Woongebieden
Bestemmingsplan - Gemeente Oisterwijk
Vastgesteld op 18-12-2014 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Woongebieden van de gemeente Oisterwijk, nummer NL.IMRO.0824.BPWoongebieden-0006.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0824.BPWoongebieden-0006 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aaneengebouwde woningen
woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.
1.7 aan-huis-gebonden beroep
een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.
1.8 achterste perceelsgrens
de van de weg afgekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.
1.9 archeologisch deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.11 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied in het bodemarchief voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.14 beperkt kwetsbare objecten
als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- a. (agrarische) bedrijfsgebouwen;
- b. bedrijfswoningen;
- c. woonwerkwoningen;
- d. woningen in lintbebouwing (zijnde een lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg, doorgaans dubbelzijdig aanwezig).
1.15 bestaande bouwwerken
bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.19 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bruto vloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.27 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.28 bijzondere woonvorm
een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.
1.29 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.30 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en / of
historische gaafheid.
1.31 dagrecreatie
vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het
houden van een evenement; er is daarbij geen sprake van verblijfsrecreatie.
1.32 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst en de afstand tot de nok, goot en zijgevels ten minste 0,5 meter bedraagt.
1.33 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.35 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. detailhandel in grootschalige goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, zwembaden en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- c. tuincentra;
- d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
- e. bouwmarkten.
1.36 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.37 evenementen
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.39 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
1.40 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.41 huishouden
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.
1.42 internetdetailhandel
detailhandel zonder showroom, waarvan de bestelling, betaling en handel voornamelijk via internet loopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.
1.43 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.44 kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.46 kwetsbare objecten
als kwetsbare objecten worden aangemerkt:
- a. woningen, voor zover geen beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in beperktkwetsbare objecten;
- b. verblijfsrecreatieve voorzieningen bestemd voor recreatief nachtverblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.47 logies voor arbeidsmigranten
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
1.48 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.49 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.50 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.51 patiowoning
een woning hoofdzakelijk bestaande uit één grondgebonden woonlaag met een binnentuin (patio).
1.52 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.53 perceel
een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.
1.54 Staat van Activiteiten
de Staat van Activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.
1.55 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die deel uitmaakt van deze regels.
1.56 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.
1.57 twee-aaneen gebouwde woning
woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.
1.58 verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.59 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.60 voorgevelrooilijn
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere bouwgrenzen naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.
1.61 voorste bouwgrens
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere bouwgrenzen naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.
1.62 voorste perceelsgrens
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.
1.63 vrijstaande woning
een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.
1.64 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.
1.65 Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.66 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.67 woonwerkwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, behorend bij een bedrijf op hetzelfde perceel, waarbij de bewoner daadwerkelijk en duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering van het bedrijf is betrokken.
1.68 zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
- a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
- b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.3. |
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten'functiemenging';
- b. een bedrijfswoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. een woonwerkwoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1': tevens een dansschool;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens een bedrijfsactiviteit met de SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste de voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat vanBedrijfsactiviteiten 'functiemenging':
aanduiding | SBI-code | uit ten hoogste milieucategorie | |
specifieke vorm van bedrijf - 1 | 464 | C |
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | |||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | nee | ||
2. buiten het bouwvlak | nee | ja | nee | ||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||
1. bedrijfswoning of woonwerkwoning per perceel | 1 | nee | |||
c. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||
1. tussen gebouwen onderling indien niet aaneengebouwd | 1 m | nee | |||
2. tot aan zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | |||
d. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||
1. van de voorgevel van de bedrijfswoning tot aan voorgevelrooilijn | 5 m | nee | |||
e. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | nee | |||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||
3e. pergola's | 2,75 m | nee | |||
3f. speelvoorzieningen | 3 m | nee | |||
3g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding 'Maximum bebouwingspercentage (%)' | nee | |||
2. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' | 100% | nee | |||
g. inhoud bedraagt niet meer dan: | |||||
1. bedrijfswoning of woonwerkwoning | 750 m³ | nee | |||
h. bestaande maten | lid 27.2 |
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bos
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.4. |
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | ||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | ja | ja | |
b. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | ||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 1 m | |
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | ||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | ||
3c. vrijstaande antennes | 15 m | ||
3d. speelvoorzieningen | 3 m | ||
3e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | ||
c. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||
1. tot perceelsgrens | 5 m | ||
d. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||
1. gezamenlijk per bestemmingsvlak | 12 m² |
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 4.1:
omgevingsvergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden: | |||
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | ja | ||
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren | ja | ||
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds | ja | ||
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage | ja | ||
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen | ja | ||
7. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur | ja | ||
8. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties | ja | ||
9. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
10. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning: | |||
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. |
Artikel 5 Gemengd
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.5. |
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. kantoor;
- d. wonen in een woning;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens een bedrijf uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'; uitsluitend een verkooppuntpunt voor motorbrandstoffen zonder lpg en een bij een dergelijk verkooppunt behorende andere detailhandel;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' en zie lid 5.3.1 onder b | lid 5.4.1 | |||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. vrijstaand | ja | nee | |||||
2. twee-aaneen | ja | nee | |||||
3. aaneengebouwd | ja | nee | |||||
4. gestapeld | ja | nee | |||||
d. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. van de voorgevel van de woning tot aan voorgevelrooilijn | 5 m | nee | |||||
e. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 2,75 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 3 m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
g. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding ' Maximum bebouwingspercentage (%)' | nee | |||||
h. bestaande maten | lid 27.2 |
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Gemengd - Horeca
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.6. |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. horecabedrijven tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- d. kantoor;
- e. wonen in een woning;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | lid 6.4.1 | |||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. vrijstaand | ja | nee | |||||
2. twee-aaneen | ja | nee | |||||
3. aaneengebouwd | ja | nee | |||||
4. gestapeld | ja | nee | |||||
d. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. van de voorgevel van de woning tot aan voorgevelrooilijn | 5 m | nee | |||||
e. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 2,75 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 3 m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
g. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding 'Maximum bebouwings- percentage (%)' | nee | |||||
h. bestaande maten | lid 27.2 |
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Gemengd - Voorzieningen
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.7. |
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Voorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuur en ontspanning: atelier, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, sauna, speeltuin, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- b. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en huishoudelijke berg- en werkruimte;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen in een woning;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | |||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | nee | ||||
2. buiten het bouwvlak | nee | ja | nee | ||||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | nee | |||||
b. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1. tussen gebouwen onderling | 1 m | nee | |||||
2. tot zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | |||||
c. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | nee | |||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | nee | |||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | ja, zie lid 7.3 | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
g. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding ' Maximum bebouwings- percentage (%)' | nee | |||||
2. gezamenlijk per perceel indien geen maatvoeringsaanduiding | 60% | nee | |||||
3. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' | 100 m2 | nee | |||||
h. bestaande maten | lid 27.2 |
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
afwijken tot ten hoogste | |
a. lid 7.2 onder c3d: | |
1. voor het bouwen van muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt: | 2 m |
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Gemengd - Winkelcentrum
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.8. |
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Winkelcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuur en ontspanning: atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, kinderboerderij, museum, muziekschool, sauna, speeltuin, wellness en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- b. detailhandel;
- c. dienstverlening;
- d. evenementen;
- e. horecabedrijven tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- f. kantoor;
- g. maatschappelijke voorziening: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorginstelling en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- h. wonen in een woning;
- i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | |||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | nee | ||||
2. buiten het bouwvlak | nee | ja | nee | ||||
b. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1. tussen gebouwen onderling | 1 m | nee | |||||
2. tot zijdelingse perceelsgrens | 3 m | ||||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. vrijstaand | nee | nee | |||||
2. twee-aaneen | nee | nee | |||||
3. aaneengebouwd | nee | nee | |||||
4. gestapeld | ja | nee | |||||
d. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
e. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding ' Maximum bebouwingspercen- tage (%)' | nee | |||||
f. bestaande maten | lid 27.2 |
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Groen
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.9. |
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens voor evenementen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal': tevens een geluidswal;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'natuur': behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden alsmede voor behoud en vergroting van waterberging;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren': tevens voor parkeren';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie': tevens een zend- en ontvangstinstallatie;
- g. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | ||
a. op deze gronden mag worden gebouwd | nee | ja | |
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan: | |||
1. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | ||
2. lichtmasten en overige masten | 10 m | ||
3. vrijstaande antennes | 15 m | ||
4. speelvoorzieningen | 3 m | ||
5. zend-/en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/en ontvangstinstallatie' | 43 m | ||
6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m |
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 9.1 onder c:
omgevingsvergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden | |||
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | ja | ||
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; | ja | ||
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds | ja | ||
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage | ja | ||
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen | ja | ||
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur | ja | ||
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties | ja | ||
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning | |||
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 9.4 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. |
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Horeca
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.10. |
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. een bedrijfswoning, daaronder begrepen de uitoefening van aan-huis-gebondenberoep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal': tevens een feestzaal;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. bedrijfswoning per perceel | 1 | lid 10.5.1 | |||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. vrijstaand | ja | nee | |||||
2. twee-aaneen | nee | nee | |||||
3. aaneengebouwd | nee | nee | |||||
4. gestapeld | nee | nee | |||||
d. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1. tussen gebouwen onderling | 1 m | 1 m | nee | ||||
e. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. van de voorgevel van de woning tot aan voorgevelrooilijn | 5 m | nee | |||||
f. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouw werken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
g. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. gezamenlijk per perceel | zie aanduiding ' Maximum bebouwingspercentage (%)' | nee | |||||
h. bestaande maten | lid 27.2 |
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.11. |
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | |||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | nee | ||||
2. buiten het bouwvlak | nee | ja | nee | ||||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' per bestemmingsvlak | 1 | nee | |||||
2. per volkstuin | 2 | ||||||
d. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1. indien gebouw niet aaneengebouwd wordt gebouwd | 1 m | ||||||
2. tot voorste perceelsgrens | 3 m | nee | |||||
e. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | nee | |||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | nee | |||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | lid 11.3 | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
f. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. voor centrale voorzieningen per bestemmingsvlak | 50 m² | nee | |||||
2. per volkstuin | 6 m² | nee | |||||
3. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' per bestemmingsvlak voor centrale voorzieningen | 300 m² | nee | |||||
g. bestaande maten | lid 27.2 |
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
afwijken tot ten hoogste | |
a. lid 11.2 onder e.3d: | |
1. voor het bouwen van muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt | 2 m |
Artikel 12 Verkeer
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.12. |
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook;
- b. evenementen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg': tevens een spoorweg met bijbehorende emplacementen en voorzieningen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | ||
a. op deze gronden mag worden gebouwd | nee | ja | |
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan | |||
1. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | ||
2. lichtmasten en overige masten | 10 m | ||
3. vrijstaande antennes | 15 m | ||
4. speelvoorzieningen | 3 m | ||
5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 9 m |
12.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Water
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.13. |
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- b. verkeer te water;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'natuur: behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden alsmede voor behoud en vergroting van waterberging;
- e. ondergeschikt groen en bruggen ten behoeve van langzaam verkeer.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | ||
a. op deze gronden mag worden gebouwd | nee | ja | |
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan | |||
1. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | ||
2. lichtmasten en overige masten | 10 m | ||
3. vrijstaande antennes | 15 m | ||
4. speelvoorzieningen | 3 m | ||
5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 9 m |
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 13.1 onder d:
omgevingsvergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden | |||
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | ja | ||
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; | ja | ||
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds | ja | ||
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage | ja | ||
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen | ja | ||
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur | ja | ||
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties | ja | ||
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning | |||
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.3 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. |
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Wonen - Bungalows En Villa's
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.14. |
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Bungalows en Villa's' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning in een omgeving met bungalows en villa's op ruime en groen ingerichte percelen;
- b. het behoud en herstel van gazons en/of beplanting, voor zover de gronden zijn gelegen tussen de voorste perceelsgrens en de voorste bouwgrens;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': uitsluitend een tuin;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
14.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt per perceel niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | nee | |||||
c. als woningtype is toegestaan | |||||||
1. vrijstaand | ja | nee | |||||
2. twee-aaneen | nee | nee | |||||
3. aaneengebouwd | nee | nee | |||||
4.gestapeld | nee | nee | |||||
d. de diepte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. vanuit de voorgevel | 15 m | nee | |||||
e. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. tot de voorste perceelsgrens | 5 m | nee | |||||
f. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1a. tot zijdelingse perceelsgrens | 3 m | 3 m | nee | ||||
1b. tot achterste perceelsgrens | 10 m | 0 of < 1 m | nee | ||||
g. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
h. oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. per perceel | 40% per perceel met een maximum van 350 m² | nee | |||||
i. bestaande maten | lid 27.2 |
14.3 Specifieke gebruiksregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 14.1 onder b:
omgevings-vergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden | |||
1. totaal aan verharding meer dan 10% van het perceel | ja | ||
2. oppervlakte benodigd voor oprijpaden naar bestaande garages tot een breedte van meer dan 2 m | ja | ||
3. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
4. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning | |||
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor het groene karakter niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. |
Artikel 15 Wonen - Landhuizen
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.15. |
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landhuizen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning in een bosrijke omgeving op zeer ruime percelen;
- b. het behoud en herstel van gazons en/of beplanting, voor zover de gronden zijn gelegen tussen de voorste perceelsgrens en de bouwgrens;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'atelier': tevens een atelier en beeldentuin;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kwekerij': tevens een kwekerij;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': uitsluitend een waterberging;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | nee | |||||
c. als woningtype is toegestaan | |||||||
1. vrijstaand | ja | nee | |||||
2. twee-aaneen | nee | nee | |||||
3. aaneengebouwd | nee | nee | |||||
4. gestapeld | nee | nee | |||||
d. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1a. vrijstaand tot zijdelingseperceelsgrens | 5 m | 5 m | nee | ||||
1b. vrijstaand tot achtersteperceelsgrens | 10 m | 5 m | nee | ||||
e. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | lid 15.3 | |||||
3e. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
f. oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. per perceel | 40% per perceel met een maximum van 600 m² | nee | |||||
g. bestaande maten | lid 27.2 |
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
afwijken tot ten hoogste | |
a. lid 15.2 onder e.3d: | |
1. voor het bouwen van muren en andere terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt | 2 m |
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 15.1 onder b:
a. werken en werkzaamheden: | omgevings-vergunning vereist | ||
1. totaal aan verharding meer dan 10% van het perceel | ja | ||
2. oppervlakte benodigd voor oprijpaden naar bestaande garages breder dan 2 m | ja | ||
3. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning: | |||
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.5 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor het groene karakter niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. |
Artikel 16 Wonen - Ruimte Voor Ruimte
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.16. |
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Ruimte voor Ruimte' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bos': tevens bos;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5' | zie tevens lid 16.3.5 | zie tevens lid 16.3.5 | zie tevens lid 16.3.5 | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | lid 16.4.1 | |||||
2. bijgebouwen per perceel | |||||||
2a. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - 3' | 2 | nee | |||||
2b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' | 1 | nee | |||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': | lid 16.4.1 | ||||||
1a. vrijstaand | ja | ||||||
1b. twee-aaneen | nee | ||||||
1c. aaneengebouwd | nee | ||||||
1d. gestapeld | nee | ||||||
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee aan-een': | lid 16.4.1 | ||||||
2a. vrijstaand | ja | ||||||
2b. twee-aaneen | ja | ||||||
2c. aaneengebouwd | nee | ||||||
2d. gestapeld | nee | ||||||
d. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1a. van de voorgevel van de woning tot voorgevelrooilijn | 4 m | nee | |||||
1b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5' | 15 m | nee | |||||
e. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1a. vrijstaand tot zijdelingseperceelsgrens perceelsgrens | 5 m | ||||||
1b. vrijstaand tot achtersteperceelsgrens | 8 m | nee | |||||
f. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | |||||||
1a. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3,5 m | nee | ||||
1b. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3' en 'specifieke bouwaanduiding - 4' | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
1c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5'; een derde terugliggende bouwlaag van ten hoogste 3 meter is tevens toegestaan | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3,5 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 7 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. terreinafscheidingen in de vorm van transparant gaaswerk voor de voorgevel van hoofdgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5'; | 2 m | nee | |||||
3f. vrijstaande antennes | 15 m | nee | |||||
3g. pergola's | 3 m | nee | |||||
3h. speelvoorzieningen | 2,75 m | nee | |||||
3i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | |||||
g. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' | 200 m2 | nee | |||||
2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3' | 100 m2 | nee | |||||
3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' voor het bijgebouw | 200 m2 | nee | |||||
h. de inhoud bedraagt | |||||||
1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' niet meer dan | 700 m3 | nee | |||||
2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' niet minder en niet meer dan | >750 m3 < 900 m3 | nee | |||||
3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' van een geïntegreerde garage/berging niet meer dan | 300 m3 | nee | |||||
i. de dakhelling bedraagt ten minste en ten hoogte ten zichte van horizontaal vlak | |||||||
1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' en 'specifieke bouwaanduiding - 2' | >400 <550 | >400 <550 | nee | ||||
2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3' voor bijgebouwen | >400 <550 | >300 <550 | nee | ||||
3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4' | >400 <550 | nee | |||||
j. nokrichting | |||||||
1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' | haaks op voorgevel | nee | |||||
2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' | parallel aan voorgevel | nee | |||||
k. bestaande maten | lid 27.2 |
16.3 Specifieke gebruiksregels
16.4 Wijzigingsregels
Artikel 17 Wonen - Woningen
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 3.17. |
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woning;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'garage': uitsluitend voor garages en bergplaatsen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en huishoudelijke berg- en werkruimte;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm': tevens voor een bijzondere woonvorm voor ten hoogste 9 eenheden;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen en water en waterhuishoudkundigevoorzieningen.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw enuitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijk / wijz | ||||
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | |||||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee | |||
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee | |||
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'Maximum aantal wooneenheden' | lid 17.6.1 | |||||
c. als woningtype is toegestaan: | |||||||
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': | lid 17.6.1 | ||||||
1a. vrijstaand | ja | ||||||
1b. twee-aaneen | nee | ||||||
1c. aaneengebouwd | nee | ||||||
1d. gestapeld | nee | ||||||
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': | lid 17.6.1 | ||||||
2a. vrijstaand | ja | ||||||
2b. twee-aaneen | ja | ||||||
2c. aaneengebouwd | nee | ||||||
2d. gestapeld | nee | ||||||
3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': | lid 17.6.1 | ||||||
3a. vrijstaand | ja | ||||||
3b. twee-aaneen | ja | ||||||
3c. aaneengebouwd | ja | ||||||
3d. gestapeld | nee | ||||||
4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': | lid 17.6.1 | ||||||
4a. vrijstaand | ja | ||||||
4b. twee-aaneen | ja | ||||||
4c. aaneengebouwd | ja | ||||||
4d. gestapeld | ja | ||||||
5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning' | lid 17.6.1 | ||||||
5a. vrijstaand | nee | ||||||
5b. twee-aaneen | nee | ||||||
5c. aaneengebouwd | nee | ||||||
5d. gestapeld | nee | ||||||
5e. patiowoning | ja | ||||||
6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kwadrantwoning' | lid 17.6.1 | ||||||
6a. vrijstaand | nee | ||||||
6b. twee-aaneen | nee | ||||||
6c. aaneengebouwd | nee | ||||||
6d. gestapeld | nee | ||||||
6e. kwadrantwoning | ja | ||||||
d. de diepte vanuit de voorgevel bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. vrijstaand | 15 m | nee | |||||
2. twee-aaneen | 12,5 m | nee | |||||
3. aaneengebouwd | 12,5 m | nee | |||||
e. de afstand bedraagt niet meer dan: | |||||||
1a. van de voorgevel van een vrijstaande woning tot voorgevelrooilijn | 4 m | nee | |||||
1b. van de voorgevel van een twee-aaneen gebouwde woning tot voorgevelrooilijn | 2 m | nee | |||||
1c. van de voorgevel van een aaneengebouwde woning tot voorgevelrooilijn | 2 m | nee | |||||
f. de afstand bedraagt niet minder dan: | |||||||
1a. vrijstaand tot zijdelingseperceelsgrens perceelsgrens | 3 m | nee | |||||
1b. vrijstaand tot achtersteperceelsgrens | 5 m | nee | |||||
2a. twee-aaneen tot één zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | |||||
2b. twee-aaneen tot achtersteperceelsgrens | 5 m | nee | |||||
3a. aaneengebouwd tot beide zijdelingse perceelsgrens | nee | ||||||
3b. aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | |||||
3c. achtergevel aaneengebouwd ten opzichte van achtergevel aangebouwd hoofdgebouw | 2,5 m | nee | |||||
4a. gestapeld tot zijdelingseperceelsgrens | nee | ||||||
5. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen tot voorgevel van het hoofdgebouw | 1 m | nee | |||||
g. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'Maximale goothoogte (m)' | 3 m | nee | ||||
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'Maximale bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | ||||
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |||||||
3a. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | nee | |||||
3b. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | |||||
3c. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | |||||
3d. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | |||||
3e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 15 m | nee | |||||
3f. pergola's | 3 m | nee | |||||
3g. speelvoorzieningen | 2,75m | nee | |||||
3h. vrijstaande antennes | 1 m | nee | |||||
h. oppervlakte bedraagt niet meer dan: | |||||||
1. perceel kleiner dan 800 m² | 50 % en ten hoogste 50 m² | nee | |||||
2. perceel tussen 801 en 1.600 m² | 60 m² | nee | |||||
3. perceel tussen 1.601 en 4.000 m² | 75 m² | nee | |||||
4. perceel groter dan 4.000 m² | 100 m² | nee | |||||
5. voor zover de gronden onder 1 tot en met 4 zijn gelegen op een afstand van meer dan de onder d genoemde afstandsmaat uit de voorgevel van het hoofdgebouw | |||||||
6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning' totaal | 60 % per perceel | ||||||
i. bestaande maten | lid 27.2 |
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 17.2 onder a.2: | |
1. voor het bouwen van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping bij een woning op een hoekperceel tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens, mits de verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie ter plaatse dat mogelijk maakt en met dien verstande dat: 2. de afstand van de aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 3 meter bedraagt; 3. de bouwhoogte ten hoogste 3 meter bedraagt; 4 . De gezamenlijke oppervlakte voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 17.2 onder h5, en ter plaatse van het gedeelte van het perceel dat ligt tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan het bepaalde in lid 17.2 onder h1 tot en met h4 |
17.4 Nadere eisen
17.5 Specifieke gebruiksregels
17.6 Wijzigingsregels
Artikel 18 Leiding - Gas
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.1. |
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van gasleidingen met een diameter van maximaal 300 en een druk van maximaal 40 bar.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | afwijken | |||
a. op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming | nee | ja | ja, zie lid 18.3 | ||
b. de hoogte bedraagt niet meer dan: | |||||
1. bouwhoogte | 3 m | nee | |||
c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) | nee | ||||
1. mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. | nee |
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 18.1:
omgevingsvergunning vereist | |||
a. werken en werkzaamheden | |||
1. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen | ja | ||
2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren | ja | ||
3. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds | ja | ||
4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage | ja | ||
5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen | ja | ||
6. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur | ja | ||
7. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties | ja | ||
8. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen | nee | ||
9. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan | nee | ||
10. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor afwijken is verleend, zoals in lid 18.2 | nee | ||
b. voorwaarden voor een omgevingsvergunning | |||
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.1 onder a bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegdgezag hieromtrent schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en). |
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2. |
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
- b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2. |
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
- b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2. |
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
- b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2. |
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
- b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 5
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.2. |
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
23.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
- b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 24 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.3. |
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het beschermd dorpsgezicht.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
24.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming van de molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element.
25.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 0 meter;
- b. binnen een afstand van 100 meter tot 200 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 7 meter;
- c. binnen een afstand van 200 meter tot 300 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 8 meter;
- d. binnen een afstand van 300 meter tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 10 meter;
- e. binnen een afstand van 400 meter tot 500 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een bouwhoogte van meer dan 11 meter;
- f. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a t/m e indien:
- 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
- 2. toepassing van de in dit lid onder a t/m e bedoelde maten de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
- g. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de andere bestemmingen;
- h. indien op grond van de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen een hogere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m e, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de bestaande bouwwerken.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 26 Antidubbeltelbepaling
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 Algemene Bouwregels
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
27.1 Afwijking bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
27.2 Bestaande maten
27.3 Ondergronds bouwen
Artikel 28 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. de ruimte tussen bouwwerken;
- d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
29.1 Veiligheidszone - lpg
In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' de volgende regel:
- a. binnen deze zone worden geen nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbareobjecten toegestaan in de zin van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
30.1 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is en voor zover in hoofdstuk 2 expliciet is bepaald dat geen afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.5. |
31.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
31.2 Wro-zone wijzigingsgebied-2
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied-2' de bestemmingen Groen, Verkeer en Wonen - Woningen wijzigen ten behoeve van een andere stedenbouwkundige invulling, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:
- a. een andere stedenbouwkundige invulling is toelaatbaar voor zover dit beter aansluit bij de marktsituatie;
- b. in het wijzigingsplan mag de bestemming Verkeer worden geprojecteerd ter plaatse van de bestaande wegen of ten behoeve van verlegging van het tracé in noord-zuidelijke richting;
- c. woningen mogen aan de randen van het gebied worden geprojecteerd; de afstand van de bouwgrens tot de voorste perceelsgrenzen is vergelijkbaar met de afstanden zoals gehanteerd bij de percelen in de directe omgeving;
- d. het woningtype mag aaneengebouwd, twee-aaneen, patiowoning of vrijstaand zijn;
- e. de hoogte in het wijzigingsplan mag aansluiten op de hoogte zoals reeds opgenomen voor de percelen;
- f. het aantal te projecteren woningen bedraagt ten hoogste 15;
- g. bij het projecteren van woningen wordt rekening gehouden met de entreefunctie van de Burgemeester Verwielstraat voor het centrumgebied alsmede met de ligging ten opzichte van de Voorste Stroom;
h. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen: | wijzigen bestemmingen | ||
1. ruimtelijke aspecten: | |||
1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie hiervoor) | ja | ||
1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden | ja | ||
1c. voldoende parkeermogelijkheden | ja | ||
2. planologische aspecten: | |||
2a. past in het volkshuisvestingsbeleid | ja | ||
2b. het beleid inzake water | ja | ||
2c. geen onevenredige gevolgen voor natuurwaarden | nee | ||
2d. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden | ja | ||
3. milieuaspecten: | |||
3a. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie | ja | ||
3b. vereisten van de Wet geluidhinder | ja | ||
3c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie | ja | ||
3d. vereisten inzake externe veiligheid | ja |
31.3 Wro-zone wijzigingsgebied-3
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid van de Wro, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied-3' de bestemming wijzigen in die zin dat binnen dit wijzigingsgebied de realisatie van maximaal 28 woningen mogelijk wordt gemaakt. Hierbij gelden –in afwijking van het bepaalde in artikel 17 van dit bestemmingsplan- de volgende uitgangspunten en voorwaarden:
- a. ter plaatse is een stedenbouwkundige invulling toelaatbaar die aansluit op de gerealiseerde woningen op de direct aangrenzende gronden aan de westzijde;
- b. woningen worden aan de noordrand van het gebied geprojecteerd; de situering van de voorgevelrooilijn en de bouwdiepte zijn vergelijkbaar met de maatvoering en afstanden zoals gehanteerd bij de woningbouw op de direct aangrenzende gronden aan de westzijde;
- c. het woningtype is gestapeld, met een maximale goothoogte van 12 meter en een maximale bouwhoogte van 16 meter;
- d. in het wijzigingsplan worden voorwaarden opgenomen ter waarborging van een voldoende woon- en leefklimaat in de betreffende te realiseren woningen ten aanzien van geluidhinder van weg- en railverkeer en milieueffecten van bedrijven in de directe omgeving;
- e. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen:
- 1. ruimtelijke aspecten:
- a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie hiervoor);
- b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden;
- c. voldoende parkeermogelijkheden;
- 2. planologische aspecten:
- a. past in het volkshuisvestingsbeleid, hetgeen onder meer kan blijken uit het feit dat de raad ten aanzien van de beoogde woningen heeft vastgesteld dat zij een zogenaamd "kansrijk project" in de zin van de motie 'kansrijke projecten', die de raad op 27 september 2012 heeft aangenomen;
- b. het beleid inzake water;
- c. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden;
- 3. milieuaspecten:
- a. bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
- b. vereisten van de Wet geluidhinder;
- c. geen onevenredige nadelige gevolgen voor bedrijven in de omgeving en/of geen onevenredig grote milieuhinder van bedrijven op de locatie;
- d. vereisten inzake externe veiligheid.
- 1. ruimtelijke aspecten:
Artikel 32 Overige Regels
32.1 Werking wettelijke regeling
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Een nadere toelichting op deze bestemming is te vinden in paragraaf 4.6. |
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Woongebieden'.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'
Hoofdstuk 1 Een Nieuw Bestemmingsplan
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
De gemeente Oisterwijk is gestart met het actualiseren van haar bestemmingsplannen. Eén van die bestemmingsplannen is Woongebieden Oisterwijk.
1.1 Waarom Is Een Nieuw Bestemmingsplan Nodig?
- Voor Woongebied Zuid-Oost geldt een bestemmingsplan uit 1998, voor Woongebied West uit 1999. Wettelijk gezien moet het bestemmingsplan om de tien jaar worden geactualiseerd. Met de actualisering kunnen nieuwe initiatieven/aanvragen, zoals sommige functieveranderingen en regelingen, worden ingepast. Tevens kan sneller medewerking worden verleend op basis van een actuele visie en inzichten.
- Het nieuwe bestemmingsplan wordt digitaal gemaakt. Dat betekent dat het bestemmingsplan overal op internet kan worden geraadpleegd, op ieder gewenst moment.
- Het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie kunnen inwoners, instanties en bedrijven met het nieuwe bestemmingsplan beter en sneller van dienst zijn. Blijft dat naast allerlei digitale raadpleegsystemen, het altijd nuttig is initiatieven en plannen in een vroegtijdig stadium met de gemeente te bespreken.
1.2 Welke Gebieden Zijn Er In Woongebieden Oisterwijk Te Onderscheiden?
Ruimtelijke structuur en opbouw Oisterwijk
Kenmerkend voor de ruimtelijke structuur van de kern Oisterwijk is de oostwest/richting van langgerekte lijnvormige elementen als de Voorste Stroom-Achterste Stroom, de spoorlijn, wegen en het dorpshart-/centrum met het langgerekte marktplein. De lineaire ruimtelijke opbouw van de kern is weer nader verdeeld door de noordzuidgerichte oude uitvalswegen Moergestelseweg, Pannenschuurlaan en Gemullehoekenweg. Hierdoor is er sprake van min of meer homogene deelgebieden die elk mede als gevolg van een afgeronde ontwikkeling in verschillende perioden ook specifieke ruimtelijke kenmerken vertonen.
Ruimtelijke structuur en opbouw van de woongebieden
De algemene ruimtelijke karakteristiek voor de kern Oisterwijk geldt ook voor de woongebieden. Oisterwijk heeft gevarieerde woongebieden. Die afwisseling en het karakter van de verschillende gebieden, is behoudenswaardig.
- Rondom het centrumgebied en de Pannenschuurlaan liggen woongebieden met afwisselend aaneen gebouwde woningen, twee aaneen of vrijstaand. Op sommige locaties komen appartementencomplexen voor. Het gaat hier om gebieden die worden aangemerkt als reguliere woongebieden.
- Villa's en bungalows zorgen voor een specifiek karakter rondom de Klompven en Eikenven, de woonstraten in de omgeving Oranjelaan, Nassaulaan, Baerdijk, Burgemeester Funklaan en Heisteeg (enkele percelen). Deze gebieden worden als villa- en bungalowgebieden aangemerkt.
- De omgeving van de Waldemarlaan, Julianalaan en Bosweg wordt gekarakteriseerd als het landhuizengebied evenals enkele percelen aan de Graaf Bernadottelaan.
Binnen de aangegeven ruimtelijke hoofdstructuur zijn diverse deelgebieden te onderscheiden met bepaalde gebiedseigen kenmerken in relatie tot de functie of stedenbouwkundige opzet van het gebied.
West
- Dit oudste deel van het plangebied heeft zich ontwikkeld langs de Tilburgseweg. Ruimtelijk en stedenbouwkundig is er een duidelijk onderscheid te maken tussen het gedeelte gelegen binnen spoorlijn, Tilburgseweg en Moergestelseweg en het gedeelte gelegen tussen Tilburgseweg, Willem de Zwijgerlaan en Beukendreef. Het eerstgenoemde gebied kent een minder planmatige opzet.
- Bebouwing en ruimtelijke structuur worden sterk bepaald door het oorspronkelijke dorpskarakter en het bouwen langs de uitvalsweg. Het gebied vormt feitelijk de ruimtelijk-structurele voortzetting van de oorspronkelijke dorpas Tilburgseweg - Hoogstraat.
- Kenmerkend is de individuele bebouwing langs de diepe tuinen/erven tussen Tilburgseweg en spoorlijn, in het midden onderbroken door de later ingevoegde strakke rijenbouw van de Pastoor van de Meijdenstraat. De ruimtelijk-functionele relatie met het dorpscentrumgebied komt ook tot uitdrukking in de aanwezigheid van enkele winkels in dit oostelijk deel van de Tilburgseweg. Aandacht vraagt de woonsituatie aan de Pastoor van der Meijdenstraat. Er is sprake van een geïsoleerde en feitelijk aan de openbaarheid onttrokken ligging.
- Het gebied in de driehoek Tilburgseweg-Beukendreef-Willem de Zwijgerlaan vormt een van de eerste planmatige uitbreidingen van Oisterwijk en is dan ook strakker van opzet en functie: woningbouw binnen een eenduidige verkavelingsopzet. Dit karakteristieke woonbuurtje is verruimd door de woningbouw op de hoek Beatrixstraat/Beukendreef ter plaatse van de gesaneerde basisschool Joannes van Oisterwijk.
't Seuverick
- Deze uit de jaren zeventig daterende uitbreidingen hebben een herkenbare ruimtelijke opzet.
- 't Seuverick volgt in verkaveling en structuur de oostwestoriëntatie van de Voorste Stroom. Daarnaast is een gebied gelegen, dat een sterke noordzuid gerichte oriëntatie kent en een structuur waarbij de bebouwing is geconcentreerd in kleinere clusters/blokken.
- Voor beide gebieden geldt dat ze zich "koesteren" in een brede, groene overgangszone naar het buitengebied. De inrichting tot 30 km/uurgebied is recent afgerond.
Pannenschuur
- Dit grote woongebied is tot stand gekomen in de periode 1973 tot heden en vormt het actuele uitbreidingsgebied voor de kern Oisterwijk. Ondanks de omvang van het gebied en de lange periode van ontwikkeling is de ruimtelijk-stedenbouwkundige hoofdstructuur herkenbaar doordat deze vasthoudt aan de kenmerken van de ruimtelijke structuur van Oisterwijk.
- Belangrijke schakel in de ruimtelijke samenhang van het totale woongebied vormt de zogeheten laanring, de interne ontsluitingsroute gevormd door de Langvennen (Oost-Noord-Zuid), die de verschillende deelgebieden van Pannenschuur verbindt. Vanuit dit ruimtelijke en ontsluitingsprincipe van de laanring is het woongebied ontwikkeld. Ook het ruimtelijk-functionele "wijkhart" (wijkcentrum en park) is gesitueerd aan deze laanring. Het daarin opgenomen buurtwinkelcentrum vervult een belangrijke functie voor het totale woongebied.
- Om deze belangrijke functie ook in de toekomst te behouden zijn versterking (aanbod) en vernieuwing (inrichting) noodzakelijk.
- Bij de ontwikkeling van de woonwijk zijn bestaande elementen zoveel mogelijk gehandhaafd c.q. hebben een rol gespeeld bij de stedenbouwkundige uitwerking. In dat verband kunnen onder andere genoemd worden: de handhaving van een aantal karakteristieke boerderijen, de molen en bestaande boombeplanting. Een belangrijk uitgangspunt vormde ook het waarborgen van een goede overgang van het woongebied naar het buitengebied. Dit is met name vormgegeven door het in stand houden van zichtlijnen naar het buitengebied en door toepassing aan de randen van vrijstaande woningen, lagere goothoogten en de nokrichtingen en variërende kaveldiepten en groenelementen.
- Het gehele Pannenschuurgebied is ingericht tot 30 km/uurgebied. De Pannenschuurlaan sluit qua naamgeving aan op het woongebied maar veroorzaakt door maatvoering en functie een duidelijke ruimtelijke scheiding tussen Pannenschuur I en II en de overige delen van Pannenschuur.
Waterhoef
- Dit gebied ten oosten van het centrumgebied ligt ingeklemd tussen spoorlijn en de Voorste Stroom. Het westelijk deel (tussen centrumgebied en Secretaris van den Hoevelstraat) dateert grotendeels uit de eerste helft van deze eeuw. Functies, verkavelingspatroon en bebouwingswijze van dit deel zijn gevarieerd en sluiten meer aan bij het aangrenzende centrumgebied. Het oostelijk deel is veel strakker van opzet en functie: woningbouw (hoofdzakelijk rijenwoningen) binnen een duidelijke blokverkaveling.
- De straten in dit deel zijn voor het merendeel ingericht als 30 km/uur-zone. De belangrijkste straten hebben naast laanbeplanting ook brede plantsoenstroken (Burgtakkerdreef, Terburghtweg, Secretaris van den Hoevelstraat). Verdichting met woonbebouwing heeft plaatsgevonden op het voormalige plantsoen tussen Kempenlandstraat en Graafschap Megenstraat.
- De afstemming op de Voorste Stroom is met zorg uitgevoerd (Waterhoefweg), de noordrand kent een harde en abrupte overgang (spoorlijn); ook aan de noordoosthoek (Kuiperstraat) is sprake van een abrupte overgang kernbebouwing-landschap.
Burghtweide
- Deze kleine woonbuurt heeft diverse woningtypen, zoals villa's, patiowoningen en geschakelde woningen, die straatsgewijs zijn gegroepeerd. Aan de oostzijde tegen de bosrand ligt de grote en hoge serviceflat Burghtweide. De westrand bestaat uit gevarieerde lintbebouwing (kleine villa's met incidenteel grotere bebouwingselementen) langs de Gemullehoekenweg. Langs deze weg ligt naast het benzinestation een open terrein.
- Het parkgebied langs de Voorste Stroom en het bosperceel aan de oostzijde geven de wijk een sterk groen karakter.
Klompven e.o.
- Rond het Klompven en het Eikenven liggen villa's op grote kavels, met name langs het Klompven. Het gebied ademt een parkachtige sfeer uit door het water, de bomen en de zachte overgang van berm naar tuinen waarbij geen houten of gemetselde erfafscheidingen het beeld ontsieren.
- Het gebied Lissabon langs de Heisteeg heeft dezelfde allure door de hieraan gelegen villa's op grote kavels met diepe voortuinen in een bosrijke omgeving. Het gave bos- en vennengebied aan de overzijde van de weg versterkt het bijzondere karakter van dit woongebied.
Zuid
- Dit gebied bestaat uit meerdere delen die dateren uit verschillende tijdsperioden. De hiermee samenhangende verkavelingspatronen en bouwstijlen zijn duidelijk afleesbaar. Het oudste gedeelte (Burgemeester van Beckhovenstraat-Van Rijckevorsellaan) bevat vrijstaande en geschakelde woningen op smalle, diepe percelen. Het hofje Burgemeester de Keijzerplein-Juliana Bernhardplein vormt door zijn eenheid in bouwstijl en inrichting een waardevol geheel.
- Het overige gebied is wat ruimer verkaveld met veel geschakelde woningen. In het zuidelijk deel tussen Scheepersdijk en Wolvensteeg zijn grote groene pleinen in het stratenpatroon opgenomen. Aan de overzijde van de Wolvensteeg ligt een speelveld.
- Het oostelijk deel tussen Visserslaan en Gemullehoekenweg bevat op zich zelfstaande inbreidingen (vrijstaande woningen Hertog Hendriklaan en Hertoginnelaan, luxe terrasappartementen Groenenborgh). De landschappelijke overgang van het bebouwde gebied bij de Wolvensteeg naar de graslanden en de Achterste Stroom is fraai door de landelijke inrichting van de Wolvensteeg (profiel, berm, bomen).
- De consequente laanbeplanting in de straten geven dit gebied ondanks de soms compacte verkaveling een zeer groen karakter.
De Bunders
- Deze merendeels uit de zestiger en zeventiger jaren stammende uitbreiding heeft een helder roostervormige opzet met lange oostwest gerichte straten en korte haaks hierop staande woonstraten.
- Sommige noordzuidstraten hebben brede groene profielen met een duidelijke ontsluitingsfunctie voor autoverkeer. Aan deze groene assen zijn diverse wijkvoorzieningen gekoppeld (scholen, speelterreinen e.d.). Het westelijk deel bestaat voornamelijk uit rijenbouw en geschakelde woningen. Ten zuiden van de Burgemeester Vogelslaan overheerst vrijstaande bebouwing.
Speijck/de Hondsberg
- Dit woongebied bestaat uit landhuizen op zeer grote percelen in een bosrijke omgeving. Het merendeel stamt uit de vijftiger jaren. De tuinen vormen uitsparingen in het bos. De dichte boombeplanting langs de smalle wegen versterkt dit boskarakter.
- Aan de oostzijde wordt een nieuw deel ontwikkeld voor villa's op zeer ruime percelen waarin dit bosdecor vooralsnog grotendeels ontbreekt (gebied Merode). De zuidrand bestaande uit het beekdal van de Reusel vormt een landschappelijk en ecologisch waardevol gebied.
1.3 Wat Zijn De Hoofddoelstellingen Van Het Nieuwe Bestemmingsplan?
- Het hoofddoel van het nieuwe bestemmingsplan is om te voldoen aan de wettelijke verplichting en op 1 juli 2013 de beschikking te hebben over actuele bestemmingsplannen.
- Het nieuwe bestemmingsplan is conserverend van aard. Uitgegaan wordt van het bevestigen van de bestaande situatie, waarbij op perceelsniveau gebruiks- en bouwmogelijkheden worden geboden die ruimte geven aan de wensen van deze tijd. Voorbeelden zijn verruimde erfbebouwingsmogelijkheden en het toestaan van een grotere diversiteit aan activiteiten vanuit het huis.
- Uitsluitend de veranderingen waarvoor de procedures zijn gevoerd, zijn in het nieuwe bestemmingsplan verwerkt. Indien rekening zou worden gehouden met uiteenlopende veranderingen en dus een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, dan zijn aanzienlijk meer geld en tijd nodig voor de actualiseringsoperatie. Dat is geen optie aangezien 1 juli 2013 dan niet haalbaar is.
- Voor ieder gebiedstype wordt een 'eigen bestemming' opgenomen. Zo krijgen burgers en anderen direct inzicht in de gebruiks- en bouwmogelijkheden in hun gebied.
1.4 En De Andere Bestemmingsplannen Van De Gemeente Oisterwijk?
- Voor het buitengebied is een nieuw bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld (2011).
- Een nieuw bestemmingsplan voor de verblijfsrecreatieterreinen is in procedure.
- Daarnaast doorlopen bestemmingsplannen voor het bedrijvenpark Laarakkers, het bedrijventerrein Kerkhoven, het centrum van Oisterwijk en voor de kern Moergestel momenteel de procedure.
- Binnen enkele jaren beschikt de gemeente Oisterwijk over geheel nieuwe, digitale bestemmingsplannen die voldoen aan de meest recente inzichten en wettelijke vereisten. Nog belangrijker is dat de gemeente bewoners, bedrijven en gebruikers beter en sneller van dienst kan zijn met wensen en plannen.
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Bestemmingsplan
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
2.1 Wat Zijn De Accenten In Het Nieuwe Bestemmingsplan? Wat Gaat Er Veranderen?
- Voor de woongebieden wordt gekeken naar de mogelijkheden voor verruiming van de erfbebouwing of oppervlakte van gebouwen in totaliteit op een perceel.
- In een woning zullen meer activiteiten worden toegestaan dan voorheen, wel met behoud van de woonfunctie. Ruimte wordt geboden voor mantelzorg.
- Voor de verblijfsmogelijkheden van arbeidsmigranten is het beleid gericht op individuele afweging van situaties. Dit geldt ook voor kamerverhuur. Afweging vindt plaats in het kader van de kruimelgevallenregeling als bedoeld in het Bor. De regeling zorgt ervoor dat deze functies in beginsel zijn uitgesloten. Reden hiervoor is dat bij deze woonvormen de druk op het gebied groter is dan bij reguliere woningen.
- Voor de verspreide winkels, kantoren en vergelijkbare functies worden direct vervangende functies toegestaan. De oorspronkelijke mogelijkheden via vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden worden grotendeels direct toegestaan in de vorm van gemengde bestemmingen.
- Voor enkele locaties zijn plannen voor nieuwbouw in een vergaand stadium uitgewerkt. Deze worden in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen.
- In het bestemmingsplan worden ruimere mogelijkheden geboden voor logies en ontbijt door het toestaan van 2 logieseenheden in een woning. Een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan.
- Bouwregels worden opgenomen in tabellen. Tabellen bieden direct overzicht, zorgen voor minder regels, meer eenduidigheid en voorkomen interpretatiediscussies over bouwregels.
- De oorspronkelijk opgenomen afwijkingsregels die vaak werden toegepast, zoals voor grotere erfbebouwing, worden omgezet als direct bouwrecht. Andere regels waaraan geen directe behoefte bestaat, zijn vervallen.
2.2 Welke Bouwmogelijkheden Worden In Woongebieden Oisterwijk Geboden?
- Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd.
