KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijventerrein
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Centrum - 1
Artikel 8 Centrum - 2
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Gemengd - Horeca
Artikel 11 Gemengd - Voorzieningen
Artikel 12 Groen
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen - Bungalows En Villa's
Artikel 19 Wonen - Woningen
Artikel 20 Wonen - Woonwagens
Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 22 Leiding - Koolwaterstof
Artikel 23 Leiding - Riool
Artikel 24 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 25 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 26 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 28 Waterstaat - Regionaal Waterbergingsgebied
Artikel 29 Waterstaat - Reserveringsgebied Waterberging
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Antidubbeltelbepaling
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 35 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Hoofdstuk 1 Een Nieuw Bestemmingsplan
1.1 Waarom Is Een Nieuw Bestemmingsplan Nodig?
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Doel Van Het Plan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
Hoofdstuk 3 Aanpassingen In Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 4 Realiserings- En Uitvoeringsaspecten
4.1 Externe Veiligheid
4.2 Rijksweg A58
4.3 Water
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiele Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'
Bijlage 4 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Toelichting En Bijlagenboek Bestemmingsplan Kom Moergestel 2014
Bijlage 2 Nota Van Inspraak, Vooroverleg En Wijzigingen
Bijlage 3 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Kom Moergestel

Bestemmingsplan - Gemeente Oisterwijk

Vastgesteld op 10-04-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kom Moergestel van de gemeente Oisterwijk, nummer NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanbouw en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengebouwde woningen

woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.7 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.8 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van

gewassen en / of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
    2. 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    3. 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    4. 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee waarbij de productie (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel;
    5. 5. paardenhouderij: het fokken van paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie, handel en/of de gebruiksgerichte paardenhouderij;
    6. 6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  2. b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
    1. 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
    2. 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
    3. 3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang waarbij de productie (nagenoeg) niet afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel;
  3. c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, schelpdieren en vissen;
  4. d. overige teelten van gewassen of dieren, al dan niet in gebouwen.

1.10 agrarische deskundige

Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.

1.11 agrarisch hulp- en nevenbedrijf

  1. a. een bedrijf dat is gericht op het opslaan van en leveren van goederen aan uitsluitend of overwegend agrarische bedrijven en/of het opslaan en verwerken van producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, waaronder begrepen mestopslagruimten met een regionale functie;
  2. b. een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur (zoals loonbedrijven).

1.12 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.14 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.16 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van een kampeerterrein, gericht op het bieden van – permanent wisselend – recreatief nachtverblijf.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.18 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.19 bestaand aantal woningen

het op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van dit plan legaal aanwezige of vergunde aantal woningen dan wel woningen die reeds door middel van een ruimtelijke procedure mogelijk zijn gemaakt.

1.20 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; dan wel bouwwerken die reeds vergund zijn dan wel bouwwerken die reeds door middel van een ruimtelijke procedure mogelijk zijn gemaakt op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.21 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van dit plan aanwezig of vergunde gebruik van grond en opstallen.

1.22 bestaande maten

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; dan wel bouwwerken die reeds vergund zijn dan wel bouwwerken die reeds door middel van een ruimtelijke procedure mogelijk zijn gemaakt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.27 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.29 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.30 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.31 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf

een eenvoudig bouwwerk voor recreatief verblijf, niet zijnde een recreatiewoning, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

1.34 bruto vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.35 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.36 bijzondere woonvorm

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.37 centrale voorzieningen

gebouwen ten dienste van verblijfsrecreatieve bedrijfsuitoefening, zijnde sanitaire voorzieningen, kantines, kantoren, recepties, zalen, beheerloodsen, overdekte zwembaden en overige overdekte sport-, spel- en speelvoorzieningen.

1.38 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.39 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.40 dagrecreatie

vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het houden van een evenement; er is daarbij geen sprake van verblijfsrecreatie.

1.41 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst en de afstand tot de nok, goot en zijgevels ten minste 0,5 meter bedraagt.

1.42 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.43 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop en de mogelijkheid ter plaatse te betalen), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.44 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in grootschalige goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, zwembaden en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten.

1.45 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.46 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.47 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.48 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.50 hobbymatig houden van vee

het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.

1.51 hobbymatige paardrijactiviteiten

het hobbymatig houden van paarden en/of pony's hoofdzakelijk ten behoeve van eigen gebruik en ondergeschikt ten behoeve van verhuur en het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.52 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.53 hoofdverblijf

de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid, zijnde een gebouw of een deel van een gebouw dat:

  1. a. of door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen;
  2. b. of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.54 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.55 internethandel

verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom en waarvan de bestelling en betaling voornamelijk via internet verloopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.56 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.57 kampeermiddelen

niet als omgevingsvergunningplichtig bouwwerk aan te merken tenten, vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben en voor de tijdelijke huisvesting van op het bedrijf werkzaam zijnde recreatiepersoneel.

1.58 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.59 kassen

bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 meter of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.

1.60 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.61 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.62 kwetsbare objecten

kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.63 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.64 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.65 milieudeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.

1.66 nieuwe woning

woningen en woonwagens die niet tot het bestaande aantal woningen behoren, zoals bedoeld in 1.19, dan wel woningen die niet bestaan of niet kunnen worden gebouwd ingevolge een omgevingsvergunning volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, niet zijnde de herbouw van een bestaande woning.

1.67 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de desbetreffende bestemming behoren.

1.68 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.69 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.70 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.71 permanente bewoning

gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Oisterwijk.

1.72 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.73 perceel

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.

1.74 perifere detailhandel:

detailhandel voor niet frequente doelgerichte aankopen op perifere locaties, die door brand- en explosiegevaar en door zijn volumineuze aard en omvang en voor de dagelijkse bevoorrading moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden zoals in de volgende branches: auto's, boten, caravans (inclusief tenten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, woninginrichting waaronder meubels en dierbenodigdheden (volumineus/fouragehandel).

1.75 recreatief nachtverblijf

nachtverblijf door één of meerdere personen in een kampeermiddelen en/of bouwwerk tenbehoeve van recreatief nachtverblijf en/of recreatiewoning die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.76 reëel agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf, dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste een halve arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.77 reserveringsgebied waterberging

gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.

1.78 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.79 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die deel uitmaakt van deze regels.

1.81 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die deel uitmaakt van deze regels.

1.82 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.83 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in een al dan niet jaarrond aanwezige en gebruikte kampeermiddelen en/of voor recreatief nachtverblijf in een al dan niet jaarrond aanwezig en gebruikt bouwwerk ten behoeve van recreatiefnachtverblijf, inclusief de bij deze middelen behorende ondergeschikte onderkomens.

1.84 standplaatsgrens

de grens van een standplaats.

1.85 standplaatsgrootte

de oppervlakte van een standplaats.

1.86 straatprostitutie

het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen vergoeding.

1.87 supermarkt

detailhandel in de vorm van een zelfbedieningszaak met een grote verscheidenheid aan hoofdzakelijk levensmiddelen.

1.88 twee-aaneengebouwde woning

woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.89 verblijfsrecreatie

het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

1.90 verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.91 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.92 voorgevelrooilijn

de naar de weg gekeerde voorgevel over meerdere percelen; indien meerdere gevels naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorgevel aan.

1.93 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere grenzen van het bouwvlak naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.94 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.

1.95 voorzieningen voor opslag

voorzieningen voor de opslag van onder andere voer, (kunst)mest, water, warmte, CO2 of daarmee vergelijkbare stoffen, nader te onderscheiden in:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals mestsilo's, voedersilo's, sleufsilo's, watertanks en CO2-opslagtanks;
  2. b. geen bouwwerken zijnde, zoals mestzakken, verhardingen of foliebassins.

1.96 vrijstaande woning

een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.

1.97 water

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

1.98 waterbergingsgebied

gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan. Dit zijn gronden langs primaire waterlichamen die bij hoge waterstanden natuurlijk, dan wel gestuurd overstromen.

1.99 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Hieronder wordt tevens begrepen een bedrijfswoning of een woonwerkwoning.

1.100 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.

1.101 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.102 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.103 woonwerkwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, behorend bij een bedrijf op hetzelfde perceel, waarbij de bewoner daadwerkelijk en duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering van het bedrijf is betrokken.

1.104 zomerseizoen

de periode van 1 maart tot 15 november.

1.105 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Met dien verstande dat de nok van een dakopbouw als bouwhoogte geldt indien de dakopbouw ten minste 2/3 van de breedte van het dakvlak beslaat.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  1. a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeiboord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte van een goot/druiplijn, boeiboord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel aan de voorgevelzijde;
  2. b. indien zich - ingeval van een lessenaarsdak - aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeiboord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte;
  3. c. indien zich op het dak een dakkapel dan wel dakopbouw bevindt die tenminste 2/3 van de breedte van het dakvlak beslaat, wordt gemeten vanaf peil tot aan de goot/druiplijn van de dakopbouw of de dakkapel.

2.7 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;

en tevens voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': uitsluitend voor hobbymatig en ondergeschikt agrarisch gebruik, zoals hobbymatig houden van vee en hobbymatige paardrijactiviteiten;
  2. c. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
  3. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenelementen, (natuurvriendelijke) oevers, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten'functiemenging';
  2. b. bedrijfswoningen, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. een woonwerkwoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  4. d. internethandel;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': uitsluitend een brandweerkazerne;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg en een bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens twee woningen;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 3101, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 2511, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 2041, uit ten hoogste milieucategorie 4.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 2562, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 2932, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 6': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 2561, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 7': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 152, uit ten hoogste milieucategorie 3.1 van de Staat vanBedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 8': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 310, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staat vanBedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 9': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 3101, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 10': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 4332, uit ten hoogste milieucategorie 3.2 van de Staatvan Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  14. n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning of een woonwerkwoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  15. o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woonwerkwoning' tevens een woonwerkwoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'; tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg, en een bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel, een en ander deel uitmakend en ondergeschikt aan het aanwezige bedrijf;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': uitsluitend een waterberging;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': tevens een windturbine;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': uitsluitend een zend-/ontvangstinstallatie;
  21. u. internethandel;
  22. v. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. water;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen,
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Centrum - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. f. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  7. g. wonen in een woning;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  11. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder a om nieuwe woningen toe te voegen waarbij wordt getoetst aan en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en verstoren de aanwezige samenhang niet; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. de hoogte van de nieuwe bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op de aangrenzende percelen;
    2. 2. het woningtype dient overeen te komen met de bestaande woningen op de aangrenzende percelen;
  2. b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
    1. 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
    2. 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
    3. 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
    4. 4. voor zover afwijking in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  3. c. ruimtelijke aspecten:
    1. 1. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b);
    2. 2. voorzien wordt in voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
    3. 3. voorzien wordt in voldoende parkeermogelijkheden;
  4. d. planologische aspecten:
    1. 1. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
    2. 2. past in het beleid inzake water;
  5. e. milieuaspecten:
    1. 1. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
    2. 2. vereisten van de Wet geluidhinder;
    3. 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
    4. 4. vereisten inzake externe veiligheid.

7.4 Specifieke gebruiksregels

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Centrum - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. evenementen;
  5. e. kantoor;
  6. f. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  7. g. wonen in een woning;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer': tevens ontsluiting voor langzaam verkeer;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder a om nieuwe woningen toe te voegen, waarbij wordt getoetst aan en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en verstoren de aanwezige samenhang niet; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. de hoogte van de nieuwe bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op de aangrenzende percelen;
    2. 2. het woningtype dient overeen te komen met de bestaande woningen op de aangrenzende percelen;
  2. b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
    1. 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
    2. 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
    3. 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
    4. 4. voor zover afwijking in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  3. c. ruimtelijke aspecten:
    1. 1. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b);
    2. 2. voorzien wordt in voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
    3. 3. voorzien wordt in voldoende parkeermogelijkheden;
  4. d. planologische aspecten:
    1. 1. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
    2. 2. past in het beleid inzake water;
  5. e. milieuaspecten:
    1. 1. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
    2. 2. vereisten van de Wet geluidhinder;
    3. 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
    4. 4. vereisten inzake externe veiligheid.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. kantoor;
  3. c. wonen in een woning;
  4. d. bedrijfswoning;
  5. e. ter plaats van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens voor detailhandel en opslag van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 10.000 kg;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'; uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg en een bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': uitsluitend een vulpunt lpg;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a om nieuwe woningen toe te voegen, waarbij wordt getoetst aan en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en verstoren de aanwezige samenhang niet; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. de hoogte van de nieuwe bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op de aangrenzende percelen;
    2. 2. het woningtype dient overeen te komen met de bestaande woningen op de aangrenzende percelen;
  2. b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
    1. 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
    2. 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
    3. 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
    4. 4. voor zover afwijking in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  3. c. ruimtelijke aspecten:
    1. 1. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b);
    2. 2. voorzien wordt in voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
    3. 3. voorzien wordt in voldoende parkeermogelijkheden;
  4. d. planologische aspecten:
    1. 1. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
    2. 2. past in het beleid inzake water;
  5. e. milieuaspecten:
    1. 1. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
    2. 2. vereisten van de Wet geluidhinder;
    3. 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
    4. 4. vereisten inzake externe veiligheid.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Gemengd - Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. kantoor;
  5. e. wonen in een woning;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a om nieuwe woningen toe te voegen, waarbij wordt getoetst aan en moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en verstoren de aanwezige samenhang niet; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. de hoogte van de nieuwe bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op de aangrenzende percelen;
    2. 2. het woningtype dient overeen te komen met de bestaande woningen op de aangrenzende percelen;
  2. b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien:
    1. 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
    2. 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
    3. 3. een afwisseling in de eenzijdige opbouw van de buurt, wat betreft het woningtype, wordt bereikt;
    4. 4. voor zover afwijking in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt;
  3. c. ruimtelijke aspecten:
    1. 1. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b);
    2. 2. voorzien wordt in voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
    3. 3. voorzien wordt in voldoende parkeermogelijkheden;
  4. d. planologische aspecten:
    1. 1. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
    2. 2. past in het beleid inzake water;
  5. e. milieuaspecten:
    1. 1. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
    2. 2. vereisten van de Wet geluidhinder;
    3. 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
    4. 4. vereisten inzake externe veiligheid.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Gemengd - Voorzieningen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Voorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, sauna, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  2. b. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, (gezondheids)zorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats: uitsluitend een begraafplaats;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.3 onder d en toestemming geven voor het bouwen van 2 m. hoge muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - afschermende beplanting': uitsluitend afschermende beplanting;
  4. d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de voor Groen aangewezen gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag zijn dan:

  1. a. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,5 m;
  2. b. lichtmasten en overige masten: 10 m;
  3. c. vrijstaande antennes: 15 m;
  4. d. speelvoorzieningen: 3 m;
  5. e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals centrale voorzieningen (waaronder beheers- en dienstgebouwen), groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.3 onder d en toestemming geven voor het bouwen van 2 m. hoge muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt.

Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': voor verblijfsrecreatie in een kampeermiddelen en/of bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  2. b. voorzieningen voor dienstverlening, beheer, onderhoud en sanitaire voorzieningen voor gezamenlijk gebruik ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein alsmede horeca tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. centrale voorzieningen voor gezamenlijk gebruik ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
  4. d. kampeermiddelen voor de tijdelijke huisvesting van het op het bedrijf werkzaam zijnde recreatiepersoneel;
  5. e. bedrijfswoningen;
  6. f. de bij deze bestemming behorende spel-, sport- en speelvoorzieningen en kleinschaligedagrecreatieve voorzieningen;
  7. g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder d en e voor het toestaan van een hogere goot- en/of bouwhoogte met inachtneming van het volgende:

  1. a. de goot en/of bouwhoogte mag ten hoogste met 1 m worden verhoogd;
  2. b. de bebouwing dient aan te sluiten bij de bebouwingselementen uit de omgeving.

14.4 Specifieke gebruiksregels

14.5 Afwijken van de gebruiksregels

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': sportvelden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een sportcentrum;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 onder d en toestemming geven voor het bouwen van 2 m. hoge muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de regel dat ondergeschikte horeca is toegestaan.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook;
  2. b. evenementen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': tevens een zend-/ontvangstinstallatie;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op de voor Verkeer aangewezen gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag zijn dan:

  1. a. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,5 m;
  2. b. lichtmasten en overige masten: 10 m;
  3. c. vrijstaande antennes en alarmpalen: 15 m;
  4. d. speelvoorzieningen: 3 m;
  5. e. zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': 16 m;
  6. f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 9 m.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  2. b. verkeer te water;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. ondergeschikt groen;
  5. e. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer.

17.2 Bouwregels

Op de voor Water aangewezen gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden die ten dienste staan van de in lid 17.1 genoemde bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet meer mag zijn dan 1,5 m;
  2. b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Wonen - Bungalows En Villa's

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Bungalows en Villa's' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in een woning in een omgeving met bungalows en villa's op ruime en groen ingerichte percelen;
  2. b. het behoud en herstel van gazons en/of beplanting, voor zover de gronden zijn gelegen tussen de voorste perceelsgrens en de voorste bouwgrens;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' en 'specifieke vorm van gemengd - 2': tevens de zelfstandige uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.4 onder d en toestemming geven voor het bouwen van 2 m. hoge muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt.

18.4 Specifieke gebruiksregels

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Wonen - Woningen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2': tevens erven en tuinen behorende bij woningen, alsmede voor hobbymatig en ondergeschikt agrarisch gebruik, zoals hobbymatig houden van vee, hobbymatige paardrijactiviteiten, een volkstuin of siertuin;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
  4. d. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'tuin' is uitsluitend een tuin toegestaan;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Wonen - Woonwagens

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woonwagen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

20.3 Specifieke gebruiksregels

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarvan de veiligheidsafstand valt binnen de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', waaronder in ieder geval zijn begrepen de aanwezige, bestaande hoogspanningsverbindingen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming wordt opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 20 m;
  2. b. ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend gebouwd worden, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.2 onder b, voor het toepassen van afwijkingsbevoegdheden in de andere bestemmingen, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van afwijking te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Leiding - Koolwaterstof

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Koolwaterstof' aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van leidingen voor vloeibare koolwaterstof met een diameter van maximaal 8 inch en een druk van maximaal 80 bar.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming wordt opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend gebouwd worden, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering dan wel het bouwplan gerealiseerd mag worden krachts een reeds verleende vergunning.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming wordt opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
  2. b. ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend gebouwd worden, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering dan wel het bouwplan gerealiseerd mag worden krachtens een reeds verleende vergunning.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde- Archeologie - 1' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 25 Waarde - Archeologie - 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde- Archeologie - 3' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 26 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het beschermd dorpsgezicht.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

26.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 27 Waarde - Cultuurhistorie

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van de molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 0 meter;
  2. b. binnen een afstand van 100 meter tot 200 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 5 meter;
  3. c. binnen een afstand van 200 meter tot 300 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 7 meter;
  4. d. binnen een afstand van 300 meter tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 9 meter;
  5. e. binnen een afstand van 400 meter tot 500 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 11 meter;
  6. f. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de andere bestemmingen;
  7. g. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een hogere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de bestaande bouwwerken.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 27.2 a t/m e indien:

  1. a. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
  2. b. toepassing van de in lid 27.2 onder a t/m e bedoelde maten de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waterstaat - Regionaal Waterbergingsgebied

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - regionaal waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel aan deze zone grenzende waterbergingsgebieden.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 m;
  2. b. in het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  1. a. in het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 29 Waterstaat - Reserveringsgebied Waterberging

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - reserveringsgebied waterberging' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel aan deze zone grenzende reserveringsgebieden voor waterberging.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 m;
  2. b. in het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  1. a. in het geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Bouwregels

31.1 Afwijking bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

31.2 Bestaande maten

31.3 Ondergronds bouwen

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Veiligheidszone - lpg

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone -lpg' de volgende regel:

  1. a. binnen deze zone worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbaar object toegestaan in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

32.2 Veiligheidszone - koolwaterstof

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone -koolwaterstof' de volgende regel:

  1. a. binnen deze zone worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbaarobjecten toegestaan in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

32.3 Wetgevingszone - wijzigingsgebied woonwerkwoningen

Het bevoegd gezag kan op de gronden met de gebiedsaanduiding Wetgevingszone -wijzigingsgebied woonwerkwoningen' de bestemming Bedrijventerrein wijzigen voor het toestaan van een woonwerkwoning, waarbij de wijziging wordt getoetst aan en moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. a. in het wijzigingsplan wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woonwerkwoning' opgenomen;
  2. b. voldaan wordt aan het bepaalde als bedoeld in lid 5.2.2;
  3. c. in aanvulling op het vorenstaande moet worden getoetst en voldaan aan het bepaalde in d tot en met f:
  4. d. ruimtelijke aspecten:
    1. 1. een voldoende stedenbouwkundige inpassing;
    2. 2. voorzien wordt in voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
    3. 3. voorzien wordt in voldoende parkeermogelijkheden;
  5. e. planologische aspecten:
    1. 1. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
    2. 2. past in het beleid inzake water;
  6. f. milieuaspecten:
    1. 1. bodemkwaliteit geschikt is voor de functie;
    2. 2. vereisten van de Wet geluidhinder;
    3. 3. geen onevenredig nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
    4. 4. vereisten inzake externe veiligheid.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

33.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. de overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.


De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels

34.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 35 Overige Regels

35.1 Waarborgen voldoende parkeer- en laad- en losgelegenheid

Ten behoeve van het voorzien in voldoende parkeer- en laad- en losgelegenheid, gelden de volgende regels:

  1. a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken, dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de op 24 augustus 2016 vastgestelde 'Nota Parkeernormen 2016' van de gemeente Oisterwijk;
  2. b. indien het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen;
  3. c. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a en toestaan, dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en in stand wordt gehouden op eigen terrein, indien:
    1. 1. er voldoende parkeergelegenheid in openbaar gebied is, of;
    2. 2. er door andere omstandigheden mede verband houdende met de aard en omvang van de nieuwe functie of het bouwwerk zoals dubbelgebruik, aanwezigheidspercentages en fietsgebruik volstaan kan worden met een lagere norm;
    3. 3. afwijken van de regels zoals bedoeld onder c. is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de parkeersituatie in de openbare ruimte;
      • de woon- en leefsituatie;
  4. d. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a., in die zin dat meer parkeerplaatsen worden geëist dan het aantal dat als voldoende parkeergelegenheid wordt beschouwd, indien het voorgenomen gebruik van het bouwwerk daartoe aanleiding geeft;
  5. e. indien het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen ofwel laden en lossen als bedoeld onder a. en b. gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging;
  6. f. parkeergelegenheid die gerealiseerd is om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid, dient in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

36.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

36.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

  1. a. In afwijking van het bepaalde in lid 36.2 is het gebruik van het gebouw midden op het perceel en direct achter de woning op het perceel Oisterwijkseweg 68 voor het door de heer P.J. Gelden en/of mevrouw E.P.C. Gelden-Koks bieden van beperkte beoefening van instructiezwemmen toegestaan;
  2. b. het persoonsgebonden overgangsrecht zoals genoemd onder a eindigt zodra de genoemde personen komen te overlijden dan wel nadat genoemde personen het eigendom van het betreffende perceel vervreemden of elders gaan wonen;
  3. c. onder beperkte beoefening van instructiezwemmen zoals genoemd onder a wordt verstaan een beperkte tijd, beperkte omvang van het zwembad en beperkte effecten voor de omgeving, een en ander voor zover:
    1. 1. overlast voor omwonenden tot een minimum wordt beperkt;
    2. 2. het aantal lesuren en lesdagen gedurende de periode 1 april - 1 oktober ten hoogste 16 uur en vijf dagen per week bedraagt en gedurende de periode 1 oktober tot 1 april ten hoogste 12,5 uur en vier dagen per week bedraagt een en ander tot uiterlijk 19.00 uur;
    3. 3. tijdens de weekenden en de schoolvakanties geen zweminstructies worden gegeven;
    4. 4. de oppervlakte van het onder a genoemde gebouw ten hoogste 50 m² bedraagt;
    5. 5. direct voorafgaand en tijdens zweminstructie parkeren door bezoekers plaatsvindt ten noorden en noordoosten van het onder a bedoelde gebouw op een afstand van ten minste 4 meter van de noordgrens van het perceel;
    6. 6. bezoekers voor zweminstructie uitsluitend de in- en uitgang gebruiken aan de oostzijde van het onder a genoemde gebouw en het verblijf/wachten door bezoekers op een te creëren wachtplaats binnen het gebouw of buiten het gebouw binnen een afstand van 15 meter van de oostgrens van het perceel plaatsvindt (aan de achterzijde van het perceel);
    7. 7. direct voorafgaand en tijdens zweminstructie het gebruik van de verharding aan de noordzijde en ter hoogte van de woning Oisterwijkseweg 68 voor parkeren niet mogelijk is.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Kom Moergestel'.

Hoofdstuk 1 Een Nieuw Bestemmingsplan

1.1 Waarom Is Een Nieuw Bestemmingsplan Nodig?

Op 27 juni 2013 is het bestemmingsplan "Kom Moergestel" vastgesteld. Op 16 juli 2014 is dat bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Echter, er is gebleken dat er omissies in dat plan zitten. Deze hangen deels samen met het aantal woningen en het type woningen dat per bestemmingsvlak is vastgelegd. Daarnaast zijn de regels van dat plan moeilijk te lezen en te interpreteren vanwege de tabelstructuur en de soms wat moeilijke redactie. Dat, samen met een aantal ontwikkelingen vanwege voortschrijdend inzicht en het tijdsaspect (verleende vergunningen, nieuwe plannen etc.), heeft ertoe geleid dat er een nieuw bestemmingsplan opgesteld is.

Het bestemmingsplan "Kom Moergestel" dat in 2013 is vastgesteld was in de basis een goed plan met een zeer gedegen onderbouwing van de destijds gemaakte keuzes, onderzoeken en beschrijvingen van het plangebied. Ook de regels en de verbeelding zijn in de basis goede uitgangspunten om op voort te borduren. Om bovenstaande redenen is het bestemmingsplan "Kom Moergestel" in stand gebleven en wijkt onderhavig bestemmingsplan slechts op enkele aspecten af van het bestemmingsplan "Kom Moergestel":

  • de regels van het op 27 juni 2013 vastgestelde plan zijn redactioneel aangepast;
  • een aantal omissies is hersteld;
  • de regels van het op 27 juni 2013 vastgestelde plan zijn gecontroleerd op consistentie;
  • de actuele situatie is in het plan verwerkt;

De basis van het op 16 juli 2014 onherroepelijk geworden bestemmingsplan blijft dus in stand, maar met dit herziene bestemmingsplan zijn de leesbaarheid en het gebruiksgemak van dat plan vergroot en de omissies hersteld. Inhoudelijk zijn de regels en de verbeelding, behoudens de aanpassingen om de leesbaarheid en het gebruiksgemak te vergroten alsmede de omissies te herstellen, overgenomen uit het op 16 juli 2014 onherroepelijk geworden bestemmingsplan. Inhoudelijke wijzigingen in de regels zijn zoveel mogelijk gemarkeerd door middel van gele arceringen. Teksten die geel gearceerd zijn en zijn doorgehaald, zijn niet langer van toepassing. Taalkundige of redactionele wijzigingen zijn niet gearceerd.

De toelichting van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" dat in 2013 is vastgesteld is vrijwel geheel actueel. Slechts op onderdelen is een actualisatie of aanpassing in de toelichting en bijbehorende stukken vereist dan wel gewenst. Juist omdat de toelichting zo compleet is en actueel is ervoor gekozen deze als bijlage bij dit bestemmingsplan op te nemen. Voor een uitgebreide beschrijving van het plangebied, de gebiedsaspecten en keuzes van de regeling wordt derhalve verwezen naar Bijlage 1, waarin deze toelichting is opgenomen.

De toelichting van onderhavig plan richt zich uitsluitend op de veranderingen die noodzakelijk zijn vanuit bovenstaande opgave.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is gelijk aan dat van het plan uit 2013 op een paar locaties na.

Omdat voor een aantal locaties inmiddels nieuwe plannen zijn gemaakt (bestemmingsplannen of wijzigingsplannen) zijn deze locaties uit dit plan gelaten. Het zijn zogenaamde 'witte vlekken'. Het betreft de volgende locaties:

  • Pater op Het Hooghof - Krijtestraat (bestemmingsplan 'Krijtestraat 46, Moergestel');
  • Prinses Margrietstraat (bestemmingsplan 'Roozendries');
  • Reuselhof (bestemmingsplan 'Park Heerengoed').

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01_0001.png"

Locatie Pater op het Hooghof - Krijtestraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01_0002.png"

Locatie Prinses Margrietstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01_0003.png"

Locatie Reuselhof

Deze locaties maken geen deel uit van het bestemmingsplan "Kom Moergestel". De plannen die onlangs daarvoor zijn vastgesteld blijven van kracht.

1.3 Doel Van Het Plan

Het hoofddoel van dit bestemmingsplan is om de omissies uit de op 16 juli 2014 onherroepelijk geworden voorganger van dit bestemmingsplan te herstellen. Ook is dit bestemmingsplan gericht op het vergroten van de leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van het op 16 juli 2014 onherroepelijk geworden bestemmingsplan door het op onderdelen meestal redactioneel aan te passen.

Net als het voorgaande bestemmingsplan is dit bestemmingsplan conserverend van aard. Uitgegaan wordt van het bevestigen van de bestaande situatie, waarbij op perceelsniveau gebruiks- en bouwmogelijkheden worden geboden.

Het bestemmingsplan heeft ook een kleine actualisatieslag ondergaan. Veranderingen waarvoor in de tussenliggende jaren procedures zijn gevoerd, zijn in het nieuwe bestemmingsplan verwerkt.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting geeft aanvullingen op de toelichting uit het voorgaande plan uit 2103 daar waar nodig. Hoofdstuk 2 beschrijft het beleidskader voor zover relevant en voor zover sinds 2013 geactualiseerd. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht met wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" uit 2013. De daarmee samenhangende realisatie en uitvoeringsaspecten staan in hoofdstuk 4 waarna in hoofdstuk 5 kort een toelichting volgt op de regels voorzover noodzakelijk na aanleiding van de aanpassingen. Tot slot beschrijft hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Het beleidskader geeft inzicht in het vigerende beleid van de verschillende overheden (Rijk, provincie en gemeente). Het beleid zoals beschreven in de toelichting van het in 2013 vastgestelde plan (zie Bijlage 1 onderdeel 'achtergronden bij het bestemmingsplan') is accuraat. Slechts ten aanzien van het provinciaal beleid is het ruimtelijk beleid (voor zover relevant voor het plangebied) bijgesteld.

De provincie Noord-Brabant heeft haar ruimtelijk beleid na vaststelling van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" in 2013 geactualiseerd. In 2014 zijn de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de Verordening ruimte 2014 vastgesteld. Het beleid is op onderdelen aangepast maar de gevolgen voor de Kom van Moergestel zijn zeer beperkt.

Voor het zorgvuldig regelen van de bestaande situatie is het provinciaal instrumentarium niet direct taakstellend. Uitzondering hierop vormt het specifieke beleid ten aanzien van intensivering van het ruimtegebruik op de bedrijventerreinen. Dat beleid is in de bestemmingsregeling verwerkt.

Ten aanzien van de groenblauwe mantel en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur, afgekort tot de EHS) is het volgende overwogen. De percelen in het bestemmingsplan Kom Moergestel zijn in het geldende bestemmingsplan bestemd overeenkomstig de aanwezige functies, zoals wonen, bedrijven en recreatie. In de huidige situatie is geen sprake van een NNN of een gebied met waarden, zoals door de provincie wordt nagestreefd, met de aanduiding 'groenblauwe mantel'. Natuur- en landschappelijke waarden ontbreken op de betreffende percelen. Voor alle percelen geldt dat realisering van de doelstellingen die horen bij de NNN-aanwijzing en de aanwijzing voor groenblauwe mantel, niet wordt nagestreefd en dat de huidige invulling en het gebruik dit ook niet mogelijk maken. Bovendien is dit in strijd met de gebruiksmogelijkheden van de gronden op grond van het bestaande bestemmingsplan. De geldende bestemmingsregeling biedt de gebruikelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Eventuele waarden worden niet gerealiseerd; beleid om dit actief te doen ontbreekt, zo ook de financiële middelen. Vandaar dat de gebruikelijke ontwikkelingsmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan zijn overgenomen. De provincie zal separaat worden verzocht om aanpassingen in de begrenzingen in de Verordening door te voeren.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen In Het Bestemmingsplan

Zoals eerder aangegeven is het plan slechts op enkele onderdelen aangepast. In hoofdlijnen gaat het om de volgende veranderingen:

  1. 1. redactioneel aanpassingen van de regels ter bevordering van de leesbaarheid (tabelstructuur is vervangen door uitgeschreven teksten zonder iets te wijzigen aan de aard en inhoud van de regeling);
  2. 2. herstellen van omissies;
  3. 3. inhoudelijke wijzigingen als gevolg van inconsistentie en omissies of onduidelijkheid;
  4. 4. verwerken van de actuele situatie.

