woongebieden.
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor functies zijn toegelicht in paragraaf 2.2.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor waarborgen.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. De activiteiten kunnen wel worden toegestaan in een bijgebouw als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de afwijkingsbevoegdheid. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 60% bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor deze functies en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen zijn 6 m en 10 m. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouwregime en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
  • Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Gedurende de planperiode van tien jaar kan de horecafunctie of worden voortgezet of beëindigd. Dan zijn er andere functies toelaatbaar: kantoor, dienstverlening of in de sfeer van kinderopvang of ateliers. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand. Echter, gestreefd wordt naar concentratie van winkels in het centrumgebied. Vandaar dat detailhandel alleen via een wijzigingsbevoegdheid toelaatbaar is.
  • Vervanging van een horecagelegenheid door een winkel is dus denkbaar. Dit zorgt in het algemeen voor minder hinder voor de omgeving. Daarbij speelt ook een rol dat het aantal percelen buiten het centrumgebied beperkt is en winkels niet snel geneigd zullen zijn zich in 'grote getale' buiten het centrum te vestigen. Van ontwrichting van de detailhandelsstructuur zal zeker geen sprake zijn.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Oorspronkelijk waren alle horecafuncties voorzien van de bestemming Horecadoeleinden. Ander gebruik kon via wijzigingsprocedures worden toegestaan.
  • Gekozen is voor het combineren van de nu nog geldende afzonderlijke bestemmingen (detailhandel, kantoren, horeca en wonen), in één bestemming Gemengd - Horeca. Daarmee kan makkelijker worden ingespeeld op herinvulling van vrijkomende panden ter voorkoming van leegstand.
  • De bestemmingsregeling biedt dus de mogelijkheid voor omzetting naar een andere functie, bijvoorbeeld als gevolg van bedrijfsbeëindiging, zonder dat hiervoor een procedure nodig is. Dit betekent een verruiming van de vigerende regeling. Het bestemmingsplan vormt geen obstakel voor het invullen van leegstaande panden door andere functies.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.8 Gemengd - Voorzieningen

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 31 Gemengd - Voorzieningenkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Gemengd - Voorzieningen (Artikel31) opgenomen?

  • Binnen het centrumgebied komt een diversiteit aan maatschappelijke voorzieningen voor.
  • Zoals gebruikelijk gaat het om scholen, de kerk met begraafplaats, medische voorzieningen en woonzorgcomplexen.
  • Ook andere functies kunnen als voorziening worden aangemerkt en toegestaan, zoals functies die tegenwoordig tot de categorie 'cultuur en ontspanning' horen (zie hierna).
  • De diversiteit aan functies brengt met zich mee dat gekozen is voor de bestemming Gemengd - Voorzieningen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De verschillende maatschappelijke functies hebben specifieke kenmerken ofwel effecten op de omgeving, zoals verkeer en openingstijden. Om hierin een onderscheid in aan te brengen, is een indeling van maatschappelijke functies gekozen.
  • Op vergelijkbare wijze zijn enkele functies toelaatbaar gesteld die volgens landelijke richtlijnen behoren tot de categorie 'cultuur en ontspanning'. Voorheen werden deze functie als maatschappelijke voorziening aangemerkt. Deze passen goed in het centrumgebied.
  • Voor de Tiliander is een specifieke aanduiding opgenomen met daarbij een vermelding welke functies ter plaatse zijn toegestaan.
  • De begraafplaats aan de Kerkstraat is van de gelijknamige aanduiding voorzien. De aanduiding gericht op behoud van de cultuurhistorische waarden heeft betrekking op enkele zerken. De gebruikelijke werkzaamheden vallen buiten het beschermingsregime.
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor functies zijn toegelicht in paragraaf 2.2.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De omvang van de gebouwen mag per perceel tot 60% bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor deze functies en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
  • De goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen zijn overwegend 6 m en 10 m. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouwregime en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving. Afwijkend zijn het woonzorgcomplex en de begraafplaats. De bestaande hoogtematen zijn overgenomen, zonder vergaande detaillering.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Gedurende de planperiode van tien jaar kan de aanwezige functie of worden voortgezet of beëindigd. Dan zijn er andere functies toelaatbaar. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand.
  • Voor herinvulling beidt de bestemming voldoende mogelijkheden, rekening houdend met de omgeving en de oorspronkelijke aard van de maatschappelijke voorziening met de daarbij kenmerkende effecten op de omgeving.
  • Via een wijzigingsprocedure kunnen eventueel kantoorfuncties worden ondergebracht. Dit hangt met name af van voldoende parkeergelegenheid.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • In het vigerende bestemmingsplan was een ruime bestemming voor maatschappelijke voorzieningen opgenomen. Echter, door jurisprudentie is duidelijk geworden dat het om een te 'ruime groep' functies ging, doordat de effecten op de omgeving onderling te verschillend zijn. Om dit te ondervangen is in het nieuwe bestemmingsplan een indeling van maatschappelijke functies geïntroduceerd.
  • In de nieuwe regeling wordt ingespeeld op de algemene ontwikkeling van verbreding van maatschappelijke functies en combinaties met andere functies, zoals cultuur, ontspanning en kantoren. Vandaar dat die functies zijn toegevoegd.
  • De hoogtematen zijn voor diverse locaties 'opgeschaald' om intensivering en nieuwbouw met een bijzondere uitstraling en vormgeving mogelijk te maken.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn grotendeels in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • Enkele percelen zijn eigendom van particuliere eigenaren of andere instanties dan de gemeente. In dat geval zijn die personen en instanties verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.9 Gemengd - Winkelcentrum

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 32 Gemengd - Winkelcentrumkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Gemengd - Winkelcentrum(Artikel32) opgenomen?

  • Het winkelcentrum aan de Gemullehoekenweg wordt gevormd door een supermarkt en ijssalon.
  • Boven de winkels zijn appartementen gerealiseerd in twee bouwlagen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • In het winkelcentrum is op de eerste plaats detailhandel toegestaan. In de huidige situatie beslaat de supermarkt een groot deel van het grondoppervlak. Aanvullend zijn dienstverlening en kantoren toelaatbaar. Enkele functies die in de regel als maatschappelijke voorzieningen worden aangeduid, tegenwoordig als 'cultuur en ontspanning', zijn eveneens toelaatbaar.
  • De appartementen worden als zodanig bevestigd.
  • Wonen op de verdieping is belangrijk voor het winkelcentrum. Dit zorgt voor leefbaarheid, ook 's avonds. Het is niet gewenst dat op de begane grond woningen komen; dit is ook niet te verwachten. De gemengde functies moeten hier worden behouden.
  • Mogelijk wil zich in de toekomst een horecabedrijf vestigen die past bij een winkelcentrum en de woonbuurt. Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het winkelcentrum horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 4.
  • Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat vanHoreca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de Staat. Categorie 2- en 3-horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid. De bovenliggende woningen hebben daarvan te veel hinder.
  • Verschillende maatschappelijke functies kunnen specifieke kenmerken ofwel effecten op de omgeving hebben, zoals verkeer en openingstijden. Om hierin een onderscheid in aan te brengen is een indeling van maatschappelijke functies gekozen.
  • Op vergelijkbare wijze zijn enkele functies toelaatbaar gesteld die volgens landelijke richtlijnen behoren tot de categorie 'cultuur en ontspanning'. Voorheen werden deze functie als maatschappelijke voorziening aangemerkt. Deze passen goed in het centrumgebied. Zie ook bijlage 5 voor een toelichting.
  • De opzet van de bestemmingen voor het centrumgebied en de ruimte voor functies zijn toegelicht in paragraaf 2.2.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor het winkelcentrum. De regeling bevat hiervoor waarborgen.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen zijn in dit gebied niet passend. Vandaar dat hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Het gebouw wordt opgenomen in een bouwvlak, overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.
  • Het bouwvlak op de verbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Daarbinnen mag het vlak geheel worden bebouwd. Dit komt overeen met de bestaande situatie.
  • De bestaande bouwhoogtes worden in het bestemmingsplan overgenomen.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Voor het bestaande winkelcentrum worden extra mogelijkheden geboden voor functies die nu nog niet aanwezig zijn, maar wel passend zijn in een dergelijk winkelcentrum.
  • De woonfunctie kan worden verbreed, hoewel dit bij appartementen niet direct voor de hand ligt.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Er zijn geen noemenswaardige verschillen met de vigerende bestemmingsregeling.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.10 Groen

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 33 Groenkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Groen (Artikel 33) opgenomen?

  • De gemeente Oisterwijk is 'de parel in het groen'. Dat betekent dat het groen in elke verschijningsvorm, wordt gekoesterd en behouden. Belangrijke groenstroken worden bestemd als Groen.
  • De beeldbepalende groenstroken liggen langs enkele randen van het woongebied (Bedrijfsweg, Laagvennen-noord, de westrand/Apollolaan) en langs de hoofdwegen binnen het woongebied (zoals Groenstraat, Burgemeester Verwielstraat en Burgemeester Vogelslaan). Daarnaast zijn de groenpartijen binnen de buurten belangrijk voor de groene uitstraling.
  • Delen van de Voorste Stroom zijn groen ingericht (taluds). Deze hebben deels ook een natuurwaarde.
  • De keuze dat een groenvoorziening van de bestemming Groen wordt voorzien, is gebaseerd op de aanduiding van dat perceel in het Groenstructuurplan.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De groenvoorzieningen mogen worden gebruikt als speelgelegenheid, waterberging en vergelijkbare voorzieningen.
  • Langs de Voorste Stroom zijn de gedeelten met natuurwaarden, van een beschermende regeling voorzien (aanduiding natuur).
  • Omzetting van groenvoorzieningen naar parkeerruimte is niet toegestaan.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • De gebruikelijke erfafscheiding van groenstroken is op zich toegestaan.
  • Waterhuishoudkundige voorzieningen mogen worden gebouwd.
  • Verder zijn er geen noemenswaardige bouwmogelijkheden opgenomen.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • De groenstroken worden behouden.
  • Eventueel kan een ander beheer of herinrichting verandering aanbrengen in de verschijningsvorm.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Er zijn geen verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke bestemmingsregeling qua gebruiksmogelijkheden.
  • Er zijn wel meer groenstroken als zodanig bestemd in het belang van het behoud van het groene karakter van Oisterwijk. Ook zijn er enkele overgegaan naar de bestemming Verkeer. Dit is afgestemd op het Groenstructuurplan.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn overwegend in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • Andere gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren in die situaties verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.11 Tuin

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 34 Tuinkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Tuin (Artikel 34)opgenomen?

  • De groene achtertuinen achter de bebouwing aan De Lind zijn van de bestemming Tuin voorzien.

Welke functies zijn toegestaan?

  • Op deze gronden zijn alleen tuinen toegestaan.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Op deze gronden mag ingevolge het bestemmingsplan niet worden gebouwd.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Er worden geen veranderingen wenselijk geacht.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • Er zijn geen noemenswaardige verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke bestemmingsregeling.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.12 Verkeer

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 35 Verkeerkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Verkeer (Artikel 35) opgenomen?

  • Alle doorgaande wegen, woonstraten en diverse pleintjes zijn van de bestemming Verkeer voorzien.
  • Hiertoe behoren ook de gebieden met speelgelegenheid of parkeervoorzieningen. De grotere parkeervoorzieningen zijn als zodanig aangeduid.

Welke functies zijn toegestaan?

  • De gebruikelijke verkeersfuncties met daarnaast groen- en speelvoorzieningen en water zijn toegestaan.
  • De verspreid gelegen langzaamverkeersroutes zijn in deze bestemming opgenomen.
  • Omzetting naar de genoemde, andere functies dan de verkeersfunctie zijn binnen deze verkeersbestemming dus toegestaan.
  • De spoorlijn is ook binnen deze bestemming specifiek geregeld.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Het gebruikelijke straatmeubilair is toegestaan.
  • Verder zijn er geen noemenswaardige bouwmogelijkheden opgenomen.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • De verkeersruimte en andere functies hierbinnen worden behouden.
  • Eventueel kunnen een ander beheer of herinrichting verandering aanbrengen in de verschijningsvorm of het gebruik op detailniveau. Op hoofdlijnen wordt het karakter van verkeers- en verblijfsgebied behouden.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • De openbare ruimte blijft op zich zoals die is. Waar sprake is van verkeersruimte en pleintjes, legt het bestemmingsplan de inrichting niet vast, maar biedt juist mogelijkheden voor verbetering of aanpassing aan de wensen van de buurt. Dit kan zonder het toepassen van extra procedures.
  • Dit was in de huidige bestemmingsplannen al mogelijk en heeft goed gewerkt. Meer groenvoorzieningen hebben de bestemming Groen gekregen in plaats van de bestemming Verkeer. Dit is afgestemd op de Kadernota Groen.
  • Er zijn geen verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke bestemmingsregeling.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn overwegend in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • Andere gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren in die situaties verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

Wijzigingen bij vaststelling van de herziening op 2 juni 2016

Bij de vaststelling van de herziening van het bestemmingsplan op 2 juni 2016 is de volgende wijziging aangebracht.

Liften en voetgangerstunnel op het station
Op het station wordt de komende tijd een voetgangerstunnel gerealiseerd met bijbehorende liften tot een bouwhoogte van 7 meter. Hiervoor biedt de aangevulde bestemmingsregeling expliciet de mogelijkheid. Tevens wordt toegevoegd dat overdekte stallingsruimte is toegestaan.

3.13 Water

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 36 Waterkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Water (Artikel 36) opgenomen?

  • De Voorste Stroom is een belangrijke watergang in het gebied.
  • Ook andere waterbergingen zijn als water bestemd.
  • Vandaar dat hiervoor de bestemming Water is opgenomen.

Welke functies zijn toegestaan?

  • In hoofdzaak water.
  • Voor de ecologisch waardevolle delen van de Voorste Stroom is een extra bescherming opgenomen (aanduiding 'natuur').

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Er mogen waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen in de bestemming worden gebouwd.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Er worden geen veranderingen verwacht.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • De stroom is in dit bestemmingsplan van de bestemming Water voorzien.
  • Dit doet meer recht aan deze watervoorzieningen dan de oorspronkelijke bestemming Groenvoorzieningen.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn deels in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • Andere gronden zijn in particulier bezit of van het Waterschap. Dat betekent dat in die situaties de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling. Het Waterschap is ook verantwoordelijk voor onderhoud en beheer van de leggerwatergangen die niet in het bezit zijn van het waterschap.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

3.14 Wonen - Woningen

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 37 Wonen - Woningenkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Wonen - Woningen (Artikel 37) opgenomen?

  • In het centrumgebied liggen de woonpercelen in de woonbuurten.
  • Hierbinnen bevinden zich ook percelen in de aanloopstraten en bijvoorbeeld in de spoorzone.

Welke functies zijn toegestaan?

  • Wonen is de hoofdfunctie van een aantal woonbuurtjes, enkele aanloopstraten en de spoorzone. Daarnaast zijn in woningen ook andere functies als ondergeschikte activiteit toegestaan.
  • In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor regels.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. De activiteiten kunnen wel worden toegestaan in een bijgebouw als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de afwijkingsbevoegdheid. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
  • Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een 'afhankelijke woonruimte' worden toegestaan.
  • Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst. Een aanduiding voor een bijzondere woonvorm is voor het Catharinacomplex opgenomen conform de bestaande situatie (vijf eenheden, afwijkend van het vorenstaande).
  • Op diverse percelen ten zuiden van de spoorlijn, westelijk van de Moergestelseweg, zijn enkele bijgebouwen achterop het perceel als kantoor- en praktijkruimtes in gebruik.
  • Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan logies en ontbijt ook worden toegestaan in een bijgebouw, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden.

Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?

  • Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd (minimale afstand vanaf de voorste perceelsgrens).
  • In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen, zoals hoogtes, afstanden en oppervlaktematen. Voor de maatvoeringeisen zijn de volgende aspecten relevant.
    1. 1. De maatvoering zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
    2. 2. Voorop staat het behoud van het karakter van de dorpskern. De regels waarborgen dat de bebouwing blijft passen in de omgeving.
    3. 3. Deze regels bieden tegelijkertijd voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor een passende centrumontwikkeling en woonmilieu zodat wordt voldaan aan de behoefte gedurende de planperiode.
    4. 4. Uniformering van met name de hoogtematen en de ligging van de voorste bouwgrenzen voor zover gelegen buiten het beschermd dorpsgezicht.
    5. 5. Behoud van de oorspronkelijke opzet van de woonbuurten voor zover die structureel van aard is.
    6. 6. De aanduidingen voor het woningtype zijn op de buurt afgestemd.
  • Voor de volgende woonbuurten zijn afwijkingen van de maatvoeringen opgenomen ten opzichte van andere, grotere delen van het plangebied.
    1. 1. In enkele buurten is destijds op structuurniveau gekozen voor een beperkte goothoogte (3 of 4 m). In de buurt van bijvoorbeeld Torenbeemd en Kloosterbeemd is dan ook 3 m als goothoogte als maximum gesteld in plaats van 6 m.
    2. 2. De appartementencomplexen, bijvoorbeeld aan de Hoogstraat, hebben een grotere hoogte.
    3. 3. Voor de hoofdgebouwen wordt een dieptemaat opgenomen, veelal 12,5 m. Daarachter kan erfbebouwing worden gerealiseerd of vergroot.
  • Voor percelen kleiner dan 1.600 m2 bedragen de oppervlaktematen 50 m2 tot 60 m2.
  • Voor percelen tussen 1.600 m2 en 4.000 m2 bedraagt de oppervlaktemaat voor erfbebouwing 75 m2.
  • Voor percelen groter dan 4.000 m² bedraagt de oppervlaktemaat voor erfbebouwing ten hoogste 100 m².
  • De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren voor de kleinste categorie percelen.
  • Op hoekpercelen van woningen kan in de zijtuin, buiten het aangegeven bouwvlak, in beperkte mate erfbebouwing, onder voorwaarden en via een afwijkingsprocedure, worden gerealiseerd.
  • Nieuwe woningen zijn alleen toegestaan na afweging en toetsing, dus via een wijzigingsbevoegdheid. Het is niet uitgesloten dat buiten het bestemmingsplan om alsnog afzonderlijke procedures worden gevoerd voor specifieke ontwikkelingen die ingrijpender zijn (meerdere woningen, appartementenbouw) en dus een bredere afweging vragen.

Welke veranderingen worden verwacht?

  • Een verbreding van de woonfunctie is de komende periode te verwachten. Hiervoor zijn specifieke regels opgenomen die daarin voorzien.
  • Er zijn niet zoveel locaties waar nog woningbouw is te realiseren. Waar dit aanvaardbaar is, kan hieraan worden meegewerkt.
  • Voor hoekpercelen wordt het in enkele gevallen mogelijk gemaakt om de bouwgrenzen te overschrijden. Zo kan een bouwwerk, dat niet hoger is dan 3 m en voldoende achter de voorgevel van het hoofdgebouw is gesitueerd, het straatbeeld niet erg verstoren.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?

  • In de nieuwe regeling is een zekere mate van uniformiteit sterker doorgevoerd. Dit komt tot uitdrukking in bouwgrenzen die nu als doorlopende lijn zijn opgenomen voor lintbebouwing in plaats van allerlei inspringingen. Een belangrijke overweging is dat tegen een aanvraag met voor een bouwplan dichter op de weg, in lijn met naburige woningen, altijd zal worden gehonoreerd. In de praktijk zal hiervan zeer incidentele gebruik worden gemaakt, zodat de structuur toch wordt behouden.
  • De oppervlaktemaat voor erfbebouwing op percelen is enigszins verruimd, zodat aan de hedendaagse wensen kan worden meegewerkt. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren.
  • De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?

  • De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
  • In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.

Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen En Overige Bepalingen

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

4.1 Waarde – Archeologie

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 38 Waarde - Archeologie - 1, Artikel 39Waarde - Archeologie - 2, Artikel 40 Waarde - Archeologie - 3 en Artikel 41 Waarde -Archeologie - 4 kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan
  • De gemeenteraad heeft op 5 november 2009 ingestemd met een nieuw gemeentelijk archeologiebeleid. Daarmee is de eerste stap gezet in het voldoen aan de wettelijke taak om zelf archeologiebeleid op te stellen. Het Beleidsplan archeologie bevat een verwachtingskaart, een beleidskaart met bijbehorende matrixnormen.
  • Besloten is dat deze kaarten met bijbehorende regels worden opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen.
  • Voor het gebied is de archeologische bestemming Waarde - Archeologie -1 tot en met 4 opgenomen. Dit is op de beleidskaart weergegeven. In de tabel is aangegeven welke regels hierop van toepassing zijn.
  • De opgenomen regels zijn grotendeels overeenkomstig het beleid zoals vastgelegd in de gemeentelijke archeologienota.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPCentrumOwijk-VA02_0007.jpg"

4.2 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 42 Waarde - Beschermd Dorpsgezichtkunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

De bebouwing voor een belangrijk deel van het centrumgebied wordt opgenomen als Waarde - Beschermd Dorpsgezicht (Artikel 42), zodat de karakteristieke bebouwing wordt behouden. Het gebied is gewaardeerd als zijnde van belang door architectuur/schoonheid, cultuurhistorische waarde en de wetenschap (stedenbouwkundige historie, architectuurhistorie). De aanwijzing tot Beschermd Dorpsgezicht is niet bedoeld om tot een bevriezing van de situatie te komen, maar als toetsingskader voor verdere ontwikkelingen, waarbij de genoemde zaken en kenmerken als uitgangspunt kunnen dienen bij wijzigingen, (her)bestemmingen en adviezen.

In het Beeldkwaliteitplan Centrum Oisterwijk is de cultuurhistorische context van het centrumgebied aangegeven. De kenmerken van de stedenbouwkundige structuur, openbare ruimte en architectuur zijn vermeld. Op basis daarvan is een visie geformuleerd waarbij een onderscheid is gemaakt in gebieden waar het beleid is gericht op 'behouden, 'versterken' of 'accepteren'. Aansluitend zijn enkele aandachtsgebieden geanalyseerd evenals de te verwachten ontwikkelingen.

De relevante conclusies uit de visie zijn samengebracht in de vorm van basisrichtlijnen voor situering, massa en vorm, gevelopbouw en kleur en materiaalgebruik. Specifiek zijn voor de aandachtsgebieden en ontwikkelingen richtlijnen uitgewerkt.

In de toelichting van het beeldkwaliteitplan staat welke richtlijnen in de bestemmingsregeling een plaats krijgen en welke richtlijnen als aanvulling op het welstandstoezicht zijn aangemerkt.

In de bestemming Artikel 42 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht zijn voor het bouwen regels gesteld. In de bouwregels wordt bepaald dat een omgevingsvergunning moet passen in het beschermde dorpsgezicht. De aanvraag voor omgevingsvergunning wordt direct aan deze voorwaarde getoetst door het bevoegd gezag, in deze situatie het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk. In de praktijk wordt het college op dit onderdeel geadviseerd door de Monumentencommissie. Het staat het college altijd vrij advies in te winnen. Dit wordt meegenomen in de uiteindelijke beoordeling van de aanvraag voor omgevingsvergunning door het college.

Het kan zijn dat de aanvraag betrekking heeft op een bouwactiviteit die direct past in het bestaande bebouwingsbeeld. Mocht het zo zijn dat gekozen wordt voor een afwijkende vormgeving, dan kan dit wellicht ook passen in het beschermd dorpsgezicht. Het is dan voor de hand liggend dat een en ander bij de aanvraag door de initiatiefnemer wordt toegelicht. Dit is geen vereiste, maar kan een bijdrage leveren aan een voortvarende toetsing door het college.

De bouwregels bevatten de vertaling van de ruimtelijk relevante richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan. Het beeldkwaliteitsplan bevat daarnaast aanvullende richtlijnen, die in de toetsing een even zo belangrijke rol spelen. De regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen zijn ook aan te merken als specifieke gebruiksregels

In de aandachtsgebieden kan pandsgewijze vernieuwing worden gerealiseerd. Dan zijn in ieder geval de basisrichtlijnen van toepassing. Wordt een ontwikkeling beoogd op meerdere percelen, dan zal dit moeten resulteren in een verbetering van de cultuurhistorische kenmerken. In het beeldkwaliteitplan en de regeling zijn de die situaties uitgewerkt en geobjectiveerd (aantal panden). Hetzelfde geldt voor de regels die een adequaat antwoord geven op de vragen die aan de orde zijn bij de ontwikkelingen op het gebied onder meer van schaalvergroting van functies en samenvoeging van winkelpanden. De uitstraling aan de straatzijde is bepalend voor de aanvaardbaarheid van de ontwikkelingen en vernieuwing van aandachtsgebieden. Uitgangspunt is het behouden en zo mogelijk versterken van de afzonderlijk te onderscheiden panden. Dit is kenmerkend voor de cultuurhistorische karakteristiek van het centrumgebied van Oisterwijk.

Monumenten worden in de afzonderlijke bestemmingen voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.

Wijzigingen bij vaststelling van de herziening op 2 juni 2016

Bij de vaststelling van de herziening van het bestemmingsplan op 2 juni 2016 zijn de volgende wijzigingen aangebracht.

Cultuurhistorische waarden

De gebouwen met cultuurhistorische waarden zijn als zodanig voorzien van een aanduiding. Aan de bouwregels wordt toegevoegd dat voor deze gebouwen de Monumentenverordening van de gemeente Oisterwijk van toepassing is. Dit geeft een extra waarborg aan een zorgvuldige toetsing inzake de monumentenstatus.

Overleg Monumentencommissie

Overleg met de Monumentencommissie en vragen vanuit de markt zorgen ervoor dat de bepalingen inzake het beschermd dorpsgezicht op enkele onderdelen worden aangepast. Hiermee kan nog beter worden ingespeeld op actuele situaties.

Travee

In de regeling voor het Beschermd dorpsgezicht is 'travee' ter verduidelijking veranderd in 'breedte van de afzonderlijk te onderscheiden gevel'.

4.3 Algemene Regels

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 43, 44, 45, 46, 47 en 48 kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

In de algemene regels zijn de antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en de algemene wijzigingsregels opgenomen. Ook is een bepaling voor de werking van de wettelijke regelingen opgenomen, waarnaar elders in de regels wordt verwezen.

Artikel 43 Antidubbeltelbepaling

  • Artikel 43 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
  • Deze bepaling is conform artikel 3.2.4 van het Bro in het bestemmingsplan opgenomen.

Artikel 44 Algemene bouwregels

  • Met de bepaling over bestaande maten (lid 2) wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.
  • Op zich moeten bouwwerken die qua maatvoering afwijken van de regels, op dezelfde plaats worden teruggebouwd. Via een afwijkingsbepaling is het mogelijk dat bestaande afwijkingen worden verkleind, wanneer binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan wordt gebouwd. Hierbij kan gedacht worden aan een gebouw op een smal perceel dat dichter op de zijdelingse perceelgrens staat dan het bestemmingsplan toelaat. Aan de andere kant mogen gebouwen, die groter zijn dan het bestemmingsplan toelaat, op een andere plek worden teruggebouwd als hiermee de afwijking met het plan gelijk blijft of kleiner wordt. In beide gevallen geldt dat er geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de woonsituatie, het straat en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • Het ondergronds bouwen is in de bouwregels van de nodige bepalingen voorzien. In dat kader kan ook een zwembad, via een afwijkingsprocedure, worden toegestaan.

Artikel 45 Algemene aanduidingsregels

  • Voor de gebieden die zijn gelegen in een 'veiligheidszone - leiding' geldt dat het aantal kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet mag toenemen.

Artikel 46 Algemene afwijkingsregels

  • Voor een aantal ondergeschikte afwijkingen ten opzichte van de planregels kan het bevoegd gezag met dit artikel bij een omgevingsvergunning afwijken. Een uitzondering hierop vormen bepalingen waarvan reeds kan worden afgeweken of waarbij expliciet is bepaald dat geen afwijking is toegestaan.

Artikel 47 Algemene wijzigingsregels

  • In lid 1 is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Deze bepaling gaat verder dan die van artikel 46, vandaar dat hier altijd een wijziging voor nodig is van burgemeester en wethouders. Overigens geldt ook hier dat deze bepalingen als algemene regel gelden voor alle bestemmingen.

Artikel 48 Overige regels

  • Indien in dit bestemmingsplan verwezen wordt naar wettelijke regelingen geldt dat verwezen wordt naar de tekst van de betreffende regeling zoals die gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

4.4 Overgangs- En Slotbepalingen

Status: alleen aan de regels zoals genoemd in 49en 50 kunnen rechten worden ontleend.
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Artikel 49 Overgangsrecht

  • In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen.
  • In lid 2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen. Van de mogelijkheid die artikel 3.2.3 Bro biedt om hieraan een persoonsgebonden overgangsrecht te koppelen, is geen gebruik gemaakt.

Artikel 50 Slotregel

  • Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.

Hoofdstuk 5 Handhaving

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

Actuele veranderingen

  • Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is de laatste jaren in een steeds verder toenemende belangstelling komen te staan van bestuurlijk Nederland.
  • Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels. Ook in de jurisprudentie is een verandering tot stand gekomen. De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt zelfs in beginsel een plicht tot handhaving aan. Daarnaast krijgt de rechtszekerheid van bestemmingsplannen bij de rechterlijke toetsing een steeds belangrijker rol.
  • Handhaving van regelgeving vraagt om actuele regels. Regels die zijn gebaseerd op gedateerde inzichten, hebben hun geloofwaardigheid verloren en kunnen in redelijkheid ook niet meer afgedwongen worden. Door verouderde regels neemt de kans op misbruik daarvan ook toe. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden nieuwe ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische veranderingen mogelijk zijn.
  • De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijk relevante norm vast, met in bepaalde gevallen een daaraan gekoppelde ontheffingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang. Afwijkingen zijn echter gelimiteerd. Daar waar geen afwijkingen meer mogelijk zijn begint de handhaving.
  • Gelet op de huidige (woning)marktsituatie kan sprake zijn van achterstallig onderhoud van panden of langdurige leegstand. Het bestemmingsplan is zodanig opgezet dat in een pand meer functies dan voorheen zijn toegestaan. Hiermee kan eenvoudiger worden voorzien in wensen die gericht zijn op intensivering, verbreding of vernieuwing van functies. Dit draagt bij aan de mogelijkheden voor behoud van de kwaliteit van het gebouw en de uitstraling alsmede behoud van het gebruik van panden.

Handhaving binnen de gemeente Oisterwijk

Handhavingsbeleid

  • Op 31 januari 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders 'het integraal handhavingsplan gemeente Oisterwijk 2012-2015' vastgesteld. Dit handhavingsplan bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot de fysieke omgeving. Het plan biedt een eenduidig kader voor de sturing van de uitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.
  • Handhaving laat zich onderscheiden in toezicht en controle enerzijds en het opleggen van sancties anderzijds. Zowel toezicht als handhaving zijn gericht op twee typen regels. Allereerst zijn er regels voor gedrag dat de overheid niet wil verbieden, maar wel wil regelen, zoals het vestigen van bedrijven, het kappen van bomen of het uitbreiden van panden. Handhaving richt zich dan op de naleving van die regels. Daarnaast is er gedrag dat de overheid verbiedt, zoals het kweken van hennep en het dumpen van afval. Handhaving is dan gericht op bestrijding van dat gedrag. In beide gevallen kan het college handhavend optreden en waar nodig sancties opleggen. Zij kan dit doen met de tot haar beschikking staande bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en privaatrechtelijke handhavingsmiddelen.

Handhaving

  • Voor een aanvaardbaar handhavingsbeleid wordt in de eerste plaats gestreefd naar een voldoende draagvlak. Een bestemmingsplan met weinig draagvlak houdt immers het risico in dat het slecht wordt nageleefd en is dan weinig zinvol. In verband hiermee is het bestemmingsplan zodanig opgezet dat het voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling bevat. Verder wordt informatie verstrekt omtrent de inhoud van het bestemmingsplan. Hiermee wordt onder andere beoogd het begrip bij de burger te vergroten. Het geven van voorlichting vormt daarmee ook een belangrijke schakel in de handhavingsactiviteiten.
  • Van gemeentewege zijn in het kader van dit bestemmingsplan hiertoe de nodige activiteiten ondernomen. De uitgangspunten zin op 15 september 2011 aan de bevolking, instanties en bedrijven gepresenteerd. Voorts wordt een inspraakbijeenkomst gehouden. Daarnaast worden de regels in de praktijk toegepast en gehandhaafd.
  • Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren. Handhavingsactiviteiten worden zoveel mogelijk onderling afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd. Dit is van belang om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen. Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze, maar met oog voor de juridische spelregels, worden gedaan.
  • Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.

Verantwoording

  • De uitvoering en voortgang van de handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Achtergronden van het bestemmingsplan

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient onder andere te worden verzekerd bij een bestemmingsplan wat rechtstreeks bouwplannen mogelijk maakt. Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend.

6.2 Wat Is Er Tot Nog Toe Gebeurd?

  • Binnen de gemeentelijke organisatie hebben twee rondes besprekingen plaatsgevonden. De uitgangspunten in dit bestemmingsplan komen onder andere uit deze besprekingen.
  • Een informatiebijeenkomst is op 15 september 2011 gehouden in de Tiliander in Oisterwijk. Het was een druk bezochte bijeenkomst. De reacties waren met name gericht op de volgende aspecten.
    1. a. De keuzes worden voorzien van heldere motiveringen.
    2. b. Duidelijkheid over het al dan niet toestaan van veranderingen in het centrumgebied is belangrijk.
      • Bij bebouwing achter op de percelen is specifiek aandacht nodig voor de effecten voor aangrenzende (woon)percelen, de ontsluiting en de parkeerdruk.
      • Op zich geeft dit niet direct aanleiding tot beperking van uitbreidingsmogelijkheden voor erfbebouwing. Daaruit vloeit geen extra parkeerdruk voort.
      • De huidige wetgeving (Wabo) staat immers uitbreiding tot bepaalde maatvoeringen toe zonder vergunning.
    3. c. De vraagstukken van parkeerdruk en verkeersdrukte in de straten zijn met name belangrijke aspecten bij activiteiten in een woning. Een duidelijke uitstraling van zo'n activiteit (reclamebord voor in de tuin) is ongewenst.
      • In de regeling zijn voorwaarden opgenomen gericht op kleinschaligheid en bijvoorbeeld de 'begrenzing' dat er geen extra parkeerdruk mag ontstaan. Hiermee worden excessen voorkomen.
      • Het idee van bijvoorbeeld onderlinge afstandsmaten tussen activiteiten aan huis (bijvoorbeeld 50 of 100 m) wordt niet voorgestaan. Dit belemmert individuele burgers; in de praktijk komen al meerdere situaties voor die zouden afwijken van een afstandsmaat.
      • Het accent zal vooral liggen op een stringente toetsing van dit aspect. In bijlage Bestaande maten is een specifieke toelichting opgenomen van de toepassing van de voorwaarden die in de regeling zijn genoemd. Dit biedt een goede basis om in voorkomend geval op te treden of medewerking te onthouden.
    4. d. Wie zorgt waarvoor? Dat is een vraag die vaker aan de orde kwam. Gevraagd is om in de toelichting van het bestemmingsplan inzicht te geven in bijvoorbeeld of een bepaald aspect wel of niet in het bestemmingsplan wordt geregeld? Genoemde aspecten zijn de verkeersstructuur, parkeergelegenheid, verkeerssnelheid, groen- en wegenonderhoud.
    5. e. Behoefte bestaat aan het goed informeren in het communicatietraject over:
      • het verrichten van onderzoek door daadwerkelijk bezoek aan het gebied;
      • de momenten waarop eenieder kan reageren;
      • de aanpassingen in het bestemmingsplan;
      • de status van het bestemmingsplan.
    6. f. Benoem zo duidelijk mogelijk de kwaliteiten van het centrumgebied Oisterwijk en leg die zorgvuldig vast. De kleinschaligheid, kwaliteit van bebouwing en de afwisseling (hoogte, kappen, verschillende panden) hebben een specifieke betekenis voor Oisterwijk.
    7. g. De spoorzone is een gebied met gevarieerde functies en bebouwing. Een heldere visie en regeling voor dit gebied vraagt extra aandacht.
    8. h. Gebruikers en eigenaren in het centrum blijven plannen maken voor verbetering van kwaliteit, benutting van bouwmogelijkheden en intensivering van gebruik.
  • De gegeven reacties betekenen dat in de toelichting en regeling extra aandacht wordt gegeven aan duidelijkheid, uitleg en (korte) motiveringen van gemaakte keuzes.
  • Na vaststelling van de notitie door de gemeenteraad is het bestemmingsplan opgesteld. Dat betekent het maken van een kaart (verbeelding) met regels en een toelichting hierop. Dat alles vormt het bestemmingsplan. Gelijktijdig is het beeldkwaliteitplan gemaakt, dat tevens de basis bevat voor de regeling van het beschermd dorpsgezicht.

6.3 Hoe Verloopt De Procedure?

  • Het concept ontwerpbestemmingsplan Centrum Oisterwijk is afgerond in het najaar van 2012.
  • Van 23 november 2012 heeft het plan zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden er inspraakreacties worden ingediend.
  • Op internet is de mogelijkheid geboden het plan vanaf de gemeentelijke website of vanaf de website 'ruimtelijke plannen' in te zien.
  • Op 10 december 2012 heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden.
  • Instanties hebben in het kader van het vooroverleg de kans gekregen om te reageren.
  • Ambtshalve is het gewenst een aantal wijzigingen door te voeren.
  • In totaal zijn er 12 inspraakreacties en 3 overlegreacties. Deze zijn samengevat en samen met de wijzigingen van commentaar voorzien in 'Eindverslag inspraak, vooroverleg en wijziging, gemeente Oisterwijk, februari 2013' (toegevoegd in Bijlage 11).
  • De inspraak- en overlegreacties en de wijzigingen op het bestemmingsplan zijn door het college vastgesteld.

Eenieder is opnieuw de gelegenheid geboden hierop te reageren door middel van een zienswijze (najaar 2012) De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan vastgesteld (27 juni 2013), waarna de indieners van een zienswijze zijn geïnformeerd over de beantwoording en/of verwerking van de reacties in het bestemmingsplan.