- De hoogte van de woningen wordt ook grotendeels overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen. Over het algemeen is een uniforme goothoogtenr en een bouwhoogte van 10 meter het streven. Op een aantal locaties wordt hier vanuit stedenbouwkundig oogpunt van afgeweken.
- Voor de reguliere woongebieden wordt een dieptemaat voor de woning opgenomen, veelal 12,5 meter. Daarachter kan erfbebouwing worden gerealiseerd of vergroot. Voor percelen kleiner dan 1.600 m2 is het de bedoeling dat de oppervlaktematen voor erfbebouwing worden verruimd (van 40/50 m2 naar 50 m2 tot 60 m2). Voor percelen tussen 1.600 m2 en 4.000 m2 en groter dan4.000 m2 worden de huidige oppervlaktematen voor erfbebouwing van 75 m2 en 100 m2 gehandhaafd. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren. Nieuwe woningen zijn alleen toegestaan na afweging en toetsing, dus via een wijzigingsbevoegdheid. In dat opzicht worden het huidige beleid en regelgeving gecontinueerd, dit heeft tot op heden goed gewerkt. Voor specifieke veranderingen die ingrijpender zijn, en dus een bredere afweging vragen, kan buiten het bestemmingsplan om alsnog een afzonderlijke procedure gevolgd worden.
- In het bungalow- en villagebied wordt het vrijstaande karakter van de woningen op ruime woonpercelen behouden door afstanden aan te houden tot perceelsgrenzen (globaal 5 meter). De nieuwe regeling komt overeen met de voorheen geldende bouwmogelijkheden. Op basis van een analyse van verschillende percelen is ervoor gekozen dat het oorspronkelijke bebouwingspercentage van 20% voor alle gebouwen op het perceel wordt omgezet in een oppervlaktemaat van 350 m2. Er worden geen mogelijkheden geboden voor nieuwe woningen. Indien hiertoe initiatieven worden ondernomen, worden die plannen afzonderlijk beoordeeld.
- In het landhuizengebied staan grote woningen op zeer ruime percelen, willekeurig gesitueerd op de percelen. Op de kaart worden vlakken opgenomen, zodat ruime voortuinen worden behouden. Op basis van analyse van de bestaande bebouwing en de mogelijk toekomstige woonwensen, is het oppervlak aan gebouwen veranderd in 600 m2.
- Het woonzorgcentrum Burgtweide krijgt een globale regeling, waarin diverse maatschappelijke functies behorend bij een dergelijk centrum, worden toegestaan. Rekening wordt gehouden met de overgang naar het buitengebied.
- De bebouwing aan de Burgemeester Van Beckhovenstraat - Burgemeester Canterslaan, aan de Boxtelsebaan-Canisiustraat-Nicolaas van Eschstraat en aan de School straat wordt opgenomen als beschermd dorpsgezicht, zodat de karakteristieke bebouwing wordt behouden. De beschrijving van het beschermd dorpsgezicht is opgenomen in Bijlage 7.
2.3 Hoe Wordt Omgegaan Met Andere Activiteiten In Woningen En De Verspreide Functies?
- In de woningen zelf worden ook steeds vaker activiteiten ontplooid met behoud van de woonfunctie. Het gaat om een verruiming van beroepen aan huis, zoals een kapsalon. Met een nieuwe regeling wordt invulling gegeven aan deze wensen. Dit krijgt de vorm van een duidelijk overzicht van welke activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn.
- In de woongebieden zijn verschillende winkels, dienstverleningsfuncties, kantoren en bedrijven gevestigd. Deze functies kunnen zonder meer worden gecontinueerd. De bedoeling is om andere functies toe te staan als er bijvoorbeeld een winkel wordt beëindigd. Dan kunnen daar ook dienstverlening of kantoorachtige functies voor in de plaats komen. Mogelijkheden voor kinderdagopvang of ateliers zijn ook denkbaar. Het winkelcentrum aan het Pannenschuurplein behoudt vanzelfsprekend de ruime gemengde bestemming.
- Op verschillende locaties staan scholen en andere maatschappelijke voorzieningen. Die worden zo veel mogelijk behouden. De mogelijkheden voor toevoeging van functies in de sfeer van een brede school, worden verruimd.
- Bedrijvigheid komt op diverse verspreide locaties voor. De bouwmogelijkheden in het nieuwe bestemmingsplan worden op de eerste plaats ontleend aan het vigerende bestemmingsplan. Per bedrijf worden zo mogelijk uitbreidingsmogelijkheden geboden, waarbij afstemming plaatsvindt op de woonomgeving. Daarvoor zal een Staat van Bedrijven, ontleend aan de laatste VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, worden opgenomen.
2.4 Hoe Wordt Omgegaan Met Water, Groen, De Openbare Ruimte En Archeologie?
- De gemeente Oisterwijk is 'de parel in het groen'. Dat betekent dat het groen in elke verschijningsvorm, wordt gekoesterd en behouden. Belangrijke groenstroken zoals aangegeven in het Kadernota Groen worden bestemd als Groen. Omzetting naar parkeerruimte wordt daarmee voorkomen. De Voorste Stroom en Achterste Stroom krijgen bestemming Water met extra voorwaarden voor behoud van de ecologische waarden.
- De openbare ruimte blijft op zich zoals die is. Waar sprake is van verkeersruimte en pleintjes, legt het bestemmingsplan de inrichting niet vast, maar biedt juist mogelijkheden voor verbetering of aanpassing aan de wensen van de buurt. Dit kan zonder het toepassen van extra procedures. Dit was in de huidige bestemmingsplannen al mogelijk en heeft goed gewerkt.
- Voor zover nieuwe ontwikkelingen leiden tot een grotere oppervlakte aan verharding, dan kunnen eisen worden gesteld die zijn gericht op voldoende waterberging. Hiervoor is het gemeentelijk Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) het toetsingskader.
- Monumenten worden in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen en voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
- Voor archeologie is nieuw beleid vastgesteld; dat wordt meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Bestemmingen
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
3.1 Het Bestemmingsplan Is Digitaal
Het bestemmingsplan is digitaal beschikbaar
- De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen.
- Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP2008 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
- Het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke vereisten en is dus raadpleegbaar en uitwisselbaar.
- Het bestemmingsplan is gepubliceerd op www.ruimtelijkeplannen.nl.
3.2 Hoe Kan Het Bestemmingsplan Worden Geraadpleegd?
Uitgangspunt: bestemmingsregeling raadplegen vanaf het beeldscherm
- Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan op het beeldscherm verschijnt via de verbeelding (kaart). De kleuren geven aan welke bestemmingen zijn gelegd. Bouwvlakken markeren de ruimte voor situering van gebouwen.
- Door met een muis op een perceel te klikken, komt een overzicht in beeld van de relevante gebruiksregels en bouwregels. Daartoe behoren ook de andere bepalingen, zoals voor afwijkingen, wijzing en omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde.
- In de digitale omgeving is een systeem nagestreefd waarbij vanaf het beeldscherm een doorverwijzing naar de regels en ook naar specifieke passage van de toelichting en bijlagen mogelijk is.
De toelichting
- Voor een uitleg van de mogelijkheden die de bestemming op perceelsniveau biedt, kan worden doorgeklikt naar de betreffende paragraaf van de toelichting (hoofdstuk 3). In iedere paragraaf worden antwoorden op de volgende vragen gegeven.
- 1. Waarvoor is de betreffende bestemming opgenomen?
- 2. Welke functies zijn toegestaan?
- 3. Hoeveel mag er worden gebouwd?
- 4. Welke veranderingen worden verwacht?
- 5. Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- 6. Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- Naast de bestemmingen op perceelsniveau, gelden er dubbelbestemmingen die van toepassing zijn op gebieden, zoals archeologie en leidingen. Een toelichting hierop is in hoofdstuk 4 opgenomen.
- Inzicht in de integrale opzet van het bestemmingsplan wordt geboden in hoofdstuk 1 en 2 van de toelichting. Deze hoofdstukken bevatten de oorspronkelijke, geactualiseerde nota van uitgangspunten.
- In de hoofdstukken 5 en 6 wordt aandacht besteed aan handhaving en uitvoerbaarheid.
- De bijlagen geven nadere informatie over de volgende onderwerpen.
- 1. Achtergronden van het bestemmingsplan
- 2. Toelichting op de Staat van Activiteiten
- 3. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
- 4. Inventarisatie en inschaling bedrijven
- 5. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
- 6. Toelichting op bijzondere woonvormen
3.3 Bedrijf
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 3 Bedrijfkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Waarvoor is de bestemming Bedrijf (Artikel 3) opgenomen?
- Verspreid in de woongebieden zijn bedrijven gevestigd.
- Aan deze percelen is de bestemming Bedrijf toegekend.
Welke functies zijn toegestaan?
- De aanwezige bedrijven kunnen op deze percelen in ieder geval hun bedrijfsactiviteiten voortzetten.
- Mocht een bedrijf worden beëindigd, dan is eenzelfde bedrijfstype toegestaan. Ook is het mogelijk dat zich andere bedrijven vestigen. Die bedrijven moeten passen in de omgeving. Welke bedrijven dit zijn, is aangegeven in de Staat vanBedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Deze Staat is afgeleid van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 3.
- De Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' is met name bedoeld voor gebieden waar verschillende functies op diverse percelen voorkomen, zoals in het centrum van de kern, het gebied er direct omheen of in lintbebouwing. De bedrijfspercelen in dit plangebied zijn voornamelijk gelegen aan de lintbebouwing, zoals de Gemullehoekenweg, Boxtelseweg en Tilburgseweg. Vergelijkbaar zijn de percelen aan de Burgemeester Verwielstraat en omgeving gezien de aanwezige gemengde functies in de directe omgeving. Enige hinder is aanvaardbaar aangezien er geen sprake is van uitsluitend een 'rustige woonwijk'. Daarop zijn de zonering en de aard van de bedrijven afgestemd.
- Per bedrijfsperceel is één woning toegestaan, behalve ter plaatse van nutsvoorzieningen. Woningen passen immers in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving.
- Met behulp van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt ook de mate van milieubelasting van de reeds in de kern aanwezige bedrijven en bedrijfsactiviteiten globaal beoordeeld. Dit heeft geresulteerd in een inschaling van de verschillende bedrijven (zie bijlage 4).
- De LPG-contour van het benzineservicestation aan de Moergestelseweg is op de verbeelding opgenomen. Hierbinnen worden geen gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt.
- De nutsgebouwen zijn specifiek als zodanig op de verbeelding aangegeven en als nutsvoorziening bestemd.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
- Voor specifieke detailhandelsvormen en de omvang van een kantoor zijn specifieke bepalingen opgenomen, ontleend aan de Structuurvisie Bedrijventerreinen.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Op de verbeelding is het percentage aangegeven, waarbij de omvang van de gebouwen per perceel niet meer mag bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreiding smogelijkheden en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Verdere uitbreiding is ongewenst in verband met de omgeving en de ingesloten ligging tussen woonpercelen.
- Het bouwvlak begrenst de ruimte waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met voorerf/tuin) passen.
- De goothoogten van de bedrijfsgebouwen zijn overwegend 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op de geldende rechten en bieden voldoende ruimte voor het bedrijf. Een grotere hoogte is ongewenst omdat anders een te grote afwijking ontstaat met de omgeving.
- Bij de inhoudsmaat van bedrijfswoningen worden het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen meegerekend. Bijgebouwen (vrijstaand) horen hier niet bij. Er is geen afzonderlijke oppervlakteregeling voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen opgenomen, omdat deze voor zowel de bedrijfswoning als voor het bedrijf kunnen worden gebruikt. In ieder geval dient de oppervlakte te passen binnen het bebouwingspercentage.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Er wordt uitgegaan van het behoud van de bedrijvigheid en mogelijk van enige uitbreiding en vernieuwing van bedrijfsgebouwen.
- In de afgelopen jaren zijn vanuit de woongebieden enkele bedrijven verplaatst naar de bedrijventerreinen Kerkhoven en Laarakkers. Dat is ook denkbaar bij de nog gevestigde bedrijven.
- Wanneer een bedrijf op de huidige locatie wordt beëindigd kan de bedrijfsbestemming worden omgezet naar de bestemming Wonen – Woningen. Daarmee voegt het perceel zich goed in de omgeving. Toevoeging van enkele nieuwe woningen is voor sommige percelen denkbaar. De breedte van enkele bedrijfspercelen is hiervoor toereikend. Het is echter ongewenst op voorhand uit te gaan van woningen achterop het perceel en daarmee achter een andere woning (in de tweede lijn). Dit past niet direct in de omgeving. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt indien een planmatige opzet wordt uitgewerkt. Hiervoor zal dan een afzonderlijke procedure worden gevoerd, in afwijking van dit bestemmingsplan.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- In het hiervoor geldende bestemmingsplan was een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen die uitging van een milieuzonering gebaseerd op het aanhouden van voldoende afstand. Echter, de bedrijfspercelen liggen buiten het bedrijventerrein. Daar komt bij dat jurisprudentie steeds meer is gericht op het 'halen' van het afstandsvereiste. De oorspronkelijke Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen is voor percelen in woongebieden niet goed bruikbaar.
- Gekozen is voor het toepassen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Hierin zijn bedrijven opgenomen die in dit soort omgevingstype tussen woonbebouwing passend zijn. De mogelijkheden die het vorige bestemmingsplan bood, zijn op die manier in feite overgenomen. Tegelijkertijd wordt op adequate wijze rekening gehouden met de omgeving en jurisprudentie.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.4 Bos
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 4 Boskunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Bos (Artikel 4) opgenomen?
- Aan de Hondsbergselaan is een bosperceel gelegen, rondom de begraafplaats.
- Dit perceel is als Bos bestemd.
Welke functies zijn toegestaan?
- Ter plaatse is bos toegestaan.
- Hierbinnen is ook ruimte voor ondergeschikt recreatief medegebruik (voornamelijk wandelen).
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Per bestemmingsvlak is een gebouw tot 12 m2 toegestaan.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Er worden geen noemenswaardige veranderingen verwacht, waarvoor een afwijkende regeling nodig zou zijn.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- De regeling is enigszins verruimd door specifieke recreatief medegebruik toelaatbaar te stellen.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De eigenaren zijn verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling van het bos.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.5 Gemengd
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 5 Gemengdkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Waarvoor is de bestemming Gemengd (Artikel 5) opgenomen?
- In Oisterwijk zijn in de woongebieden winkels, kantoren en dienstverlening aanwezig.
- Voor deze percelen is de bestemming Gemengd gekozen.
- Horecavestiging is niet gewenst in verband met de effecten op de omgeving, die anders zijn dan van winkels en kantoren (latere openingstijden). Horecavormen vergelijkbaar met winkels (openingstijden) zijn in het centrumgebied gewenst en niet in woongebieden.
Welke functies zijn toegestaan?
- De verschillende functies die in het gebied aanwezig zijn, zoals detailhandel, dienstverlening en wonen, kunnen zonder meer worden gecontinueerd. De functies moeten worden georiënteerd op de bestaande wegen; oriëntatie op achtergelegen parkeervoorzieningen is ongewenst. Echter, een supermarkt is uitgesloten. Dit vloeit voort uit de ruimtelijk-functioneel gewenste kracht van het centrumgebied of winkelcentra, het veelal ontbreken van voldoende parkeergelegenheid en de ongewenste druk op de (woon)omgeving.
- De bedoeling is om andere functies toe te staan als er bijvoorbeeld een winkel wordt beëindigd, dus een kantoor of dienstverlening. Andere mogelijkheden zoals kinderdagopvang zijn ook denkbaar.
- De combinatie met wonen, met name op de verdieping, is belangrijk op percelen in woongebieden.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Op de verbeelding is het maximale bebouwingspercentage aangegeven. De omvang van de gebouwen mag per perceel niet meer bedragen. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor deze functies en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
- Het bouwvlak geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
- De goothoogten van de hoofdgebouwen zijn overwegend 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouw regimevoldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
- Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Gedurende de planperiode van tien jaar zullen zich wisselingen in het gebruik van de gebouwen voordoen. Zoals nieuwe winkels op een perceel dat nu nog als woonperceel in gebruik is of bij beëindiging van een winkel. Door marktwerking zullen immers functies worden beëindigd. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand.
- Vervanging van dienstverlening of een kantoor door een winkel is denkbaar. Daarbij speelt een rol dat het aantal percelen buiten het centrumgebied beperkt is en winkels niet snel geneigd zullen zijn zich in 'grote getale' buiten het centrum te vestigen. Van ontwrichting van de detailhandelsstructuur zal zeker geen sprake zijn.
- Het concentratiebeleid van winkels in het centrum, tot uitdrukking gebracht in het alleen voor detailhandel bestemmen van bestaande winkels, heeft niet kunnen voorkomen dat enkele winkelpanden op specifieke locaties in het centrumgebied leegstaan. Een iets ruimer beleid voor winkels buiten het centrum is dan ook niet bezwaarlijk. Mogelijk dat de 'broedplaatsfunctie' buiten het centrum juist positief kan uitwerken wanneer een startende winkel naar het centrum wordt verplaatst.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- Oorspronkelijk waren alle functies anders dan wonen voorzien van de bestemming Detailhandelsdoeleinden en Kantoordoeleinden. Ander gebruik kon via wijzigingsprocedures worden toegestaan.
- Gekozen is voor het combineren van de voorheen geldende afzonderlijke bestemmingen (detailhandel en kantoren), in één bestemming Gemengd. Waarbij ook wonen en dienstverlening is toegestaan. Daarmee kan makkelijker worden ingespeeld op herinvulling van vrijkomende panden ter voorkoming van leegstand.
- De bestemmingsregeling biedt de mogelijkheid voor omzetting naar een andere functie, bijvoorbeeld als gevolg van bedrijfsbeëindiging, zonder dat hiervoor een procedure nodig is. Dit betekent een verruiming van de vigerende regeling. Het bestemmingsplan vormt geen obstakel voor het invullen van leegstaande panden door andere functies.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.6 Gemengd - Horeca
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 6 Gemengd - Horecakunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Waarvoor is de bestemming Gemengd - Horeca (Artikel 6) opgenomen?
- In het plangebied zijn enkele horecazaken buiten het centrumgebied gevestigd, maar binnen de woonbuurten.
- Voor deze percelen is de bestemming Gemengd – Horeca gekozen.
Welke functies zijn toegestaan?
- De aanwezige horecafunctie kan zonder meer worden gecontinueerd. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 3.
- Uit oogpunt van milieuhinder worden op de percelen in de woongebieden horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden.
- Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat. Categorie 2 en 3 horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid. De aanwezige horecabedrijven, zwaarder dan categorie 1c zoals cafés, worden voorzien van een specifieke aanduiding ter bevestiging.
- De bedoeling is om andere functies toe te staan als bijvoorbeeld de horecafunctie wordt beëindigd, dus een winkel, kantoor of dienstverlening. Mogelijkheden zoals voor kinderdagopvang zijn ook denkbaar.
- De combinatie met wonen, met name op de verdieping, is belangrijk op percelen in woongebieden.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- De hiervoor genoemde activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Op de verbeelding is het maximale bebouwingspercentage aangegeven. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe.
- Het bouwvak geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
- De goothoogten van de hoofdgebouwen zijn 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouw regimevoldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
- Woningen dienen voor aan de straat te worden gerealiseerd. Bebouwing achter andere panden is ongewenst. Vandaar dat de maximale afstand tussen hoofdgebouwen, waaronder appartementen, en de voorste perceelsgrens is vastgelegd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Gedurende de planperiode van tien jaar kan de horecafunctie of worden voortgezet of beëindigd. Dan zijn er andere functies toelaatbaar: kantoor, dienstverlening of in de sfeer van kinderopvang of ateliers. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand.
- Vervanging van een horecagelegenheid door een winkel is dus denkbaar. Daarbij speelt een rol dat het aantal percelen buiten het centrumgebied beperkt is en winkels niet snel geneigd zullen zijn zich in 'grote getale' buiten het centrum te vestigen. Van ontwrichting van de detailhandelsstructuur zal zeker niet direct zijn. Echter, gestreefd wordt naar concentratie van winkels in het centrumgebied en winkelcentra. Vandaar dat detailhandel alleen via een wijzigingsbevoegdheid toelaatbaar is.
- Het concentratiebeleid van winkels in het centrum is tot uitdrukking gebracht in het alleen voor detailhandel bestemmen van bestaande winkels. Het heeft niet kunnen voorkomen dat enkele winkelpanden op specifieke locaties in het centrumgebied leegstaan. Een iets ruimer beleid voor winkels buiten het centrum is dan ook niet bezwaarlijk. Mogelijk dat de 'broedplaatsfunctie' buiten het centrum juist positief kan uitwerken wanneer een startende winkel naar het centrum wordt verplaatst.
- Vervanging van een horecavoorziening door een winkel of andere functie zorgt in het algemeen voor minder hinder voor de omgeving.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Oorspronkelijk waren alle horecafuncties voorzien van de bestemming Horecadoeleinden. Ander gebruik kon via wijzigingsprocedures worden toegestaan.
- Gekozen is voor het combineren van de nu nog geldende afzonderlijke bestemmingen (detailhandel, kantoren, horeca en wonen), in één bestemming Gemengd - Horeca. Daarmee kan makkelijker worden ingespeeld op herinvulling van vrijkomende panden ter voorkoming van leegstand.
- De bestemmingsregeling biedt dus de mogelijkheid voor omzetting naar een andere functie, bijvoorbeeld als gevolg van bedrijfsbeëindiging, zonder dat hiervoor een procedure nodig is. Dit betekent een verruiming van de vigerende regeling. Het bestemmingsplan vormt geen obstakel voor het invullen van leegstaande panden door andere functies.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.7 Gemengd - Voorzieningen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 7 Gemengd - Voorzieningenkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Gemengd - Voorzieningen (Artikel7) opgenomen?
- Binnen de woongebieden komt een diversiteit aan maatschappelijke voorzieningen voor.
- Zoals gebruikelijk gaat het om scholen, de kerk met begraafplaats, medische voorzieningen en woonzorgcomplexen.
- Ook andere functies kunnen als voorziening worden aangemerkt en toegestaan, zoals functies die tegenwoordig tot de categorie 'cultuur en ontspanning' horen.
- De diversiteit aan functies brengt met zich mee dat gekozen is voor de bestemming Gemengd – Voorzieningen.
Welke functies zijn toegestaan?
- De verschillende maatschappelijke functies hebben specifieke kenmerken ofwel effecten op de omgeving, zoals verkeer en openingstijden. Om hierin een onderscheid aan te brengen is een indeling van maatschappelijke functies gekozen.
- Op vergelijkbare wijze zijn enkele functies toelaatbaar gesteld die volgens landelijke richtlijnen behoren tot de categorie 'cultuur en ontspanning' (Besluit ruimtelijke ordening; SVBP2008). Voorheen werden deze functie als maatschappelijke voorziening aangemerkt. Deze passen goed in het centrumgebied.