De aanpassingen genoemd onder 1 behoeven geen verdere toelichting. Het betreft hier het omzetten van de tabelstructuur naar uitgeschreven tekst. De regels zijn daarmee makkelijker leesbaar en eenduidig interpreteerbaar geworden. Dit met name om rechtszekerheid richting de burgers te vergroten. De inhoud van de regeling is niet veranderd als gevolg van deze aanpassingen.

De aanpassingen bedoeld onder 2, 3 en 4 zijn onderstaand beschreven zonder uitputtend te zijn.

Ad 2 Herstellen omissies

Woningtype

Het bestemmingsplan "Kom Moergestel" bepaalde nauwkeurig welk woningtype toelaatbaar is binnen een bouwvlak. Dat was echte niet altijd juist. Met het opstellen van het nieuwe plan is extra aandacht besteed om de woningtypen juist weer te geven.

Het betrof onder andere de bebouwing aan de Schoolstraat 17-25. Deze stonden als 'aaneengebouwde woningen' in het bestemmingsplan terwijl het 'gestapelde woningen' zijn.

Bestemmingen

In een aantal gevallen hadden gronden een andere bestemming dan eigenlijk bedoeld was, of bestemmingen kwamen wel voor maar stonden niet in het renvooi of andersom. Of bestemmingen die in de regels niet genoemd waren maar wel op de verbeelding stonden. Voorbeelden van deze aanpassingen zijn de bestemming 'Leiding - Riool' en 'Waterstaat' (stonden niet in renvooi). De bestemming 'Wonen - Regulier' stond wel op de verbeelding, maar kwam in de regels niet voor. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de verbeelding en renvooi op elkaar afgestemd.

Een voorbeelden van gronden met een verkeerde bestemming is Stanislaus bij 't Vunderke. Deze gronden hadden de bestemming 'Wonen - Woningen' maar behoorden tot het verzorgingshuis. de bestemming is aangepast naar 'Gemengd - Voorzieningen'.

Verwijzingen in de regels

In de regels wordt veel door- en terugverwezen. Daarbij is het van belang dat ook de juiste regels worden aangehaald in de verwijzing om verwarring en onduidelijkheid te voorkomen. Het kan er zelfs toe leiden dat bepaalde bedoelde bouw- en gebruiksmogelijkheden juridisch niet toelaatbaar waren. Dat is niet wenselijk. De verwijzingen zijn allemaal gecontroleerd en waar nodig aangepast.

Ad 3 Inhoudelijke wijzigingen als gevolg van inconsistentie en omissies of onduidelijkheid

Woningaantallen

Het regelen van het aantal woningen bleek complexer. De gemeente moet sturen op het aantal woningen omdat niet zonder meer woningen mogen worden toegevoegd aan de gemeente. In de regio en met de provincie zijn afspraken gemaakt over het toe te voegen aantal woningen (per jaar). De gemeente kan zich hier alleen aan houden als grip gehouden kan worden op het aantal woningen dat gebouwd mag worden. Dat betekent in de praktijk dat het aantal woningen niet mag worden vergroot behalve op de locaties die voorzien zijn voor het toevoegen van woningen (zoals aan de Herengoedstraat in Moergestel). Het vastleggen van het aantal woningen is daarom nodig. Echter, op veel plekken klopten de woningaantallen niet. Dat geldt bijvoorbeeld voor De Stappert - Looyacker. Daar stonden 31 woningen in het bestemmingsplan terwijl er 29 staan. Of de Pastoor van den Boogaardstraat waar in het plan 6 woningen toegestaan waren en er in werkelijkheid 7 staan. Gekozen is om de regeling ten aanzien van het aantal woningen te veranderen. In het bestemmingsplan is nu niet meer per bouwvlak bepaald hoeveel woningen er mogen staan. Het bestemmingsplan bepaalt nu dat het aantal woningen niet meer mag zijn dan ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan "Kom Moergestel" aanwezig was of waarvoor een rechtsgeldige vergunning is verleend. Hierdoor kunnen geen fouten meer ontstaan in het aantal woningen en blijft de mogelijkheid het aantal woningen binnen de kern te sturen.

Aan huis gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten alsmede mantelzorg en logies en ontbijt

De gemeente Oisterwijk heeft beleid ten aanzien van aan huis gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en logies en ontbijt en geldt in principe voor alle woningen. In het bestemmingsplan was dat niet voor alle woningen geregeld. Zo waren dergelijke activiteiten niet allemaal toegestaan bij de bedrijfswoningen in 'Bedrijventerrein' en in 'Wonen - Woonwagens'. In alle bestemmingen waar wonen is toegestaan zijn deze regels gelijkgetrokken.

Daarnaast in 'mantelzorg' vervangen door 'huisvesting voor mantelzorg'.

Afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden

Het is mogelijk om binnenplans (dus met verkorte procedure) de bouw- en gebruiksmogelijkheden aan te passen. Zo kunnen afwijkingen op de bouw- en gebruiksregels worden opgenomen en is het mogelijk wijzigingsbevoegdheden op te nemen. In het algemeen geldt dat kleine aanpassingen (bijvoorbeeld veranderen van woningtype of het vergroten van een bouwhoogte) kunnen via een afwijking en dat aanpassingen die groter zijn en veelal betrekking hebben op het veranderen van gebruik (toestaan van een andere functie of heel andere bestemming) met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk zijn.

In het bestemmingsplan uit 2013 was een aantal kleine aanpassingen (onder andere de woningtypologie) via een wijzigingsbevoegdheid geregeld. In onderhavig plan zijn deze flexibiliteitsbepalingen veranderd als dat kon, dan wel nodig was. Voor dergelijke aanpassingen kan nu op grond van dit bestemmingsplan een afwijkingsprocedure gevolgd worden. Het betekent onder andere dat met een veel makkelijkere en goedkopere procedure de woningtypologie kan worden veranderd als dat nodig is. Dat geldt ook voor het veranderen van het toegestane aantal woningen.

Goot- en bouwhoogte

Het komt met enige regelmaat voor dat discussie ontstaat over de goot- en bouwhoogte. Dit heeft te maken met bijzondere dakvormen en constructies maar ook met dakopbouwen en dakkapellen. Als deze heel groot en breed zijn, waar zit dan de druiplijn op de dakkapel of nog de oorspronkelijke goot. In onderhavig bestemmingsplan zijn daarom de bepalingen in het artikel 'Wijze van meten' en 'Algemene bouwregels' zodanig aangepast dat dit tot minder discussie moet leiden. De bedoeling van de aanpassingen en de regeling zijn toegelicht in Hoofdstuk 5. Daarnaast zijn de bouwregels voor erkers voor alle woningen komen te gelden en is de regeling voor de omgang met bestaande maten duidelijker gemaakt. Hoofdstuk 5 bevat gedetailleerde informatie over deze wijzigingen.

Ad 4 Verwerken actualiteit

Wet- en regelgeving

Inmiddels is het op 16 juli 2014 onherroepelijk geworden bestemmingsplan een aantal jaar oud. Dat betekent dat wet- en regelgeving aangepast kan zijn. Als gevolg daarvan zijn bepaalde termen en namen van wetten aangepast. Zo stond er een verwijzing naar de Woningwet in het bestemmingsplan. Dat is veranderd naar Wabo. Daarnaast is de term bouwvergunningplichting gewijzigd naar omgevingsvergunningplichtig.

Externe veiligheid - lpg

De wet- en regelgeving over externe veiligheid is enorm in beweging. Voor het lpg-tankstation en de omgeving heeft dat bijvoorbeeld gevolgen die in dit bestemmingsplan meegenomen zijn. De veiligheidszone die om het vulpunt is gelegen (80 meter in het oude plan) kan op basis van de wetgeving teruggebracht worden naar 25 meter. Hierdoor ondervindt de omgeving minder belemmeringen als gevolg van het tankstation in de bouw- en gebruiksmogelijkheden. In Hoofdstuk 4 wordt deze aanpassing verder toegelicht vanuit de wetgeving en de externe veiligheidseisen.

Verwerken bouwplannen

In de afgelopen jaren is een aantal bouwplannen gerealiseerd of is een vergunning onherroepelijk geworden. Op de verbeelding zijn deze ontwikkelingen verwerkt. het betreft onder andere De twee woningen aan de Scheerman en de Schoolstraat.

Ad 5 Parkeernormen en laad- en losmogelijkheden

Per 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige aspecten uit de Bouwverordening vervallen. Als gevolg daarvan kan bij het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning niet meer op basis van de Bouwverordening getoetst worden aan de gemeentelijke parkeernormen. Als parkeernormen in een bestemmingsplan nodig zijn, dan moeten zij vanaf 1 juli door middel van een planregel opgenomen zijn in een bestemmingsplan. Het Besluit ruimtelijke ordening maakt het mogelijk om in een bestemmingsplan naar beleidsregels te verwijzen. Dit biedt een wettelijke grondslag om in een planregel te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten.

Het bestemmingsplan 'Kom Moergestel' zoals dat op 27 juni 201 vastgesteld is, bevatte nog bepalingen waarmee toetsing van parkeernormen op basis van de Bouwverordening plaats kon vinden. Dit geldt ook voor andere bestemmingsplannen van de gemeente Oisterwijk. Daarnaast is de parkeerregeling in diverse bestemmingsplannen verschillende geregeld. Om dit te uniformeren, is een zogenoemd paraplubestemmingsplan opgesteld waarin, door middel van een verwijzing naar beleidsregels, bepalingen opgenomen zijn over parkeerruimte en laad- en losmogelijkheden. Die bepalingen moeten overgenomen worden in de nieuwe bestemmingsplannen. Omdat dit bestemmingsplan na 1 juli 2018 vastgesteld wordt, worden deze bepalingen ook opgenomen in dit plan.

Hoofdstuk 4 Realiserings- En Uitvoeringsaspecten

Als gevolg van vernieuwde wet- en regelgeving is het aspect externe veiligheid aangepast ten opzichte van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" uit 2013. Als gevolg van de aanpassing van de regelgeving wordt de belemmeringenzone rondom het lpg-tankstation kleiner. Voor de overige aspecten is de beschrijving uit de toelichting van het plan uit 2013 nog van toepassing (zie Bijlage 1).

4.1 Externe Veiligheid

Beleid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen zijn opgenomen in het Besluit externe veiligheid transportroutes.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).

Groepsrisico

Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

(Beperkt) kwetsbare objecten

Er moet getoetst worden aan de voornoemde wet- en regelgeving wanneer in een bestemmingsplan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn onder andere woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan is bekeken of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.

Beleidsvisie externe veiligheid

Met de beleidsvisie externe veiligheid geeft de gemeente Oisterwijk haar visie op de beheersing van veiligheidsrisico’s binnen de gemeentegrenzen. In de beleidsvisie zijn drie gebiedstypen opgenomen: woonwijken, buitengebied en bedrijventerreinen. Per gebiedstype zijn de ambities weergegeven. Voor bedrijventerreinen geldt het volgende ambitieniveau voor het plaatsgebonden risico.

inrichtingen/objecten bedrijventerreinen
plaatsgebonden risico
bestaande Bevi-bedrijven Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR 10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
nieuwe Bevi-bedrijven Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR 10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
bestaande overige risicovolle bedrijven Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR 10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein
nieuwe overige risicovolle bedrijven Toestaan
bestaande kwetsbare objecten Wettelijk niet toegestaan binnen PR 10-6-contour
nieuwe kwetsbare objecten Wettelijk niet toegestaan binnen PR 10-6-contour
bestaande beperkt kwetsbare objecten Wettelijk niet toegestaan binnen PR 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen
nieuwe beperkt kwetsbare objecten Wettelijk niet toegestaan binnen PR 10-6-contour, tenzij gewichtige redenen
groepsrisico
ligging invloedsgebied Streven naar verkleining invloedsgebied over woonwijken.
Nieuwe bedrijven: invloedsgebied niet over woonwijken
overschrijding oriëntatiewaarde GR Toegestaan, mits zwaarwegende belangen
kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebied Streven naar geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebied

Bestaande risicovolle bedrijven moeten op de bedrijventerreinen te kunnen blijven bestaan. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de PR 10-6-contour mag toenemen indien daar zwaarwegende belangen zijn om groei toe te staan. De contour moet daarbij wel binnen de grenzen van het bedrijventerrein blijven.

Nieuwe Bevi-bedrijven worden in de gemeente Oisterwijk op bedrijventerreinen toegelaten onder de voorwaarde dat de PR 10-6-contour binnen de grenzen van het bedrijventerrein ligt en het invloedsgebied niet over woonwijken komt te liggen. Hiertoe is in het bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Beschouwing risicobronnen

In en rond het plangebied bevinden zich verschillende potentiële risicobronnen: een PRB-leiding, een lpg-tankstation en de rijksweg A58.

PRB-leiding

Ten westen van de kern Moergestel bevindt zich een PRB-leiding van Petrochemical Pipeline Services BV. Uit risicoberekeningen van de leidingbeheerder (Kwantitatieve risicoberekening PRB-leiding, 8 september 2011) blijkt dat de PR 10-6 contour van de leiding 13 m bedraagt en het invloedsgebied 29 meter bedraagt.

Plaatsgebonden risico
De leiding en daarmee ook de PR 10-6 contour loopt een klein stuk door het zuiden van het plangebied. Ter hoogte van het plangebied bevinden zich echter geen kwetsbare objecten. In het bestemmingsplan is de veiligheidszone opgenomen en is in de regels opgenomen dat binnen deze zone geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden toegestaan in de zin van het besluit externe veiligheid inrichtingen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Groepsrisico
Het invloedsgebied van de leiding bedraagt 29 m aan weerszijden van de leiding. De personendichtheid binnen het invloedsgebied zal niet toe- of afnemen ten opzichte van het vorige plan. Bij het vorige plan is in bijlage 8 kwantitatieve risicoberekening PRB leiding (tb_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-0005_8.pdf) vastgesteld dat het maximum aantal slachtoffers ten gevolge van een incident met de leiding kleiner is dan 10 en dat er derhalve geen sprake is van een groepsrisico. Omdat er in de toekomstige situatie geen sprak zal zijn van een toename van de populatiedichtheid in het gebied, zal er ook in de toekomstige situatie geen sprake zijn van een groepsrisico. Omdat het groepsrisico minder dan 10% van de oriëntatiewaarde bedraagt, kan conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. In deze beperkte verantwoording zal worden ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

lpg-tankstation Schoolstraat 52 Moergestel

Binnen het plangebied bevindt zich aan de Schoolstraat 52 in Moergestel een lpg-tankstation. Dit LPG-tankstation heeft een vergunde jaardoorzet lpg tot 500 m3.

Plaatsgebonden risico

De PR 10-6-contouren van een lpg-tankstation worden bepaald aan de hand van tabel 1 uit de Revi. Het LPG-tankstation aan de Schoolstraat heeft PR 10-6-contouren van 25, 25 en 15 meter voor respectievelijk het lpg-vulpunt, het lpg-reservoir en de LPG-afleverzuil.

Groepsrisico

Het groepsrisico van het lpg-tankstation is berekend in het kader van een ruimtelijke procedure ten behoeve van de ontwikkeling van een sportschool. In de notitie 'Groepsrisico LPG' (Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, juli 2016) is beschreven dat het groepsrisico van het lpg-tankstation zich onder de oriëntatiewaarde bevindt. Ten gevolge van het onderhavige besluit zal er geen sprake zijn van een toe- of afname van het groepsrisico.

Verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi verplicht vanwege de ligging van (het invloedsgebied van) het lpg-tankstation binnen het plangebied.

Rijksweg A58

Direct ten zuiden van de kern Moergestel bevindt zich de Rijksweg A58. Over deze weg vindt conform de Regeling basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Plaatsgebonden risico

Het risicoplafond van het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes is vastgelegd in de Regeling basisnet. Hierin staat in bijlage I vermeld dat er voor de rijksweg A58 ter hoogte van het plangebied een maximale PR 10-6-contour van 16 meter geldt, gemeten vanaf het midden van de weg. Binnen deze contour zijn kwetsbare objecten niet toegestaan en zijn beperkt kwetsbare objecten alleen onder nadere motivatie toegestaan.

Groepsrisico

Het groepsrisico van de A58 is door de Regionale Milieudienst berekend (Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen, mei 2011). In deze rapportage is beschreven dat de maximale waarde van het groepsrisico ter hoogte van de kern Moergestel lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde.