  • Op de website van de gemeente Oisterwijk kan iedereen steeds nagaan hoe het staat met de werkzaamheden en planning van het bestemmingsplan voor Centrum Oisterwijk. Het bestemmingsplan wordt aan iedereen voor
  • In Bijlage 12 zijn het raadsbesluit en de nota zienswijzen en wijzigingen bij vaststelling opgenomen. Daaraan is een werkdocument toegevoegd van het raadsbesluit; zie voor een toelichting de aanhef van het werkdocument.
  • Op 12 december 2013 heeft de gemeenteraad een herstelbesluit genomen gericht op het aanvullen van de bestemmingsregeling inzake het aantal woningen. Verwezen wordt naar bijlage 13. De wijzigingen zijn verwerkt in lid 3.2, lid 3.3.1, lid 16.2, lid 16.3.1, lid 16.5.1, lid 27.2, lid 27.3.1 en lid 27.5.1. Tevens is het imro-nummer aangepast. Het raadsbesluit is opgenomen in bijlage 13.
  • De Afdeling bestuursrechtspraak heeft uitspraak gedaan op 28 januari 2015.
  • De gemeenteraad heeft op 16 april 2015 een herstelbesluit genomen waarin de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 28 januari 2015 is verwerkt. Dit betrof de mogelijkheid van een kantoor op de verdieping ter plaatse van De Lind 1 en de regeling inzake supermarktvestigingen ter plaatse van Kerkstraat 37 en Kerkstraat 57. Het raadsbesluit is opgenomen in bijlage 14.
  • De gemeenteraad heeft op 2 juni 2016 het bestemmingsplan op enkele onderdelen gewijzigd. Deze wijzigingen worden hierna toegelicht, als aanvulling op de reeds in eerdere hoofdstukken opgenomen toelichtingen. Het raadsbesluit is opgenomen in bijlage 15.
  • De gemeenteraad heeft op 16 februari 2017 door middel van een herstelbesluit, het bestemmingslan gewijzigd. De wijziging is hierna beschreven. Het raadsbesluit is opgenomen in bijlage 16.

Wijzigingen bij vaststelling van de herziening op 2 juni 2016

Bij de vaststelling van de herziening van het bestemmingsplan op 2 juni 2016 zijn de volgende wijzigingen aangebracht.

Wabo

De vervanging van de Woningwet door de 'Wet algemene bepalingen omgevingsrecht' wordt in lid 1.15 verwerkt.

Goothoogte

De bepaling inzake de wijze van meten van de goothoogte van gebouwen wordt vereenvoudigd.

Activiteiten aan huis

In de specifieke gebruiksregels wordt verduidelijkt dat Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ook is toegestaan indien deze werkzaamheden in verband met persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) thuis worden uitgeoefend, ongeacht de reguliere criteria. Dit volgt uit de gemeentelijke Notitie startende ondernemers.

Huisvesting voor mantelzorg

In de bepalingen rondom de huisvesting voor mantelzorg wordt de bepaling aangevuld dat niet alleen mantelzorg is toegestaan, maar ook de huisvesting van mantelzorg.

Verwijzing

In de wijzigingsbevoegdheid inzake beëindiging van functies wordt een verwijzing gecorrigeerd.

Bouwverordening

In verband met het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening, wordt artikel 46 ingetrokken. Die is hiermee overbodig geworden.

Parkeergelegenheid

De parkeereisen uit de Bouwverordening worden vervangen door een parkeerregime in de algemene bouwregels. Daarbij wordt verwezen naar de Parkeerverordening gemeente Oisterwijk 2010 of diens rechtsopvolger. Artikel 46 wordt om die reden ingetrokken. In andere artikelen wordt na 'Parkeerverordening gemeente Oisterwijk' toegevoegd 'danwel de opvolger van die verordening'.

Overgangsrecht

De bepalingen inzake het overgangsrecht worden bij deze herziening opnieuw vastgesteld overeenkomstig de vereisten van het Bro.

Wijzigingen bij vaststelling van het herstelbesluit op 16 februari 2017

In de planregels zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het toestaan van extra woningen op een perceel. Dat is bij de vorige aanpassing van de regels, de herziening van 2 juni 2016, bedoeld te regelen. Met het herstelbesluit worden de betreffende planregels tekstueel gewijzigd zodat het expliciet duidelijk is dat het een toename van maximaal twee woningen per perceel betreft. Hiermee wordt de toepasbaarheid van de planregels verduidelijkt.

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"

Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging"

Bijlage 1 Achtergronden Van Het Bestemmingsplan

Achtergronden van het bestemmingsplan

Deze bijlage betreft een algemene bijlage die voor de nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Oisterwijk inzicht biedt in de achtergronden van deze bestemmingsplannen. Niet alle onderdelen zijn van toepassing. De bijlage geeft wel een volledig kader op welke wijze in de gemeente Oisterwijk de eventuele verzoeken voor afwijkingen of wijzigingen zo uniform mogelijk worden beoordeeld.

B1.1. Sectorale aspecten en onderzoek

In de bestemmingsplannen wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie. Ontwikkelingen zijn weliswaar mogelijk, maar liggen voornamelijk op het niveau van enige uitbreiding of intensivering op het perceel. Die ontwikkelingen passen in de omgeving en zijn veelal reeds toegestaan volgens de vigerende bestemmingsplannen. Uitzondering hierop vormt de versoepeling van de centrumbestemming in het bestemmingsplan Centrum Oisterwijk. Deze bestemming laat direct andere centrumfuncties toe als vervanging van de aanwezige functies. Dit past in de omgeving. Voorts is bij de verruiming van gebruiksmogelijkheden steeds een afweging gemaakt. Waar nodig is een zonering of categorie-indeling toegepast ter voorkoming van overmatige hinder voor de omgeving. Ingrijpende vernieuwing, herstructurering of uitbreiding van de kern of specifieke gebieden, worden niet voorzien.

Door de genoemde omstandigheden en waarborgen in de bestemmingsregeling is er voor de bestemmingsregeling geen sectoraal onderzoek nodig op de volgende terreinen:

  • archeologie;
  • bodemkwaliteit;
  • distributieplanologie;
  • economische uitvoerbaarheid;
  • externe veiligheid;
  • groenstructuur;
  • landschap;
  • luchtkwaliteit;
  • milieu- en geurhinder;
  • natuurwaarden;
  • ontsluiting;
  • parkeren;
  • water;
  • wegverkeerslawaai.

Voor initiatieven die niet passen binnen de nieuwe bestemmingsregeling, zal worden beoordeeld of die initiatieven aanvaardbaar zijn. Dit zal gebeuren door toetsing aan het beleid en ruimtelijk relevante aspecten. Hierop is in hoofdstuk 2 van de toelichting reeds ingegaan. Een uitvoeriger overzicht van de toetsingsaspecten is in deze bijlage opgenomen (zie hierna onder Afwegingen initiatieven en onder Watertoets).

Bij veranderingen zet de gemeente in op verbetering van de waterhuishouding door ruimte te reserveren voor waterberging. Dat betekent in de praktijk dat in ieder geval bij een toename van verharding van meer dan 100 m2 op het betreffende perceel moet worden voorzien in waterberging.

B1.2. Beleid en regelgeving

Rijk

De rijksoverheid heeft wetgeving aangenomen op een diversiteit aan beleidsterreinen, zoals de Wet geluidhinder, Wet milieubeheer en Wabo. Deze regelgeving is voornamelijk van betekenis bij het beoordelen en opnemen van nieuwe plannen. Op het regelen van bestaande situaties is de regelgeving nauwelijks van invloed. Belangrijker is wel dat er een trend is waar te nemen die steeds meer gericht is op het terugdringen van regels en het faciliteren van ontwikkelingen in de samenleving, zoals verbreding van de woonfunctie.

Het effect hiervan is dat de bestemmingsregeling enerzijds voldoende waarborgen moet bevatten voor een voldoende woon- en leefklimaat. Anderzijds neemt de bemoeienis van de overheid af waar het gaat om 'gebruikelijke' initiatieven. Een voorbeeld hiervan is het vergunningvrij bouwen. In die lijn is ook de bestemmingsregeling opgezet, gericht op het direct faciliteren van initiatieven, gecombineerd met het stellen van de nodige kaders (randvoorwaarden) zodat excessen worden voorkomen.

Provincie Noord-Brabant

De provincie Noord-Brabant heeft de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Voor het zorgvuldig regelen van de bestaande situatie is het provinciaal instrumentarium niet direct taakstellend. Uitzondering hierop vormt het specifieke beleid ten aanzien van intensivering van het ruimtegebruik op de bedrijventerreinen.

Tevens zijn voor percelen natuuraanduidingen opgenomen, in verband met de provinciale aanduidingen inzake de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en zoekgebieden voor EHS en watersystemen. In verband hiermee is bij de natuuraanduiding ook het waterbelang gewaarborgd.

De regels uit de Verordening Ruimte van de provincie voor de bescherming van de EHS en de groenblauwe mantel zijn daarmee opgenomen in het bestemmingsplan. Een uitzondering hierop vormt de door de provincie foutief opgenomen aanduidingen voor woonpercelen. De betreffende woonpercelen onderscheiden zich niet van andere woonpercelen, waarvoor geen aanduiding is opgenomen. Er zijn geen specifieke waarden gerealiseerd. Uit de verordening volgt, zoals uit lid 4.2 onder 2 blijkt, dat een bestemmingsplan in die situatie bepaalt dat de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten. Hieronder worden ook de ontwikkelingsmogelijkheden volgens geldende bestemmingsplannen bedoeld (lid 1.2 onder 3). Daaruit volgt dat er geen reden is een ecologische beschermende regeling op te nemen voor de woonpercelen, aangezien die waarden niet worden gerealiseerd; beleid om dit actief te doen ontbreekt eveneens, zo ook de financiële middelen.

Gemeente Oisterwijk

De gemeenteraad heeft beleid vastgesteld of onderzoek verricht op de volgende terreinen:

  • activiteiten: startende ondernemers (onderdeel handhavingsbeleid);
  • archeologie: Beleidsplan archeologie (2009).

Deze beleidsdocumenten en onderzoeksresultaten zijn in de bestemmingsregeling verwerkt. Dit is in hoofdstuk 3 per beleidsterrein specifiek toegelicht.

Kadernota Groen

De groene uitstraling van de kernen en de relatie met het aantrekkelijke, gevarieerde buitengebied zijn voor de gemeente Oisterwijk zeer waardevol. In de toekomstvisie van de gemeente heeft groen een prominente plek. In het groenstructuurplan wordt concreet ingegaan op de kwaliteiten van het groen in de gemeente Oisterwijk en de kansen om de gemeentelijke groenstructuur verder te ontwikkelen. Het groenstructuurplan biedt uiteindelijk kaders voor het behoud van belangrijke groenelementen en de ontwikkeling van de groenstructuur de komende 10 jaar.

De volgende beleidsdoelen zijn geformuleerd:

  • ontsluitingsstructuren begeleiden door groen om groene karakter van kernen onder de aandacht te brengen;
  • ecologie leidend direct langs de beek, aan randen beekdal combinatie met recreatie;
  • de inrichting van de groengebieden bepaalt de recreatieve mogelijkheden en dient daarom zorgvuldig hierop afgestemd te worden;
  • entrees als visitekaartje versterken met landschappelijke elementen, rotondes onderscheidend inrichten.

In de kern Oisterwijk zullen de identiteit en herkenbaarheid verbeteren door het versterken van het historische en dorps karakter van De Lind, het behoud en versterken van historische groenelementen en het versterken van de ligging aan de Voorste Stroom en de Achterste Stroom. Daarnaast wordt de karakteristiek van de wijk zichtbaar gemaakt. De volgende structureren en accenten worden versterkt: (historische) hoofdontsluitingswegen, de spoorzone, de entrees en de wijkontsluitingswegen alsmede het accentueren van de historische structuren en elementen in de wijken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt de ontwikkeling als kans voor het versterken van de groenstructuur gezien. Genoemd is de afronding van de kern.

Een grotere biodiversiteit wordt verkregen door de relatie met het landschap te versterken. Voor de functionaliteit zijn de sportparken en begraafplaatsen, de evenementenvoorziening en het recreatief medegebruik belangrijk.

Op de groenstructuurkaarten van de kern Oisterwijk zijn de hoofd- en nevengroenstructuur globaal (niet op perceelniveau) ingetekend. Het overig groen is niet op de groenstructuurkaarten vastgelegd omdat dit van belang is voor een beperkter aantal bewoners. Door dit onderscheid is het belangrijkste groen in elke kern overzichtelijk van één kaart af te lezen.

  • De hoofdgroenstructuur wordt gevormd door het groen dat representatief en van functioneel belang is voor de gehele kern. Het betreft de belangrijkste structuren en groengebieden die bepalend zijn voor de geleding van de kern, verbinding dorp en landschap, de historische context en een aantrekkelijk woon- en recreatiemilieu.
  • De nevengroenstructuur omvat het groen met functie voor de gehele wijk. Het betreft de belangrijkste structuren en groengebieden die van belang zijn voor de oriëntatie in de wijk en/of het gebruik door de gehele wijk.
  • Het overige groen betreft groen met aankledingsfunctie in woonstraat, dorpsrand of overhoeken. Dit groen is van belang voor direct aanwonenden.

Op de verbeelding van de bestemmingsplannen zijn de hoofdgroenstructuur en de nevengroenstructuur als groenvoorziening bestemd.

Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2016

Als beleidsdoelstelling is geformuleerd dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu. De voorzieningen voor stedelijk afvalwater, regen en grondwater dragen daaraan bij. Ze waarborgen de maatschappelijke belangen. Dit gebeurt op de volgende wijze:

  • bescherming van de volksgezondheid door de verwijdering van stedelijk afvalwater uit de directe leefomgeving;
  • droge voeten en voldoende water door de inzameling en verwerking van hemelwater (en mogelijk grondwater) verwijdert de gemeente water uit de bebouwde omgeving of voegt de gemeente water toe aan de omgeving;
  • schoon water en een schone bodem door de aanleg van voorzieningen voorkomt de gemeente dat ongezuiverd stedelijk afvalwater of verontreinigd regenwater op of in de bodem of het oppervlaktewater terechtkomt;
  • mooi en natuurlijk water door de inrichting en het onderhoud van waterpartijen zorgt de gemeente voor een zo aantrekkelijk en natuurlijk mogelijk beeld van water in de openbare ruimte waardoor de belevingswaarde toeneemt of gelijk blijft

De doelstelling wordt in het GRP uitgewerkt in beleidsdoelstellingen en de aanpak voor aanleg, beheer en onderhoud van de voorzieningen. Zie voor de watertoets de slotparagraaf van deze bijlage.

Externe veiligheid

Beleid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen zijn opgenomen in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant (4 augustus 2004). Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel als mogelijk aan op het Bevi.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).

Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

(Beperkt) kwetsbare objecten

Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer in een bestemmingsplan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn onder andere woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan is bekeken of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.

Beleidsvisie externe veiligheid

Met de beleidsvisie externe veiligheid geeft de gemeente Oisterwijk haar visie op de beheersing van veiligheidsrisico's binnen de gemeentegrenzen. In de beleidsvisie zijn drie gebiedstypen opgenomen: woonwijken, buitengebied en bedrijventerreinen. Per gebiedstype zijn de ambities weergegeven. Voor bedrijventerreinen geldt het volgende ambitieniveau voor het plaatsgebonden risico.

inrichtingen/objecten bedrijventerreinen
plaatsgebonden risico
bestaande Bevi-bedrijven toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
nieuwe Bevi bedrijven toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
bestaande overige risicovolle bedrijven toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
nieuwe overige risicovolle bedrijven toestaan
bestaande kwetsbare objecten wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour
nieuwe kwetsbare objecten wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour
bestaande beperkt kwetsbare objecten wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen
nieuwe beperkt kwetsbare objecten wettelijk niet toegestaan binnen 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen
groepsrisico
ligging invloedsgebied streven naar verkleining invloedsgebied over woonwijken
nieuwe bedrijven: invloedsgebied niet over woonwijken
overschrijding oriëntatiewaarde GR toegestaan, mits zwaarwegende belangen
kwetsbare objecten met v.z.p. binnen invloedsgebied streven naar geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebied

Bestaande risicovolle bedrijven moeten op de bedrijventerreinen te kunnen blijven bestaan. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de PR=10-6-contour mag toenemen indien daar zwaarwegende belangen zijn om groei toe te staan. De contour moet daarbij wel binnen de grenzen van het bedrijventerrein blijven.

Nieuwe Bevi-bedrijven worden in de gemeente Oisterwijk op bedrijventerreinen toegelaten onder de voorwaarde dat de PR=10-6-contour binnen de grenzen van het bedrijventerrein ligt en het invloedsgebied niet over woonwijken komt te liggen. Hiertoe is in het bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Doorwerking plangebied

Op het bedrijventerrein Kerkhoven is een aantal risicovolle activiteiten aanwezig, te weten:

  • een tweetal inrichtingen;
  • een tweetal buisleidingen;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Tilburg - Eindhoven.

Voor deze risicovolle activiteiten dient een beoordeling plaats te vinden.

Inrichtingen

Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant, Risicokaart) zijn op het bedrijventerrein de volgende bedrijven die gevaarlijke stoffen transporteren of opslaan gevestigd:

  • Opstalan BV aan Beneluxstraat 1;
  • Cehave NV (Bowog Beheer BV) aan Almijstraat 4;
  • Shell Tankstation Oisterwijk aan de Moergestelseweg 5.

Bij Opstalan vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Bij Cehave vindt opslag van vuurwerk plaats. Het tankstation Total van Esch is een lpg-tankstation.

Opstalan

Dit bedrijf heeft een ondergrondse pentaan opslag in twee tanks van maximaal 25 m³ en heeft een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 45 m, die binnen de inrichtingsgrenzen ligt. De risicoberekening is toegevoegd in bijlage 9.

Cehave

Cehave is een bedrijf waar de opslag van vuurwerk tot 10.000 kg plaatsvindt. Deze inrichting valt hiermee onder het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn regels opgenomen voor de opslag, bewerking of verkoop van vuurwerk. Ook zijn hierin standaard veiligheidsafstanden opgenomen. Deze veiligheidsafstanden worden bepaald door het effect van scherfwerking bij een explosie.

Het bedrijf heeft maximaal 10.000 kg vuurwerk in bewaring. De veiligheidsafstand voor een inrichting tot 10.000 kg vuurwerk bedraagt minimaal 8 m van de bewaarplaats/de bufferbewaarplaats tot kwetsbare objecten. Binnen deze veiligheidsafstand bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten.

Shell Tankstation Oisterwijk

De doorzet aan lpg op het tankstation bedraagt minder dan 1.000 m³ per jaar. Het plaatsgebonden risicocontour 10-6 bedraagt 45 m. In bijlage 7 is de risicoberekening toegevoegd.

Buisleidingen

In het rapport risicoberekening vervoer, buisleidingen is onderzoek gedaan naar de buisleidingen in de gemeente Oisterwijk (Gemeente Oisterwijk Risicoberekening vervoer buisleidingen, RMD, 1 april 2011). Dit rapport is als bijlage 8 bij dit bestemmingsplan gevoegd. In onderstaande tabel zijn de gegevens van de twee binnen het plangebied aanwezige leidingen weergegeven:

beheerder naam leiding soort stof diameter (mm) druk (bar)
Nederlandse Gasunie NV Z-520-01 aardgas 324.00 25
Nederlandse Gasunie NV Z-520-03 aardgas 168.30 40

Voor deze buisleidingen geldt een plaatsgebonden risicocontour van 0 m. Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van de buisleidingen bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten waardoor dit geen belemmeringen oplevert.

In de tabel is de hoogte van het groepsrisico vermeld ten opzichte van de oriënterende waarde.

naam leiding hoogte groepsrisico t.o.v. oriënterende waarde
Z-520-01 0,013
Z-520-03 0,037

Het groepsrisico ligt voor beide leidingen onder 1 x oriënterende waarde. Daarom is er voor deze buisleidingen geen sprake van een groepsrisicoaandachtspunt.

Transport van gevaarlijke stoffen

Wegen

De gemeente Oisterwijk heeft geen route gevaarlijke stoffen opgesteld. In de beleidsvisie externe veiligheid wordt verwezen naar het project 'Inventarisatie en advies wegvervoer gevaarlijke stoffen' (Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen over gemeentelijke wegen, Provincie Noord-Brabant, Royal Haskoning en RMD, 2007). In dit project is in kaart gebracht met welke frequentie transportstromen van gevaarlijke stoffen in bulk over de gemeentelijke wegen worden vervoerd en hoe deze transportroutes over de gemeentelijke wegen lopen. Op basis van deze informatie zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico beoordeeld. In de gemeente Oisterwijk zijn geen overschrijdingen van de normen voor het plaatsgebonden risico en geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico. Dat wil zeggen dat er geen sprake is van een overschrijding of benadering van de oriënterende waarde.

Spoor

Over het spoor tussen Tilburg en Eindhoven vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In het onderzoek 'risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen' is onderzoek verricht naar de externe veiligheid van het spoor (Gemeente Oisterwijk risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen, RMD, mei 2011). Dit onderzoek is als bijlage 9 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

In het onderzoek zijn berekeningen uitgevoerd uitgaande van het Basisnet. De plaatsgebonden risicocontour reikt niet tot buiten de spoorbaan. Naast de plaatsgebonden risicocontour dient in de toekomst ook rekening gehouden te worden met de effecten van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Deze zone wordt een PAG (Plasbrand Aandacht Gebied) genoemd en bedraagt 30 m vanaf de buitenste spoorstaaf. Bij bouwplannen binnen een PAG moet de gemeente beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd.

Er wordt een berekening van de hoogte van het groepsrisico uitgevoerd. Op basis daarvan zal de gemeente Oisterwijk een verantwoording van dat groepsrisico dienen te nemen. Dit zal verwerkt zijn in de ontwerpversie van dit bestemmingsplan.

Toepassing van eventuele wijzigingsbevoegdheden voor nieuwe woningen resulteert in toevoeging van het aantal woningen. Het zal in de praktijk om een zeer beperkt aantal gaan. Vandaar dat die toevoeging geen noemenswaardig effect heeft op het groepsrisico inzake externe veiligheid. Specifieke toetsing hieraan kan dan ook achterwege blijven. Mochten er toch twijfels zijn, dan is het altijd nuttig om alsnog onderzoek te verrichten. Daarbij kan worden betrokken of er sterk afwijkend wordt gebouwd van de stedenbouwkundige omgeving, zoals aanmerkelijke verdichting richting de risicobron. Voor de zorgvuldigheid is dit toch als criterium opgenomen.

B1.3. Afweging van initiatieven

De bestemmingsregeling bevat enkele mogelijkheden voor het mogelijk maken van initiatieven die niet direct kunnen worden toegestaan. Hiervoor zijn bepalingen voor afwijking van de regels of voor wijziging van bestemmingen opgenomen. Daarbij worden voorwaarden genoemd, die al dan niet van toepassing zijn voor een specifieke afwijking of wijziging. In dit overzicht wordt nader ingegaan op de aspecten die bij die afwegingen een rol spelen. Het gaat dan om voorbeelden en indicaties. In een concrete situatie zal door de juiste afstemming op die situatie en de directe omgeving, een zorgvuldige afweging gewaarborgd zijn, mede met behulp van deze toelichting.

De wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor relatief overzichtelijke aanpassingen van de bestemmingen, bijvoorbeeld het in beperkte mate verhogen van het aantal woningen. Daarbij is het niet de bedoeling dat grootschalige aanpassingen van de stedenbouwkundige structuur worden gefaciliteerd. Woningbouw van bijvoorbeeld 10 woningen ter plaatse van een oorspronkelijke bedrijfslocatie zou wellicht nog net passen. Het aantal verkeersbewegingen is overzichtelijk en veelal goed in het verkeersbeeld inpasbaar. De oorspronkelijke drukte van een bedrijfsvestiging wordt als het ware ingewisseld voor regulier woonverkeer.

Echter, wanneer een andere woningbouwontwikkeling wordt beoogd met bijvoorbeeld aanleg van enkele nieuwe woonstraten, dan kan de verkeersproductie aanmerkelijk toenemen ten opzichte van de bestaande situatie. Voorbeelden zijn omzetting van voorzieningen naar een nieuw woongebied. Voor die situaties is de wijzigingsbevoegdheid niet bedoeld. Dan zal een herziening van het bestemmingsplan de aangewezen weg zijn.

Het college maakt de keuze welke procedure het meest passend is wat betreft de verantwoording en afweging van aspecten, de effecten en betekenis voor de omgeving, de gewenste zorgvuldigheid en de keuze voor besluitvorming door het college of door de gemeenteraad.

Ruimtelijke omgeving

Bij de beoordeling of een initiatief past in de ruimtelijke omgeving komen de volgende aspecten aan bod.

Stedenbouwkundige inpassing

  • Een belangrijk uitgangspunt is dat een initiatief in de omgeving past. Dat betekent dat wanneer er voornamelijk sprake is van een initiatief vergelijkbaar met reeds bestaande situaties in de omgeving, dat er dan eerder wordt meegewerkt. Enige variatie is altijd mogelijk en soms ook wenselijk. Zomaar op een 'toevallige' locatie midden in een woongebied een duidelijk waarneembare afwijking toestaan, dat is ongewenst.
  • Uitzonderingen hierop zijn denkbaar. Daarbij kan worden gedacht aan afwijkingen van de omgeving op markante locaties. Juist door die afwijking kan een aantrekkelijker beeld ontstaan. Dat zorgt voor een gewenste afwisseling in een homogeen patroon, maar wel op een bijzondere plek. Het hangt van de locatie af of medewerking kan worden verwacht. Voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van deze afwijkingsmogelijkheid geen gebruik worden gemaakt.
  • Het centrumgebied en lintbebouwing, als voorbeelden, vertonen een diversiteit aan situering van gebouwen, bouwstijlen, hoogtes en oppervlaktes. In die situaties zal dit aspect geen belemmering betekenen voor een initiatief.
  • In het Centrum Oisterwijk moet een initiatief ook voldoen aan de vereisten van het Beschermd Dorpsgezicht, zoals onder andere in het beeldkwaliteitsplan opgenomen.

Ontsluitingsmogelijkheden

  • In alle gebieden zijn percelen op zich voldoende ontsloten.
  • De ontsluiting van een perceel is wel een belangrijk aspect in relatie tot direct omwonenden. Bij toegangen die direct langs de tuin van de buren is gelegen kunnen knelpunten ontstaan. Dan is terughoudendheid of zelfs weigering van medewerking aan de orde. Dergelijke effecten gaan immers de gehele dag door of doen zich in sommige situaties juist geconcentreerd voor. Beide situaties zijn niet wenselijk.
  • Het zal niet zo zijn dat kleinschalige afwijkingen en wijzigingen een zodanige toename van de verkeersintensiteit met zich meebrengt, waardoor geen medewerking wordt verleend. Bij de beoordeling is het in ieder geval goed om de beschikbare gegevens uit het verkeersmodel te raadplegen, zodat op basis van feiten en gegevens een beoordeling kan plaatsvinden of een verkeerstoename voor de betreffende weg substantieel en ook bezwaarlijk is.

Parkeermogelijkheden

  • De nu nog geldende bouwverordening maakt het nog steeds mogelijk per initiatief maatwerk te leveren bij de beantwoording van de vraag of op eigen terrein in parkeergelegenheid kan worden voorzien.
  • Voor de toetsing van dit aspect is het goed na te gaan welke ruimte er op een perceel beschikbaar is. Is die aanwezig, dan is een positieve beslissing voor de hand liggend. Mocht het gaan om een substantieel aantal parkeerplaatsen achterop het perceel, dan is het altijd nog nodig dit af te wegen ten aanzien van de negatieve effecten voor de direct aanwonenden.
  • Het benutten van parkeergelegenheid in de straat is ook te overwegen. Zeker wanneer de parkeervraag zich vooral overdag manifesteert. Dan kunnen parkeerplaatsen worden benut van omwonenden die elders werken en daarvoor de auto gebruiken.
  • Bij de bepaling van de parkeervraag zal met name toetsing op basis van de Bouwverordening en de Parkeerverordening gemeente Oisterwijk 2010 plaatsvinden. Het bestemmingsplan bevat dan ook geen voorschriften inzake parkeren; dit wordt overgelaten aan de Bouwverordening. Een beperking opleggen aan de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan is daardoor niet nodig.
  • Het verdient overigens wel de voorkeur een stringent toetsingsbeleid te voeren. Van initiatiefnemers mag worden verlangd dat zij alles in het werk stellen om parkeerdruk te voorkomen.

Planologische aspecten

De waarden en planologische belangen worden niet geschaad ten aanzien van de volgende aspecten. Dat wordt als volgt beoordeeld.

Volkshuisvesting

  • Toename van het aantal woningen moet passen binnen de woningbouwafspraken met de regiogemeenten en de provincie. Voor de gemeente Oisterwijk is een toename van 700 woningen mogelijk. Wanneer dat wordt uitgesplitst naar de kernen, komt dat overeen met 140 woningen voor de kern Moergestel en 560 woningen voor de kern Oisterwijk.
  • De planningssystematiek moet bijdragen aan het voorkomen van overprogrammering en de zogeheten woningbouwparadox: wanneer er meer capaciteit wordt geboden dan de behoefte, is de kans groot dat er minder wordt gebouwd dan de behoefte. In verband hiermee is een woningbouwprogrammering vastgesteld waarbinnen de initiatieven moeten passen.
  • De woningbouwafspraken worden gedurende de planperiode herijkt op basis van nieuwe bevolkingsprognoses. Zie hiervoor de Raadsinformatiebrief van 6 juni 2012 inzake de herprogrammering van woningbouw (bijlage 10).

Water

  • Bij veranderingen zet de gemeente in op verbetering van de waterhuishouding door ruimte te reserveren voor waterberging.
  • Dat betekent in de praktijk dat in ieder geval bij een toename van verharding van meer dan 100 m2 op het betreffende perceel moet worden voorzien in waterberging.

Natuur

  • Het plangebied is een intensief gebruikt stedelijk gebied. Aan de randen komen wel natuurwaarden voor. Uit analyses van de praktijksituaties is echter gebleken dat natuurwaarden geen obstakel vormen voor veranderingen.
  • Het is gewenst bij toetsing nadrukkelijk de bestaande situatie in ogenschouw te nemen. Doorgaans is er geen sprake van natuurwaarden of kansen hierop als gevolg van het reeds aanwezige gebruik. Natuurwaarden worden op particuliere percelen dan ook niet verwacht.
  • Bij twijfel is het nuttig tijdige en adequate verkenningen uit te voeren. Vleermuizen vormen in sommige situaties een (onverdachte) natuurwaarde.
  • Inmiddels is een serie aan natuuronderzoeken beschikbaar. Daaruit kan mogelijk worden geput.

Archeologie

  • Behoud van archeologische waarden wordt gewaarborgd door dit als criterium op te nemen in de afwijkingsregels.
  • Daarnaast geldt voor de relevante gebieden, een groot deel van de kern, dat initiatieven ook aan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie worden getoetst.
  • Vandaar dat kortheidshalve kan worden verwezen naar paragraaf 4.1. Daarin zijn de betreffende gebieden aangewezen met een overzicht in tabelvorm, waaruit blijkt bij welke initiatieven wel of geen onderzoek is vereist.

Milieuaspecten

Bodemkwaliteit

  • Het aspect bodemkwaliteit is alleen aan de orde bij nieuwe gevoelige functies.
  • Naar verwachting zal dit niet vaak voorkomen. In ieder geval is het aspect bodem alleen van belang indien er vermoedens zijn van bodemverontreiniging.
  • Tijdig dossieronderzoek en koppeling aan andere vergunningverlening is aan te bevelen, zodat geen onnodige kosten worden gemaakt met tijdsverlies.

Geluidshinder

  • De afwijkingen bieden op zich geen wezenlijke mogelijkheden voor nieuwe geluidsgevoelige functies.
  • Geluidshinder komt van het wegverkeer, treinverkeer en mogelijk van bedrijven.
  • Geluidshinder is alleen van belang indien er een extra woning wordt gerealiseerd via een wijzigingsbevoegdheid. Bij de toepassing daarvan kan worden beoordeeld of het volgens de regelgeving nodig is onderzoek te verrichten. Vervolgens kan dat worden uitgevoerd in het kader van de vaststelling.

Milieu- en geurhinder bedrijven

  • Het projecteren van nieuwe gevoelige functies nabij bedrijvigheid vraagt aandacht. Dan kunnen belangen van het bedrijf in de omgeving in het gedrang komen, voor zover die functie dichter bij een bedrijf wordt gesitueerd.
  • Uit jurisprudentie is wel een bestendige lijn te destilleren dat de bedrijfsbelangen enerzijds zwaar wegen en anderzijds voldoende voorwaarden voor een goed woon- en leefklimaat worden vereist.
  • In voorkomend geval kan geurhinder van betekenis zijn in verband met een goed woon- en leefklimaat en eventuele beperkingen voor een bedrijf.
  • Voor afwijkingen zal dit aspect niet direct van belang zijn, bij wijzigingsbevoegdheden kan dit wel zo zijn.

Externe veiligheid

  • Bij veranderingen in de nabijheid van de tankstations, leidingen en de spoorlijn is toetsing aan het aspect externe veiligheid nodig.
  • Het is niet gewenst dat binnen de relevante contouren hiervan, intensivering van grondgebruik plaatsvindt.
  • Bij de hoogspanningsverbinding is het voorkomen van intensivering van ruimtegebruik voor kinderen (langdurig verblijf) ongewenst. Bij andere risicobronnen is het nodig te voorkomen dat minder zelfredzame groepen, zoals kinderen of ouderen, in de directe omgeving van die bronnen langdurig verblijven. Dit vraagt bijvoorbeeld specifiek aandacht bij lpg-stations en de spoorlijn (Oisterwijk) in relatie tot scholen en woonzorgcomplexen.
  • Bij veranderingen op locaties die op voldoende afstand zijn gelegen, speelt externe veiligheid geen rol in het afwegingsproces.

Luchtkwaliteit

  • Het aspect luchtkwaliteit is op zich een formeel toetsingsaspect voor planontwikkeling.
  • De veranderingen die binnen dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn zonder meer toelaatbaar door de beperkte omvang. De regelgeving voor luchtkwaliteit heeft namelijk slechts betrekking op veel grootschaligere projecten.
  • Om die reden is dit criterium niet in de regeling opgenomen.

B1.4. Watertoets

Inleiding

  • Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water onttrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om de waterbeheerder vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.
  • Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een structuurplan of bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken waterbeheerders (artikel 3.1.6 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.
  • Het waterkwantiteitsbeheer is in handen van het Waterschap De Dommel. Ten behoeve van het bestemmingsplan is deze waterparagraaf in het kader van de watertoets schriftelijk overlegd met de waterbeheerder. Naar aanleiding van dit contact heeft het Waterschap in een brief het wateradvies afgegeven.

Beleidskader

  • Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003, verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'.
  • Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant), de Beleidsnota Stedelijk Water, Krachtig Water - waterbeheersplan 2010-2015, Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk (Waterschap De Dommel), Wet gemeentelijk watertaken en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
  • In de beleidsnota GRP, heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd.
  • Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).
  • Het bovenstaande resulteert in twee strategieën: waterkwantiteit (hergebruik, vasthouden, bergen, afvoeren) en waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren). Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).
  • Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in voorliggend bestemmingsplan, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'.

Huidige situatie

Afvoer en behandeling van afvalwater

  • In de kern Oisterwijk gaat alle transport van afvalwater via vrij verval transportleidingen. Zuidelijk van de Achterste stroom wordt het afvalwater getransporteerd vanaf de Bosweg langs de Achterste Stroom tot de Gemullehoekenweg bij de brug. Daar loopt het transportriool via het terrein van Rasa Senang en de Patrijslaan naar het stelsel bij het Klompven en Eikenven. Via de Gaspeldoornstraat wordt het afvalwater verder getransporteerd langs het bergbezinkbassin via een zinker onder de Essche Stroom naar de verzamelleiding richting de RWZI. Op enkele plaatsen wordt het water uit het drukrioolsysteem in het vrij vervalstelsel overgepompt. Het centrum gebied tussen de spoorlijn en de Achterste Stroom voert voornamelijk via de Groenstraat, Burg. Canterslaan, Terburghtweg af naar de verzamelleiding in het verlengde van de Nic. Van Eschstraat. Op deze verzamelleiding komt het water vanuit Moergestel en het zuiden. De leiding gaat daarna onder de spoorlijn door en gaat samen met de transportleiding vanuit het noorden naar de zuivering.

Huidige rioolstelsel

  • Gemeente: De gemeente Oisterwijk heeft voor het grootste deel nog een gemengd stelsel. Het totale stelsel wordt onderverdeeld in de kernen Oisterwijk, Moergestel en Heukelom. In de nieuwe plannen zoals Laarakkers en Sonman is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd.
  • Oisterwijk: Uit de beschikbare gegevens zoals inspecties en visuele waarneming is de conclusie getrokken dat de riolering in de kern Oisterwijk al redelijk goed is. De gevolgen van de bouwpilot zijn over het algemeen redelijk te verwerken en leiden per saldo tot een grotere afkoppeling van verhard oppervlak. De drukriolering in het buitengebied is relatief jong.
    Binnen de kern Oisterwijk functioneert het stelsel over het algemeen goed. Op enkele plaatsen (Heusdensebaan e.o.) ontstaan bij zware buien problemen met water op straat. Dit probleem zal na afronding van de werkzaamheden Kerkhoven sterk verminderen. Het bergbezinkbassin aan de Esschebaan werkt prima. Maar als gevolg van de grote hoeveelheid slib dat achterblijft in het bassin loopt de pomp regelmatig vast bij het ledigen.

Hemelwater

  • Het opvangen en verwerken van hemelwater is een nieuw onderdeel binnen het GRP. Door de nieuwe zorgplicht uit de wet 'Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken' is het vanaf 1 januari 2008 mogelijk om de bekostiging van de maatregelen onder te brengen binnen een verbreed rioolrecht.
  • De werkzaamheden voor infiltratie die de afgelopen 10 jaar zijn uitgevoerd waren in principe eigen beleid. Door de nieuwe wetgeving wordt nu ook landelijk dit beleid vastgelegd als een zorgplicht.
  • Vanaf 1995 wordt in de kern Oisterwijk al verhard oppervlak afgekoppeld van het gemengde stelsel.
  • Uit visuele inspectie is komen vast te staan dat de voorzieningen in goede conditie zijn. Over het algemeen functioneren de voorzieningen overal uitstekend tot goed.

Grondwater

  • De zorgplicht voor grondwater is erop gericht om de zorg voor een goed grondwaterpeil in relatie tot het gebruik van een terrein vast te leggen.
  • Daarbij gaat het vooral om watersuppletie door afstroming van een teveel aan water veroorzaakt door infiltratie en berging van hemelwater ondergronds.
  • Er zijn weinig klachten bekend over grondwateroverlast. Op enkele plaatsen binnen de kern Oisterwijk is van oudsher de grondwaterstand na een regenperiode tijdelijk verhoogd. De voornaamste klachten zijn tot nu toe optrekkend grondwater in de muren en water in convectorputten en kruipruimte. Er is geen register bijgehouden van meldingen van grondwateroverlast. Onderzocht wordt op welke manier de meldingen geregistreerd kunnen worden.

Voorkomen van wateroverlast

Hemelwater, grondwater en riolering

  • Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegengegaan.
  • Voor het opvangen en afvoeren van neerslagpieken ter voorkoming van wateroverlast is, bij realisering van nieuwe ontwikkelingen, vergroting van de bergingscapaciteit nodig. In het kader van duurzaam waterbeheer is het van belang dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige consequenties. Daarom dient in het kader van de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden, indien relevant, een watertoets te worden uitgevoerd. Bij het afkoppelen van relatief schone verharde oppervlakken (vooral daken) van de riolering, wordt het hemelwater naar het oppervlaktewater afgevoerd. Hierdoor ontstaat een positief effect op de werking van de rioolwaterzuivering, omdat deze minder (schoon) regenwater krijgt aangevoerd.
  • Het verdient de voorkeur nieuwe ontwikkelingen volledig af te koppelen. De omgeving mag daarbij echter niet extra worden belast. Daarom dient het water zo lang mogelijk op het betreffende perceel in het plangebied te worden vastgehouden. Het verhard oppervlak kan bij sommige ontwikkelingen immers aanzienlijk toenemen en daarmee nemen de hoeveelheden water, die versneld door het afwateringsstelsel moeten worden afgevoerd, ook toe. In de praktijk is toetsing nodig vanaf 100 m2 toename van verharding.
  • Als gewenste situatie inzake hemelwater bij bestaande bouw binnen stedelijk gebied wordt in gebieden met een (toekomstig) gescheiden rioolstelsel door de gemeente de zorgplicht in de openbare ruimte uitgevoerd. Bij de aanleg van hemelwaterriolering krijgt elk perceel kosteloos een aparte hemelwateraansluiting. De perceeleigenaar krijgt de verplichting om binnen een periode van vijf jaar na aanleg van de aansluitmogelijkheid minimaal alle dakoppervlakken af te koppelen. Het hemelwater wordt dan afgevoerd via de hemelwaterriolering.
  • In gebieden met een gemengd rioolstelsel wordt het hemelwater ingezameld en verwerkt door de gemeente. Binnen deze gebieden zijn veel percelen aanwezig waarbij het hemelwater geheel of gedeeltelijk op eigen terrein verwerkt kan worden. Deze afkoppeling kan vaak met eenvoudige middelen al gerealiseerd worden.
  • Percelen die aan een (zak)sloot of duiker liggen kunnen eenvoudig het afvloeiende hemelwater in het oppervlaktewater brengen.
  • Percelen met een groot terreinoppervlakte kunnen het water eenvoudig op eigen terrein verwerken.
  • Bij verbouwingen worden voorschriften gegeven voor het verwerken van het hemelwater.
  • Voor al deze gevallen wordt een maatwerkoplossing toegepast.
  • Van de perceeleigenaar wordt verwacht dat binnen vijf jaar na vaststelling van het GRP ten minste het dakoppervlak van een woning die binnen de bovenstaande mogelijkheid valt wordt afgekoppeld.
  • Voor de gewenste situatie van grondwater zijn beleidsuitgangspunten geformuleerd.
  • Maximale grondwaterspiegel: Gestreefd wordt binnen het stedelijke gebied naar een maximale grondwaterspiegel met een GHG van 0,70 m1 – maaiveld.
  • Overschrijdingskans: Het is toelaatbaar als de GHG jaarlijks gedurende een periode van maximaal 4 weken overschreden wordt tot een hoogte van 0,50 m1 – maaiveld.
  • Voor het grondwater is geconstateerd waar structurele wateroverlastproblemen tot de mogelijkheden behoren. In Oisterwijk is dit mogelijk bij Dille, het Bevrijdingsplein, de Willem de Zwijgerlaan, Frans Halsstraat, Klompven en Eikenven, Schout Coomansstraat.

Waterkwaliteit

  • Het oppervlaktewaterstelsel wordt overwegend gevoed met schoon grond- en regenwater. Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt.

Verdroging/natte natuur

  • Wat betreft de criteria verdroging en natte natuur zijn inrichtingsprojecten veel effectiever dan het bestemmingsplan. In het kader van de reconstructie is echter afgesproken dat voor de natte natuurparel en de daaromheen gelegen 500 m brede beschermingszone een vereiste van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden moet worden opgenomen om werkzaamheden die een negatieve invloed kunnen hebben op de mate van verdroging, te kunnen toetsen.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan niet strijdig is met waterdoelstellingen. Er worden geen concrete ontwikkelingen geprojecteerd die nog niet de watertoetsprocedure hebben doorlopen. Indien concrete ontwikkelingen noodzaken tot waterhuishoudkundige maatregelen, zullen deze in overleg met het waterschap worden getroffen.

Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Activiteiten

Achtergronden van het bestemmingsplan

De gemeente Oisterwijk kiest voor een positieve benadering om aan huis startende ondernemers mogelijkheden te bieden. Daarvoor is het belangrijk dat ook voor een ieder duidelijk is welke activiteiten hieronder vallen. Mogelijke criteria voor afbakening van het begrip 'beroep, bedrijf en kantoor aan huis' en te stellen voorwaarden worden hierna weergegeven.

Deze toelichting is ontleend aan de gemeentelijke Notitie startende ondernemers.

B2.1. Aspecten

Omvang

  • Binnen een woonbestemming zal een beroep/bedrijf aan huis uiteraard naar omvang ondergeschikt moeten zijn aan het wonen. Dit kan geobjectiveerd worden in de vorm van een maximum van 40% van de totale toegestane vloeroppervlakte (incl. verdiepingen en bijgebouwen) binnen het bestemmingsplan.
  • Om bij zeer grote woningen uitersten te voorkomen wordt een absoluut maximum van 80 m2 gesteld.

Commercieel karakter

  • Van commerciële beroepsuitoefening is sprake indien winst het belangrijkste oogmerk is. Beroepen die worden uitgeoefend tegen een honorarium, zullen claimen alleen al daarom niet-commercieel te zijn, terwijl dat soms toch valt te betwijfelen.
  • De mate waarin een beroep commercieel is kan nauwelijks worden vastgesteld en is daarom niet bruikbaar als toetsingscriterium.

Directe hinder voor of nadelige invloed op de omgeving

  • Directe hinder voor de omgeving kan worden voorkomen door bedrijven met een milieucategorie van 3 t/m 6 uit te sluiten. Hetzelfde geldt voor eventuele verkeers- en parkeerhinder. De gebruikelijke voorwaarde is daarbij dat er geen sprake mag zijn van een ontoelaatbaar publieks- of verkeersaantrekkend karakter, mede in relatie tot eventueel reeds aanwezige beroeps- en bedrijfsvestigingen in de nabije omgeving (zie ook aantallen bezoekers). Verder dient er in principe geparkeerd te worden op eigen terrein.
  • Van een nadelige invloed op de omgeving zou voorts sprake zijn als de uiterlijke verschijningsvorm van het 'bedrijf' niet past in de woonomgeving. Een kapsalon bijvoorbeeld kan het uiterlijk van een winkel krijgen. Voorwaarde moet dus zijn dat de beroepsuitoefening ook in zijn verschijningsvorm ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Reclame-uitingen aan of bij de woning zijn derhalve niet toegestaan.

Dienstverlenend, verzorgend of productiekarakter

  • Beroepen met een dienstverlenend karakter zijn veel voorkomende beroepen aan huis. Maar ook kan gedacht worden aan:
    1. 1. ambachtelijke productie (vervaardiging kleding, sieraden etc.);
    2. 2. verzorging van huisdieren (bijvoorbeeld trimsalon);
    3. 3. cosmetische verzorging (bijvoorbeeld kapsalon, schoonheidssalon etc.).
  • Vooral vanuit de laatstgenoemde categorie bestaat kennelijk dikwijls behoefte om het beroep aan huis uit te oefenen, veelal in combinatie met werkzaamheden in het gezin. Behoudens eventuele bezwaren vanuit andere toetsingscriteria (bijvoorbeeld hinder, omvang of verschijningsvorm), zijn er geen motieven aan te voeren om een van deze categorieën of beroepen uit te sluiten.

Traditie

  • Van oudsher wordt/werd een aantal beroepen zoals huisarts, architect, verzekeringsagent et cetera dikwijls aan huis uitgeoefend. In veel gevallen hebben dergelijke praktijken of kantoren onder andere door samenwerking een omvang aangenomen waardoor zij zich niet meer lenen voor vestiging aan huis. Bijvoorbeeld een volwaardige huisartsenpraktijk kan ontoelaatbaar publieks- en verkeersaantrekkend zijn.
  • Een kleinschalige nacht- en weekendpraktijk daarentegen is vrijwel altijd alleszins acceptabel.
  • 'Traditie' als criterium op zich is niet bruikbaar. Wel speelt bij de vestiging van een huisartsenpraktijk de noodzaak van vestiging in het verzorgingsgebied een rol.

Vestigingsmogelijkheid elders

  • Behoudens enige uitzonderingen kunnen de meeste beroepen en bedrijven die aan huis worden uitgeoefend ook elders worden gevestigd.
  • Een praktisch probleem daarbij is de zeer beperkte beschikbaarheid van voor dat doel geschikte en bestemde ruimten. Ook indien ruimte elders voorhanden is, moet het de ondernemer in principe vrij staan op grond van voor hem/haar relevante motieven te kiezen voor vestiging thuis.

Voortdurende bereikbaarheid

  • Bij sommige beroepen is het noodzakelijk dat de ondernemer behalve de normale wekelijkse werktijd een aantal dagen, nachten of dagdelen direct op zijn praktijk, kantoor of bedrijf bereikbaar is: de daadwerkelijk aan-huis-'gebonden' beroepen.
  • Dergelijke beroepen moeten, behoudens ernstige bezwaren op basis van een der andere criteria, als beroep/bedrijf aan huis worden toegelaten.

Valse concurrentie

  • Met name vanuit beroepsgroepen die te doen gebruikelijk (ook) zijn gevestigd in winkelpanden of andere specifieke (dure) bedrijfspanden (bijvoorbeeld kappers) kan gesteld worden dat het uitoefenen van die beroepen aan huis een vorm van valse concurrentie is die door de overheid zou moeten worden tegengegaan.
  • Wat er ook zij van deze stelling, de bevoegdheid van de gemeente reikt met het bestemmingsplan niet verder dan het voorkomen of tegengaan van activiteiten voor zover die uit planologisch oogpunt ongewenst zouden zijn.
  • Motieven die worden ingegeven vanuit de kennelijke behoefte de onderlinge economische verhoudingen tussen burgers te regelen mogen niet maatgevend zijn.

Persoonlijke omstandigheden

  • Het is denkbaar dat iemand door persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een lichamelijke handicap, slechts in staat is thuis zijn beroep/bedrijf uit te oefenen.
  • In dergelijke gevallen geldt voor aan-huis-gebonden beroepen: toestaan behoudens ernstige bezwaren uit anderen hoofde.

Aantal bezoekers

  • Het aantal bezoekers kan bepalend zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder. Daarnaast kan de aanwezigheid van veel mensen op zich hinderlijk zijn in de vorm van bijvoorbeeld geluidsoverlast of aantasting van de privacy.
  • Beroepen/bedrijven waarbij zulke hinder of overlast kan worden verwacht, kunnen niet worden toegestaan. Het al dan niet werken op afspraak kan bepalend zijn voor de toelaatbaarheid. De bedrijfsvoering dient hierbij bepalend te zijn.

Aantal werknemers

  • Uitgangspunt is dat het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door ten minste een van de bewoners van de betreffende woning. Dat er daarnaast 'derden' werkzaam zijn is niet uitgesloten, maar indien meerdere werknemers dagelijks aanwezig zijn zal het daarvoor op basis van de gebruikelijke norm vereiste aantal parkeerplaatsen ruimschoots voorhanden moeten zijn.
  • Overigens wordt het aantal (gelijktijdige) werknemers beperkt door de maximale omvang van een vestiging.

Detailhandel

  • In principe is detailhandel niet als beroep aan huis toegestaan. In hoeverre is detailhandel als nevenactiviteit wel acceptabel. Als voorbeelden zijn te noemen:
    1. 1. verkoop in eigen atelier vervaardigde kunst of kleding;
    2. 2. verkoop van cosmetische producten vanuit een schoonheids- of kapsalon.
  • Bij het eerste voorbeeld ligt de detailhandel in het rechtstreekse verlengde van de beroepsuitoefening en is bijna noodzakelijk, omdat de afzet via de reguliere detailhandel bij een geringe productie vrijwel onmogelijk is. Daarbij moet wel bewaakt worden dat het uitsluitend verkoop van zelfgemaakte artikelen betreft.
  • De verkoop van cosmetica door bijvoorbeeld een schoonheidsspecialiste is weliswaar gebruikelijk en levert wellicht een belangrijk deel van haar inkomen, maar van noodzaak in verband met de beroepsuitoefening is geen sprake, behalve uiteraard de tijdens een behandeling 'verwerkte' producten. Hetzelfde geldt voor een kapsalon of ander cosmetisch instituut. Omdat bovendien door het toelaten van dergelijke detailhandel de kans wordt vergroot dat een salon een ongewenst 'winkelachtig' karakter krijgt, moet detailhandel als nevenactiviteit van 'salons' en dergelijke uitdrukkelijk verboden worden.

B2.2. Bepalingen

Het vorenstaande kan als volgt worden samengevat. Het uitoefenen van een beroep, bedrijf of kantoor aan huis, al dan niet onder specifieke voorwaarden, is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden.

  • De activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving.
  • De activiteit is naar omvang ondergeschikt aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal mag niet meer dan 80 m2 in beslag worden genomen.
  • De activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker; gebruikmaking door een niet-bewoner is toegestaan voor zover het geen maatschap betreft.
  • Er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen.
  • Er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers.
  • Er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen.
  • Op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt.
  • Door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) is de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
  • De activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.

Op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel met betrekking tot aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een toedeling van functies opgesteld. In dit overzicht zijn activiteiten genoemd die toelaatbaar zijn in een dorpskern.

Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 4 Inventarisatie En Inschaling Bedrijven

Bijlage 4 Inventarisatie en inschaling bedrijven

Bijlage 5 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 5 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 6 Toelichting Op Bijzondere Woonvormen

Achtergronden van het bestemmingsplan

B6.1. Toelaatbaarheid woonvormen

Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verschillende woonvormen, ziet de bestemmingsregeling er als volgt uit.

  • Een reguliere woonvorm (huishouden) past binnen de woonbestemming (wonen in een woning). Hiermee vergelijkbare zelfstandige woonvormen met een vast samenlevingsverband (continuïteit, onderlinge verbondenheid), maar zonder noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie, passen ook binnen de woonbestemming. Hieronder kunnen worden begrepen begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking, tijdelijke verblijf van personen met een verstandelijke handicap of met psychische problemen, een woongroep, huisvesting van personen met TBS-status (laatste stadium) of een Thomashuis, voor zover aan de hiervoor vermelde kenmerken wordt voldaan.
  • Bijzondere woonvormen zijn strijdig met de woonbestemming. Het betreft dan niet-zelfstandige woonvormen, zonder vast samenlevingsverband (continuïteit, onderlinge verbondenheid), maar wel met een noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse. Hieronder kunnen worden begrepen huisvesting van alleenstaande minderjarige asielzoekers, dementerende bewoners of van licht gehandicapte jongeren met permanente begeleiding, een inloophuis voor gehandicapten, of mensen met psychische problemen.
  • Bijzondere woonvormen kunnen via een wijzigingsbevoegdheid worden toegestaan. Kleinschaligheid en het niet aan de orde zijn van nadelige effecten voor de omgeving, zijn belangrijke voorwaarden.
  • Het beleid en de bestemmingsregeling zijn gebaseerd op de analyse van jurisprudentie.
  • In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

B6.2. Analyse jurisprudentie

Overwegingen jurisprudentie

De volgende overwegingen uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak zijn van belang.

  • Naast zelfstandige bewoning door een gezin verdragen ook minder traditionele woonvormen zich met de woonbestemming, indien daar sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning.
  • Indien het bestemmingsplan zelf geen invulling geeft aan de bestemming Wonen, wordt ingevolge jurisprudentie naast zelfstandige bewoning door een gezin, ook aan minder traditionele woonvormen gedacht, voor zover sprake is van zelfstandige bewoning met een duurzaam en bestendig karakter en zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners.
  • Bepalend is of het gebruik van gronden voor andere woonvormen dan reguliere woonvormen, andere ruimtelijke gevolgen met zich meebrengt dan het reeds toegestane gebruik van deze gronden ten behoeve van de reguliere woonvormen.
  • Een woonvorm passend binnen de bestemming Wonen wordt niet gekenmerkt door permanente, verplichte en aanwezige begeleiding en een aan het wonen gekoppeld begeleidings- of behandelingstraject.

Voorbeelden die passen binnen de bestemming Wonen

  • Begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking.
    Vijf personen met een verstandelijke beperking kunnen in belangrijke mate zelfstandig wonen ten opzichte van de ondersteunende diensten en centrale voorzieningen van vergunninghoudster functioneren. De bewoners gaan overdag naar een centrum (dagbesteding, werk) en doen zelf boodschappen. Zij behoeven geen permanente begeleiding. Van therapeutische behandeling is geen sprake. Voorts eten zij gezamenlijk en maken zij gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen in de woning, waaronder een gedeelde natte cel. (ABRS 28 juni 2006, 200508258/1, Driebergen-Rijsenburg).
  • Tijdelijke verblijf van personen met een verstandelijke handicap of met psychische problemen.
    Op de eerste verdieping van het gebouw bevinden zich drie zelfstandige appartementen met eigen toegang voor tijdelijke huisvesting (maximaal 1 jaar). Op de begane grond zijn spreek- en behandelruimtes en een ruimte voor dagactiviteiten aanwezig. De bedoeling is dat bewoners zoveel mogelijk zelfstandig wonen functioneren. Zo nodig en desgewenst wordt overdag begeleiding verleend door therapie en begeleide activiteiten en 's nachts kan personeel vanaf de overzijde van de straat, worden opgeroepen via intercom. Het verblijf in de appartementen is tijdelijk, maar maakt geen deel uit van een begeleidings- of behandelingstraject. De relatie met zorg en behandeling is te gering en te vrijblijvend om aan het wonen het zelfstandig karakter te ontnemen. Het gebruik van appartementen op de eerste verdieping is als zelfstandig wonen aan te merken en past niet in de bestemming Bijzondere doeleinden. (ABRS 25 maart 2009, 200803717/1, Opsterland).
  • Een woongroep.
    De familie richt een woongroep op, bedoeld voor het voor onbepaalde tijd opnemen van personen met sociaal isolement om te voorzien in een vaste woon- en verblijfplaats. Kenmerken zijn deelname aan het gezinsleven (gezamenlijk gebruik maaltijden en verdeling huishoudelijke taken), een eigen kamer, gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer. Personen worden niet 'geplaatst' door een instelling of instantie; zij kiezen deze woonvorm zelf. Er is sprake van een woonvorm waarin een met een gezinsverband vergelijkbaar huishouden wordt gevoerd met een duurzaam en bestendig karakter en waarbij ook een zekere mate van verbondenheid aanwezig is. (ABRS 6 februari 2008, 200703840/1, Ermelo).
  • Huisvesting van personen met TBS-status.
    Personen met TBS-status worden gehuisvest gedurende de laatste fase van terbeschikkingstelling, om terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Zij verblijven voor de duur van ongeveer zeven maanden tot een jaar, zijn uitbehandeld, met enkele malen per week bezoek door begeleider. Zij zijn in staat tot het zelfstandig verrichten van alle facetten van het wonen (koken, schoonmaken, wassen en klussen). In het pand bevinden zich twee keukenblokken, badkamer wordt gedeeld. De bewoners verrichten zelfstandig minimaal vier uur per dag betaalde of onbetaalde werkzaamheden buitenshuis. (ABRS 9 mei 2007, 200604047/1, Venlo).
  • Thomashuis.
    Bij een Thomashuis is sprake van een nagenoeg zelfstandige bewoning en dus een woonvorm die past binnen de bestemming Wonen. (Rechtbank Assen, voorlopige voorziening, 27 oktober 2009, BK1166, Assen)
  • Huisvesting van licht gehandicapte jongeren zonder verplichte permanente begeleiding.
    Op de begane grond van de woning worden twee kamers met een eigen badruimte gerealiseerd, op de verdieping komen vier van dit soort kamers. De bewoners gaan voor onbepaalde tijd een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan. Zij doen gezamenlijk boodschappen en ook de maaltijden worden in de regel gezamenlijk gebruikt. Er is een gemeenschappelijke woonkamer waar de bewoners onder meer gezamenlijk televisie kunnen kijken. Hoewel de bewoners begeleiding krijgen bij de uitvoering van de huishoudelijke taken, worden deze door hen zelf verdeeld of uitbesteed. Voorts blijkt uit het verhandelde ter zitting dat deze personen niet worden geplaatst door een instelling of instantie, maar dat zij zelf kiezen voor één van de woonhuizen van een instantie die de door hen gewenste woonvorm past. Er is sprake van een woonvorm waarin een met een gezinsverband vergelijkbaar huishouden wordt gevoerd met een duurzaam en bestendig karakter en waarbij ook een zekere mate van verbondenheid aanwezig is. De hiervoor geschetste vorm van bewoning is terecht voor de toepassing van de planvoorschriften op één lijn gesteld met één huishouden. (ABRS 25 november 2009; 200906432/1/H1; Goes)

Voorbeelden die niet passen binnen de bestemming Wonen maar binnen de bestemming Maatschappelijk

  • Huisvesting van alleenstaande minderjarige asielzoekers.
    De woongroep van ama's vormt geen huishouden in de gewone zin van het woord en is daarmee ook niet op één lijn te stellen. Er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en niet van onderlinge verbondenheid (ABRS 11 februari 2004, 200303385/1, Dongeradeel).
  • Inloophuis voor gehandicapten, daklozen of mensen met psychische problemen.
    Er is voortdurende professionele begeleiding nodig en in het gebouw aanwezig. Ondanks de persoonlijke leefruimte voor te huisvesten gehandicapten, zijn er gezamenlijke groeps/woonruimtes en een centrale keuken, waarin maaltijden gezamenlijk worden gebruikt. Door het ontbreken van een zodanig zelfstandige bewoning van het gebouw is deze huisvestingsvorm strijdig met de bestemming Wonen. (ABRS 12 april 2006, 200504933/1, Alphen aan de Rijn).
  • Huisvesting van dementerende bewoners.
    Hoewel het de bedoeling is dat de dementerende bewoners zoveel mogelijk zelfstandig zullen functioneren, gelet op de aard van hun ziekte, 24 uur per dag begeleiding aanwezig zal zijn. Er is geen sprake van nagenoeg zelfstandige bewoning en dus niet van een huishouden. (ABRS 29 november 2006, 200601720/1, Helmond).
  • Verslavingskliniek.
    Met de woorden 'maar niet therapeutisch behandeld worden' in de definitie van het begrip bijzondere woonvorm wordt de reikwijdte van dit begrip beperkt; bij de verslavingskliniek gaat het om woonvormen waarbij de therapeutische behandeling bijkomstig is en het wonen niet de vorm van de therapeutische behandeling vormt. Een verslavingskliniek kan niet als een bijzondere woonvorm worden aangemerkt, aangezien daar een therapeutische behandeling van de verslaafden voorop staat. De bestemming 'Maatschappelijke doeleinden' is in een dergelijk geval aangewezen. (ABRS 21 oktober 2009, 200806242/1/R1, Arnhem).

In het centrumgebied van Oisterwijk is echter opvang van personen met een problematiek op het gebied van verslaving of psychische situatie worden hier niet gewenst.

Bijlage 7 Externe Veiligheid Tankstation Moergestelseweg 5

Bijlage 7 Externe veiligheid tankstation Moergestelseweg 5

Bijlage 8 Risicoberekening Vervoer

Bijlage 8 Risicoberekening vervoer

Bijlage 9 Risicoberekening Vervoer Gevaarlijke Stoffen

Bijlage 9 Risicoberekening Vervoer Gevaarlijke Stoffen

Bijlage 10 Herprogrammering Woningbouw Gemeente

Bijlage 10 Herprogrammering woningbouw gemeente

Bijlage 11 Eindverslag Inspraak, Overleg En Wijzigingen

Bijlage 11 Eindverslag inspraak, overleg en wijzigingen

Bijlage 12 Raadsbesluit En Nota Zienswijzen En Raadsbesluit

Bijlage 12 Raadsbesluit en nota zienswijzen en raadsbesluit

Bijlage 13 Raadsbesluit 12 December 2013

Bijlage 13 Raadsbesluit 12 december 2013

Bijlage 14 Raadsbesluit 16 April 2015

Bijlage 14 Raadsbesluit 16 april 2015

Bijlage 15 Raadsbesluit En Toelichting Herziening

Bijlage 15 Raadsbesluit en toelichting herziening

Bijlage 16 Herstelbesluit 16 Februari 2017 En Toelichting

Bijlage 16 Herstelbesluit 16 februari 2017 en toelichting

Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 17 Beeldkwaliteitsplan