- De begraafplaats aan de Hondsbergselaan is van de gelijknamige aanduiding voorzien.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Op de verbeelding is het maximale bebouwingspercentage aangegeven. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden en houdt anderzijds voldoende rekening met de omgeving. Uit analyse blijkt dat veel functies nog enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Op enkele percelen is de bebouwing omvangrijker. De ruimtelijke situatie te midden van woonpercelen en de karakteristiek van een dorpskern, laten geen verdere uitbreiding toe. Het bestaande oppervlak is op die percelen het maximum.
- Het bouwvakverbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de voorste perceelsgrens, blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen.
- De goothoogten van de hoofdgebouwen zijn overwegend 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouw regimevoldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving. Afwijkend is het woonzorgcomplex. De bestaande hoogtematen zijn overgenomen, zonder vergaande detaillering.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Gedurende de planperiode van tien jaar kan de aanwezige functie of worden voortgezet of beëindigd. Dan zijn er andere functies toelaatbaar. De voorkeur wordt dan gegeven aan herinvulling van het pand in plaats van aan leegstand.
- Voor herinvulling biedt de bestemming voldoende mogelijkheden, rekening houdend met de omgeving en de oorspronkelijke aard van de maatschappelijke voorziening met de daarbij kenmerkende effecten op de omgeving.
- Via een wijzigingsprocedure kunnen eventueel kantoorfuncties worden ondergebracht. Dit hangt met name af van voldoende parkeergelegenheid.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- In het vigerende bestemmingsplan was een ruime bestemming voor maatschappelijke voorzieningen opgenomen. Echter, door jurisprudentie is duidelijk geworden dat het om een te 'ruime groep' functies ging, doordat de effecten op de omgeving onderling te verschillend zijn. Om dit te ondervangen is in het nieuwe bestemmingsplan een indeling van maatschappelijke functies geïntroduceerd.
- In de nieuwe regeling wordt ingespeeld op de algemene ontwikkeling van verbreding van maatschappelijke functies en combinaties met andere functies, zoals cultuur, ontspanning en kantoren.
- De hoogtematen zijn voor diverse locaties 'opgeschaald' om intensivering en nieuwbouw met een bijzondere uitstraling en vormgeving mogelijk te maken.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn grotendeels in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- Enkele percelen zijn eigendom van particuliere eigenaren of andere instanties dan de gemeente. In die situaties zijn die personen en instanties verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.8 Gemengd - Winkelcentrum
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 8 Gemengd - Winkelcentrumkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Gemengd - Winkelcentrum(Artikel8) opgenomen?
- Het winkelcentrum Pannenschuurplein wordt gevormd door onder meer een supermarkt, apotheek en enkele andere winkels.
- Boven de winkels zijn appartementen gerealiseerd in drie bouwlagen.
Welke functies zijn toegestaan?
- In het winkelcentrum is op de eerste plaats detailhandel toegestaan. Aanvullend zijn dienstverlening en kantoren toelaatbaar. Enkele functies die in de regel als maatschappelijke voorzieningen worden aangeduid, tegenwoordig als 'cultuur en ontspanning', zijn eveneens toelaatbaar. Hiermee wordt een gevarieerd winkelcentrum nagestreefd.
- De appartementen worden als zodanig bestemd.
- Wonen op de verdieping is belangrijk voor het winkelcentrum. Dit zorgt voor leefbaarheid, ook 's avonds. Het is niet gewenst dat op de begane grond woningen komen; dit is ook niet te verwachten. De gemengde functies moeten hier worden behouden.
- Mogelijk wil zich in de toekomst een horecabedrijf vestigen die past bij een winkelcentrum en de woonbuurt. Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het winkelcentrum horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4.
- Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat vanHoreca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat. Categorie 2 en 3 horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid. De bovenliggende woningen hebben daarvan te veel hinder.
- Verschillende maatschappelijke functies kunnen specifieke kenmerken ofwel effecten op de omgeving hebben, zoals verkeer en openingstijden. Om hierin een onderscheid aan te brengen is een indeling van maatschappelijke functies gekozen.
- Op vergelijkbare wijze zijn enkele functies toelaatbaar gesteld die volgens landelijke richtlijnen behoren tot de categorie 'cultuur en ontspanning' (Besluit ruimtelijke ordening; SVBP2008). Voorheen werden deze functie als maatschappelijke voorziening aangemerkt. Deze passen goed in het centrumgebied. Zie ook Bijlage 5voor een toelichting.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor het winkelcentrum. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen zijn in dit gebied niet direct passend. Vandaar dat hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Het gebouw wordt opgenomen in een bouwvlak overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.
- Het bouwvlak geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Daarbinnen mag het vlak geheel worden bebouwd. Dit komt overeen met de bestaande situatie.
- De bestaande bouwhoogtes worden in het bestemmingsplan overgenomen.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Voor het bestaande winkelcentrum worden extra mogelijkheden geboden voor functies die nu nog niet aanwezig zijn, maar wel passend zijn in een dergelijk winkelcentrum.
- De woonfunctie kan worden verbreed, hoewel dit bij appartementen niet direct voor de hand ligt.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Er zijn geen noemenswaardige verschillen met het voorheen geldende bestemmingsregeling.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.9 Groen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 9 Groenkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Groen (Artikel 9) opgenomen?
- De gemeente Oisterwijk is 'de parel in het groen'. Dat betekent dat het groen in elke verschijningsvorm, wordt gekoesterd en behouden. Belangrijke groenstroken worden bestemd als Groen.
- De beeldbepalende groenstroken liggen langs enkele randen van het woongebied (Bedrijfsweg, Langvennen-noord, de westrand/Apollolaan) en langs de hoofdwegen binnen het woongebied (zoals Groenstraat, Burgemeester Verwielstraat en Burgemeester Vogelslaan). Daarnaast zijn de groenpartijen binnen de buurten belangrijk voor de groene uitstraling.
- Delen van de Voorste Stroom en Achterste Stroom zijn groen ingericht (insteek water). Deze hebben deels ook een natuurwaarde.
- De keuze dat een groenvoorziening van de bestemming Groen wordt voorzien, is gebaseerd op de aanduiding van dat perceel in het Groenstructuurplan.
Welke functies zijn toegestaan?
- De groenvoorzieningen mogen worden gebruikt als speelgelegenheid, waterberging en vergelijkbare voorzieningen.
- Langs de Voorste Stroom en Achterste Stroom zijn de gedeelten met natuurwaarden, van een beschermende regeling voorzien (aanduiding natuur).
- De oevers van Eikenven en Klompven hebben de bestemming Groen gekregen. De natte gedeelten zijn als Water bestemd. Voor deze gebieden en enkele groenpercelen aan de Graaf Bernadottelaan en in de zuidoosthoek van de Voorste Stroom/Bosweg, is de aanduiding 'natuur' toegevoegd. In de regels is bepaald dat het gaat om natuurwaarden en behoud of vergroting van de waterberging. Dit is overeenkomstig de provinciale aanduidingen in de Verordening Ruimte.
- Omzetting van groenvoorzieningen naar parkeerruimte is niet toegestaan.
- Evenementen vinden plaats op het groengebied aan de Wildemanstraat. Deze aanduiding is overigens niet relevant in het kader van de APV of marktverordening.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- De gebruikelijke erfafscheiding van groenstroken is op zich toegestaan.
- De aanhechting van bruggen en de waterhuishoudkundige voorzieningen mogen ook in de bestemming Groen worden gebouwd. Dit is met name de bedoeling bij de realisering van de brug over de Voorste Stroom.
- Verder zijn er geen noemenswaardige bouwmogelijkheden opgenomen.
Welke veranderingen worden verwacht?
- De groenstroken worden behouden.
- Eventueel kan een ander beheer of herinrichting verandering aanbrengen in de verschijningsvorm.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Er zijn geen verschillen ten opzichte van de voorheen geldende bestemmingsregeling qua gebruiksmogelijkheden.
- Er zijn wel meer groenstroken als zodanig bestemd in het belang van het behoud van het groene karakter van Oisterwijk. Ook zijn er enkele overgegaan naar de bestemming Verkeer. Dit is afgestemd op het Groenstructuurplan.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn overwegend in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- Andere gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren in die situaties verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.10 Horeca
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 10 Horecakunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Waarvoor is de bestemming Horeca (Artikel 10) opgenomen?
- Mansion Hotel Bos & Ven aan de Klompven en Klein Speijck aan de Bosweg zijn beide op een unieke locatie gelegen.
- Gezien de ligging temidden van enerzijds bungalow- en villabebouwing en anderzijds solitair en nabij natuurgebieden is ervoor gekozen alleen een horecabestemming op te nemen, zonder andere functies (geen bestemming Gemengd).
- In beide situaties is sprake van een combinatie van horecafuncties, deels hotel, restaurant of feestzaal.
Welke functies zijn toegestaan?
- De aanwezige horecafuncties kunnen zonder meer worden gecontinueerd. De toelaatbaarheid is gekoppeld aan de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 3.
- Uit milieuhygiënisch oogpunt worden op het perceel in een woongebied en het perceel aan de Bosweg, nabij natuurterreinen, horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden en omgeving.
- Cafés en bars en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat vanHoreca-activiteiten; dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat. Categorie 2 en 3 horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid.
- Voor de feestzalen is de gelijknamige aanduiding opgenomen. Deze zijn aanwezig, veroorzaken geen overlast, maar behoren wel tot een hogere categorie van de Staatvan Horeca-activiteiten.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- De omvang van de gebouwen mag per perceel 25% of 50% bedragen, afhankelijk van de grootte van het perceel. Dit biedt enerzijds voldoende uitbreidingsmogelijkheden en houdt rekening met de omgeving.
- Het bouwvakverbeelding geeft aan waarbinnen de gebouwen worden gerealiseerd. Door enige afstand aan te houden tot de perceelsgrenzen blijft de bebouwing in het straatbeeld (met parkeerruimte en groenstroken) passen en wordt rekening gehouden met de woonsituatie op aangrenzende percelen (Klompven) en de natuurterreinen eromheen (Bosweg).
- De goothoogten van de hoofdgebouwen zijn 6 meter en 10 meter. Deze hoogtematen sluiten aan op het vigerende bouwregime en bieden voldoende ruimte. Een grotere hoogte is ongewenst in verband met de omgeving.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Er worden gezien de historie van dit mansion hotel en van Klein Speijck, geen relevante veranderingen verwacht.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Er zijn geen noemenswaardige verschillen met het voorheen geldende bestemmingsplan, met dien verstande dat de Staat van Horeca-activiteiten is geactualiseerd.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.11 Recreatie – Dagrecreatie
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatiekunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Recreatie - Dagrecreatie (Artikel11) opgenomen?
- De volkstuincomplexen aan de Apollolaan en Kastanjestraat zijn voorzien van de bestemming Recreatie – Dagrecreatie, met de aanduiding 'volkstuinen'.
- Aan het speelgebied aan de Langvennen Noord is de aanduiding 'speeltuin' toegekend.
Welke functies zijn toegestaan?
- Binnen de bestemming zijn volkstuinen respectievelijk speeltuin mogelijk.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Het bouwvlak op de verbeelding komt overeen met de volkstuin als complex.
- Binnen het bouwvlak zijn beheersgebouwen tot 300 m2 per complex toegestaan.
- Op een volkstuin mag een gebouw tot 6 m2 worden gebouwd.
- Voor het speelgebied aan Langvennen-Noord is ruimte opgenomen voor 50 m2 bebouwing.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Veranderingen worden niet verwacht.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met het voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Er zijn geen noemenswaardige verschillen ten opzichte van de voorheen geldende bestemmingsregeling.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.12 Verkeer
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 12 Verkeerkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Verkeer (Artikel 12) opgenomen?
- Alle doorgaande wegen, woonstraten en diverse pleintjes zijn van de bestemming Verkeer voorzien.
- Hiertoe behoren ook de gebieden met speelgelegenheid of parkeervoorzieningen. Deze passen in de openbare ruimte, komen verspreid voor en hoeven daardoor niet specifiek te worden aangeduid.
Welke functies zijn toegestaan?
- De gebruikelijke verkeersfuncties met daarnaast groen- en speelvoorzieningen en water zijn toegestaan.
- De verspreid gelegen langzaam verkeersroutes zijn in deze bestemming opgenomen.
- Omzetting naar de genoemde, andere functies dan de verkeersfunctie zijn binnen deze verkeersbestemming dus toegestaan.
- De spoorlijn is ook binnen deze bestemming specifiek geregeld.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Het gebruikelijke straatmeubilair is toegestaan.
- De aanhechting van bruggen en de waterhuishoudkundige voorzieningen mogen worden gebouwd.
- Verder zijn er geen noemenswaardige bouwmogelijkheden opgenomen.
Welke veranderingen worden verwacht?
- De verkeersruimte en andere functies hierbinnen worden behouden.
- Eventueel kunnen een ander beheer of herinrichting verandering aanbrengen in de verschijningsvorm of het gebruik op detailniveau. Op hoofdlijnen wordt het karakter van verkeers- en verblijfsgebied behouden.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- De openbare ruimte blijft op zich zoals die is. Waar sprake is van verkeersruimte en pleintjes, legt het bestemmingsplan de inrichting niet vast, maar biedt juist mogelijkheden voor verbetering of aanpassing aan de wensen van de buurt. Dit kan zonder het toepassen van extra procedures.
- Dit was in de huidige bestemmingsplannen al mogelijk en heeft goed gewerkt. Meer groenvoorziening hebben de bestemming Groen gekregen in plaats van de bestemming Verkeer. Dit is afgestemd op de Groenstructuurplan.
- Er zijn geen verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke bestemmingsregeling.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn overwegend in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- Andere gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren in die situaties verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.13 Water
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 13 Waterkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Water (Artikel 13) opgenomen?
- De Voorste Stroom en Achterste Stroom zijn de belangrijkste watergangen in het gebied.
- Unieke waterpartijen zijn het Eikenven en Klompven.
- Vandaar dat hiervoor de bestemming Water is opgenomen.
Welke functies zijn toegestaan?
- In hoofdzaak water.
- Voor de ecologisch waardevolle delen van de Voorste Stroom en Achterste Stroom is een extra bescherming opgenomen (aanduiding 'natuur').
- De natte gedeelten van Eikenven en Klompven zijn als Water bestemd. De oevers hebben de bestemming Groen gekregen.Voor deze gebieden is de aanduiding 'natuur' toegevoegd. In de regels is bepaald dat het gaat om natuurwaarden en behoud of vergroting van de waterberging. Dit is overeenkomstig de provinciale aanduidingen in de Verordening Ruimte.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Er mogen waterhuishoudkundige voorzieningen en bruggen in de bestemming worden gebouwd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Er worden geen ingrijpende veranderingen verwacht.
- Een uitzondering hierop is dat de Achterste Stroom in aanmerking komt voor beekherstel.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- De waterlopen en waterpartijen zijn in dit bestemmingsplan van de bestemming Water voorzien.
- Dit doet meer recht aan deze watervoorzieningen dan de oorspronkelijke bestemming Groenvoorzieningen.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn deels in gemeentelijk bezit. Dat betekent dat de gemeente in dat geval verantwoordelijk is voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- Andere gronden zijn in particulier bezit of van het waterschap. Dat betekent dat in die situaties de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling. Het waterschap is ook verantwoordelijk voor onderhoud en beheer van de leggerwatergangen die niet in het bezit zijn van het waterschap.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.14 Wonen – Bungalows En Villa's
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 14 Wonen - Bungalows en Villa'skunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Wonen - Bungalows en Villa's(Artikel 14) opgenomen?
- De bungalow- en villagebieden aan Eikenven, Klompven, de Brede Steeg en tussen de Wilhelminalaan en Koningsvaren hebben een specifieke woonkwaliteit.
- Voor deze buurten is een specifieke woonbestemming opgenomen. Hiermee wordt recht gedaan aan de aanwezige bungalow- en villabebouwing op ruime percelen met een groene inrichting (met name voortuinen en gazons).
Welke functies zijn toegestaan?
- Wonen is de hoofdfunctie van het woongebied. Daarnaast zijn ook andere functies als ondergeschikte activiteit toegestaan.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen zijn in dit gebied niet direct passend. Vandaar dat hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
- De gazons en boombeplanting aan de voorzijde van de percelen zijn beeldbepalend. Voor het behoud is een verplichting voor een omgevingsvergunning overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Voorkomen wordt dat te veel verharding ontstaat.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd (minimale afstand vanaf de voorste perceelsgrens).
- In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen, zoals hoogtes, afstanden en oppervlaktematen. Voor de maatvoeringseisen zijn de volgende aspecten relevant.
- 1. De maatvoering zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
- 2. Voorop staat het behoud van het karakter van de bungalow- en villabuurt. De regels bevatten voorwaarden dat de bebouwing blijft passen in de omgeving.
- 3. Deze regels bieden tegelijkertijd voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor een passend woonmilieu zodat wordt voldaan aan de behoefte gedurende de planperiode.
- 4. Uniformering van met name de hoogtematen en de ligging van de voorste bouwgrenzen.
- 5. Behoud van de ruimtelijke karakteristiek van de woonbuurt.
- 6. De aanduiding voor het woningtype is op deze woonbuurten afgestemd (vrijstaand).
- De oppervlaktemaat van gebouwen bedraagt maximaal 350 m2 en tot 40% van het perceel. De toevoeging van het percentage is nodig omdat in sommige situaties het perceel te vol zou worden bebouwd. Er is geen onderscheid nodig tussen hoofdgebouwen, aanbouwen en uitbouwen alsmede bijgebouwen. De percelen zijn zodanig ruim en ook op zo'n wijze bebouwd dat een gedetailleerde regeling niet direct passend is. In de architectuur zijn aanbouwen en uitbouwen bij bungalows en villa's ook lang niet altijd ondergeschikt door de relatief beperkte goothoogte van het hoofdgebouw.
- Extra woningen zijn niet toegestaan in verband met het behoud van de karakteristiek van de buurten.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Een verbreding van de woonfunctie is de komende periode te verwachten. Hiervoor zijn specifieke regels opgenomen die daarin voorzien.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- Voor de bebouwing is een maximum oppervlakte opgenomen. Dit is verruimd van 300 m2 naar 350 m2; het bebouwingspercentage is verhoogd van 30% naar 40%. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan hedendaagse bouwwensen. Het karakter van het gebied blijft echter behouden. De oorspronkelijke beperking tot 75 m2 vrijstaande erfbebouwing is vervallen. Dit wordt niet langer nodig geacht. De praktijk wijst ook uit dat niet direct voor een te groot oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen hoeft te worden gevreesd.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
- In de nieuwe regeling zijn de woonpercelen aan de zuidzijde van de Graaf Bernadottelaan aan het landhuizengebied toegevoegd. De ruimtelijke situatie en bijbehorende bebouwingsmogelijkheden sluiten beter aan op het landhuizengebied dan op de oorspronkelijke indeling bij bungalows en villa's.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.15 Wonen - Landhuizen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 15 Wonen - Landhuizenkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Wonen - Landhuizen(Artikel 15) opgenomen?
- Het landhuizengebied in het zuidwestelijk deel van de woongebieden in Oisterwijk heeft een unieke woonkwaliteit.
- Voor dit gebied is een specifieke woonbestemming met landhuizen opgenomen. Hiermee wordt recht gedaan aan de aanwezige zeer ruime bebouwing ten opzichte van de reguliere woonpercelen en het bungalow- en villagebied, die wordt omringd door ruime, veelal beplante tuinen met grote gazons.
Welke functies zijn toegestaan?
- Wonen is de hoofdfunctie van het landhuizengebied. Daarnaast zijn ook andere functies als ondergeschikte activiteit toegestaan.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor voorwaarden.
- De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen zijn in dit gebied niet direct passend. Vandaar dat hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
- De gazons en boombeplanting langs de woonstraten zijn beeldbepalend. Voor het behoud is een verplichting voor omgevingsvergunning overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Voorkomen wordt dat te veel verharding ontstaat.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd (minimale afstand vanaf de voorste perceelsgrens).
- In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen, zoals hoogtes, afstanden en oppervlaktematen. Voor de maatvoeringseisen zijn de volgende aspecten relevant.
- 1. De meeste bepalingen met betrekking tot de omvang van gebouwen zijn overgenomen van het vigerende bestemmingsplan.
- 2. Voorop staat het behoud van het karakter van het landhuizengebied. De bouwregels zorgen ervoor dat de bebouwing blijft passen in de omgeving.
- 3. Deze bouwregels bieden tegelijkertijd voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor een passend woonmilieu zodat wordt voldaan aan de behoefte gedurende de planperiode.
- 4. Behoud van met name de hoogtematen voor gebouwen (veelal 6 meter) en de ligging van de voorste bouwgrenzen.
- 5. Behoud van de ruimtelijke karakteristiek van de woonbuurt.
- 6. De aanduiding voor het woningtype is vrijstaand.
- De oppervlaktemaat van gebouwen bedraagt 600 m2 en tot 40% van het perceel. De toevoeging van het percentage is nodig omdat in sommige situaties het perceel te vol zou worden bebouwd. Er is geen onderscheid nodig tussen hoofdgebouwen, aanbouwen en uitbouwen alsmede bijgebouwen. De percelen zijn zodanig ruim en ook op zo'n wijze bebouwd dat een gedetailleerde regeling niet passend is. In de architectuur zijn aanbouwen en uitbouwen bij landhuizen ook lang niet altijd ondergeschikt door de relatief beperkte goothoogte van het hoofdgebouw. De hoogtematen zijn veelal op 6 meter voor de goothoogte gesteld en 10 meter voor de bouwhoogte. De goot- en bouwhoogte van de woningen op percelen langs de zuidrand aan de Hondsbergselaan blijft op 4 meter respectievelijk 8 meter, overeenkomstig de vigerende regeling. Dit is gewenst in verband met de ligging tegen het buitengebied. De twee bestaande hogere woningen (8 meter), aan de Hondsbergselaan zijn daarvan uitgezonderd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Een verbreding van de woonfunctie is de komende periode te verwachten.
- Hiervoor zijn specifieke regels opgenomen die daarin voorzien.
- Er zijn op twee percelen nieuwe landhuizen toegestaan, overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Dit past in de structuur van het gebied (omvang, lengte/breedte-verhouding perceel). Toevoeging van woningen op andere percelen zou leiden tot een ongewenste verdichting. Dan worden de schaal en maat van de percelen kleiner dan de huidige percelen in de omgeving.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?
- Voor de bebouwing is de maximum oppervlakte verruimd naar 600 m2. Het bebouwingspercentage van ten hoogste 15% was te beperkend voor de kleinere percelen. Die omissie is verholpen door een bebouwingspercentage van 40% als maximum op te nemen. Dit sluit goed aan bij het karakter van die percelen.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.16 Wonen - Ruimte Voor Ruimte
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 16 Wonen - Ruimte voor Ruimtekunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Wonen - Ruimte voor Ruimte(Artikel 16) opgenomen?
- Voor de Ruimte voor Ruimte-gebieden is de gelijknamige bestemming opgenomen: het project Hoog Heukelom aan de Heukelomseweg en Kerkhovenbaan, aan de noordzijde van deze weg. De stedenbouwkundige opzet van deze gebieden verschilt van andere woonbuurten. Ook de woonpercelen ter plaatse van het oorspronkelijke Lissabon zijn in deze bestemming opgenomen.
- Voor de onderbouwing, onderzoeken en relevante besluiten wordt verwezen naar de betreffende documenten die op deze projecten betrekking hebben, waaronder de Bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte Hoog Heukelom (2008), de Ruimtelijke onderbouwing Kerkhovenbaan (2004) en 'Herontwikkeling Sportpark 'Lissabon' (2007). Voor de projecten zijn artikel 19 WRO-procedures gevolgd.
- Het project Hoog Heukelom 17 heeft meer overeenkomsten met reguliere woonbuurten. Dat projectgebied is dan ook opgenomen binnen de bestemming Wonen - Woningen.
Welke functies zijn toegestaan?
- Wonen is de hoofdfunctie van het woongebied. Daarnaast zijn in woningen ook andere functies als ondergeschikte activiteit toegestaan.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor regels.
- De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd (minimale afstand vanaf de voorste perceelsgrens).
- In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen, zoals hoogtes, afstanden en oppervlaktematen. Voor de maatvoeringseisen zijn de volgende aspecten relevant.
- 1. De maatvoering zoals opgenomen in de ruimtelijke onderbouwingen voor de relevante projecten.
- 2. Voorop staat het behoud van het unieke karakter van woonstroken. De regels zorgen ervoor dat de stedenbouwkundige opzet blijft afwijken van de omgeving.
- 3. Deze regels bieden tegelijkertijd voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor een passend woonmilieu zodat wordt voldaan aan de behoefte gedurende de planperiode.
- 4. Specificering van met name de hoogte- en oppervlaktematen, dakhelling en de ligging van de voorste bouwgrenzen wordt afgestemd op de ruimtelijke onderbouwing.
- 5. De aanduidingen voor het woningtype zijn op de ruimtelijke onderbouwing afgestemd.
- Voor de hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn specifieke maatvoeringseisen opgenomen die direct zijn afgeleid uit de ruimtelijke onderbouwing voor de gebieden.
- Een groter aantal woningen dan is aangegeven, is niet toegestaan.
- Voor de woningen ter plaatse van het oorspronkelijke sportpark Lissabon is de aanleg van 60% bos op het perceel een belangrijk aspect. Dit is in de regeling verwerkt. Nieuwe bebouwing is alleen toegestaan met inachtneming van de voorwaardelijke verplichting dat het bos is aangelegd.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Een verbreding van de woonfunctie is de komende periode te verwachten. Hiervoor zijn specifieke regels opgenomen die daarin voorzien.
- Er worden niet meer woningen gebouwd dan is aangeduid.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- De oorspronkelijk agrarische bestemmingen zijn omgezet naar een uniforme woonbestemming.
- Er zijn geen verschillen met de uitgangspunten die zijn gesteld aan de bebouwing op de afzonderlijke percelen, vastgelegd in de ruimtelijke onderbouwingen voor de projecten.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
3.17 Wonen – Woningen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 17 Wonen - Woningenkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Voor welke gebieden en percelen is de bestemming Wonen - Woningen (Artikel 17) opgenomen?
- De woongebieden liggen rondom het centrum van Oisterwijk, grenzend aan het bedrijventerrein Kerkhoven, bedrijvenpark Laarakkers en sportpark D'n Donk.
- Hierbinnen bevindt zich ook lintbebouwing, zoals Gemullehoekenweg en Tilburgseweg.
- Het Ruimte voor Ruimte-project Hoog Heukelom 17 heeft belangrijke overeenkomsten met reguliere woonbuurten. Dit projectgebied is dan ook binnen deze bestemming opgenomen en niet binnen de bestemming Artikel 16 Wonen -Ruimte voor Ruimte. Voor de onderbouwing, onderzoeken en relevante besluiten wordt verwezen naar de betreffende documenten die op dit project betrekking heeft, waaronder de Ruimtelijke onderbouwing Hoog Heukelom 17 (2009). Voor het project is een artikel 19 WRO-procedure gevolgd.
- Het nieuwbouwproject aan de Pastoor van der Meijdenstraat is vooralsnog buiten het bestemmingsplan gelaten. Hiervoor wordt een afzonderlijke planprocedure gevolgd. Het is denkbaar dat dit gebied in een later stadium aan dit bestemmingsplan wordt toegevoegd.
Welke functies zijn toegestaan?
- Wonen is de hoofdfunctie van het woongebied. Daarnaast zijn in woningen ook andere functies als ondergeschikte activiteit toegestaan.
- In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, ondergeschikte dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. De regeling bevat hiervoor regels.
- De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben. Bijlage 2 bevat een nadere toelichting.
- Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de behoefte van huisvesting voor mantelzorg. Op basis hiervan kan een "afhankelijke woonruimte" worden toegestaan.
- Bijzondere woonvormen die verwantschap hebben met een regulier huishouden passen binnen de woonbestemming. Andere bijzondere woonvormen kunnen in diverse situaties worden toegestaan via een wijzigingsmogelijkheid. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 6. Een aanduiding voor een bijzondere woonvorm is voor de Boy Ecurystraat opgenomen conform de bestaande situatie (negen eenheden).
- Op enkele percelen ten zuiden van de spoorlijn, westelijk van de Moergestelseweg, zijn enkele bijgebouwen achterop het perceel als kantoor- en praktijkruimtes in gebruik. Door de omvang hiervan zijn deze bestaande situaties specifiek bevestigd.
- Logies en ontbijt zijn onder voorwaarden toegestaan in de vorm van 2 logieseenheden in een woning.
Wat mag er worden gebouwd en hoeveel?
- Voor alle percelen wordt op de kaart (digitale verbeelding) aangegeven waar, gezien vanaf de straat, de woningen mogen worden gesitueerd (minimale afstand vanaf de voorste perceelsgrens).
- In de bouwregels zijn maatvoeringen opgenomen, zoals hoogtes, afstanden en oppervlaktematen. Voor de maatvoeringseisen zijn de volgende aspecten relevant.
- 1. De meeste bepalingen met betrekking tot de omvang van gebouwen zijn overgenomen van het vigerende bestemmingsplan.
- 2. Voorop staat het behoud van het karakter van de dorpskern. De bouwregels zorgen ervoor dat de bebouwing blijft passen in de omgeving.
- 3. Deze bouwregels bieden tegelijkertijd voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor een passend woonmilieu zodat wordt voldaan aan de behoefte gedurende de planperiode.
- 4. Uniformering van met name de hoogtematen en de ligging van de voorste bouwgrenzen.
- 5. Behoud van de ruimtelijke karakteristiek van de woonbuurt.
- 6. De aanduidingen voor het woningtype zijn op de buurt afgestemd.
- Voor de volgende woonbuurten zijn afwijkingen van de maatvoeringen opgenomen ten opzichte van andere, grotere delen van het plangebied.
- 1. In enkele buurten is destijds op structuurniveau gekozen voor een beperkte goothoogte (4 meter). In die buurten is dan ook 4 meter als goothoogte als maximum gesteld in plaats van 6 meter. Het betreft woningen in de prinsessenbuurt.
- 2. De patiowoningen aan de Gemullehoekenweg/Kivitslaan en de kwadrantwoningen aan de Gebroeders Schutstraat zijn als zodanig aangeduid. Hiervoor zijn bouwregels opgenomen die zijn afgestemd op dit woningtype.
- Voor de hoofdgebouwen wordt een dieptemaat opgenomen, veelal 12,5 meter. Daarachter kan erfbebouwing worden gerealiseerd of vergroot.
- 1. Voor percelen kleiner dan 1.600 m2 bedragen de oppervlaktematen 50 m2 tot 60 m2.
- 2. Voor percelen tussen 1.600 m2 en 4.000 m2 bedraagt de oppervlaktemaat voor erfbebouwing 75 m2.
- 3. Voor percelen groter dan 4.000m² bedraagt de oppervlaktemaat voor erfbebouwing ten hoogste 100 m².
- 4. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren voor de kleinste categorie percelen.
- De nieuwe woningen aan Ten Bijgaarde zijn uitgevoerd met een dove gevel in verband met het railverkeerslawaai. Dit is in de regeling opgenomen.
- Nieuwe woningen zijn alleen toegestaan na afweging en toetsing, dus via een wijzigingsbevoegdheid. Het is niet uitgesloten dat buiten het bestemmingsplan om alsnog afzonderlijke procedures worden gevoerd voor specifieke veranderingen die ingrijpender zijn (meerdere woningen, appartementenbouw) en dus een bredere afweging vragen.
- Voor hoekpercelen wordt het in enkele gevallen mogelijk gemaakt om de bouwgrenzen te overschrijden. Zo kan een bouwwerk, dat niet hoger is dan 3 meter en voldoende achter de voorgevel van het hoofdgebouw is gesitueerd, het straatbeeld niet erg verstoren.
Welke veranderingen worden verwacht?
- Een verbreding van de woonfunctie is de komende periode te verwachten. Hiervoor zijn specifieke regels opgenomen die daarin voorzien.
- Er zijn niet zo veel locaties waar nog woningbouw is te realiseren. Waar dit aanvaardbaar is, kan hieraan worden meegewerkt.
Wat zijn de belangrijkste verschillen met de vigerende bestemmingsregeling?
- In de nieuwe regeling is een zekere mate van uniformiteit sterker doorgevoerd. Dit komt tot uitdrukking in bouwgrenzen die nu als doorlopende lijn zijn opgenomen voor lintbebouwing in plaats van allerlei inspringingen. Een belangrijke overweging is dat tegen een aanvraag met voor een bouwplan dichter op de weg, in lijn met naburige woningen, altijd zal worden gehonoreerd. In de praktijk zal hiervan zeer incidentele gebruik worden gemaakt, zodat de structuur toch wordt behouden.
- De oppervlaktemaat voor erfbebouwing op percelen is enigszins verruimd, zodat aan de hedendaagse wensen kan worden meegewerkt. De balans tussen bebouwing en open ruimte op het achtererf wordt gewaarborgd door een bebouwingspercentage van maximaal 50% te hanteren.
- De mogelijkheden voor verbreding van de woonfunctie (activiteiten, mantelzorg, bijzondere woonvormen) zijn verruimd. Immers, in het coalitieakkoord is vastgelegd dat naast de professionele hulp, ook het vrijwilligerswerk en de mantelzorgers worden gestimuleerd en ondersteund.
Hoe ziet de regeling voor Pannenschuur Buiten er uit?
- Voor Pannenschuur Buiten is een artikel 19 WRO-procedure gevolgd. Op basis hiervan beschikt de gemeente over directe bouwtitels. Die directe bouwtitels zijn bevestigd met bestemming Wonen - Woningen. Voor de afzonderlijke woonpercelen zijn op de verbeelding de bijpassende aanduidingen voor het bouwen opgenomen: 'bouwvlak', 'maximum aantal wooneenheden', 'vrijstaand', 'twee-aaneen', 'maximale goothoogte (m)', 'maximale bouwhoogte (m)'. Dit is afgeleid uit het Beeldkwaliteitsplan Pannenschuur IV (Inbo architecten Woudenberg; 26 november 2008) en ontleend aan de verleende vergunningen.
- De hoofdopzet van de inrichting van het woongebied en daarmee ook de situering van de woningen is vervolgens specifiek vastgelegd door overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan de openbare ruimte als zodanig te bestemmen (Groen, Verkeer, Water).
- Voor parkeergelegenheid rondom een nog te bouwen appartementencomplex is een aanduiding opgenomen en is het aantal parkeerplaatsen gemaximeerd. Hiermee is duidelijk dat deze parkeerbehoefte ook in de groenvoorziening kan worden opgevangen.
- Toegevoegd is een nadere eisenregeling die ertoe kan leiden dat realisering of uitbreiding van bebouwing aan de achterzijde van de bestaande bebouwing plaatsvindt, in het belang van de beoogde beeldkwaliteit van het woongebied. Ook andere eisen kunnen op basis van het beeldkwaliteitsplan worden gesteld.
- Voor de onderbouwing, onderzoeken en relevante besluiten wordt verwezen naar het vrijstellingsbesluit ex artikel 19 lid 1 WOR (2 juli 2007) met de daarbij behorende bijlagen, waaronder het stedenbouwkundig plan (2006), de Ruimtelijke Onderbouwing 'afronding Pannenschuur IV te Oisterwijk' (2007) en het Beeldkwaliteitsplan Pannenschuur IV (2008).
Wie is verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en ontwikkeling?
- De gronden zijn in particulier bezit. Dat betekent dat de eigenaren verantwoordelijk zijn voor onderhoud, beheer en ontwikkeling.
- In het geval van excessen of overtreding van het bestemmingsplan of andere wet- of regelgeving kan een beroep worden gedaan op de gemeente of een ander bevoegd overheidsorgaan.
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen En Overige Bepalingen
4.1 Leidingen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 18 Leiding - Gaskunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
- De ruimtelijk relevante gasleiding is als zodanig bestemd. Aangezien leidingen in alle gevallen samenvallen met andere bestemmingen zijn deze bestemmingen als dubbelbestemming opgenomen.
- Ten behoeve van de dubbelbestemmingLeiding - Gas (Artikel 18) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor de samenvallende bestemmingen dient het bouwen steeds aan het leidingenbelang te worden getoetst.
- Bij een aardgasleiding is de belemmerende strook (4 meter) aangemerkt als bestemming Leiding - Gas. In verband met mogelijke beëindiging van het gebruik van de leiding, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
4.2 Waarde – Archeologie
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1, Artikel 20Waarde - Archeologie - 2, Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3, Artikel 22 Waarde - Archeologie- 4 en Artikel 23 Waarde - Archeologie - 5kunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
- De gemeenteraad heeft op 5 november 2009 ingestemd met een nieuw gemeentelijk archeologiebeleid. Daarmee is de eerste stap gezet in het voldoen aan de wettelijke taak om zelf archeologiebeleid op te stellen. Het Beleidsplan archeologie bevat een verwachtingskaart, een beleidskaart met bijbehorende matrixnormen.
- Besloten is dat deze kaarten met bijbehorende regels worden opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen.
- Voor het gebied is de archeologische bestemming Waarde - Archeologie 1 t/m 5 opgenomen. Dit is op de beleidskaart weergegeven. In de tabel is aangegeven welke regels hierop van toepassing zijn.
- De opgenomen regels zijn grotendeels overeenkomstig het beleid zoals vastgelegd in de gemeentelijke archeologienota.
4.3 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 24 Waarde - Beschermd Dorpsgezichtkunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
- De bebouwing voor de volgende gebieden wordt opgenomen als Waarde -Beschermd Dorpsgezicht (Artikel 24), zodat de karakteristieke bebouwing wordt behouden.
- Boxtelsebaan 15 tot en met 115 (oneven), Nicolaas van Eschstraat 28 tot en met 86 (even) en Canisiusstraat (beide zijden).
- Burgemeester Canterslaan vanaf 51 (oneven), Scheepersdijk en Burgemeester Van Beckhovenstraat.
- Enkele percelen aan de Schoolstraat en Terburghtweg.
- Het gaat om behoud van de uitstraling van gebouwen aan de straatzijde.
- De gebieden zijn gewaardeerd als zijnde van belang door architectuur/schoonheid, cultuurhistorische waarde en de wetenschap (stedenbouwkundige historie, architectuurhistorie). De bestemming tot Beschermd Dorpsgezicht is niet bedoeld om tot een bevriezing van de situatie te komen, maar als toetsingskader voor verdere veranderingen, waarbij de genoemde zaken en kenmerken als uitgangspunt kunnen dienen bij wijzigingen, (her)bestemmingen en adviezen.
- In de bouwregels wordt bepaald dat een omgevingsvergunning moet passen in het beschermde dorpsgezicht. De aanvraag voor omgevingsvergunning wordt direct aan deze voorwaarde getoetst door het bevoegd gezag, in deze situatie het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk. In de praktijk wordt het college op dit onderdeel geadviseerd door de Monumentencommissie. Het staat het college altijd vrij advies in te winnen. Dit wordt meegenomen in de uiteindelijke beoordeling van de aanvraag voor omgevingsvergunning door het college.
- Het kan zijn dat de aanvraag betrekking heeft op een bouwactiviteit die direct past in het bestaande bebouwingsbeeld. Mocht het zo zijn dat gekozen wordt voor een afwijkende vormgeving, dan kan dit wellicht ook passen in het beschermd dorpsgezicht. Het is dan voor de hand liggend dat een en ander bij de aanvraag door de initiatiefnemer wordt toegelicht. Dit is geen vereiste, maar kan een bijdrage leveren aan een voortvarende toetsing door het college.
- De aanvraag voor het bouwen wordt getoetst op de volgende aspecten:
- 1. de architectonische waarde in verband met de afleesbare stijlontwikkelingen in de bebouwing;
- 2. de gaafheid in hoofdvorm van stedenbouwkundige concepten;
- 3. de gaafheid in vorm èn details van gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarde';
- 4. de aanwezigheid van zowel vrijstaande, dubbele woonhuizen als ook grotere complexen met bijzondere ensemblewaarde.
- Tevens is een omgevingsvergunning, met voorwaarden, voor het eventueel slopen van gebouwen voorgeschreven.
4.4 Waarde - Cultuurhistorie
- Aan de molenbiotoop van de molen aan de Kerkhovensebaan is de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie toegekend. Op de gronden met deze aanduiding gelden regels met betrekking tot de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de met de molenbiotoop samenvallende bestemmingen.
- Ook is een vereiste van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden opgenomen met betrekking tot de aanplant van bomen en het ophogen van gronden, tot een afstand van 100 meter van de molen.
- Voor zover bebouwing of beplanting wordt gesitueerd die overeenkomt met de hoogte van aanwezige bebouwing, dan is zijn die bouwwerken en beplanting direct toegestaan.
- Monumenten worden in de afzonderlijke bestemmingen voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
4.5 Algemene Regels
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in Artikel 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32 kunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
In de algemene regels zijn de antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels en de algemene wijzigingsregels opgenomen. Ook is een bepaling voor de werking van de wettelijke regelingen opgenomen, waarnaar elders in de regels wordt verwezen.
Artikel 26 Antidubbeltelbepaling
- Artikel 25 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
- Deze bepaling is conform artikel 3.2.4 van het Bro in het bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 27 Algemene bouwregels
- Met de bepaling over bestaande maten (lid 2) wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.
- Op zich moeten bouwwerken die qua maatvoering afwijken van de regels, op dezelfde plaats worden teruggebouwd. Via een afwijkingsbepaling is het mogelijk dat bestaande afwijkingen worden verkleind, wanneer binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan wordt gebouwd. Hierbij kan gedacht worden aan een gebouw op een smal perceel dat dichter op de zijdelingse perceelgrens staat dan het bestemmingsplan toelaat. Aan de andere kant mogen gebouwen, die groter zijn dan het bestemmingsplan toelaat, op een andere plek worden terug gebouwd als hiermee de afwijking met het plan gelijk blijft of kleiner wordt. In beide gevallen geldt dat er geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de woonsituatie, het straat en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- Het ondergronds bouwen is in de bouwregels van de nodige bepalingen voorzien. In dat kader kan ook een zwembad, via een afwijkingsprocedure, worden toegestaan.
Artikel 28 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
- In dit artikel wordt bepaald dat enkele bepalingen uit de bouwverordening niet van toepassing zijn als aanvullende bepalingen op dit bestemmingsplan.
Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
- Voor de gebieden die zijn gelegen in een 'veiligheidszone - leiding' geldt dat het aantal kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet mag toenemen.
Artikel 30 Algemene afwijkingsregels
- Voor een aantal, ondergeschikte, afwijkingen ten opzichte van de planvoorschriften kan het bevoegd gezag met dit artikel bij een omgevingsvergunning afwijken. Een uitzondering hierop vormen bepalingen waarvan reeds kan worden afgeweken of waarbij expliciet is bepaald dat geen afwijking is toegestaan.
Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
- In lid 1 is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Deze bepaling gaat verder dan die van artikel 30, vandaar dat hier altijd een wijziging voor nodig is van burgemeester en wethouders. Overigens geldt ook hier dat deze bepalingen als algemene regel gelden voor alle bestemmingen.
- Voor het Mozaïkterrein is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een aangepaste stedenbouwkundige invulling mogelijk te maken.
Artikel 32 Overige regels
- Indien in dit bestemmingsplan verwezen wordt naar wettelijke regelingen geldt dat verwezen wordt naar de tekst van de betreffende regeling zoals die gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
4.6 Overgangs- En Slotbepalingen
Status: alleen aan de regels zoals genoemd in 33 en 34 kunnen rechten worden ontleend. |
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Artikel 33 Overgangsrecht
- In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen.
- In lid 2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen. Van de mogelijkheid die artikel 3.2.3 Bro biedt om hieraan een persoonsgebonden overgangsrecht te koppelen, is geen gebruik gemaakt.
Artikel 34 Slotregel
- Dit bestemmingsplan heet Woongebieden Oisterwijk.
Hoofdstuk 5 Handhaving
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Actuele veranderingen
- Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is de laatste jaren in een steeds verder toenemende belangstelling komen te staan van bestuurlijk Nederland.
- Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels. Ook in de jurisprudentie is een verandering tot stand gekomen. De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt zelfs in beginsel een plicht tot handhaving aan. Daarnaast krijgt de rechtszekerheid van bestemmingsplannen bij de rechterlijke toetsing een steeds belangrijker rol.
- Handhaving van regelgeving vraagt om actuele regels. Regels die zijn gebaseerd op gedateerde inzichten, hebben hun geloofwaardigheid verloren en kunnen in redelijkheid ook niet meer afgedwongen worden. Door verouderde regels neemt de kans op misbruik daarvan ook toe. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden nieuwe ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische veranderingen mogelijk zijn.
- De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijk relevante norm vast, met in bepaalde gevallen een daaraan gekoppelde ontheffingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang. Afwijkingen zijn echter gelimiteerd. Daar waar geen afwijkingen meer mogelijk zijn begint de handhaving.
- Gelet op de huidige (woning)marktsituatie kan sprake zijn van achterstallig onderhoud van panden of langdurige leegstand. Het bestemmingsplan is zodanig opgezet dat in een pand meer functies dan voorheen zijn toegestaan. Hiermee kan eenvoudiger worden voorzien in wensen die gericht zijn op intensivering, verbreding of vernieuwing van functies. Dit draagt bij aan de mogelijkheden voor behoud van de kwaliteit van het gebouw en de uitstraling alsmede behoud van het gebruik van panden.
Handhaving binnen de gemeente Oisterwijk
Handhavingsbeleid
- Op 31 januari 2012 heeft het college van Burgemeester & Wethouders ''het integraal handhavingsplan gemeente Oisterwijk 2012-2015'' vastgesteld. Dit handhavingsplan bevat het beleidsmatig kader voor de handhaving van regels met betrekking tot gedrag van mensen in relatie tot de fysieke omgeving. Het plan biedt een eenduidig kader voor de sturing van de uitvoering. Voor burgers en bedrijven is duidelijk hoe de gemeente haar handhavingstaak invult.
- Handhaving laat zich onderscheiden in toezicht en controle enerzijds en het opleggen van sancties anderzijds. Zowel toezicht als handhaving zijn gericht op twee typen regels. Allereerst zijn er regels voor gedrag dat de overheid niet wil verbieden, maar wel wil regelen, zoals het vestigen van bedrijven, het kappen van bomen of het uitbreiden van panden. Handhaving richt zich dan op de naleving van die regels. Daarnaast is er gedrag dat de overheid verbiedt, zoals het kweken van hennep en het dumpen van afval. Handhaving is dan gericht op bestrijding van dat gedrag. In beide gevallen kan het college handhavend optreden en waar nodig sancties opleggen. Zij kan dit doen met de tot haar beschikking staande bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en privaatrechtelijke handhavingsmiddelen.
Handhaving
- Voor een aanvaardbaar handhavingsbeleid wordt in de eerste plaats gestreefd naar een voldoende draagvlak. Een bestemmingsplan met weinig draagvlak houdt immers het risico in dat het slecht wordt nageleefd en is dan weinig zinvol. In verband hiermee is het bestemmingsplan zodanig opgezet dat het voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling bevat. Verder wordt informatie verstrekt omtrent de inhoud van het bestemmingsplan. Hiermee wordt onder andere beoogd het begrip bij de burger te vergroten. Het geven van voorlichting vormt daarmee ook een belangrijke schakel in de handhavingsactiviteiten.
- Van gemeentewege zijn in het kader van dit bestemmingsplan hiertoe de nodige activiteiten ondernomen. De uitgangspunten zin op 15 september 2011 aan de bevolking, instanties en bedrijven gepresenteerd. Voorts wordt een inspraakbijeenkomst gehouden. Daarnaast worden de regels in de praktijk toegepast en gehandhaafd.
- Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren. Handhavingsactiviteiten worden zoveel mogelijk onderling afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd. Dit is van belang om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen. Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze, maar met oog voor de juridische spelregels, worden gedaan.
- Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.
Verantwoording
- De uitvoering en voortgang van de handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk wordt vastgesteld.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan |
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient onder andere te worden verzekerd bij een bestemmingsplan wat rechtstreeks bouwplannen mogelijk maakt. Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend.
6.2 Wat Is Er Tot Nog Toe Gebeurd?
- Binnen de gemeentelijke organisatie hebben twee rondes besprekingen plaatsgevonden. De uitgangspunten in dit bestemmingsplan komen onder andere uit deze besprekingen.
- Een informatiebijeenkomst is op 15 september 2011 gehouden in de Tiliander in Oisterwijk. Het was een druk bezochte bijeenkomst. De reacties waren met name gericht op de volgende aspecten.
- De keuzes worden voorzien van heldere motiveringen.
- Duidelijkheid over het al dan niet toestaan van veranderingen in de kern is belangrijk.
- Bij bebouwing achter op de percelen is specifiek aandacht nodig voor de effecten voor aangrenzende (woon)percelen, de ontsluiting en de parkeerdruk.
- Op zich geeft dit niet direct aanleiding tot beperking van uitbreidingsmogelijkheden voor erfbebouwing. Daaruit vloeit geen extra parkeerdruk voort.
- De huidige wetgeving (Wabo) staat immers uitbreiding tot bepaalde maatvoeringen toe zonder vergunning.
- De vraagstukken van parkeerdruk en verkeersdrukte in de straten zijn met name belangrijke aspecten bij activiteiten in een woning. Een duidelijke uitstraling van zo'n activiteit (reclamebord voor in de tuin) is ongewenst.
- In de regeling zijn voorwaarden opgenomen gericht op kleinschaligheid en bijvoorbeeld de 'begrenzing' dat er geen extra parkeerdruk mag ontstaan. Hiermee worden excessen voorkomen.
- Het idee van bijvoorbeeld onderlinge afstandsmaten tussen activiteiten aan huis (bijvoorbeeld 50 of 100 meter) wordt niet voorgestaan. Dit belemmert individuele burgers; in de praktijk komen al meerdere situaties voor die zouden afwijken van een afstandsmaat.
- Het accent zal vooral liggen op een stringente toetsing van dit aspect. In bijlage Achtergronden van het bestemmingsplan is een specifieke toelichting opgenomen van de toepassing van de voorwaarden die in de regeling zijn genoemd. Dit biedt een goede basis om in voorkomend geval op te treden of medewerking te onthouden.
- Wie zorgt waarvoor? Dat is een vraag die vaker aan de orde kwam. Gevraagd is om in de toelichting van het bestemmingsplan inzicht te geven in bijvoorbeeld of een bepaald aspect wel of niet in het bestemmingsplan wordt geregeld? Genoemde aspecten zijn de verkeersstructuur, parkeergelegenheid, verkeerssnelheid, groen- en wegenonderhoud.
- Behoefte bestaat aan het goed informeren in het communicatietraject over:
- de momenten waarop eenieder kan reageren;
- de aanpassingen in het bestemmingsplan;
- de status van het bestemmingsplan.
- De gegeven reacties betekenen dat in de toelichting en regeling extra aandacht is gegeven aan duidelijkheid, uitleg en (korte) motiveringen van gemaakte keuzes.
6.3 Hoe Verloopt De Procedure?
- Het conceptontwerp bestemmingsplan Woongebieden Oisterwijk is afgerond in het voorjaar van 2012.
- Van 2 maart tot en met 12 april 2012 heeft het plan ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden er inspraakreacties worden ingediend.
- Op internet is de mogelijkheid geboden het plan vanaf de gemeentelijke website of vanaf de website “ruimtelijke plannen” in te zien.
- Op 5 maart heeft er een inloopbijeenkomst plaatsgevonden.
- Instanties hebben in het kader van het vooroverleg de kans gekregen om te reageren.
- Ambtshalve is het gewenst een aantal wijzigingen door te voeren.
- In totaal zijn er 59 reacties. Deze zijn samengevat en samen met de wijzigingen van commentaar voorzien in 'Eindverslag inspraak, vooroverleg en wijziging, gemeente Oisterwijk, augustus 2012'(toegevoegd in bijlage 11).
- De inspraak- en overlegreacties en de wijzigingen op het bestemmingsplan zijn door het college bekeken.
- Eenieder wordt nu opnieuw de gelegenheid geboden hierop te reageren door middel van een zienswijze. De gemeenteraad stelt vervolgens het bestemmingsplan vast, waarna de indieners van een zienswijze worden geïnformeerd over de beantwoording en/of verwerking van de reacties in het bestemmingsplan. De planning ziet er als volgt uit.
- 1. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan voor zienswijzen najaar 2012.
- 2. Vaststellingsprocedure voorjaar 2013.
- Op de website van de gemeente Oisterwijk kan iedereen steeds nagaan hoe het staat met de werkzaamheden en planning van het bestemmingsplan voor de Woongebieden van Oisterwijk.
- Op 12 december 2013 heeft de gemeenteraad een herstelbesluit genomen gericht op het aanvullen van de bestemmingsregeling inzake het aantal woningen. Verwezen wordt naar Bijlage 13. De wijzigingen zijn verwerkt in lid 5.2 en lid 5.4.1. Tevens is het imro-nummer aangepast.
- Op 28 mei 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een deel van het bestemmingsplan Woongebieden vernietigd en de gemeenteraad opgedragen binnen 26 weken een nieuw besluit te nemen omtrent de vernietigde locatie. De gemeenteraad heeft met het raadsbesluit van 18 december 2014 aan de opdracht van de Afdeling kan voldaan (bijlage 14). Dit heeft consequenties voor de locatie op de hoek van de Nicolaas van Eschstraat en de Oude Haarenseweg en de artikelen 17 en 31. Tevens is het imronummer veranderd.
Achtergronden Van Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Bestemmingen |
Hoofdstuk 4 Dubbelbestemmingen en overige bepalingen |
Hoofdstuk 5 Handhaving |
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid |
Achtergronden van het bestemmingsplan: |
Bijlage 1 Achtergronden van het bestemmingsplan |
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Activiteiten |
Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten |
Bijlage 4 Inventarisatie en inschaling bedrijven |
Bijlage 5 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten |
Bijlage 6 Toelichting op bijzondere woonvormen |
Bijlage 7 Beschermd dorpsgezicht Woongebieden |
Bijlage 8 Risicoberekening vervoer |
Bijlage 9 Externe veiligheid tankstation Moergestelseweg 5 |
Bijlage 10 Risicoberekening Vervoer Gevaarlijke Stoffen |
Bijlage 11 Eindverslag inspraak, vooroverleg en wijzigingen |
Bijlage 12 Herprogrammering woningbouw gemeente |
Bijlage 13 Raadsbesluit 12 december 2013 |
Bijlage 1 Achtergronden Van Het Bestemmingsplan
Achtergronden van het bestemmingsplan |
Deze bijlage betreft een algemene bijlage die voor de nieuwe bestemmingsplannen van de gemeente Oisterwijk inzicht biedt in de achtergronden van deze bestemmingsplannen. Niet alle onderdelen zijn van toepassing. De bijlage geeft wel een volledig kader op welke wijze in de gemeente Oisterwijk de eventuele verzoeken voor afwijkingen of wijzigingen zo uniform mogelijk worden beoordeeld.
B1.1. Sectorale aspecten en onderzoek
In de bestemmingsplannen wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie. Veranderingen zijn weliswaar mogelijk, maar liggen voornamelijk op het niveau van enige uitbreiding of intensivering op het perceel. Die veranderingen passen in de omgeving en zijn veelal reeds toegestaan volgens de vigerende bestemmingsplannen. Uitzondering hierop vormt de versoepeling van de centrumbestemming in zowel het bestemmingsplan Centrum Oisterwijk als het bestemmingsplan Kom Moergestel. De centrumbestemmingen laten direct andere centrumfuncties toe als vervanging van de aanwezige functies. Dit past in de omgeving. Voorts is bij de verruiming van gebruiksmogelijkheden steeds een afweging gemaakt. Waar nodig is een zonering of categorie-indeling toegepast ter voorkoming van overmatige hinder voor de omgeving. Ingrijpende vernieuwing, herstructurering of uitbreiding van de kern of specifieke gebieden, worden niet voorzien.
Door de genoemde omstandigheden en voorwaarden in de bestemmingsregeling is er voor de bestemmingsregeling geen sectoraal onderzoek nodig op de volgende terreinen:
- archeologie;
- bodemkwaliteit;
- distributieplanologie;
- economische uitvoerbaarheid;
- externe veiligheid;
- groenstructuur;
- landschap;
- luchtkwaliteit;
- milieu- en geurhinder;
- natuurwaarden;
- ontsluiting;
- parkeren;
- water;
- wegverkeerslawaai.
Voor initiatieven die niet passen binnen de nieuwe bestemmingsregeling, zal worden beoordeeld of die initiatieven aanvaardbaar zijn. Dit zal gebeuren door toetsing aan het beleid en ruimtelijk relevante aspecten. Hierop is in hoofdstuk 2 van de toelichting reeds ingegaan. Een uitvoeriger overzicht van de toetsingsaspecten is in deze bijlage opgenomen (zie hierna onder Afwegingen initiatieven en onder Watertoets).
Bij veranderingen zet de gemeente in op verbetering van de waterhuishouding door ruimte te reserveren voor waterberging. Dat betekent in de praktijk dat in ieder geval bij een toename van verharding van meer dan 100 m2, op het betreffende perceel moet worden voorzien in waterberging.
B1.2. Beleid en regelgeving
Rijk
De rijksoverheid heeft op een diversiteit aan beleidsterreinen wetgeving vastgesteld, zoals de Wet geluidhinder, Wet milieubeheer en Wabo. Deze regelgeving is voornamelijk van betekenis bij het beoordelen en opnemen van nieuwe plannen. Op het regelen van bestaande situaties is de regelgeving nauwelijks van invloed. Belangrijker is wel dat er een trend is waar te nemen die steeds meer gericht is op het terugdringen van regels en het faciliteren van veranderingen in de samenleving, zoals verbreding van de woonfunctie.
Het effect hiervan is dat de bestemmingsregeling enerzijds voldoende voorwaarden moet bevatten voor een voldoende woon- en leefklimaat. Anderzijds neemt de bemoeienis van de overheid af waar het gaat om 'gebruikelijke' initiatieven. Een voorbeeld hiervan is het vergunningvrij bouwen. In die lijn is ook de bestemmingsregeling opgezet, gericht op het direct faciliteren van initiatieven, gecombineerd met het stellen van de nodige kaders (randvoorwaarden) zodat excessen worden voorkomen.
Provincie Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant heeft de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Voor het zorgvuldig regelen van de bestaande situatie is het provinciaal instrumentarium niet direct taakstellend. Uitzondering hierop vormt het specifieke beleid ten aanzien van intensivering van het ruimtegebruik op de bedrijventerreinen. Dat beleid is in de bestemmingsregeling verwerkt.
Tevens zijn voor percelen natuuraanduidingen opgenomen, in verband met de provinciale aanduidingen inzake EHS en zoekgebieden voor EHS en watersystemen. In verband hiermee is bij de natuuraanduiding ook het waterbelang gewaarborgd.
De regels uit de Verordening Ruimte van de provincie voor de bescherming van de EHS en de groenblauwe mantel zijn daarmee opgenomen in het bestemmingsplan. Een uitzondering hierop vormt de door de provincie foutief opgenomen aanduidingen voor woonpercelen. De betreffende woonpercelen onderscheiden zich niet van andere woonpercelen, waarvoor geen aanduiding is opgenomen. Er zijn geen specifieke waarden gerealiseerd. Uit de verordening volgt, zoals uit lid 4.2 onder 2 blijkt, dat een bestemmingsplan in die situatie bepaalt dat de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten. Hieronder worden ook de ontwikkelingsmogelijkheden volgens geldende bestemmingsplannen bedoeld (lid 1.2 onder 3). Daaruit volgt dat er geen reden is een ecologische beschermende regeling op te nemen voor de woonpercelen, aangezien die waarden niet worden gerealiseerd; beleid om dit actief te doen ontbreekt eveneens, zo ook de financiële middelen.
Gemeente Oisterwijk
De gemeenteraad heeft beleid vastgesteld of onderzoek verricht op de volgende terreinen.
- Activiteiten: startende ondernemers (onderdeel handhavingsbeleid);
- Archeologie: Beleidsplan archeologie (2009).
Deze beleidsdocumenten en onderzoeksresultaten zijn in de bestemmingsregeling verwerkt. Dit is in hoofdstuk 3 per beleidsterrein specifiek toegelicht.
Groenstructuurplan
De groene uitstraling van de kernen en de relatie met het aantrekkelijke, gevarieerde buitengebied zijn voor de gemeente Oisterwijk zeer waardevol. In de toekomstvisie van de gemeente heeft groen een prominente plek. In het groenstructuurplan wordt concreet ingegaan op de kwaliteiten van het groen in de gemeente Oisterwijk en de kansen om de gemeentelijke groenstructuur verder te ontwikkelen. Het groenstructuurplan biedt uiteindelijk kaders voor het behoud van belangrijke groenelementen en de ontwikkeling van de groenstructuur de komende 10 jaar.
De volgende beleidsdoelen zijn geformuleerd.
- Ontsluitingsstructuren begeleiden door groen om groene karakter van kernen onder de aandacht te brengen.
- Ecologie leidend direct langs de beek, aan randen beekdal combinatie met recreatie.
- De inrichting van de groengebieden bepaalt de recreatieve mogelijkheden en dient daarom zorgvuldig hierop afgestemd te worden.
- Entrees als visitekaartje versterken met landschappelijke elementen, rotondes onderscheidend inrichten.
In de kern Oisterwijk zullen de identiteit en herkenbaarheid verbeteren door het versterken van het historische en dorps karakter van De Lind, het behoud en versterken van historische groenelementen en het versterken van de ligging aan de Voorste Stroom en de Achterste Stroom. Daarnaast wordt de karakteristiek van de wijk zichtbaar gemaakt. De volgende structuren en accenten worden versterkt: (historische) hoofdontsluitingswegen, de spoorzone, de entrees en de wijkontsluitingswegen alsmede het accentueren van de historische structuren en elementen in de wijken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt de ontwikkeling als kans voor het versterken van de groenstructuur gezien. Genoemd is de afronding van de kern.
Een grotere biodiversiteit wordt verkregen door de relatie met het landschap te versterken. Voor de functionaliteit zijn de sportparken en begraafplaatsen, de evenementenvoorziening en het recreatief medegebruik belangrijk.
Op de groenstructuurkaarten van de kern Oisterwijk zijn de hoofd- en nevengroenstructuur globaal (niet op perceelniveau) ingetekend. Het overig groen is niet op de groenstructuurkaarten vastgelegd omdat dit van belang is voor een beperkter aantal bewoners. Door dit onderscheid is het belangrijkste groen in elke kern overzichtelijk van één kaart af te lezen.
- De hoofdgroenstructuur wordt gevormd door het groen dat representatief en van functioneel belang is voor de gehele kern. Het betreft de belangrijkste structuren en groengebieden die bepalend zijn voor de geleding van de kern, verbinding dorp en landschap, de historische context en een aantrekkelijk woon- en recreatiemilieu.
- De nevengroenstructuur omvat het groen met functie voor de gehele wijk. Het betreft de belangrijkste structuren en groengebieden die van belang zijn voor de oriëntatie in de wijk en/of het gebruik door de gehele wijk.
- Het overige groen betreft groen met aankledingsfunctie in woonstraat, dorpsrand of overhoeken. Dit groen is van belang voor direct aanwonenden.
Op de verbeelding van de bestemmingsplannen zijn de hoofdgroenstructuur en de nevengroenstructuur als groenvoorziening bestemd.
Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2016
Als beleidsdoelstelling is geformuleerd dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu. De voorzieningen voor stedelijk afvalwater, regen en grondwater dragen daaraan bij. Ze waarborgen de maatschappelijke belangen. Dit gebeurt op de volgende wijze.
- Bescherming van de volksgezondheid door de verwijdering van stedelijk afvalwater uit de directe leefomgeving.
- Droge voeten en voldoende water door de inzameling en verwerking van hemelwater (en mogelijk grondwater) verwijdert de gemeente water uit de bebouwde omgeving of voegt de gemeente water toe aan de omgeving.
- Schoon water en een schone bodem door de aanleg van voorzieningen voorkomt de gemeente dat ongezuiverd stedelijk afvalwater of verontreinigd regenwater op of in de bodem of het oppervlaktewater terechtkomt.
- Mooi en natuurlijk water door de inrichting en het onderhoud van waterpartijen zorgt de gemeente voor een zo aantrekkelijk en natuurlijk mogelijk beeld van water in de openbare ruimte waardoor de belevingswaarde toeneemt of gelijk blijft
De doelstelling wordt in het GRP uitgewerkt in beleidsdoelstellingen en de aanpak voor aanleg, beheer en onderhoud van de voorzieningen. Zie voor de watertoets de slotparagraaf van deze bijlage.
Externe veiligheid
Beleid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op 2 maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen zijn opgenomen in de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant (4 augustus 2004). Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel als mogelijk aan op het Bevi.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.).
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
(Beperkt) kwetsbare objecten
Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer in een bestemmingsplan (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn onder andere woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Risicovolle activiteiten
In het kader van het plan is bekeken of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.
Beleidsvisie externe veiligheid
Met de beleidsvisie externe veiligheid geeft de gemeente Oisterwijk haar visie op de beheersing van veiligheidsrisico’s binnen de gemeentegrenzen. In de beleidsvisie zijn drie gebiedstypen opgenomen: woonwijken, buitengebied en bedrijventerreinen. Per gebiedstype zijn de ambities weergegeven. Voor bedrijventerreinen geldt het volgende ambitieniveau voor het plaatsgebonden risico.
inrichtingen/objecten | bedrijventerreinen |
Plaatsgebonden risico | |
Bestaande Bevi –bedrijven | Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
Nieuwe Bevi b | Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
Bestaande overige risicovolle bedrijven | Toestaan onder voorwaarde: geen groei van de PR=10-6-contour buiten de grenzen van het bedrijventerrein |
Nieuwe overige risicovolle bedrijven | Toestaan |
Bestaande kwetsbare objecten | Wettelijk niet toegestaan binnen 10-6 contour |
Nieuwe kwetsbare objecten | Wettelijk niet toegestaan binnen 10-6 contour |
Bestaande beperkt kwetsbare objecten | Wettelijk niet toegestaan binnen 10-6 contour , tenzij gewichtige redenen |
Nieuwe beperkt kwetsbare objecten | Wettelijk niet toegestaan binnen 10-6 contour , tenzij gewichtige redenen |
Groepsrisico | |
Ligging invloedsgebied | Streven naar verkleining invloedsgebied over woonwijken. Nieuwe bedrijven: invloedsgebied niet over woonwijken |
Overschrijding oriëntatiewaarde GR | Toegestaan, mits zwaarwegende belangen |
Kwetsbare objecten met v.z.p. binnen invloedsgebied | Streven naar geen nieuwe kwetsbare objecten met verminderd zelfredzame personen binnen invloedsgebied |
Bestaande risicovolle bedrijven moeten op de bedrijventerreinen kunnen blijven bestaan. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de PR=10-6-contour mag toenemen indien daar zwaarwegende belangen zijn om groei toe te staan. De contour moet daarbij wel binnen de grenzen van het bedrijventerrein blijven.
Nieuwe Bevi-bedrijven worden in de gemeente Oisterwijk op bedrijventerreinen toegelaten onder de voorwaarde dat de PR=10-6-contour binnen de grenzen van het bedrijventerrein ligt en het invloedsgebied niet over woonwijken komt te liggen. Hiertoe is in het bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.
Doorwerking plangebied
Op het bedrijventerrein Kerkhoven is een aantal risicovolle activiteiten aanwezig, te weten:
- een tweetal inrichtingen;
- een tweetal buisleidingen;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Tilburg – Eindhoven.
Voor deze risicovolle activiteiten dient een beoordeling plaats te vinden.
Inrichtingen
Volgens de risicokaart van de Provincie Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant, Risicokaart) zijn op het bedrijventerrein de volgende bedrijven die gevaarlijke stoffen transporteren of opslaan gevestigd:
- Opstalan BV aan Beneluxstraat 1;
- Cehave NV (Bowog Beheer BV) aan Almijstraat 4;
- Tankstation Shell Tankstation Oisterwijk aan de Moergestelseweg 5.
Bij Opstalan vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats. Bij Cehave vindt opslag van vuurwerk plaats. Het tankstation Total van Esch is een LPG-tankstation.
Opstalan
Dit bedrijf heeft een ondergrondse pentaan opslag in twee tanks van maximaal 25 m³ en heeft een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 45 meter, die binnen de inrichtingsgrenzen ligt. De risicoberekening is toegevoegd in bijlage
Cehave
Cehave is een bedrijf waar de opslag van vuurwerk tot 10.000 kg plaatsvindt. Deze inrichting valt hiermee onder het Vuurwerkbesluit. In het Vuurwerkbesluit zijn regels opgenomen voor de opslag, bewerking of verkoop van vuurwerk. Ook zijn hierin standaard veiligheidsafstanden opgenomen. Deze veiligheidsafstanden worden bepaald door het effect van scherfwerking bij een explosie.
Het bedrijf heeft maximaal 10.000 kilo vuurwerk in bewaring. De veiligheidsafstand voor een inrichting tot 10.000 kg vuurwerk bedraagt minimaal 8 meter van de bewaarplaats/de bufferbewaarplaats tot kwetsbare objecten. Binnen deze veiligheidsafstand bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten.
Tankstation Shell Tankstation Oisterwijk
De doorzet aan LPG op het tankstation bedraagt minder dan 1.000 m³ per jaar. Het plaatsgebonden risicocontour 10-6 bedraagt 45 meter. In bijlage 9 is de risicoberekening toegevoegd.
Buisleidingen
In het rapport risicoberekening vervoer, buisleidingen is onderzoek gedaan naar de buisleidingen in de gemeente Oisterwijk (Gemeente Oisterwijk Risicoberekening vervoer buisleidingen, RMD, 1 april 2011). Dit rapport is als bijlage 8 bij dit bestemmingsplan gevoegd. In onderstaande tabel zijn de gegevens van de twee binnen het plangebied aanwezige leidingen weergegeven:
beheerder | naam leiding | soort stof | diameter (mm) | druk (bar) | |||
Nederlandse Gasunie NV | Z-520-01 | Aardgas | 324.00 | 25 | |||
Nederlandse Gasunie NV | Z-520-03 | Aardgas | 168.30 | 40 |
Voor deze buisleidingen geldt een plaatsgebonden risicocontour van 0 meter. Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van de buisleidingen bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten waardoor dit geen belemmeringen oplevert.
In de tabel is de hoogte van het groepsrisico vermeld ten opzichte van de oriënterende waarde.
naam leiding | hoogte groepsrisico t.o.v. oriënterende waarde |
Z-520-01 | 0,013 |
Z-520-03 | 0,037 |
Het groepsrisico ligt voor beide leidingen onder 1 x oriënterende waarde. Daarom is er voor deze buisleidingen geen sprake van een groepsrisicoaandachtspunt.
Transport van gevaarlijke stoffen
Wegen
De gemeente Oisterwijk heeft geen route gevaarlijke stoffen opgesteld. In de beleidsvisie externe veiligheid wordt verwezen naar het project ‘Inventarisatie en advies wegvervoer gevaarlijke stoffen’ (Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen over gemeentelijke wegen, Provincie Noord-Brabant, Royal Haskoning en RMD, 2007). In dit project is in kaart gebracht met welke frequentie transportstromen van gevaarlijke stoffen in bulk over de gemeentelijke wegen worden vervoerd en hoe deze transportroutes over de gemeentelijke wegen lopen. Op basis van deze informatie zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico beoordeeld. In de gemeente Oisterwijk zijn geen overschrijdingen van de normen voor het plaatsgebonden risico en geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico. Dat wil zeggen dat er geen sprake is van een overschrijding of benadering van de oriënterende waarde.
Spoor
Over het spoor tussen Tilburg en Eindhoven vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In het onderzoek ‘risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen’ is onderzoek verricht naar de externe veiligheid van het spoor (Gemeente Oisterwijk risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen, RMD, mei 2011). Dit onderzoek is als bijlage 10 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
In het onderzoek zijn berekeningen uitgevoerd uitgaande van het Basisnet. De plaatsgebonden risicocontour reikt niet tot buiten de spoorbaan. Naast de plaatsgebonden risicocontour dient in de toekomst ook rekening gehouden te worden met de effecten van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Deze zone wordt een PAG (Plasbrand Aandacht Gebied) genoemd en bedraagt 30 meter vanaf de buitenste spoorstaaf. Bij bouwplannen binnen een PAG moet de gemeente beargumenteren waarom op deze locatie wordt gebouwd.
De relevante onderzoeken en het beleid met de afweging zijn als bijlagen opgenomen ofwel beschikbaar in de Beleidsvisie Externe Veiligheid (2009).
Toepassing van eventuele wijzigingsbevoegdheden voor nieuwe woningen resulteert in toevoeging van het aantal woningen. Het zal in de praktijk om een zeer beperkt aantal gaan. Vandaar dat die toevoeging geen noemenswaardig effect heeft op het groepsrisico inzake externe veiligheid. Specifieke toetsing hieraan kan dan ook achterwege blijven. Mochten er toch twijfels zijn, dan is het altijd nuttig om alsnog onderzoek te verrichten. Daarbij kan worden betrokken of er sterk afwijkend wordt gebouwd van de stedenbouwkundige omgeving, zoals aanmerkelijke verdichting richting de risicobron. Voor de zorgvuldigheid is dit toch als criterium opgenomen.
B1.3. Afweging van initiatieven
De bestemmingsregeling bevat enkele mogelijkheden voor het mogelijk maken van initiatieven die niet direct kunnen worden toegestaan. Hiervoor zijn bepalingen voor afwijking van de regels of voor wijziging van bestemmingen opgenomen. Daarbij worden voorwaarden genoemd, die al dan niet van toepassing zijn voor een specifieke afwijking of wijziging. In dit overzicht wordt nader ingegaan op de aspecten die bij die afwegingen een rol spelen. Het gaat dan om voorbeelden en indicaties. In een concrete situatie zal door de juiste afstemming op die situatie en de directe omgeving, een zorgvuldige afweging gewaarborgd zijn, mede met behulp van deze toelichting.
De wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor relatief overzichtelijke aanpassingen van de bestemmingen, bijvoorbeeld het in beperkte mate verhogen van het aantal woningen. Daarbij is het niet de bedoeling dat grootschalige aanpassingen van de stedenbouwkundige structuur worden gefaciliteerd. Woningbouw van bijvoorbeeld 10 woningen ter plaatse van een oorspronkelijke bedrijfslocatie zou wellicht nog net passen. Het aantal verkeersbewegingen is overzichtelijk en veelal goed in het verkeersbeeld inpasbaar. De oorspronkelijke drukte van een bedrijfsvestiging wordt als het ware ingewisseld voor regulier woonverkeer.
Echter, wanneer een andere woningbouwontwikkeling wordt beoogd met bijvoorbeeld aanleg van enkele nieuwe woonstraten, dan kan de verkeersproductie aanmerkelijk toenemen ten opzichte van de bestaande situatie. Voorbeelden zijn omzetting van voorzieningen naar een nieuw woongebied. Voor die situaties is de wijzigingsbevoegdheid niet bedoeld. Dan zal een herziening van het bestemmingsplan de aangewezen weg zijn.
Bepaald is dat voor het gebied Waterhoef geen extra woningen buiten het bestaande monumentale gebouw zijn toegestaan. Het aantal woningen voor een perceel aan de Nicolaas Van Eschstraat/Oude Haarenseweg is geobjectiveerd tot 20. Eventuele toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is afhankelijk van de beschikbaarheid van woningbouwaantallen zoals opgenomen in de herprogrammering woningbouw. De raasinformatiebrief is als bijlage 12 opgenomen. Daaruit blijkt dat het niet de verwachting is dat op deze locatie gedurende de planperiode extra woningen worden gebouw; hieraan is geen prioriteit toegekend.
Het college maakt de keuze welke procedure het meest passend is wat betreft de verantwoording en afweging van aspecten, de effecten en betekenis voor de omgeving, de gewenste zorgvuldigheid en de keuze voor besluitvorming door het college of door de gemeenteraad.
Ruimtelijke omgeving
Bij de beoordeling of een initiatief past in de ruimtelijke omgeving komen de volgende aspecten aan bod.
Stedenbouwkundige inpassing
- Een belangrijk uitgangspunt is dat een initiatief in de omgeving past. Dat betekent dat wanneer er voornamelijk sprake is van een initiatief vergelijkbaar met reeds bestaande situaties in de omgeving, dat er dan eerder wordt meegewerkt. Enige variatie is altijd mogelijk en soms ook wenselijk. Zomaar op een 'toevallige' locatie midden in een woongebied een duidelijk waarneembare afwijking toestaan, dat is ongewenst.
- Uitzonderingen hierop zijn denkbaar. Daarbij kan worden gedacht aan afwijkingen van de omgeving op markante locaties. Juist door die afwijking, kan een aantrekkelijker beeld ontstaan. Dat zorgt voor een gewenste afwisseling in een homogeen patroon, maar wel op een bijzondere plek. Het hangt van de locatie af of medewerking kan worden verwacht. Voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte en het woningtype van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van deze afwijkingsmogelijkheid geen gebruik worden gemaakt.
- Het centrumgebied en lintbebouwing, als voorbeelden, vertonen een diversiteit aan situering van gebouwen, bouwstijlen, hoogtes en oppervlaktes. In die situaties zal dit aspect geen belemmering betekenen voor een initiatief.
- In het Centrum Oisterwijk moet een initiatief ook voldoen aan de vereisten van het Beschermd Dorpsgezicht, zoals onder andere in het beeldkwaliteitsplan opgenomen.
Ontsluitingsmogelijkheden
- In alle gebieden zijn percelen op zich voldoende ontsloten.
- De ontsluiting van een perceel is wel een belangrijk aspect in relatie tot direct omwonenden. Bij toegangen die direct langs de tuin van de buren is gelegen kunnen knelpunten ontstaan. Dan is terughoudendheid of zelfs weigering van medewerking aan de orde. Dergelijke effecten gaan immers de gehele dag door of doen zich in sommige situaties juist geconcentreerd voor. Beide situaties zijn niet wenselijk.
- Het zal niet zo zijn dat kleinschalige afwijkingen en wijzigingen een zodanige toename van de verkeersintensiteit met zich meebrengt, waardoor geen medewerking wordt verleend. Bij de beoordeling is het in ieder geval goed om de beschikbare gegevens uit het verkeersmodel te raadplegen, zodat op basis van feiten en gegevens een beoordeling kan plaatsvinden of een verkeerstoename voor de betreffende weg substantieel en ook bezwaarlijk is.
Parkeermogelijkheden
- De nu nog geldende bouwverordening maakt het nog steeds mogelijk per initiatief maatwerk te leveren bij de beantwoording van de vraag of op eigen terrein in parkeergelegenheid kan worden voorzien.
- Voor de toetsing van dit aspect is het goed na te gaan welke ruimte er op een perceel beschikbaar is. Is die aanwezig, dan is een positieve beslissing voor de hand liggend. Mocht het gaan om een substantieel aantal parkeerplaatsen achterop het perceel, dan is het altijd nog nodig dit af te wegen ten aanzien van de negatieve effecten voor de direct aanwonenden.
- Het benutten van parkeergelegenheid in de straat is ook te overwegen. Zeker wanneer de parkeervraag zich vooral overdag manifesteert. Dan kunnen parkeerplaatsen worden benut van omwonenden die elders werken en daarvoor de auto gebruiken.
- Bij de bepaling van de parkeervraag zal met name toetsing op basis van de Bouwverordening en de Parkeerverordening gemeente Oisterwijk 2010 plaatsvinden. Het bestemmingsplan bevat dan ook geen voorschriften inzake parkeren; dit wordt overgelaten aan de Bouwverordening. Een beperking opleggen aan de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan is daardoor niet nodig.
- Het verdient overigens wel de voorkeur een stringent toetsingsbeleid te voeren. Van initiatiefnemers mag worden verlangd dat zij alles in het werk stellen om parkeerdruk te voorkomen.
Planologische aspecten
De waarden en planologische belangen worden niet geschaad ten aanzien van de volgende aspecten. Dat wordt als volgt beoordeeld.
Volkshuisvesting
- Toename van het aantal woningen moet passen binnen de woningbouwafspraken met de regiogemeenten en de provincie. Voor de gemeente Oisterwijk is een toename van 700 woningen mogelijk. Wanneer dat wordt uitgesplitst naar de kernen, komt dat overeen met 140 woningen voor de kern Moergestel en 560 woningen voor de kern Oisterwijk.
- De planningssystematiek moet bijdragen aan het voorkomen van overprogrammering en de zogeheten woningbouwparadox: wanneer er meer capaciteit wordt geboden dan de behoefte, is de kans groot dat er minder wordt gebouwd dan de behoefte. In verband hiermee is een woningbouwprogrammering vastgesteld waarbinnen de initiatieven moeten passen.
- De woningbouwafspraken worden gedurende de planperiode herijkt op basis van nieuwe bevolkingsprognoses. Zie hiervoor de Raadsinformatiebrief van 6 juni 2012 inzake de herprogrammaering van woningbouw (bijlage 12).
Water
- Bij veranderingen zet de gemeente in op verbetering van de waterhuishouding door ruimte te reserveren voor waterberging.
- Dat betekent in de praktijk dat in ieder geval bij een toename van verharding van meer dan 100 m2, op het betreffende perceel moet worden voorzien in waterberging.
Natuur
- Het plangebied is een intensief gebruikt stedelijk gebied. Aan de randen komen wel natuurwaarden voor. Uit analyses van de praktijksituaties is echter gebleken dat natuurwaarden geen obstakel vormen voor veranderingen.
- Het is gewenst bij toetsing nadrukkelijk de bestaande situatie in ogenschouw te nemen. Doorgaans is er geen sprake van natuurwaarden of kansen hierop als gevolg van het reeds aanwezige gebruik. Natuurwaarden worden op particuliere percelen dan ook niet verwacht.
- Bij twijfel is het nuttig tijdige en adequate verkenningen uit te voeren. Vleermuizen vormen in sommige situaties een (onverdachte) natuurwaarde.
- Inmiddels is een serie aan natuuronderzoeken beschikbaar. Daaruit kan mogelijk worden geput.
Archeologie
- Behoud van archeologische waarden wordt gewaarborgd door dit als criterium op te nemen in de afwijkingsregels.
- Daarnaast geldt voor de relevante gebieden, een groot deel van de kern, dat initiatieven ook aan de dubbelbestemming Waarde – Archeologie worden getoetst.
- Vandaar dat kortheidshalve kan worden verwezen naar paragraaf 4.2. Daarin zijn de betreffende gebieden aangewezen met een overzicht in tabelvorm, waaruit blijkt bij welke initiatieven wel of geen onderzoek is vereist.
Milieuaspecten
Bodemkwaliteit
- Het aspect bodemkwaliteit is alleen aan de orde bij nieuwe gevoelige functies.
- Naar verwachting zal dit niet vaak voorkomen. In ieder geval is het aspect bodem alleen van belang indien er vermoedens zijn van bodemverontreiniging.
- Tijdig dossieronderzoek en koppeling aan andere vergunningverlening is aan te bevelen, zodat geen onnodige kosten worden gemaakt met tijdsverlies.
Geluidshinder
- De afwijkingen bieden op zich geen wezenlijke mogelijkheden voor nieuwe geluidsgevoelige functies.
- Geluidshinder komt van het wegverkeer, treinverkeer en mogelijk van bedrijven.
- Geluidshinder is alleen van belang indien er een extra woning wordt gerealiseerd via een wijzigingsbevoegdheid. Bij de toepassing daarvan kan worden beoordeeld of het volgens de regelgeving nodig is onderzoek te verrichten. Vervolgens kan dat worden uitgevoerd in het kader van de vaststelling.
Milieu- en geurhinder bedrijven
- Het projecteren van nieuwe gevoelige functies nabij bedrijvigheid vraagt aandacht. Dan kunnen belangen van het bedrijf in de omgeving in het gedrang komen, voor zover die functie dichter bij een bedrijf wordt gesitueerd.
- Uit jurisprudentie is wel een bestendige lijn te destilleren dat de bedrijfsbelangen enerzijds zwaar wegen en anderzijds voldoende voorwaarden voor een goed woon- en leefklimaat worden vereist.
- In voorkomend geval kan geurhinder van betekenis zijn in verband met een goed woon- en leefklimaat en eventuele beperkingen voor een bedrijf.
- Voor afwijkingen zal dit aspect niet direct van belang zijn, bij wijzigingsbevoegdheden kan dit wel zo zijn.
Externe veiligheid
- Bij veranderingen in de nabijheid van de tankstations, leidingen en de spoorlijn is toetsing aan het aspect externe veiligheid nodig.
- Het is niet gewenst dat binnen de relevante contouren hiervan, intensivering van grondgebruik plaatsvindt.
- Bij de hoogspanningsverbinding is het voorkomen van intensivering van ruimtegebruik voor kinderen (langdurig verblijf) ongewenst. Bij andere risicobronnen is het nodig te voorkomen dat minder zelfredzame groepen, zoals kinderen of ouderen, in de directe omgeving van die bronnen langdurig verblijven. Dit vraagt bijvoorbeeld specifiek aandacht bij LPG-stations (Oisterwijk en Moergestel) en de spoorlijn (Oisterwijk) in relatie tot scholen en woonzorgcomplexen.
- Bij veranderingen op locaties die op voldoende afstand zijn gelegen, speelt externe veiligheid naar verwachting geen rol in het afwegingsproces. Voor de zorgvuldigheid is dit toch als criterium opgenomen.
Luchtkwaliteit
- Het aspect luchtkwaliteit is op zich een formeel toetsingsaspect voor planontwikkeling.
- De veranderingen die binnen dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zijn zonder meer toelaatbaar door de beperkte omvang. De regelgeving voor luchtkwaliteit heeft namelijk slechts betrekking op veel grootschaligere projecten.
- Om die reden is dit criterium niet in de regeling opgenomen.
B1.4. Watertoets
Inleiding
- Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water ontrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om de waterbeheerder vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.
- Op basis van het Besluit ruimtelijke Ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een structuurplan of bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van de betrokken Waterbeheerders (artikel 3.1.6 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.
- Het waterkwantiteitsbeheer is in handen van het Waterschap De Dommel. Ten behoeve van het bestemmingsplan is deze waterparagraaf in het kader van de watertoets schriftelijk overlegd met de waterbeheerder. Naar aanleiding van dit contact heeft het Waterschap in een brief (d.d. PM datum) het wateradvies afgegeven. Het wateradvies is toegevoegd in bijlage p.m.
Beleidskader
- Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003, verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'.
- Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant), de Beleidsnota Stedelijk Water, Krachtig Water - waterbeheersplan 2010-2015, Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk (Waterschap De Dommel), Wet gemeentelijk watertaken en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
- In de beleidsnota GRP, heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd.
- Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).
- Het bovenstaande resulteert in twee strategieën: waterkwantiteit (hergebruik, vasthouden, bergen, afvoeren) en waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren). Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).
- Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerend waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in voorliggend bestemmingsplan, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'.
Huidige situatie
Afvoer en behandeling van afvalwater
- In de kern Oisterwijk gaat alle transport van afvalwater via vrij verval transportleidingen. Zuidelijk van de Achterste stroom wordt het afvalwater getransporteerd vanaf de Bosweg langs de Achterste Stroom tot de Gemullehoekenweg bij de brug. Daar loopt het transportriool via het terrein van Rasa Senang en de Patrijslaan naar het stelsel bij het Klompven en Eikenven. Via de Gaspeldoornstraat wordt het afvalwater verder getransporteerd langs het bergbezinkbassin via een zinker onder de Essche stroom naar de verzamelleiding richting de RWZI. Op enkele plaatsen wordt het water uit het drukrioolsysteem in het vrijvervalstelsel overgepompt. Het centrum gebied tussen de spoorlijn en de Achterste Stroom voert voornamelijk via de Groenstraat, Burg. Canterslaan, Terburghtweg af naar de verzamelleiding in het verlengde van de Nic. Van Eschstraat. Op deze verzamelleiding komt het water vanuit Moergestel en het zuiden. De leiding gaat daarna onder de spoorlijn door en gaat samen met de transportleiding vanuit het noorden naar de zuivering.
Huidige rioolstelsel
- Gemeente: De gemeente Oisterwijk heeft voor het grootste deel nog een gemengd stelsel. Het totale stelsel wordt onderverdeeld in de kernen Oisterwijk, Moergestel en Heukelom. In de nieuwe plannen zoals Laarakkers en Sonman is een verbeterd gescheiden rioolstelsel aangelegd.
- Oisterwijk: Uit de beschikbare gegevens zoals inspecties en visuele waarneming is de conclusie getrokken dat de riolering in de kern Oisterwijk al redelijk goed is. De gevolgen van de bouwpilot zijn over het algemeen redelijk te verwerken en leiden per saldo tot een grotere afkoppeling van verhard oppervlak. De drukriolering in het buitengebied is relatief jong.
Binnen de kern Oisterwijk functioneert het stelsel over het algemeen goed. Op enkele plaatsen (Heusdensebaan e.o.) ontstaan bij zware buien problemen met water op straat. Dit probleem zal na afronding van de werkzaamheden Kerkhoven sterk verminderen. Het bergbezinkbassin aan de Esschebaan werkt prima. Maar als gevolg van de grote hoeveelheid slib dat achterblijft in het bassin loopt de pomp regelmatig vast bij het ledigen.
Hemelwater
- Het opvangen en verwerken van hemelwater is een nieuw onderdeel binnen het GRP. Door de nieuwe zorgplicht uit de wet “Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken” is het vanaf 1 januari 2008 mogelijk om de bekostiging van de maatregelen onder te brengen binnen een verbreed rioolrecht.
- De werkzaamheden voor infiltratie die de afgelopen 10 jaar zijn uitgevoerd waren in principe eigen beleid. Door de nieuwe wetgeving wordt nu ook landelijk dit beleid vastgelegd als een zorgplicht.
- Vanaf 1995 wordt in de kern Oisterwijk al verhard oppervlak afgekoppeld van het gemengde stelsel.
- Uit visuele inspectie is komen vast te staan dat de voorzieningen in goede conditie zijn. Over het algemeen functioneren de voorzieningen overal uitstekend tot goed.
Grondwater
- De zorgplicht voor grondwater is er op gericht om de zorg voor een goed grondwaterpeil in relatie tot het gebruik van een terrein vast te leggen.
- Daarbij gaat het vooral om watersuppletie door afstroming van een teveel aan water veroorzaakt door infiltratie en berging van hemelwater ondergronds.
- Er zijn weinig klachten bekend over grondwateroverlast. Op enkele plaatsen binnen de kern Oisterwijk is van oudsher de grondwaterstand na een regenperiode tijdelijk verhoogd. De voornaamste klachten zijn tot nu toe optrekkend grondwater in de muren en water in convectorputten en kruipruimte. Er is geen register bijgehouden van meldingen van grondwateroverlast. Onderzocht wordt op welke manier de meldingen geregistreerd kunnen worden.
Voorkomen van wateroverlast
Hemelwater, grondwater en riolering
- Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatsverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegengegaan.
- Voor het opvangen en afvoeren van neerslagpieken ter voorkoming van wateroverlast is, bij realisering van nieuwe ontwikkelingen, vergroting van de bergingscapaciteit nodig. In het kader van duurzaam waterbeheer is het van belang dat bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening wordt gehouden met de waterhuishoudkundige consequenties. Daarom dient in het kader van de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingsmogelijkheden, indien relevant, een watertoets te worden uitgevoerd. Bij het afkoppelen van relatief schone verharde oppervlakken (vooral daken) van de riolering, wordt het hemelwater naar het oppervlaktewater afgevoerd. Hierdoor ontstaat een positief effect op de werking van de rioolwaterzuivering, omdat deze minder (schoon) regenwater krijgt aangevoerd.
- Het verdient de voorkeur nieuwe ontwikkelingen volledig af te koppelen. De omgeving mag daarbij echter niet extra worden belast. Daarom dient het water zo lang mogelijk op het betreffende perceel in het plangebied te worden vastgehouden. Het verhard oppervlak kan bij sommige ontwikkelingen immers aanzienlijk toenemen en daarmee nemen de hoeveelheden water die versneld door het afwateringsstelsel moeten worden afgevoerd ook toe. In de praktijk is toetsing nodig vanaf 100 m2 toename van verharding.
- Als gewenste situatie inzake hemelwater bij bestaande bouw binnen stedelijk gebied wordt in gebieden met een (toekomstig) gescheiden rioolstelsel door de gemeente de zorgplicht in de openbare ruimte uitgevoerd. Bij de aanleg van hemelwaterriolering krijgt elk perceel kosteloos een aparte hemelwateraansluiting. De perceeleigenaar krijgt de verplichting om binnen een periode van vijf jaar na aanleg van de aansluitmogelijkheid minimaal alle dakoppervlakken af te koppelen. Het hemelwater wordt dan afgevoerd via de hemelwaterriolering.
- In gebieden met een gemengd rioolstelsel wordt het hemelwater ingezameld en verwerkt door de gemeente. Binnen deze gebieden zijn veel percelen aanwezig waarbij het hemelwater geheel of gedeeltelijk op eigen terrein verwerkt kan worden. Deze afkoppeling kan vaak met eenvoudige middelen al gerealiseerd worden.
- Percelen die aan een (zak)sloot of duiker liggen kunnen eenvoudig het afvloeiende hemelwater in het oppervlaktewater brengen.
- Percelen met een groot terreinoppervlakte kunnen het water eenvoudig op eigen terrein verwerken.
- Bij verbouwingen worden voorschriften gegeven voor het verwerken van het hemelwater.
- Voor al deze gevallen wordt een maatwerkoplossing toegepast.
- Van de perceeleigenaar wordt verwacht dat binnen vijf jaar na vaststelling van het GRP tenminste het dakoppervlak van een woning die binnen de bovenstaande mogelijkheid valt wordt afgekoppeld.
- Voor de gewenste situatie van grondwater zijn beleidsuitgangspunten geformuleerd.
- Maximale grondwaterspiegel: Gestreefd wordt binnen het stedelijke gebied naar een maximale grondwaterspiegel met een GHG van 0,70 m1 – maaiveld.
- Overschrijdingskans: Het is toelaatbaar als de GHG jaarlijks gedurende een periode van maximaal 4 weken overschreden wordt tot een hoogte van 0,50 m1 – maaiveld.
- Voor het grondwater is geconstateerd waar structurele wateroverlastproblemen tot de mogelijkheden behoren. In Moergestel is dat in Oostelvoortjes en nabij de Pastoor De Louwstraat. In Oisterwijk is mogelijk dit bij Dille, het Bevrijdingsplein, de Willem de Zwijgerlaan, Frans Halsstraat, Klompven en Einkenven, Schout Coomansstraat.
Waterkwaliteit
- Het oppervlaktewaterstelsel wordt overwegend gevoed met schoon grond- en regenwater. Om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen is van belang dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt.
Verdroging / natte natuur
- Wat betreft de criteria verdroging en natte natuur zijn inrichtingsprojecten veel effectiever dan het bestemmingsplan. In het kader van de reconstructie is echter afgesproken dat voor de natte natuurparel en de daaromheen gelegen 500 m brede beschermingszone een vereiste van omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden moet worden opgenomen om werkzaamheden die een negatieve invloed kunnen hebben op de mate van verdroging, te kunnen toetsen.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat voorliggend bestemmingsplan niet strijdig is met waterdoelstellingen. Indien concrete ontwikkelingen noodzaken tot waterhuishoudkundige maatregelen, zullen deze in overleg met het waterschap worden getroffen.
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Activiteiten
Achtergronden van het bestemmingsplan |
De gemeente Oisterwijk kiest voor een positieve benadering om aan huis startende ondernemers mogelijkheden te bieden. Daarvoor is het belangrijk dat ook voor een ieder duidelijk is welke activiteiten hieronder vallen. Mogelijke criteria voor afbakening van het begrip "beroep, bedrijf en kantoor aan huis" en te stellen voorwaarden worden hierna weergegeven.
Deze toelichting is ontleend aan de gemeentelijke Notitie startende ondernemers.
B2.1. Aspecten
Omvang
- Binnen een woonbestemming zal een beroep/bedrijf aan huis uiteraard naar omvang ondergeschikt moeten zijn aan het wonen. Dit kan geobjectiveerd worden in de vorm van een maximum van 40% van de totale toegestane vloeroppervlakte (incl. verdiepingen en bijgebouwen) binnen het bestemmingsplan.
- Om bij zeer grote woningen uitersten te voorkomen wordt een absoluut maximum van 80 m2 gesteld.
Commercieel karakter
- Van commerciële beroepsuitoefening is sprake indien winst het belangrijkste oogmerk is. Beroepen die worden uitgeoefend tegen een honorarium zullen claimen alleen al daarom niet-commercieel te zijn, terwijl dat soms toch valt te betwijfelen.
- De mate waarin een beroep commercieel is kan nauwelijks worden vastgesteld en is daarom niet bruikbaar als toetsingscriterium.
Directe hinder voor of nadelige invloed op de omgeving
- Directe hinder voor de omgeving kan worden voorkomen door bedrijven met een milieucategorie van 3 t/m 6 uit te sluiten. Hetzelfde geldt voor eventuele verkeers- en parkeerhinder. De gebruikelijke voorwaarde is daarbij dat er geen sprake mag zijn van een ontoelaatbaar publieks- of verkeersaantrekkend karakter, mede in relatie tot eventueel reeds aanwezige beroeps- en bedrijfsvestigingen in de nabije omgeving (zie ook aantallen bezoekers). Verder dient er in principe geparkeerd te worden op eigen terrein.
- Van een nadelige invloed op de omgeving zou voorts sprake zijn als de uiterlijke verschijningsvorm van het "bedrijf" niet past in de woonomgeving. Een kapsalon bijvoorbeeld kan het uiterlijk van een winkel krijgen. Voorwaarde moet dus zijn dat de beroepsuitoefening ook in zijn verschijningsvorm ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Reclame-uitingen aan of bij de woning zijn derhalve niet toegestaan.
Dienstverlenend-, verzorgend- of productiekarakter
- Beroepen met een dienstverlenend karakter zijn veel voorkomende beroepen aan huis. Maar ook kan gedacht worden aan:
- ambachtelijke productie (vervaardiging kleding, sieraden etc.);
- verzorging van huisdieren (bijvoorbeeld trimsalon);
- cosmetische verzorging (bijvoorbeeld kapsalon, schoonheidssalon etc.).
- Vooral vanuit de laatstgenoemde categorie bestaat kennelijk dikwijls behoefte om het beroep aan huis uit te oefenen, veelal in combinatie met werkzaamheden in het gezin. Behoudens eventuele bezwaren vanuit andere toetsingscriteria (bijvoorbeeld hinder, omvang of verschijningsvorm), zijn er geen motieven aan te voeren om een van deze categorieën of beroepen uit te sluiten.
Traditie
- Van oudsher wordt/werd een aantal beroepen zoals huisarts, architect, verzekeringsagent etcetera dikwijls aan huis uitgeoefend. In veel gevallen hebben dergelijke praktijken of kantoren onder andere door samenwerking een omvang aangenomen waardoor zij zich niet meer lenen voor vestiging aan huis. Bijvoorbeeld een volwaardige huisartsenpraktijk kan ontoelaatbaar publieks- en verkeersaantrekkend zijn.
- Een kleinschalige nacht- en weekendpraktijk daarentegen is vrijwel altijd alleszins acceptabel.
- "Traditie" als criterium op zich is niet bruikbaar. Wel speelt bij de vestiging van een huisartsenpraktijk de noodzaak van vestiging in het verzorgingsgebied een rol.
Vestigingsmogelijkheid elders
- Behoudens enige uitzonderingen kunnen de meeste beroepen en bedrijven die aan huis worden uitgeoefend ook elders worden gevestigd.
- Een praktisch probleem daarbij is de zeer beperkte beschikbaarheid van voor dat doel geschikte en bestemde ruimten. Ook indien ruimte elders voorhanden is moet het de ondernemer in principe vrij staan op grond van voor hem/haar relevante motieven te kiezen voor vestiging thuis.
Voortdurende bereikbaarheid
- Bij sommige beroepen is het noodzakelijk dat de ondernemer behalve de normale wekelijkse werktijd een aantal dagen, nachten of dagdelen direct op zijn praktijk, kantoor of bedrijf bereikbaar is: de daadwerkelijk aan huis "gebonden" beroepen.
- Dergelijke beroepen moeten, behoudens ernstige bezwaren op basis van een der andere criteria, als beroep/bedrijf aan huis worden toegelaten.
Valse concurrentie
- Met name vanuit beroepsgroepen die te doen gebruikelijk (ook) zijn gevestigd in winkelpanden of andere specifieke (dure) bedrijfspanden (bijvoorbeeld kappers) kan gesteld worden dat het uitoefenen van die beroepen aan huis een vorm van valse concurrentie is die door de overheid zou moeten worden tegengegaan.
- Wat er ook zij van deze stelling, de bevoegdheid van de gemeente reikt met het bestemmingsplan niet verder dan het voorkomen of tegengaan van activiteiten voor zover die uit planologisch oogpunt ongewenst zouden zijn.
- Motieven die worden ingegeven vanuit de kennelijke behoefte de onderlinge economische verhoudingen tussen burgers te regelen mogen niet maatgevend zijn.
Persoonlijke omstandigheden
- Het is denkbaar dat iemand door persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een lichamelijke handicap, slechts in staat is thuis zijn beroep/bedrijf uit te oefenen.
- In dergelijke gevallen geldt voor aan huis gebonden beroepen: toestaan behoudens ernstige bezwaren uit anderen hoofde.
Aantal bezoekers
- Het aantal bezoekers kan bepalend zijn voor eventuele verkeers- en parkeerhinder. Daarnaast kan de aanwezigheid van veel mensen op zich hinderlijk zijn in de vorm van bijvoorbeeld geluidsoverlast of aantasting van de privacy.
- Beroepen/bedrijven waarbij zulke hinder of overlast kan worden verwacht, kunnen niet worden toegestaan. Het al dan niet werken op afspraak kan bepalend zijn voor de toelaatbaarheid. De bedrijfsvoering dient hierbij bepalend te zijn.
Aantal werknemers
- Uitgangspunt is dat het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door tenminste een van de bewoners van de betreffende woning. Dat er daarnaast "derden" werkzaam zijn is niet uitgesloten, maar indien meerdere werknemers dagelijks aanwezig zijn zal het daarvoor op basis van de gebruikelijke norm vereiste aantal parkeerplaatsen ruimschoots voorhanden moeten zijn.
- Overigens wordt het aantal (gelijktijdige) werknemers beperkt door de maximale omvang van een vestiging.
Detailhandel
- In principe is detailhandel niet als beroep aan huis toegestaan. In hoeverre is detailhandel als nevenactiviteit wel acceptabel. Als voorbeelden zijn te noemen:
- verkoop in eigen atelier vervaardigde kunst of kleding;
- verkoop van cosmetische producten vanuit een schoonheids- of kapsalon.
- Bij het eerste voorbeeld ligt de detailhandel in het rechtstreekse verlengde van de beroepsuitoefening en is bijna noodzakelijk, omdat de afzet via de reguliere detailhandel bij een geringe productie vrijwel onmogelijk is. Daarbij moet wel bewaakt worden dat het uitsluitend verkoop van zelfgemaakte artikelen betreft.
- De verkoop van cosmetica door bijv. een schoonheidsspecialiste is weliswaar gebruikelijk en levert wellicht een belangrijk deel van haar inkomen, maar van noodzaak in verband met de beroepsuitoefening is geen sprake, behalve uiteraard de tijdens een behandeling "verwerkte" producten. Hetzelfde geldt voor een kapsalon of ander cosmetisch instituut. Omdat bovendien door het toelaten van dergelijke detailhandel de kans wordt vergroot dat een salon een ongewenst "winkelachtig" karakter krijgt, moet detailhandel als nevenactiviteit van "salons" en dergelijke uitdrukkelijk verboden worden.
B2.2. Bepalingen
Het vorenstaande kan als volgt worden samengevat. Het uitoefenen van een beroep, bedrijf of kantoor aan huis, al dan niet onder specifieke voorwaarden, is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden.
- De activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving.
- De activiteit naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt.
- De activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker; gebruikmaking door een niet-bewoner is toegestaan voor zover het geen maatschap betreft.
- Er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen.
- Er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers.
- Er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen.
- Op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt.
- Door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
- De activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.
Op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel met betrekking tot aan-huis-gebonden-beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een toedeling van functies opgesteld. In dit overzicht zijn activiteiten genoemd die toelaatbaar zijn in een dorpskern.
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Inventarisatie En Inschaling Bedrijven
Bijlage 5 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Toelichting Op Bijzondere Woonvormen
Achtergronden van het bestemmingsplan |
B6.1. Toelaatbaarheid woonvormen
Ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verschillende woonvormen, ziet de bestemmingsregeling er als volgt uit.
- Een reguliere woonvorm (huishouden) past binnen de woonbestemming (wonen in een woning). Hiermee vergelijkbare zelfstandige woonvormen met een vast samenlevingsverband (continuïteit, onderlinge verbondenheid), maar zonder noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie, passen ook binnen de woonbestemming. Hieronder kunnen worden begrepen begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking, tijdelijke verblijf van personen met een verstandelijke handicap of met psychische problemen, een woongroep, huisvesting van personen met TBS-status (laatste stadium) of een Thomashuis, voor zover aan de hiervoor vermelde kenmerken wordt voldaan.
- Bijzondere woonvormen zijn strijdig met de woonbestemming. Het betreft dan niet-zelfstandige woonvormen, zonder vast samenlevingsverband (continuïteit, onderlinge verbondenheid), maar wel met een noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse. Hieronder kunnen worden begrepen huisvesting van alleenstaande minderjarige asielzoekers, dementerende bewoners of van licht gehandicapte jongeren met permanente begeleiding, een inloophuis voor gehandicapten, daklozen of mensen met psychische problemen en een verslavingskliniek.
- Bijzondere woonvormen kunnen via een wijzigingsbevoegdheid worden toegestaan. Kleinschaligheid en het niet aan de orde zijn van nadelige effecten voor de omgeving, zijn belangrijke voorwaarden.
- Het beleid en de bestemmingsregeling zijn gebaseerd op de analyse van jurisprudentie.
B6.2. Analyse jurisprudentie
Overwegingen jurisprudentie
De volgende overwegingen uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak zijn van belang.
- Naast zelfstandige bewoning door een gezin verdragen ook minder traditionele woonvormen zich met de woonbestemming, indien daar sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning.
- Indien het bestemmingsplan zelf geen invulling geeft aan de bestemming Wonen, wordt ingevolge jurisprudentie naast zelfstandige bewoning door een gezin, ook aan minder traditionele woonvormen gedacht, voor zover sprake is van zelfstandige bewoning met een duurzaam en bestendig karakter en zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners.
- Bepalend is of het gebruik van gronden voor andere woonvormen dan reguliere woonvormen, andere ruimtelijke gevolgen met zich meebrengt dan het reeds toegestane gebruik van deze gronden ten behoeve van de reguliere woonvormen.
- Een woonvorm passend binnen de bestemming Wonen wordt niet gekenmerkt door permanente, verplichte en aanwezige begeleiding en een aan het wonen gekoppeld begeleidings- of behandelingstraject.
Voorbeelden die passen binnen de bestemming Wonen
- Begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking.
Vijf personen met een verstandelijke beperking kunnen in belangrijke mate zelfstandig wonen ten opzichte van de ondersteunende diensten en centrale voorzieningen van vergunninghoudster functioneren. De bewoners gaan overdag naar een centrum (dagbesteding, werk) en doen zelf boodschappen. Zij behoeven geen permanente begeleiding. Van therapeutische behandeling is geen sprake. Voorts eten zij gezamenlijk en maken zij gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen in de woning, waaronder een gedeelde natte cel. (ABRS 28 juni 2006, 200508258/1, Driebergen-Rijsenburg). - Tijdelijke verblijf van personen met een verstandelijke handicap of met psychische problemen.
Op de eerste verdieping van het gebouw bevinden zich drie zelfstandige appartementen met eigen toegang voor tijdelijke huisvesting (maximaal 1 jaar). Op de begane grond zijn spreek- en behandelruimtes en een ruimte voor dagactiviteiten aanwezig. De bedoeling is dat bewoners zoveel mogelijk zelfstandig wonen functioneren. Zo nodig en desgewenst wordt overdag begeleiding verleend door therapie en begeleide activiteiten en 's nachts kan personeel vanaf de overzijde van de straat, worden opgeroepen via intercom. Het verblijf in de appartementen is tijdelijk, maar maakt geen deel uit van een begeleidings- of behandelingstraject. De relatie met zorg en behandeling is te gering en te vrijblijvend om aan het wonen het zelfstandig karakter te ontnemen. Het gebruik van appartementen op de eerste verdieping is als zelfstandig wonen aan te merken en past niet in de bestemming Bijzondere doeleinden. (ABRS 25 maart 2009, 200803717/1, Opsterland). - Een woongroep.
De familie richt een woongroep op, bedoeld voor het voor onbepaalde tijd opnemen van personen met sociaal isolement om te voorzien in een vaste woon- en verblijfplaats. Kenmerken zijn deelname aan het gezinsleven (gezamenlijk gebruik maaltijden en verdeling huishoudelijke taken), een eigen kamer, gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer. Personen worden niet 'geplaatst' door een instelling of instantie; zij kiezen deze woonvorm zelf. Er is sprake van een woonvorm waarin een met een gezinsverband vergelijkbaar huishouden wordt gevoerd met een duurzaam en bestendig karakter en waarbij ook een zekere mate van verbondenheid aanwezig is. (ABRS 6 februari 2008, 200703840/1, Ermelo). - Huisvesting van personen met TBS-status.
Personen met TBS-status worden gehuisvest gedurende de laatste fase van terbeschikkingstelling, om terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Zij verblijven voor de duur van ongeveer zeven maanden tot een jaar, zijn uitbehandeld, met enkele malen per week bezoek door begeleider. Zij zijn in staat tot het zelfstandig verrichten van alle facetten van het wonen (koken, schoonmaken, wassen en klussen). In het pand bevinden zich twee keukenblokken, badkamer wordt gedeeld. De bewoners verrichten zelfstandig minimaal vier uur per dag betaalde of onbetaalde werkzaamheden buitenshuis. (ABRS 9 mei 2007, 200604047/1, Venlo). - Thomashuis.
Bij een Thomashuis is sprake van een nagenoeg zelfstandige bewoning en dus een woonvorm die past binnen de bestemming Wonen. (Rechtbank Assen, voorlopige voorziening, 27 oktober 2009, BK1166, Assen) - Huisvesting van licht gehandicapte jongeren zonder verplichte permanente begeleiding.
Op de begane grond van de woning worden twee kamers met een eigen badruimte gerealiseerd, op de verdieping komen vier van dit soort kamers. De bewoners gaan voor onbepaalde tijd een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan. Zij doen gezamenlijk boodschappen en ook de maaltijden worden in de regel gezamenlijk gebruikt. Er is een gemeenschappelijke woonkamer waar de bewoners onder meer gezamenlijk televisie kunnen kijken. Hoewel de bewoners begeleiding krijgen bij de uitvoering van de huishoudelijke taken, worden deze door hen zelf verdeeld of uitbesteed. Voorts blijkt uit het verhandelde ter zitting dat deze personen niet worden geplaatst door een instelling of instantie, maar dat zij zelf kiezen voor één van de woonhuizen van een instantie die de door hen gewenste woonvorm past. Er is sprake van een woonvorm waarin een met een gezinsverband vergelijkbaar huishouden wordt gevoerd met een duurzaam en bestendig karakter en waarbij ook een zekere mate van verbondenheid aanwezig is. De hiervoor geschetste vorm van bewoning is terecht voor de toepassing van de planvoorschriften op één lijn gesteld met één huishouden. (ABRS 25 november 2009; 200906432/1/H1; Goes).
Voorbeelden die niet passen binnen de bestemming Wonen maar binnen de bestemming Maatschappelijk
- Huisvesting van alleenstaande minderjarige asielzoekers.
De woongroep van ama's vormt geen huishouden in de gewone zin van het woord en is daarmee ook niet op één lijn te stellen. Er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en niet van onderlinge verbondenheid (ABRS 11 februari 2004, 200303385/1, Dongeradeel). - Inloophuis voor gehandicapten, daklozen of mensen met psychische problemen.
Er is voortdurende professionele begeleiding nodig en in het gebouw aanwezig. Ondanks de persoonlijke leefruimte voor te huisvesten gehandicapten, zijn er gezamenlijke groeps/woonruimtes en een centrale keuken, waarin maaltijden gezamenlijk worden gebruikt. Door het ontbreken van een zodanig zelfstandige bewoning van het gebouw is deze huisvestingsvorm strijdig met de bestemming Wonen. (ABRS 12 april 2006, 200504933/1, Alphen aan de Rijn). - Huisvesting van dementerende bewoners.
Hoewel het de bedoeling is dat de dementerende bewoners zoveel mogelijk zelfstandig zullen functioneren, gelet op de aard van hun ziekte, 24 uur per dag begeleiding aanwezig zal zijn. Er is geen sprake van nagenoeg zelfstandige bewoning en dus niet van een huishouden. (ABRS 29 november 2006, 200601720/1, Helmond). - Verslavingskliniek.
Met de woorden 'maar niet therapeutisch behandeld worden' in de definitie van het begrip bijzondere woonvorm wordt de reikwijdte van dit begrip beperkt; bij de verslavingskliniek gaat het om woonvormen waarbij de therapeutische behandeling bijkomstig is en het wonen niet de vorm van de therapeutische behandeling vormt. Een verslavingskliniek kan niet als een bijzondere woonvorm worden aangemerkt, aangezien daar een therapeutische behandeling van de verslaafden voorop staat. De bestemming "Maatschappelijke doeleinden" is in een dergelijk geval aangewezen. (ABRS 21 oktober 2009, 200806242/1/R1, Arnhem).