Ten gevolge van het onderhavige besluit zal de hoogte van het groepsrisico geen toe- of afname kennen vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan. Verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevt desalniettemin verplicht.

Plasbrandaandachtsgebied

Aan de A58 is conform de Regeling basisnet een PAG van 30 meter gekoppeld. Binnen het PAG gelden ingevolge het Bouwbesluit 2012 aanvullende bouwvoorschriften. Deze aanvullende veiligheidsmaatregelen hebben als primaire doel om de veiligheidsrisico's tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Deze bouwvoorschriften spelen hoofdzakelijk in op de gevolgen van een plasbrand, dit scenario kan optreden bij het lek raken van een wagen met brandbare vloeistof.

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording van het groepsrisico is, zoals geconcludeerd in de vorige paragraaf, verplicht ten aanzien van het LPG-tankstation en de rijksweg A58.

In dit hoofdstuk worden elementen aangedragen voor de invulling van de verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag: de gemeenteraad van Oisterwijk. Deze elementen zijn afgeleid uit het Bevi en het Bevt en zijn tevens omschreven in hoofdstuk twee van deze rapportage en in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (VROM, 2007). Ter verantwoording van het groepsrisico dienen, naast de hoogte van het groepsrisico, enkele kwalitatieve elementen beschouwd te worden. In dit hoofdstuk zijn alle elementen beschouwd.

Hierbij is de volgende indeling gehanteerd:

  • scenario's;
  • ruimtelijke veiligheidsmaatregelen;
  • zelfredzaamheid;
  • bestrijdbaarheid.

Scenario's

Gezien de verschillende risicobronnen zijn het plasbrandscenario, een BLEVE en het toxisch scenario relevant om nader te beschouwen. De gevolgen van deze scenario's zijn verschillend. In deze paragraaf worden de scenario's verduidelijkt.

Plasbrandscenario

Het effect dat optreedt bij een ongeval met enkel brandbare vloeistoffen is vooral warmtestraling door een (plas)brand. Het invloedsgebied is circa 45 meter, uitgaande van een calamiteit waarbij de gehele wagen- of tankinhoud vrijkomt. De omvang van het effect wordt beïnvloed door de oppervlakte van de plasbrand.

BLEVE

Het maatgevende scenario van het LPG-tankstation is een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion). Een BLEVE kan plaatsvinden bij zowel de opslagtank met lpg (door intrinsiek falen) als bij de lpg-tankwagen (aanstraling door een brand).

Een koude BLEVE ontstaat wanneer er een lek in de lpg-tank zit waardoor gas kan ontsnappen. Door een plotselinge drukverandering in de tank stijgt de temperatuur van het gas, waardoor de tank kan ontploffen. Een warme BLEVE ontstaat door een (plas)brand in de nabijheid van een tankwagen beladen met brandbaar of toxisch gas. Door de hitte van de brand loopt de druk in een tankwagen hoog op, terwijl de sterkte van de metalen wand afneemt. Hierdoor kan de wand het begeven en de tank ontploffen.

Door de maatregelen uit de Safety Deal hittewerende bekleding op lpg-autogastankwagens is intrinsiek falen van de ondergrondse tank het maatgevende scenario. Tankauto's zijn voorzien van een hittewerende bekleding die de kans op een warme-BLEVE gedurende ten minste 75 minuten voorkomt. De brandweer is daardoor in staat de tank van de tankauto tijdig te koelen.

Toxisch scenario

Een toxisch scenario ontstaat wanneer een tank lek raakt en toxische stoffen ontsnappen. Toxische vloeistoffen kunnen verdampen waardoor een gaswolk ontstaat die over de omgeving uit kan waaien. Bij een percentage aanwezige personen zal letaal letsel optreden door blootstelling aan de gaswolk. Bij de toxische scenario's zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. De omvang, verplaatsingsrichting en verstrooiing van de gaswolk is mede afhankelijk van de weersgesteldheid op dat moment.

Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen zoals het vergroten van de afstand tussen risicobron en -ontvanger of het beperken van de ruimtelijke mogelijkheden binnen het plangebied zijn niet overwogen gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan.

Maatregelen aan de bebouwing en risicobronnen in en rond het plangebied worden ook niet realistisch geacht gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan. Bovendien zijn de externeveiligheidssituaties rond ruimtelijke ontwikkelingen uit de afgelopen jaren in het kader van de betreffende ruimtelijke procedures reeds verantwoord (en zijn veiligheidsmaatregelen daarbij afgewogen).

Voor externe ontvluchting van het plangebied is een goede infrastructuur van belang waarbij van de bron af gevlucht kan worden. De bestaande wegenstructuur in en rond het plangebied biedt de mogelijkheid om in meerdere richtingen van de incidentlocatie af te kunnen vluchten. De gewenste vluchtweg(en) is/zijn hierbij afhankelijk van de incidentlocatie.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is de mate waarin personen in staat zijn zichzelf (zonder hulp van buitenaf) in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen. Het gewenste handelingsperspectief in geval van een calamiteit (schuilen en/of vluchten) is afhankelijk van het scenario.

Gerichte risicocommunicatie (bijvoorbeeld via NL-Alert) kan ertoe bijdragen dat alarmering van het gebied sneller verloopt. Hierbij dient aan te worden gegeven wat het gewenste handelingsperspectief is (schuilen of vluchten).

Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een plasbrand

Bij een calamiteit met brandbare vloeistoffen moeten aanwezige personen zich in veiligheid brengen op een afstand van ten minste 45 meter (en bij voorkeur op een grotere afstand), buiten het invloedsgebied van brandbare vloeistoffen. Personen binnen dit gebied kunnen ernstige (dodelijke) brandverwondingen oplopen.

Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een BLEVE

In het geval van een 'koude' BLEVE is er geen tijd om te vluchten en zullen alle personen in de directe omgeving slachtoffer worden. Buiten de 150 meter is schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Echter, een koude BLEVE kan plaatsvinden zonder enige aankondiging vooraf. De omgeving zal dus verrast worden door het incident en zelfredzaamheid is niet aan de orde.

Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een toxisch scenario

Bij een calamiteit waarbij toxische gassen vrijkomen is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw het voorkeurscenario. Bij een calamiteit met toxische gassen zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang.

In geval van een calamiteit met toxische stoffen is het van belang dat bebouwing bescherming biedt. Van belang daarbij is dat in dat geval de (eventueel aanwezige) mechanische ventilatie centraal afgesloten kan worden (via een noodschakelaar). Dit voorkomt dat bij het optreden van een incident de ramen en deuren gesloten zijn, maar toch toxische stoffen via de ventilatie (versneld) tot het gebouw toetreden. Het is een goedkope maatregel die bij een calamiteit met giftige stoffen zeer effectief kan zijn.

Bestrijdbaarheid

Bestrijdbaarheid is de mate waarin een rampscenario door de brandweer te bestrijden is. De verschillende scenario's vragen allen een ander aanvalsplan. De mate waarin uitvoering aan deze aanvalsstrategieën kan worden gegeven hangt af van de capaciteit van de brandweer (opkomsttijd en beschikbare blusmiddelen) en de bereikbaarheid van het plangebied (opstelplaatsen).

De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant wordt in het kader van de ruimtelijke procedure in de gelegenheid gesteld te worden advies uit te brengen in het kader van de groepsrisicoverantwoording.

Plasbrandscenario

Bij een ongeval met brandbare vloeistoffen, waarbij een plasbrand kan ontstaan, kan de brandweer snel ter plaatse zijn. Een plasbrand is dan goed te bestrijden. Door het tijdig arriveren van de brandweer wordt voorkomen dat het vuur zich snel kan uitbreiden en kan overslaan op gebouwen.

BLEVE-scenario

Het ontstaan van een koude BLEVE is niet te bestrijden, omdat de tank meteen explodeert. De branden die door de explosie ontstaan kunnen wel bestreden worden. Vanwege de maatregelen uit de Safety Deal (hittewerende bekleding) wordt een warme BLEVE bij LPG-tankwagens gedurende ten minste 75 minuten voorkomen. De brandweer is daardoor in staat de tank tijdig te koelen.

Toxisch scenario

Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water.

Conclusies

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een lpg-tankstations en een transportroute gevaarlijke stoffen. Vanwege de ligging van het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van deze risicobronnen is de verantwoordingsplicht ingevuld. In het kader van de ruimtelijke procedure wordt advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Alles overwegende accepteert het bevoegd gezag de externe veiligheidsrisico's en neemt het verantwoording voor het groepsrisico.

4.2 Rijksweg A58

Hoewel de rijksweg A58 geen onderdeel uitmaakt van het plangebied, grenst het plangebied aan de zuidzijde wel aan de A58. Rijkswaterstaat, de beheerder van de A58, hanteert een vrijwaringszone van 50 meter breed die parallel aan beide zijden van de A58 loopt. De breedte van de zone wordt gemeten vanuit de kant van de weg, waartoe ook de toe- en afritten behoren. In de vrijwaringszone mag uitsluitend nieuwe bebouwing opgericht worden als deze het weg- en verkeersbelang niet schaadt. Of er sprake is van aantasting van deze belangen wordt beoordeeld door de wegbeheerder. De vrijwaringszone is niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Omdat de bouwgrenzen in dit bestemmingsplan niet opschuiven richting de A58, de bestemmingen die grenzen aan de A58 (Agrarisch, Groen en Water) weinig bebouwingsmogelijkheden kennen en niet gewijzigd zijn ten opzichte van het vigerend plan, kan Rijkswaterstaat instemmen met het niet opnemen van de vrijwaringszone in dit bestemmingsplan.

Met betrekking tot de A58 vindt op het moment van het opstellen van dit bestemmingsplan een planstudie plaats. In het kader van de planstudie is langs de A58 een reserveringszone aangeduid. De breedte van deze reserveringszone is bepaald in artikel 2.7.2 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Krachtens artikel 2.7.4 van het Barro mag in deze zone geen bestemmingsplanwijziging plaatsvinden die het mogelijk maakt om:

  • een bouwwerk op te richten waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is;
  • een stortplaats te realiseren, en/of;
  • een bergingsgebied mogelijk te maken.

In de bestemmingen die grenzen aan de A58 wordt de realisatie van bouwwerken en stortplaatsen niet mogelijk gemaakt. De bestemming Water tussen het bedrijventerrein aan de Sonman en de A58 heeft betrekking op een oppervlaktewaterlichaam waarin ruimte is voor het waterlichaam om zonder schade aan omliggende percelen en opstallen buiten de oevers te treden bij hoge waterstanden. Deze ruimte om buiten de oevers te treden is niet noodzakelijk om wateroverlast tegen te gaan. De bestemming dient niet primair als verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en is als zodanig geen waterbergingsgebied als bedoeld in artikel 2.7.4 van het Barro. De bestemmingen in de reserveringszone zijn niet strijdig met het bepaalde in artikel 2.7.4 van het Barro.

4.3 Water

De provincie Noord-Brabant werkt aan een nieuwe versie van de Verordening water. Deze verordening wijst in de kom van Moergestel regionale waterbergingsgebieden aan. Daarnaast wijst de verordening in de kom reserveringsgebieden voor waterberging aan. In de reserveringsgebieden kunnen in de toekomst gronden worden gebruikt voor waterberging. Hoewel de verordening nog niet vastgesteld is, worden de waterbergingsgebieden en rerserveringsgebieden wel aangeduid op de verbeelding en opgenomen in de regels van dit plan. In de regels worden onder andere eisen gesteld ten aanzien van de bebouwing in deze gebieden. Eventueel op te richten bebouwing mag het gebied namelijk niet ongeschikt maken voor de waterbergende functie. Tevens worden deze eisen gesteld om schade aan gebouwen als gevolg van het gebruik van het waterbergingsgebied te voorkomen.

Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving

Aangezien de aard en inhoud van het bestemmingsplan nauwelijks is veranderd volstaat de beschrijving uit de toelichting van het 'oude' plan. In het hoofdstuk "Bestemmingen" van Bijlage 1 is een uitgebreide toelichting op het plan gegeven.

Daar waar het plan inhoudelijk is veranderd en dit een nadere toelichting behoeft is onderstaand een uitleg opgenomen.

Aantallen woningen

Dit bestemmingsplan laat alleen bestaande woningen toe en maakt de bouw van nieuwe woningen niet mogelijk. Dat geldt voor alle bestemmingen waar woningen mogelijk zijn. Na een afwijking is dat wel mogelijk, daarbij moet wel aan de gestelde voorwaarden worden voldaan. Een uitzondering op deze bepalingen zijn de locaties op de verbeelding waar door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' weergegeven is hoeveel woningen in een bestemmingsvlak gebouwd mogen worden. Doorgaans mag ten opzichte van het bestaande aantal woningen een beperkt aantal extra woningen gebouwd worden (even veel als met de aanduiding weergegeven).

In het vigerende plan was het toevoegen van woningen mogelijk na een wijzigingsbevoegdheid. Dit is een zwaardere procedure waar dat op grond van de wet niet nodig is, daarom is deze mogelijkheid aangepast naar een afwijkingsbevoegdheid. De gestelde voorwaarden waar aan moet worden voldaan zijn gelijk.

Artikel 31 Algemene bouwregels

Erkers

In de algemene bouwregels zijn bepalingen over het bouwen van erkers opgenomen. De algemene bouwregels voor erkers hebben betrekking op de diepte van de erker (gemeten vanuit de voorgevel), de hoogte van een erker en de breedte van een erker. Ook worden eisen gesteld aan de situering van de erker ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens. De regeling voor erkers is in dit plan opgenomen in de algemene bouwregels. Daarmee is de bepaling voor alle woningen komen te gelden.

Bestaande maten en afwijkingen

In lid 31.2 is een regeling opgenomen voor bestaande maten. De oorspronkelijke regeling was moeilijk werkbaar. Zonder de aard van de regeling te veranderen is de redactie en opzet iets veranderd.

2 regelingen:

  1. 1. bestaande afwijkingen mogen ook bij aanpassingen/uitbreiding van gebouwen in stand mogen blijven (dus als woning nu op 1 meter uit erfgrens staat terwijl het 3 meter moet zijn, mag bij het realiseren van een uitbouw ook op 1 meter uit de perceelsgrens worden doorgebouwd. Zie afbeelding 1
  2. 2. als bij herbouw/vernieuwbouw meer voldaan wordt aan de vereiste maten dan bij de 'bestaande' situatie het geval was, maar er nog niet volledig voldaan wordt aan de vereiste maten, mag dat (dus als woning nu op de perceelsgrens staat terwijl afstand van 3 meter is vereist en bij nieuwbouw wil men op 2 meter van de perceelsgrens bouwen in plaats van op 3 meter dan mag dat). Zie afbeelding 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01_0004.png"Afbeelding 1; bestaande afwijking handhaven bij uitbreiding van gebouw (uitbreiding in groen toegestaan in plaats van de uitbreiding in rood)

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.BPKomMoergestel-VA01_0005.png"

Afbeelding 2; bestaande afwijking verkleinen (gearceerd de bestaande situatie; gebouw in de perceelsgrens, nieuwbouw groen mag waarbij de afwijking verkleind is (hier van 3 meter tot 1 meter) in plaats van de nieuwbouw in rood)

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

De veiligheidszone rondom het LPG-tankstation is teruggebracht tot 25 meter. Daarmee blijft de zone binnen de bestemming 'Gemengd' en deels de bestemming 'Verkeer'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiele Uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient onder andere te worden verzekerd bij een bestemmingsplan dat bouwplannen rechtstreeks mogelijk maakt. Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend. Om deze reden is door de raad besloten om voor dit bestemmingsplan geen exploitatieplan vast te stellen.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Inleiding

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan wordt gelegenheid tot inspraak geboden. De resultaten van zowel het wettelijke vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro met de maatschappelijke instanties, belangengroeperingen en andere overheden, evenals de inspraakresultaten, zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt. Na deze consultatie is het ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Gedurende de tervisielegging van 6 weken konden belanghebbenden een zienswijze indienen tegen het ontwerpbestemmingsplan. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden de zienswijzen betrokken bij de besluitvorming.

6.2.2 Inspraak en vooroverleg

6.2.3 Zienwijzen

6.2.4 Beroep

Na vaststelling wordt het plan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'

Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'

Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

Bijlage 4 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Toelichting En Bijlagenboek Bestemmingsplan Kom Moergestel 2014

Bijlage 1 Toelichting en bijlagenboek Bestemmingsplan Kom Moergestel 2014

Bijlage 2 Nota Van Inspraak, Vooroverleg En Wijzigingen

Bijlage 2 Nota van inspraak, vooroverleg en wijzigingen

Bijlage 3 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 3 Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen