KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen - Woningen
Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening En Parkeren
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 1 Bodemonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Krijtestraat 46, Moergestel

Bestemmingsplan - Oisterwijk

Vastgesteld op 07-07-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Krijtestraat 46, Moergestel van de gemeente Oisterwijk, nummer NL.IMRO.0824.BPKrijtestraat46-VA01.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0824.BPKrijtestraat46-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanbouw en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengebouwde woningen

woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.7 aan-huis-verbonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.8 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.

1.9 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.14 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf

een eenvoudig bouwwerk voor recreatief verblijf, niet zijnde een recreatiewoning, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

1.25 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.26 bijzondere woonvorm

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.27 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.28 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst en de afstand tot de nok, goot en zijgevels ten minste 0,5 meter bedraagt.

1.29 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.31 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.34 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.35 hoofdverblijf

de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid, zijnde een gebouw of een deel van een gebouw dat:
a. of door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen;
b. of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.36 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.37 internetdetailhandel

detailhandel zonder showroom, waarvan de bestelling, betaling en handel voornamelijk via internet loopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.38 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.39 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.40 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.41 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.42 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.43 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.44 permanente bewoning

gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Oisterwijk.

1.45 peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.46 perceel

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.

1.47 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.48 twee-aaneen gebouwde woning

woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.49 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.50 voorgevelrooilijn

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.51 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.52 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.

1.53 vrijstaande woning

een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.

1.54 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.

1.55 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.56 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
b. indien zich - ingeval van een lessenaarsdak - aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.

2.7 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - Woningen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen in een woning;
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

hoofdgebouw aanbouw en uit-bouw, bijgebouw en overkapping bouwwerk, geen gebouw
zijnde
afwijk./ wijz.
a. op deze gronden mag worden gebouwd:
1. ter plaatse van het bouwvlak
2. buiten het bouwvlak

ja
nee

ja
nee

ja
ja

nee
lid 3.3
nee
b. het aantal bedraagt niet meer dan:
1. woningen per aanduiding
Zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden'
lid 3.6.1
c. als woningtype is toegestaan:
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand':
1a. vrijstaand
1b. twee-aaneen
1c. aaneengebouwd
1d. gestapeld


ja
nee
nee
nee

lid 3.6.1


d. de diepte vanuit de voorgevel bedraagt niet meer dan:
1. vrijstaand
2. twee-aaneen
3. aaneengebouwd

15 m
12,5 m
12,5 m

nee
nee
nee
e. de afstand bedraagt niet meer dan:
1a. van de voorgevel van een vrijstaande woning tot voorgevelrooilijn
1b. van de voorgevel van een twee-aaneen gebouwde woning tot voorgevelrooilijn
1c. van de voorgevel van een aaneengebouwde woning tot voorgevelrooilijn

4 m
2 m
2 m


nee
nee
nee
f. de afstand bedraagt niet minder dan:
1a. vrijstaand tot zijdelingse perceelsgrens, mits niet grenzend aan openbaar gebied
1b. vrijstaand tot achterste perceelgrens
2a. twee-aaneen tot één zijdelingse perceelgrens
2b. twee-aaneen tot achterste perceelsgrens
3a. aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens
3b. achtergevel aaneengebouwd ten opzichte van achtergevel aangebouwd hoofdgebouw
4. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw

3 m
5 m
3 m
5 m
5 m
2,5 m







1 m

nee
nee
nee
nee
nee

g. de hoogte bedraagt niet meer dan:
1. goothoogten
2. bouwhoogten
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair
3b. lichtmasten en overige masten
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouw
3e. vrijstaande antennes
3f. pergola's
3g. speelvoorzieningen
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

zie aanduiding 'Maximale goothoogten(m)'zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte(m)


3 m
6 m




4,5 m
10 m
2 m
1 m
15 m
2,75 m
3 m
1 m

nee
nee

nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
h. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:
1. perceel kleiner dan 800 m2
2. perceel tussen 801 en 1.600 m2
3. perceel tussen 1.601 en 4.000 m2
4. perceel groter dan 4.000 m2
5. voor zover de gronden onder 1 tot en met 4 zijn gelegen op een afstand van meer dan de onder d genoemde afstandsmaat uit de voorgevel van het hoofdgebouw

50% en ten hoogste 50 m2
60 m2
75 m2
100 m2

nee
nee
nee
nee
i. bestaande maten Lid
6.2.2.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 3.2 onder a.2:
1. voor het bouwen van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping bij een woning op
een hoekperceel tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens, mits de
verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt en met dien
verstande dat:
2. de afstand van de aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het
hoofdgebouw ten minste 3 meter bedraagt;
3. de bouwhoogte ten hoogste 3 meter bedraagt;
4. De gezamenlijke oppervlakte voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 3.2 onder h5, en ter plaatse van het gedeelte van
het perceel dat ligt tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens, mag niet meer
bedragen dan het bepaalde in lid 3.2 onder h1 tot en met h4.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruikersregels

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van de molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 0 meter;
b. binnen een afstand van 100 meter tot 200 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 5 meter;
c. binnen een afstand van 200 meter tot 300 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 7 meter;
d. binnen een afstand van 300 meter tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 9 meter;
e. binnen een afstand van 400 meter tot 500 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 11 meter;
f. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a t/m e indien:
1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
2. toepassing van de in dit lid onder a t/m e bedoelde maten de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
g. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de andere bestemmingen;
h. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een hogere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de bestaande bouwwerken.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Antidubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Afwijking bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

6.2 Bestaande maten

6.3 Ondergronds bouwen

Artikel 7 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening En Parkeren

7.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van
de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
c. de ruimte tussen bouwwerken;
d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

7.2 Parkeren

a. Bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van functies op grond van deze regels dienen, overeenkomstig het door de gemeente Oisterwijk vastgestelde parkeer- en stallingsbeleid (Parkeerfondsregeling 2010), voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig te zijn of te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden.
b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. indien in het plangebied, dan wel in de directe omgeving, op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning financiële voorwaarden verbonden kunnen worden.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is en voor zover in hoofdstuk 2 expliciet is bepaald dat geen afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Krijtestraat 46, Moergestel".

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 1 Staat van Activiteiten

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek