KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Wonen-1
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 5
Artikel 6 Waarde - Geomorfologie
Artikel 7 Waarde - Natuur - Attentiegebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Locatie
1.3 Huidig Planologisch Regime
1.4 Begrenzing Plangebieden
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Toekomstige Situatie Elsdijk 2
2.3 Toekomstige Situatie Oirschotsebaan 3
2.4 Financiële Balans Totale Ontwikkeling
2.5 Verhouding Compensatie In Volume En Wooneenheden
2.6 De Kwaliteitsimpuls In De Groene Omgeving Samengevat
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.5 Conclusie
Hoofdstuk 4 Waardentoets
4.1 Inleiding
4.2 Natuurwaarden
4.3 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
4.4 Hydrologie En Watertoets
4.5 Conclusie
Hoofdstuk 5 Milieutoets
5.1 Inleiding
5.2 Bodem
5.3 Geluid
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Externe Veiligheid
5.6 Wet Geurhinder En Veehouderij
5.7 Bedrijven En Milieuzonering
5.8 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
5.9 Verkeerskundige Aspecten
5.10 Conclusie
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording
6.1 Inleiding
6.2 Inleidende Regels
6.3 Bestemmingsregels
6.4 Algemene Regels
6.5 Overgangs- En Slotregels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.3 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Te Slopen Gebouwen Elsdijk 2
Bijlage 2 Uitgangspunten Landschappelijke Inrichting Oirschotsebaan 3
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Besluit Vaststelling Hogere Waarde Wet Geluidhinder
Bijlage 1 Taxatierapport Oirschotsebaan 3
Bijlage 2 Uitgangspuntenkaart Oirschotsebaan 3
Bijlage 3 Natuurvisie Moergestels Broek
Bijlage 4 Verslag Natuuronderzoek Elsdijk 2
Bijlage 5 Rekenmodel Kwaliteitsbijdrage Oisterwijk
Bijlage 6 Berekening Stikstofdepositie
Bijlage 7 Infiltratieonderzoek Oirschotsebaan 3 Oisterwijk
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Oirschotsebaan 3
Bijlage 9 Brief Initiatiefnemer Aan Omwonenden
Bijlage 10 Weergave Waar Informatiebrieven Zijn Bezorgd
Bijlage 11 Vooroverlegreactie Provincie Brabant
Bijlage 12 Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel

Elsdijk 2 / Oirschotsebaan 3

Bestemmingsplan - Gemeente Oisterwijk

Vastgesteld op 12-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan `Elsdijk 2 / Oirschotsebaan 3' , met identificatienummer NL.IMRO.0824.BPElsdijkOirsch-VA01 van de gemeente Oisterwijk.

1.2 de verbeelding

de plankaart van het bestemmingsplan `Elsdijk 2 / Oirschotsebaan 3', bestaande uit de verbeelding met nr.NL.IMRO.0824.BPElsdijkOirsch-VA01;

1.3 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.7 aan-huis-gebonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen - of tot stand kunnen komen - op basis van een verleende omgevingsvergunning voor bouwen.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bevoegd gezag

evoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.25 dagrecreatie

vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het houden van een evenement; er is daarbij geen sprake van verblijfsrecreatie.

1.26 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.29 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.32 hobbymatig houden van vee

het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.

1.33 hobbymatige paardrijactiviteiten

het hobbymatig houden van paarden en/of pony's hoofdzakelijk ten behoeve van eigen gebruik en ondergeschikt ten behoeve van verhuur en het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.34 hoofdfunctie

functie die gelet op de bestemming en ook feitelijk in ruimtelijk en functioneel opzicht als hoofdfunctie op een perceel kan worden aangemerkt.

1.35 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.36 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning of een bijgebouw bij de woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.37 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.38 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.39 mantelzorg

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt; bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden.

1.40 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.41 nevenfunctie

activiteiten die in ruimtelijk opzicht, functioneel of anderszins ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bestemmings- of bouwvlak.

1.42 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.43 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (nagenoeg) geheel gesloten dak.

1.44 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de bestemming Verkeer - Railverkeer: de bovenkant van de spoorstaaf;
  3. c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.45 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.46 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.47 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.48 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan o.a. duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.

1.49 zorgdeskundige

een als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen op het gebied van zorg en indicatiestelling.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 Bouwhoogte van een antenne-instalatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 Bouwhoogte van andere bouwwerken

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  1. a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
  2. b. indien zich - ingeval van een lessenaarsdak - aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.

2.6 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 Vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2.9 Bouwdiepte van gebouwen bij ondergronds bouwen

vanaf het peil tot de bovenkant van de ondergronds en laagstgelegen vloer.

2.10 Oppervlakte en inhoud bij ondergronds bouwen

de oppervlakte dan wel inhoud van ondergrondse gebouwen wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen maximaal toelaatbare oppervlakte - dan wel inhoudsmaten meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig is.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en natuur, heidevelden en vennen;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiële natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  3. c. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  4. d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  5. e. water, (natuurvriendelijke) oevers en bijbehorende voorzieningen zoals aanlegsteigers;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'silo' zijn de voor 'Natuur' aangewezen gronden mede bestemd voor een sleufsilo, uitsluitend te gebruiken voor natuurbeheer.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

  1. a. binnen bouwvlakken mogen gebouwen ten behoeve van natuurbeheer worden gebouwd met een goothoogte van 4 m en een bouwhoogte van 10 m;
  2. b. buiten bouwvlakken mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  3. c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is weergegeven;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'silo' is een sleufsilo toegestaan met een oppervlakte en bouwhoogte zoals aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Wonen-1

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonder bebouwing' geen hoofdgebouwen (woningen) en bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd
  2. b. op de gronden met de aanduiding 'erf' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  3. c. bijgebouwen en overkappingen op de gronden met de aanduiding 'erf' mogen niet worden vergroot;
  4. d. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
  5. e. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen, met in acht name van het bepaalde onder f en g, ten hoogste:
bouwwerk goothoogte bouwhoogte oppervlakte inhoud
hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen) en bijbehorende overkappingen 6 m 10 m 600 m3
hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) en bijbehorende overkappingen op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inhoud' ter plaatse van de Oirschotsebaan 3 6 m 10 m 1200 m3
bijgebouwen en overkappingen (vrijstaand of aangebouwd aan een bijgebouw) bij de woning 3,5 m 6 m ten hoogste 40% van het zij- en achtererf met een maximum van 100 m²
erfafscheidingen voor de voorgevel 1 m tenzij het een transparante erf- of terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 2 m betreft
erfafscheidingen elders 2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m
  1. f. de goothoogte van woningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    1. 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    3. 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de woning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    4. 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de woning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  2. g. met dien verstande dat voor de bijbehorende aangebouwde overkappingen bij hoofdgebouwen de volgende regels gelden:
    1. 1. de diepte van overkappingen aan de voor- en zijgevel mag ten hoogste 2 m bedragen;
    2. 2. de diepte van overkappingen aan de achtergevel mag ten hoogste 4 m bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 5 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.4 Sloopvergunning

  1. a. Het is verboden voor de ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor de activiteit slopen) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2500 m2 en de diepte meer dan 50 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld.
  2. b. aan de sloopvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de sloopvergunning.
  4. d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door:

  1. a. de bestemming Waarde - Archeologie - 5 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of;
  2. b. aan gronden zonder of met een andere archeologische waarde de bestemming Waarde - Archeologie - 5 toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 6 Waarde - Geomorfologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde- Geomorfologie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de geomorfologische kenmerken die de ontstaansgeschiedenis van het landschap herkenbaar maken.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de betrokken geomorfologische waarden, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de aardkundige waarden;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en bouwwerken met een oppervlakte van ten hoogste 2.000 m².

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Waarde - Natuur - Attentiegebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Natuur - Attentiegebied aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de natte natuurparel.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van plankaart en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

9.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. c. ingeval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  4. d. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken zoals opgenomen in lid 14.1 niet van toepassing.

9.3 Afstanden van woningen tot wegen en spoorwegen

9.4 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak of een bestemmingsvlak waar gebouwen zijn toegestaan;
  2. b. de oppervlakte dan wel inhoud van ondergrondse gebouwen wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen maximaal toelaatbare oppervlakte - dan wel inhoudsmaten meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig is;
  3. c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 3 m onder peil.

9.5 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het op dat moment geldende gemeentelijke parkeerbeleid bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

De algemene gebruiksregels luiden als volgt:

  1. a. het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels;
  2. b. het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor afwijken van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds een omgevingsvergunning voor afwijken kan worden verleend - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor afwijken niet wordt verleend voor afwijkingen van de voorgeschreven inhoudsmaten van woningen, dienstwoningen en bedrijfswoningen;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
  3. c. afwijking wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 13 Overige Regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. 1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. 2. het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan `Elsdijk 2 / Oirschotsebaan 3'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het erf aan de Elsdijk 2 te Moergestel betreft een voormalig boerenerf, bestaande uit een grote landbouwschuur, een kapschuur, een woning en sleufsilo. Het erf bevindt zich te midden van het natuurgebied 'Moergestelsbroek' en is jaren geleden te samen met omliggende gronden eigendom geworden van Vereniging Natuurmonumenten. Natuurmonumenten is voornemens het erf te saneren en de woonbestemming om te vormen naar natuur, zodat de grond onderdeel kan worden van het Weidevogelgebied.

Om het voorliggende plan financieel uitvoerbaar te maken, is overwogen de huidige woning op het erf te laten staan. De verkoop/verhuur van deze woning genereert de benodigde inkomsten. Deze optie is echter niet wenselijk vanuit de natuurdoelstellingen. Hiertoe is besloten om op een andere locatie in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk extra waarde te creëren op een bestaande woningbouwkavel, zonder dat dit ten koste gaat van natuurdoelstellingen. Dit betreft het erf aan de Oirschotsebaan 3 te Oisterwijk. De woning aan de Oirschotsebaan 3 betreft een huurwoning uit circa 1906 welke door Natuurmonumenten wordt verhuurd. Het pand verkeerd in een slechte staat. Natuurmonumenten is voornemens het erf aan de Oirschotsebaan 3 in de toekomst te verkopen. Om de sloopkosten terug te kunnen verdienen wil Natuurmonumenten het erf verruimde bouwmogelijkheden geven. Hierdoor wordt het erf meer waard. Natuurmonumenten is voornemens het erf aan de Oirschotsebaan van een bouwaanduiding te voorzien waardoor in de toekomst, bij sloop of uitbreiding, een woning tot 1200 m3 kan worden teruggebouwd. Uitgaande van het bestemmingsplan is momenteel een woning toegestaan met een maximum volume van 600 m3.

Aangezien de ontwikkelingen aan de Elsdijk 2 en de Oirschotsebaan 3 niet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan, moet een bestemmingsplanherziening plaatsvinden.

1.2 Locatie

Het erf Elsijk 2 ligt ten zuidoosten van de kern Moergestel, in het buitengebied. In afbeelding 1 is de locatie van het erf weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0001.png"

Afbeelding 1: Ligging erf Elsdijk 2 (met rode cirkel aangegeven) ten opzichte van de omgeving (bron: Google maps)

Het erf Oirschotsebaan 3 ligt in het buitengebied, aan de zuidkant van de kern Oisterwijk. In afbeelding 2 is de locatie van het erf weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0002.png"

Afbeelding 2: Ligging erf Oirschotsebaan 3 (met rode cirkel aangegeven) ten opzichte van de omgeving (bron: Google maps)

1.3 Huidig Planologisch Regime

De locatie Elsdijk 2 maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 29 juni 2011). Op onderdelen is dit bestemmingsplan aangepast via de correctieve herziening die op 30 november 2016 werd vastgesteld. Het bestemmingsplan is op 14 december 2017 geconsolideerd. In afbeelding 3 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0003.png"

Afbeelding 3: Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan, met rode cirkel is het erf Elsdijk 2 aangegeven (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl).

Het erf Elsdijk 2 kent de enkelbestemming 'Wonen-1' en de dubbelbestemming 'Waarde-Natuur-Attentiegebied'. De bijbehorende sleufsilo aan de westkant van het erf, die behouden blijft, valt binnen de bestemming 'Natuur'.

In de regels is opgenomen dat de voor 'Wonen-1' aangewezen gronden bestemd zijn voor het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Natuurmonumenten is voornemens de gronden te bestemmen als 'Natuur' en de sleufsilo te voorzien van een aanduiding, waarmee deze behouden kan blijven en dienst kan doen ten behoeve van natuurbeheer. In Artikel 43 'Algemene wijzigingsregels' is in lid 43.2 de volgdende wijzigingsbevoegdheid opgenomen: Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen in de bestemming Natuur of Water met in achtneming van het volgende: wijziging kan worden toegepast voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur zoals aangegeven in de Verordening Ruimte;

  • A. wijziging kan worden toegepast voor de realisering van de natte ecologische verbindingszone de Reusel, de Voorste Stroom, de Achterste Stroom, (het verlengde van de) Ruysbossche waterloop of het Wilheminakanaal zoals aangegeven in de Verordening Ruimte;
  • B. wijziging kan worden toegepast voor herstel van het beeksysteem van de Reusel, de Voorste Stroom, de Achterste Stroom, de Essche Stroom, de Rosep, de Beerze of het Wilheminakanaal zoals aangegeven in de Verordening Ruimte;
  • C. wijziging kan worden toegepast voor de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur zoals aangegeven in de Verordening Ruimte;
  • D. wijziging wordt slechts toegepast als de gronden gebruiksvrij zijn verworven ten behoeve van het water- of natuurbeheer.

Elsdijk 2 wordt omringd door gronden welke onderdeel uitmaken van de EHS. Het erf valt hier echter niet onder. Er is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk waarin deze ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.

De locatie Oirschotsebaan 3 maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 29 juni 2011). Op onderdelen is dit bestemmingsplan aangepast via de correctieve herziening die op 30 november 2016 werd vastgesteld. Het bestemmingsplan is op 14 december 2017 geconsolideerd. In afbeelding 4 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0004.png"

Afbeelding 4: Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan, met rode cirkel is het erf Oirschotsebaan 3 aangegeven (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl).

Het erf aan de Oirschotsebaan 3 heeft de enkelbestemming 'Wonen-1'. Daarnaast gelden er dubbelbestemmingen, te noemen 'Waarde-Geomorfologie', 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde-Natuur attentiegebied' en kent de maatvoeringsaanduiding 'Maximum aantal wooneenheden 3'. Conform de bouwregels voor de enkelbestemming 'Wonen-1' wat betreft de inhoud van het hoofdgebouw (inclusief aan- en uitbouwen) en bijbehorende overkappingen op de gronden niet aangeduid met 'specifieke vorm van wonen - landhuis' mag het volume van woningen maximaal 600 m3 bedragen. Het verruimen van het woonvolume naar 1200 m3 voor dit erf, is hiermee in strijd met de bouwregels. Er is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk om de ruimtelijke ontwikkelingen aan de Elsdijk 2 en Oirschotsebaan 3 planologisch mogelijk te maken.

1.4 Begrenzing Plangebieden

De plangebieden betreffende de erven aan de Elsdijk 2 (inclusief sleufsilo) en de Oirschotsebaan 3. De concrete begrenzingen zijn opgenomen op de verbeelding, behorend bij dit bestemmingsplan.

Het plangebied van dit bestemmingsplan betreft ook de twee noordelijk gelegen woonerven van het erf Oirschotsebaan 3. Dit omdat in het huidige bestemmingsplan de drie woningen gezamenlijk in één bestemmingsvlak 'Wonen' liggen. Met het voorliggende plan krijgen de twee noordelijk gelegen erven de maatvoeringsaanduiding 'Maximum aantal wooneenheden 2'. De bijbehorende bestemmingsregels m.b.t. deze erven wijzigen niet. Het erf aan de Oirschotsebaan 3 krijgt een eigen bestemmingsvlak 'Wonen', waarbij het maximale woonvolume wordt verruimd.

1.5 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit een zevental hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader aan bod. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het van toepassing zijnde rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid. Het voorgenomen plan wordt getoetst aan de randvoorwaarden die volgen uit het beleid. Hoofdstuk 4 bevat een waardentoets. Hieruit blijkt welke waarden er in het projectgebied en de directe omgeving aanwezig zijn en of deze worden aangetast door de ontwikkeling. In hoofdstuk 5 komen de relevante milieuaspecten aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 een korte toelichting gegeven van de juridische aspecten en planverantwoording. In hoofdstuk 7 wordt tot slot ingegaan op de ruimtelijke, maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

Elsdijk 2

Het erf aan de Elsdijk 2 ligt in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk. Het erf ligt aan alle kanten omsloten door het natuurgebied Moergestelsbroek. Het erf is in eigendom van Natuurmonumenten en kent een voormalig agrarisch gebruik (zie afbeelding 5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0005.png"

Afbeelding 5: Luchtfoto van het erf Elsdijk 2 (bron: www.satellietdataportaal.nl)

Op het erf is een landbouwschuur aanwezig van circa 1350 m2 (zie afbeelding 6), een kapschuur van circa 275 m2 (zie afbeelding 7)en een sleufsilo van circa 330 m2 (zie afbeelding 8) en een woning met een oppervlakte van 99 m2 (zie afbeelding 9) . Het erf is omgeven door een stevige groensingel. Het agrarische perceel aan de noordkant van het erf is een aantal jaren geleden omgevormd naar bos.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0006.png"

Afbeelding 6: Foto van de schuur op het erf Elsdijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0007.png"

Afbeelding 7: Foto van de kapschuur op het erf Elsdijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0008.png"

Afbeelding 8: Foto van de sleufsilo op het erf Elsdijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0009.png"

Afbeelding 9: Foto van de woning op het erf Elsdijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0010.jpg"

Afbeelding 10: Foto van de garage en zwaluwtil

Op afbeelding 10 is onder andere de garage en de zwaluwtil weergegeven. Ten behoeve van de fauna zal de top- en zijgevel van de garage en de zwaluwtil blijven bestaan en dus niet worden gesloopt. Deze voorzieningen zijn maximaal 6 meter hoog.

Oirschotsebaan 3

Het erf Oirschotsebaan 3 ligt ook in het buitengebied van de gemeente Oirsterwijk. In de directe omgeving van dit erf liggen enkele woonerven (zie afbeelding 11). Het erf bestaat uit een huurwoning uit circa 1906, welke door Natuurmonumenten verhuurd is en enkele kleine bijgebouwen. Het erf vertoont nu een rommelige indruk en de bijgebouwen en uitbouwen hebben het oorspronkelijke karakter van de woning aangetast. De woning verkeert in een slechte staat en zal op termijn gesloopt worden. Het woonhuis heeft geen cultuurhistorische waarde (zie afbeelding 12).

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0011.png"

Afbeelding 11: Luchtfoto van het erf Oirschotsebaan 3 (bron: www.satellietdataportaal.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0012.png"

Afbeelding 12: Foto van de woning aan de Oirschotsebaan 3 (voor- en achterzijde)

2.2 Toekomstige Situatie Elsdijk 2

Het erf Elsdijk 2 ligt middenin het natuurgebied Moergestels Broek (zie afbeelding 12). Dit natuurgebied is 164 hectare groot en wordt doorsneden door de A58. Het zuidelijke deel van dit natuurgebied betreft Weidevogelgebied. Het erf Elsdijk 2 is middenin dit Weidevogelgebied gelegen, als enige plek waar nog bebouwing aanwezig is (zie afbeelding 13). De initiatiefnemer is voornemens om op de locatie Elsdijk 2 de bestaande gebouwen (landbouwschuur, kapschuur en woning) te slopen en de bestaande verharding te verwijderen. De sleufsilo blijft behouden voor het uitvoeren van natuurbeheer.

De initiatiefnemer is voornemens de gronden in te richten als 'Weidevogelgebied' waarmee ze onderdeel zullen worden van 'Moergestels Broek'.

De natuurdoelstellingen voor dit gebied zijn omschreven in de bijgevoegde 'Natuurvisie Moergestels Broek 2014 – 2032' (zie Bijlage 3). In de visie is concreet opgenomen om het bouwblok aan de Elsdijk 2 te verplaatsen naar een (destijds nog te zoeken) andere locatie, de opstallen te slopen en het asbest te saneren, het erf in te richten als Weidevogelgebied door bloemrijk grasland in te zaaien, waarbij daarnaast ook compenserende maatregelen getroffen zullen worden voor aanwezige natuurwaarden, zoals zwaluwen en vleermuizen. Op het erf blijft alleen een sleufsilo behouden, welke dienst gaat doen als opslagplaats van maaisel. Dit plan zal hiermee een wezenlijk positief effect hebben op de natuurdoelstellingen in dit gebied. In afbeelding 13 is een inrichtingsschets afgebeeld.

Het gehele voormalige agrarische erf, van circa 9.000 m2, wordt toegevoegd aan de natuur en dit geeft een wezenlijke positieve aanvulling op het weidevogelgebied. Na sloop van de opstallen (verstorende elementen) zal het terrein in aansluiting op het omliggende weidevogelgebied een bijdrage gaan leveren aan de verbeterde waterhuishouding voor weidevogels en ingezaaid worden met bloemrijk grasland ten behoeve van meer nectar en insecten. Dit is positief voor de voedselvoorziening van weidevogelkuiken, maar ook voor insecten en insecteneters en het draagt bij aan een aantrekkelijker en beleefbaar landschap voor de recreant die over de Elsdijk passeert.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0013.png"

Afbeelding 13: Kaart met natuurdoelstellingen Moergestels Broek. Middenin het gebied ligt het erf Elsdijk 2 (zie rode arcering)

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0014.png"

Afbeelding: 14: Kaart met inrichtingsmaatregelen erf Elsdijk 2

2.3 Toekomstige Situatie Oirschotsebaan 3

Indien de woning aan de Oirschotsebaan 3 op termijn wordt gesloopt, mag conform het bestemmingsplan hier een woning teruggebouwd worden met een volume van 600 m3. Het plan is nu om de bouw van een woonvolume van maximaal 1200 m3 toe te staan, binnen het geldende bestemmingsvlak. Er is gekozen voor een volume van maximaal 1200 m3, omdat de kavel hiermee in waarde stijgt (zie ook bijgevoegd taxatierapport in Bijlage 1), waarmee het gehele plan financieel uitvoerbaar wordt. Een woonvolume van maximaal 1200 m3 is daarbij goed landschappelijk en stedebouwkundig inpasbaar.

Inspiratie voor ontwikkeling woning in het groen

De bestaande houten woning met schuur (uit 1906) betreft van oudsher een verscholen woning in het bos. Het omliggende landschap (Nationaal landschap het Groene woud) in de Meijerij van 's-Hertogenbosch is te typeren als een gebied met dekzandruggen, grote bospercelen met verspreid liggende bebouwing op grote kavels. Tussen deze natuur- en bosgebieden bevinden zich landbouwgebieden en beekdalen. De afgelopen decennia zijn diverse nieuwe woonerven ontstaan met forse woningen.

Het buitengebied van Oisterwijk kenmerkt zich nu dan ook als een (jong) ontginningslandschap met bos en grote woningen op ruime kavels. Afbeelding 15 geeft een indruk van de ruime kavels in de directe omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0015.png"

Afbeelding 15: Kavels in directe omgeving plangebied

In hoofdzaak is de opzet van de erven en de uitstraling van de bebouwing divers te noemen. Gemeenschappelijke deler is dat de woningen binnen het groene silhouet van het bos vallen.

De bebouwing in de omgeving ligt op enige afstand van de weg verscholen in het bos, maar is nog wel enigszins zichtbaar (zie afbeeldingen 16 en 17). Er bestaat een duidelijke relatie tussen woning, weg en landschap. Meerdere losse bijgebouwen bevinden zich dikwijls op enige afstand van de hoofdwoning in het bos. In hoofdzaak heeft de bebouwing een spits (zadel)dak op één of twee bouwlagen. Er bestaat variatie tussen gebruikte bouwmaterialen (hout, pannen en steen) en bouwstijlen. Dit groene beeld wordt ondersteund door de toepassing van (bestaande) gebiedseigen loof- en naaldbomen rond de woningen en de afwezigheid van (grote) cultuurlijke siertuinen. De woningen hebben van oudsher een open hekwerk aan de weg die de relatie met het omliggende landschap versterkt. De inritten aan de Oirschotsebaan zijn onopvallend gedimensioneerd en passen naadloos binnen het groene bosbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0016.png"

Afbeelding 16: Principe profiel: woningen op afstand van de weg, verscholen in het bos

Randvoorwaarden voor herontwikkeling

In relevant ruimtelijk beleid wordt het omliggende landschap beschreven als een afwisselend gebied met bos, heide en vennen. Er is ruimte voor nieuwe en onderscheidende woonconcepten en het versterken van de bestaande natuur staat hoog in het vaandel. Het erf ligt in een natuurgebied. De kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving wordt daarom extra onder de aandacht gebracht waarbij duurzaamheid en klimaatadaptatie mee dienen te spelen in nieuwe ontwikkelingen.

Uitgangspunten voor herontwikkeling

De voorgenomen ontwikkeling, waarbij een vervangende woning kan worden gebouwd (of verbouw van het bestaande gebouw) met een volume van maximaal 1200 m3, op een ruime kavel in het bos stoelt op uitgangspunten voortkomend uit de omgeving en past daarmee in het landschap van het Groene woud. Hiermee kan, na eventuele sloop van de bestaande woning, een nieuwe natuurinclusieve woning worden ontwikkeld die opgaat in het bosgebied. Op een ruim groen perceel met dichte groene randen wordt de bestaande plek omgevormd voor de eventuele ontwikkeling van een vervangende woning, of de uitbreiding van de bestaande woning. Hiermee wordt het verrommelde erf opgeruimd op een gebiedseigen manier. Specifiek worden de volgende punten gehanteerd voor de landschappelijke inpassing (in samenhang met de uitgangspunten zoals weergegeven op afbeelding 17).

  • Bestaande groene bos(rand) maakt nieuwe woning ondergeschikt aan het landschap;
  • Behouden zichtrelatie van de woning met de weg;
  • Behouden waardevolle bomen met toekomstwaarde;
  • Behoud bestaande ijzeren hekwerk aan de weg;
  • Versterken natuurwaarde erf binnen bosgebied in Natuurnetwerk Brabant;
  • Ecologische meerwaarde woning en erf;
  • Eigentijdse uitstraling woning passend in diverse bebouwingstypologie uit de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0017.png"

Afbeelding 17: Uitgangspunten landschappelijke inrichting Oirschotsebaan 3

Landschap vormt het casco

Het nieuwe kadastrale perceel wordt gedomineerd door bestaand bos, aangevuld met een nieuwe gebiedskarakteristieke onderbeplanting (struweel) om de bossfeer te versterken. Deze onderbeplanting kan bestaan uit Ruwe berk, vuilboom, lijsterbes, krent, gewone vogelkers, jeneverbes. Zo ontstaat een gebiedseigen casco dat de eventuele nieuwe woning inpast in zijn omgeving en privacy voor bewoners en omwonenden garandeert.

Nieuwe woning passend in de omgeving

De eventuele nieuwe woning heeft een hoogwaardige eigentijdse uitstraling met een maximaal bouwvolume van 1200 m³ en komt met de voorgevel op dezelfde rooilijn te staan als de huidige woning. Hierdoor neemt de woning een plek in op de overgang van weg naar bos waardoor het erf een heldere opzet krijgt. De woning wordt via de bestaande ontsluiting ontsloten met behoud van de poort.

Geen negatieve effecten ten opzichte van omliggende natuur

Een deel van de op de Elsdijk 2 te slopen kuubs aan bebouwing, wordt 'verlegd' naar de Oirschotsebaan 3 te Oisterwijk. Gezien de huidige woonfunctie en bijvoorbeeld de navenante verkeersbewegingen, de reeds in het bestemmingsplan opgenomen contouren ten gunste van wonen (deze worden niet verruimd) en de verrommeling welke nu op het perceel aanwezig is (en welke bij verkoop opgeschoond zal gaan worden), leidt de gewenste verruiming in kuubs binnen het bestemmingsvlak niet tot nadelige effecten op de naastgelegen natuurgronden. Een verruiming van de woninginhoud, biedt daarbij gunstige perspectieven op het realiseren van een moderne klimaat neutralere duurzame woning op dezelfde plek. lets wat zeker in deze bosomgeving een positieve ontwikkeling zou zijn. Daarnaast bieden het ontwerp en de tuininrichting en beheer ervan de nieuwe eigenaar kansen om een positieve toegevoegde ecologische waarde te geven aan het perceel. Ingeval van verbouw of nieuwbouw wordt de toekomstige eigenaar op de goede mogelijkheden gewezen die zowel herbouw als renovatie van gebouw en tuininrichting biedt om een meerwaarde te creëren voor zowel insecten, vogels, vleermuizen als waterbeheer.

2.4 Financiële Balans Totale Ontwikkeling

Door planologisch een woning aan de Oirschotsebaan 3 toe te staan van maximaal 1200 m3 (ipv 600 m3), wordt het verlies van het totale project beperkt. De meerwaarde van deze verruiming is getaxeerd op circa € 265.000,- (zie bijgevoegde taxatie in Bijlage 1). Bij deze taxatie is echter nog uitgegaan van een woning van 1400 m3. De waardevermeerdering zal dus in werkelijkheid minder zijn. Aan de Elsdijk 2 worden in ieder geval de volgende kosten gemaakt:

Sloop en sanering alle gebouwen € 200.000,-
Inrichting erf € 25.000,-
Mitigerende ecologische maatregelen € 24.250,-
Plankosten € 17.500,-
Totaal € 266.750,-

Deze kosten overstijgen de meerwaarde die aan de Oirschotsebaan bereikt kan worden. Daarnaast wordt aan de Elsdijk 2 een voormalige agraisch erf (bestemming 'Wonen'), inclusief bedrijfswoning, ingewisseld voor de bestemming 'Natuur'. Deze enorme waardedaling is hierbij nog niet meegenomen.

2.5 Verhouding Compensatie In Volume En Wooneenheden

Aan de Oirschotsebaan 3 is nu reeds een woonvolume van 600 m3 toegestaan en aan de Elsdijk 2 is ook een woonvolume van 600 m3 toegestaan, conform het geldende bestemmingsplan. In totaliteit neemt met dit plan het toegestane woonvolume niet toe en verdwijnt er een wooneenheid.

In werkelijkheid wordt aan de Elsdijk 2 een woning (met aangebouwde schuur) gesloopt van circa 662 m3. Daarnaast wordt circa 6209 m3 aan bedrijfsgebouwen gesloopt. Ook aan de Oirschotsebaan 3 worden de woning en bijgebouwen gesloopt. Kortom: het totale volume aan bebouwing op beide percelen neemt fors af.

2.6 De Kwaliteitsimpuls In De Groene Omgeving Samengevat

De ontwikkeling op de twee locaties in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk gaat gepaard met een flinke kwaliteitsimpuls van de groene omgeving.

  • Er wordt 1625 m2 aan landschapsontsierende bedrijfsbebouwing (verstorende elementen) gesloopt in een natuurgebied. Dit betreft circa 6871 m3 aan bebouwing (aan alleen al de Elsdijk 2);
  • Er wordt asbest gesaneerd;
  • Er verdwijnt een woning (een wooneenheid) in een natuurgebied, inclusief de bijbehorende verkeersbewegingen;
  • Het totale toegestane woonvolume in het buitengebied van de gemeente Oirsterwijk neemt niet toe;
  • Het erf aan de Elsdijk 2 wordt natuurlijk ingericht, waarmee natuurdoelstellingen worden gerealiseerd;
  • Een groter woonvolume aan de Oirschotsebaan 3 is ruimtelijk, natuurlijk en landschappelijk goed inpasbaar;
  • Het bestemmingsvlak voor woondoeleinden aan de Oirschotsebaan 3 neemt niet toe;
  • Verrommeling in het buitengebied wordt tegengegaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het relevante beleid dat betrekking heeft op het projectgebied en de voorgenomen ontwikkeling beschreven. Het wordt benaderd vanuit het Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Uit het beleid volgen randvoorwaarden die worden getoetst aan het voorgenomen plan.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat de visie van het Rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Het Rijk streeft naar een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. In 2012 is deze visie officieel in werking getreden. In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities voor Nederland in 2040. Uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk zijn de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028, daarbij is aangegeven welke nationale belangen aan de orde zijn.

De tijdshorizon is gesteld omdat in de loop van de tijd nieuwe ontwikkelingen en opgaven kunnen vragen om bijstelling van de rijksdoelen. Voor de ambities zijn rijksinvesteringen slechts één van de instrumenten die worden ingezet. Kennis, bestuurlijke afspraken en kaders kunnen ook worden ingezet. De huidige financiële rijkskaders (begroting) zijn randvoorwaardelijk voor de concrete invulling van die rijksambities.

De ruimtelijke waarden die het nationaal belang waarborgen zijn opgenomen in 13 verschillende belangen. In de structuurvisie wordt ook aangegeven op welke wijze het Rijk deze belangen wil verwezenlijken. Dit zorgt voor een duidelijk overzicht in één document gezamenlijk met de doelen die het Rijk heeft opgesteld.

Relatie met voorgenomen ontwikkeling

Gezien de kleinschalige aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling kan geconcludeerd worden dat met deze ontwikkeling geen Rijksbelangen in het geding komen.

3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening

Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro wordt een aantal projecten die van Rijksbelang zijn met name genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan ruimtelijke plannen moeten voldoen. Binnen het Barro komen de volgende onderdelen aan bod:

  • Project Mainportontwikkeling
  • Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie;
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

In oktober 2012 is het besluit aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijkswegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de NNN, de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater, maximering van het de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer en is het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving opgenomen. De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro (artikel 3.1.6 lid 2) bepaalt dat voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

In het voorliggende plan worden voormalige bedrijfsgebouwen gesloopt aan de Elsdijk 2 en worden de bouwmogelijkheden (het volume) voor één woning aan de Oirschotsebaan 3 vergroot. Blijkens jurisprudentie wordt een dergelijke kleinschalige ontwikkeling niet aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling in de zin van de Bro. Een verdere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarmee niet noodzakelijk. Het onderhavige plan heeft verder geen betrekking op de overige benoemde onderdelen in het Barro.

3.2.3 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling is dermate kleinschalig dat vanuit relevant Europees en rijksbeleid geen randvoorwaarden of uitgangspunten rechtstreeks doorwerken op het voorgenomen plan.

3.3 Provinciaal Beleid

3.3.1 Interimstructuurvisie 'Brabant in ontwikkeling'

In 2014 is de structuurvisie 'Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant' in werking getreden. Dit betreft een actualisatie van de in 2010 vastgestelde structuurvisie 'Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant'. Met deze actualisatie zijn de delen A & B van de structuurvisie vervangen en is deel C ondergebracht in de interimstructuurvisie. Deel C bevat de onderbouwing van twee concrete provinciale ontwikkelingsprojecten. Dit zijn het Agro- en Foodcluster West-Brabant en het Logistiek Park Moerdijk.

De voorgenomen ontwikkeling heeft voor beide plangebieden geen betrekking op de projecten uit deel C van de bovengenoemde Interimstructuurvisie.

3.3.2 Structuurvisie 'Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant'

De Structuurvisie 2010 'Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant' (hierna: SVRO) is op 19 maart 2014 in werking getreden. De Structuurvisie betreft een herziening van de Structuurvisie uit 2010. In de SVRO zijn de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040, beschreven. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen en doorvertaald naar regels die beschreven staan in de verordening ruimte.

In de Structuurvisie is de provincie in vier ruimtelijke structuren opgedeeld: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Per structuur heeft de provincies ambities en beleid geformuleerd.

Volgens de structurenkaart (zie afbeelding 18) liggen beide plangebieden in het 'Kerngebied groenblauw' binnen de 'Groenblauwe structuur'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0018.png"

Afbeelding 18: Ligging plangebieden ten opzichte van structurenkaart (kaart is afkomstig van www.ruimtelijkeplannen.brabant.nl)

De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant, waaronder de Ecologische hoofdstructuur (Natuurnetwerk Brabant), waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met een andere functie (zoals agrarisch of recreatie) binnen de groenblauwe structuur, als die gebieden van belang zijn voor de natuur- en waterfuncties.

De provincie wil het volgende bereiken binnen de groenblauwe structuur:

  • Een positieve ontwikkeling van de biodiversiteit;
  • Een robuuste en veerkrachtige structuur;
  • De natuurlijke basis en landschappelijke contrasten versterken;
  • De gebruikswaarde van natuur en water verbeteren.

Het kerngebied groenblauw bestaat uit de Ecologische hoofdstructuur, inclusief de ecologische verbindingszones en waterstructuren zoals beken en kreken. Deze waterstructuren zijn nagenoeg geheel gebaseerd op de Kaderrichtlijn Water en de waterlopen met de functie Waternatuur uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Conclusie

Met de voorgenomen ontwikkeling wordt aan de Esldijk 2, door de herbestemming van gronden met een woonbestemming naar gronden met een natuurbestemming, de natuurfunctie in het gebied behouden en vergroot. De ontwikkeling doet hiermee geen afbreuk aan de bestaande natuurwaarden. De natuurwaarden worden juist versterkt. Het relatief beperkt verruimen van de bouwmogelijkheden aan de Oirschotsebaan 3 doen ook geen afbreuk aan bestaande natuurwaarden. De eventueel te vervangen woning wordt binnen de bestaande woonbestemming teruggebouwd. De bestaande natuurwaarden blijven hierbij behouden. Op dit aspect voldoet het voorliggende plan aan de Structuurvisie 'Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant' geen consequenties.

3.3.3 Verordening ruimte Noord-Brabant

De verordening "Ruimte Noord-Brabant 2014" is voor het eerst in april 2010 vastgesteld. Sindsdien hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden, welke zijn verwerkt in de geconsolideerde versie. De geconsolideerde versie is vastgesteld op 15 juli 2017. De onderwerpen in de verordening komen voort uit de provinciale Structuurvisie. Hierin is opgenomen welke belangen de provincie wil behartigen en hoe zij dit wil doen. Met de komst van de verordening wil de provincie haar belangen veilig stellen aan de hand van bijbehorende regelgeving.

De ontwikkelingsmogelijkheden voor de planlocaties volgen uit het gebied waarin zij gelegen zijn. In de verordening ruimte is onderscheid gemaakt tussen structuren en aanduidingen. De structuren bestaan uit 'bestaand stedelijk gebied', 'Natuur Netwerk Brabant', 'groenblauwe mantel' en 'gemengd landelijk gebied'. Deze vier structuren zijn Brabant-dekkend. Per structuur zijn er regels uitgewerkt onder welke voorwaarden welke functies ontwikkeld kunnen worden.

Onderhavige plangebieden zijn gelegen binnen de structuur 'groenblauwe mantel'. De aanduidingen zijn opgenomen binnen de themakaarten. Deze themakaarten betreffen aanduidingen ten aanzien van 'stedelijke ontwikkeling', 'cultuurhistorie', 'agrarische ontwikkeling en windturbines', 'water' en 'natuur en landschap'.

Voor plangebied Elsdijk 2 (zie afbeelding 19) zijn aanduidingen opgenomen op de themakaart 'agrarische ontwikkeling en windturbines', waaronder 'Stalderingsgebied' en 'Beperkingen veehouderij'. Ook zijn er aanduidingen opgenomen op de themakaart 'natuur en landschap', waaronder 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant'.

Voor plangebied Oirschotsebaan 3 (zie afbeelding 20) zijn aanduidingen opgenomen op de themakaart 'agrarische ontwikkeling en windturbines', waaronder 'Stalderingsgebied' en 'Beperkingen veehouderij'. Ook zijn er aanduidingen opgenomen op de themakaart 'natuur en landschap', waaronder 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant' en 'Natuurnetwerk Brabant' en de themakaart 'cultuurhistorie', waaronder 'aardkundig waardevol' en 'cultuurhistorisch vlak'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0019.png"

Afbeeling 19. Uitsnede kaart, ter hoogte van plangebied Elsdijk 2, behorend bij Verordening ruimte 2014

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0020.png"

Afbeeling 20. Uitsnede kaart, ter hoogte van plangebied Oirschotsebaan 3, behorend bij Verordening ruimte 2014

Ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling zijn er meerder regels die moeten worden gevolgd in het kader van toetsing aan de Verordening Ruimte. Allereerst zijn er algemene regels voor de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit die van toepassing zijn op beide locatie. Daarnaast dient voor plangebied Elsdijk 2 getoetst worden aan artikel 'Groenblauwe mantel', artikel 'Stalderingsgebied' en artikel 'Beperkingen veehouderij'. Aangezien er geen sprake is van de ontwikkeling van een veehouderij worden de artikelen 'Stalderingsgebied' en 'Beperkingen veehouderij' niet nader toegelicht.

Plangebied Oirschotsebaan 3 dient ook te worden getoets aan de algemene regels en aan artikel 'Groenblauwe mantel', artikel 'Stalderingsgebied', artikel 'Beperkingen veehouderij', artikel 'Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant', artikel 'aardkundig waardevol' en artikel 'cultuurhistorisch vlak'. Aangezien er geen sprake is van de ontwikkeling van een veehouderij worden de artikelen 'Stalderingsgebied' en 'Beperkingen veehouderij' niet nader toegelicht.

Beide plangebieden: Structuur - Groenblauwe mantel

Een ontwikkeling die ligt binnen de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. De voorgenomen ontwikkelingen doen geen afbreuk aan het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied. De ontwikkeling zal juist bijdragen aan het behoud en versterken van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden van het gebied.

Plangebied Oirschotsebaan 3: Aanduiding - Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant

Stromingen in het grondwatersysteem kunnen veranderen door verandering van bodemopbouw of het doorboren van lagen (bij grondverzet of diepploegen). Voor activiteiten die een negatief effect op de (grond)waterstand in een natte natuurparel kunnen hebben, is een vergunning nodig. De voorgenomen ontwikkeling is niet gericht op het doorboren van lagen of verandering van bodemopbouw en heeft daarom geen negatieve effecten op het grondwatersysteem.

Plangebied Oirschotsebaan 3: Aanduiding - Natuur Netwerk Brabant

Het Natuur Netwerk Brabant is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Het is een netwerk van deels bestaande en deels nieuwe natuurgebieden die door ecologische verbindingszones met elkaar verbonden zijn. Een bestemmingsplan gelegen in het Natuur Netwerk Brabant

  • strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden,
  • het stelt regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken;
  • bepaalt dat zolang het Natuur Netwerk Brabant niet is gerealiseerd, de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten.

De randen van het plangebied Oirschotsebaan 3 liggen binnen het Natuur Netwerk Brabant (de voor- en achterzijde). Binnen het voorliggende bestemmingsplan is geregeld (op de verbeelding en in de regels van dit bestemmingsplan) dat binnen dit Natuur Netwerk Brabant geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht. Ook worden de bestaande landschappelijke en ecologische waarden gerespecteerd, behouden en versterkt. Hiertoe zijn uitgangspunten m.b.t. de landschappelijke inrichting van het plangebied opgesteld, welke zijn weergegeven in Bijlage 2 van de regels van dit bestemmingsplan. Deze uitgangspunten m.b.t. de landschappelijke inrichting zijn middels een voorwaardelijke verplichting in de regels van dit bestemmingsplan geborgd.

Plangebied Oirschotsebaan 3: Aanduiding - Cultuurhistorisch vlak

De cultuurhistorische vlakken binnen de provincie verdienen specifieke aandacht vanwege de onvervangbaarheid ervan. De provincie wil de onvervangbare waarden beschermen. Plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten. In de voorgenomen ontwikkeling worden geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aangetast. Daarmee past de ontwikkeling binnen deze aanduiding.

Plangebied Oirschotsebaan 3: Aanduiding - Aardkundig waardevol

Aardkundige waarden verdienen binnen de provincie specifieke aandacht vanwege de onvervangbare waarde. Het plangebied ligt binnen het aardkundig fenomeen 'beekdalen'. Dit betreft een afwisselend landschap dat opvallend rijk is aan vennen en duingebieden welke doorsnede wordt door enkele belangrijk natuurlijke beekdalen. Het is van belang dat dit aardkundige karakter met de voorgenomen ontwikkeling niet wordt aangetast. De voorgenomen ontwikkeling is van dermate kleine omvang en vindt plaats op reeds bebouwde grond, dat de aardkundige waarden niet in het geding komen.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Het relevante ruimtelijke beleid van de gemeente Oisterwijk is weergegeven in de Omgevingsvisie 'Oisterwijk'.

3.4.1 Omgevingsvisie 'Oisterwijk'

De gemeenteraad van Oisterwijk heeft op 22 december 2016 de Omgevingsvisie 'Oisterwijk' vastgesteld.

Deze Omgevingsvisie vormt het beleidskader waarbinnen initiatiefnemers worden uitgenodigd om hun eigen plannen op te stellen. De visie dient als richtinggevend kader voor het toekomstige ruimtelijk beleid van de gemeente Oisterwijk en dient als toetsingskader voor individuele verzoeken/initiatieven die niet helemaal passen binnen de huidige bestemmingsplannen. De kaders die door de gemeente Oisterwijk zijn opgesteld en moeten dienen als leidraad zijn verdeeld in verschillende gebieden. Voor elk van de gebieden zijn verschillende thema's, waarden en ambities vastgelegd. De ambitie die voor de gemeente Oisterwijk voorop staat is 'Landschapspark Oisterwijk'. Landschapspark Oisterwijk is een manier om de toekomstige transformatie van het buitengebied vorm te geven. In het buitengebied staat de kwaliteitsverbetering centraal. Functioneel komt het accent te liggen op een meer gevarieerde plattelandseconomie, waar de landbouw een belangrijke plek inneemt als het gaat om verduurzaming, innovatie en een bijdrage aan een gezond leefklimaat. Het landschapspark is ook een manier om de toekomstige transformatie van het platteland vorm te geven. De functie van (vrijkomende agrarische erven in het buitengebied is niet zozeer relevant, wel de kwaliteitsverbetering die ermee wordt behaald. Binnen het landschapspark worden recreative ontwikkelingen overal mogelijk mits deze de ontwikkeling van de landbouw niet belemmert en het een kwaliteitsverbetering van het landschap en of natuurwaarden oplevert. Vrijkomnde agrarische bedrijven dragen bij aan nieuwe functies welke bijdragen aan een hoge kwailteit van het landelijk gebied.

Relatie met voorgenomen ontwikkeling

De voorgenomen ontwikkeling aan de Elsijk 2 betreft een voormalig agrarisch erf, welke wordt teruggegeven aan de natuur. Er wordt hiermee een forse kwaliteitsverbetering behaald voor landschap en natuur. De voorgenomen ontwikkeling aan de Oirschotsebaan 3 betreft het verruimen van de bouwmogelijkheden op het erf, zonder dat dit de landschappelijke en natuurlijke waarden in en om het plangebied aantast. Hiermee past het totale plan binnen de Omgevingsvisie Oisterwijk.

3.5 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de gestelde eisen op Rijk, Provinciaal en gemeentelijk niveau.

Hoofdstuk 4 Waardentoets

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de waardentoets beschreven. Hieronder vallen natuur, archeologie en water. Er wordt beschreven wat er is onderzocht en welke resultaten hieruit zijn gekomen. Vervolgens wordt hier een conclusie uit getrokken met betrekking tot de gewenste ontwikkeling.

4.2 Natuurwaarden

Bescherming in het kader van de natuurwet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Soortenbescherming is geregeld in de Wet natuurbescherming. Gebiedsbescherming betreft o.a. regelgevingen m.b.t. Natura 2000-gebieden en Natuurnetwerk Nederland (EHS/NNN).

Soortenbescherming

De Wet natuurbescherming richt zich o.a. op de bescherming van soorten. Hierbij wordt uitgegaan van het 'nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

Elsdijk 2

Op het erf aan de Elsdijk 2 worden de bedrijfswoning en de schuren gesloopt. Sanering en herinrichting leidt tot een aaneengesloten Weidevogelgebied. Door middel van een Natuuronderzoek (door Ecologisch Adviesbureau Cools) wordt er getoetst of er bij het voorgenomen plan sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden (zie Bijlage 4).

In oktober 2018 is aan de woning een paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis vastgesteld. Binnen de gebouwen zijn (nog) geen verblijfplaatsen van vleermuizen vastgesteld. In oktober 2018 zijn er in de schuur enkele uitwerpselen van de kerkuil waargenomen. Uitgaande van de kleine hoeveelheid uitwerpselen zal de kerkuil de schuur sporadisch gebruiken als rustplaats en is er waarschijnlijk geen sprake van een vaste rustplaats. Begin maart 2019 zullen de gebouwen worden onderzocht op eventueel aanwezige winterslapende vleermuizen en zal de schuur worden onderzocht op de aanwezigheid van de kerkuil. Volgens de huidige bewoner van de woning en een natuurwerkgroep uit Hilvarenbeek hebben er in 2018 in totaal 46 paartjes van de huiszwaluw gebroed. De nesten komen voor op twee gevels van de woning en twee gevels van de garage. In mei-juni 2019 zullen de nesten worden onderzocht op broedende huiszwaluwen. Ervan uitgaande dat alle gebouwen in de toekomst worden gesloopt dan is het ophangen van enkele (geschikte) vleermuiskasten in de directe omgeving van het plangebied noodzakelijk om zodoende de paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis te compenseren. Ook kunnen op de locatie zelf de zijgevel van een garage en de topgevel blijven staan staan (waar o.a. gaten in worden gemaakt), evenals een zwaluwtil (als compenserende maatregelen).

Oirschotsebaan 3

Op het erf aan de Oirschotsebaan wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat er een woning met een volume van maximaal 1200 m3 kan worden gebouwd, in plaats van maximaal 600 m3. Dit betreft alleen een verruiming van de geldende inhoudsmaat. De huidige woning hoeft met dit bestemmingsplan niet gesloopt te worden. Indien deze woning in de toekomst wordt uitgebreid, of wanneer deze wordt vervangen, moet betreffende soortenbescherming worden voldaan aan de regels uit de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden betreffen een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/43/EEG) en de gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Natuurbeschermingsweg 1998 beschermd.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Het Natuurnetwerk is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en de ontwikkeling van dit natuurnetwerk. In of in de directe nabijheid van de NNN geldt het ‘nee, tenzij’-principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. Wanneer bij een ontwikkeling mogelijke effecten op de NNN denkbaar zijn, is het raadzaam (en in sommige gevallen noodzakelijk) een NNN-toetsing uit te voeren.

Natura 2000 Elsdijk 2

In de directe omgeving van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden. De aard van de voorgenomen werkzaamheden en ontwikkeling maakt dat de effecten uitsluitend tot het plangebied of in de zeer directe zone eromheen beperkt blijven. Gezien de afstand tot de Natura 2000-gebieden, de invulling van de tussenliggende gebieden en de voorgenomen werkzaamheden is er derhalve geen reden om aan te nemen dat er kans is op een belemmering van de kernopgaven van het Natura 2000-gebied, zij het door een rechtstreekse invloed, cumulatieve invloed of externe werking. Een toetsing op grond van de Wet natuurbescherming wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

Natura 2000 Oirschotsebaan 3

Het plangebied aan de Oirschotsebaan 3 maakt onderdeel ligt te midden van Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen. Op het erf aan de Oirschotsebaan wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat er een woning met een volume van maximaal 1200 m3 kan worden gebouwd, in plaats van maximaal 600 m3. Dit betreft alleen een verruiming van de geldende inhoudsmaat. De bestaande woning heeft reeds een woonbestemming. Deze woonbestemming wordt qua oppervlakte niet verruimd, en ook de situering wijzigt niet. De bestaande natuur- en landschapswaarden blijven behouden. Gelet op de aard, en kleinschaligheid van de ontwikkeling worden geen negatieve effecten verwacht die de wezenlijke waarden en kenmerken van de NNB hier significant aantasten.

Berekening stikstofdepositie Elsdijk 2 en Oirschotsebaan 3

Met betrekking tot de voorgenomen plannen op beide locaties is wel de stikstofdepositie berekend. Het resultaat van de berekening is op beide locaties dat er geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/hectare/jaar" zijn. Het rekenmodel rekent tot 0,0049 mol uit. De stikstofdepositie is in dit geval minder dan 0,005 mol/hectare/jaar is (0,0049 mol en minder geeft het rekenmodel aan als niet hoger dan 0,00 mol) en je dan kan spreken over een niet significante stikstofdepositie. Dit betekent dat het gebruik van machines en inzet van vrachtwagens geen invloed heeft op de instandhoudingsdoelen van N2000-gebieden.

NNB Elsdijk 2

Het plangebied aan de Elsdijk 2, waarbinnen de schuren en de bedrijfswoning worden gesloopt, maken geen onderdeel uit van Natuurnetwerk Brabant (NNB). De omliggende gronden maken hier wel onderdeel vanuit. Er is geen reden om aan te nemen dat er kans is op een belemmering van de kernopgaven van het Natura 2000-gebied, zij het door een rechtstreekse invloed, cumulatieve invloed of externe werking. Een toetsing op grond van de Wet natuurbescherming wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0021.png"

Afbeelding 21: Ligging plangebied Elsdijk 2 ten opzichte van Natuurnetwerk Brabant

De sloop van de schuren en de bedrijfswoning, en de inrichting van het plangebied als nieuwe natuur, sluit aan op de doelstellingen vanuit het NNB. Gelet op de aard, en kleinschaligheid van de ontwikkeling worden geen negatieve effecten verwacht die de wezenlijke waarden en kenmerken van de NNB significant aantasten.

NNB Oirschotsebaan 3

De randen van het plangebied aan de Oirschotsebaan 3 maken onderdeel uit van het NNB. Op het erf aan de Oirschotsebaan wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat er een woning met een volume van maximaal 1200 m3 kan worden gebouwd, in plaats van maximaal 600 m3. Dit betreft alleen een verruiming van de geldende inhoudsmaat. De bestaande woning heeft reeds een woonbestemming. Deze woonbestemming wordt qua oppervlakte niet verruimd, en ook de situering wijzigt niet. De bestaande natuur- en landschapswaarden in en om het plangebied blijven behouden. Gelet op de aard, en kleinschaligheid van de ontwikkeling worden geen negatieve effecten verwacht die de wezenlijke waarden en kenmerken van de NNB hier significant aantasten.

Slotconclusie

Het bestemmingsplan is uitvoerbaar op het aspect natuurwaarden. Wel dienen er aan de Elsdijk 2 enkele (geschikte) vleermuiskasten in de directe omgeving van het plangebied opgehangen te worden om zodoende de paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis te compenseren. Aangezien alle bebouwing op het erf wordt gesloopt is ook het plaatsen van een zwaluwentil binnen of in de directe nabijheid van het plangebied noodzakelijk. Deze zwaluwentil moet ruim voor de sloop worden geplaatst en bij voorkeur ook voor de jaarlijkse terugkeer van de zwaluwen.

4.3 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden

Aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden moeten zoveel mogelijk worden behouden. Op basis van het verdrag van Malta en de wet op de archeologische monumentenzorg is het uitgangspunt gesteld om archeologische erfgoed zoveel mogelijk ter plekke te bewaren en maatregelen te nemen om dit te bewerkstelligen. De verstoorder van de bodem is verantwoordelijk voor het behoud van de archeologische resten. Daar waar behoud ter plekke niet mogelijk is, betaalt de verstoorder het archeologisch onderzoek en de mogelijke opgravingen. Voor ruimtelijke plannen die archeologische waarden bedreigen, moeten betrokken partijen in beeld brengen welke archeologische waarden in het geding zijn.

4.3.1 Archeologie

De gemeente Oisterwijk heeft de zorg voor archeologische waarden vastgelegd in beleid. Dit gemeentelijke archeologiebeleid is vastgesteld op 8 november 2018.

Relatie met voorgenomen ontwikkeling

Ter plaatse van het plangebied Elsdijk 2 geldt op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid een lage archeologische verwachting. Gelet hierop en op de toegestane bodemingrepen in het bestemmingsplan, is het niet de verwachting dat er verstoring plaatsvindt van in de bodem aanwezige archeologische resten.

Het erf aan de Oirschotsebaan 3 heeft gedeeltelijk een lage archeologische verwachting, en gedeeltelijk een middelhoge verwachting. De middelhoge verwachtingswaarde is in het gemeentelijke beleid vertaald naar 'Waarde - archeologie 5' (zie afbeelding 22).

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0022.png"

Afbeelding 22: Ligging plangebied Oirschotsebaan 3 ten opzichte van archeologische waarden (gemeentelijke beleidskaart archeologie)

Op dit erf aan de Oirschotsebaan 3 wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat er een woning met een volume van maximaal 1200 m3 kan worden gebouwd, in plaats van een volume van maximaal 600 m3. Dit betreft alleen een verruiming van de geldende inhoudsmaat. De huidige woning hoeft met dit bestemmingsplan niet gesloopt te worden. Indien deze woning in de toekomst wordt uitgebreid, of wanneer deze wel wordt vervangen, moet betreffende archeologie worden voldaan aan de regels behorend bij de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie 5'. Deze dubbelbestemming en bijbehorende regels zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Tot een oppervlakte van 2.500 m2 zijn nieuwe bouwwerken toegestaan (waarbij de grond dieper wordt geroerd dan 0,5 meter onder peil), zonder dat archeologisch onderzoek hoeft plaats te vinden. Hier zal ruim aan kunnen worden voldaan.

Conclusie

Met het voorliggende plan worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

4.3.2 Cultuurhistorie

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, ook cultuurhistorische waarden in het plangebied worden meegewogen bij ruimtelijke ontwikkelingen die met een nieuw bestemmingsplan planologisch mogelijk worden gemaakt.

De provincie Noord-Brabant ziet erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verdere ontwikkeling van Brabant. Hiertoe is in 2010 de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) vastgesteld, welke in 2016 gedeeltelijk is herzien. Op de kaart is erfgoed met een belangrijke regionale betekenis in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0023.png"

Afbeelding 23: Ligging plangebieden Elsdijk (boven) en Oirschotsebaan (beneden) ten opzichte van cultuurhistorische waarden (CHW Brabant)

Het plangebied Elsdijk 2 ligt niet in een cultuurhistorisch vlak of aardkundig waardevolgebied. De te slopen bebouwing heeft ook geen cultuurhistorische waarde.

Het plangebied aan de Oirschotsebaan 3 ligt te midden van de cultuurhistorische regio 'De Meierij' en maakt onderdeel uit van het cultuurhistorische landschap het 'Groene Woud'. Binnen het 'Groene Woud' ligt het plangebied in het cultuurhistorische vlak 'Kampina en Oisterwijkse Vennen'.

Voor deze gebieden geldt de volgende ontwikkelingsstrategie:

  1. 1. Behoud door ontwikkeling of versterking van de samenhang van de dragende structuren van de regio.
  2. 2. De cultuurhistorische waarden van de Meierij in hun samenhang verder ontwikkelen, beschermen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Dit geldt in het bijzonder voor de cultuurhistorische landschappen:“Groene Woud” (ook deels in gebiedspaspoort Kempen) en “De Loonse en Drunense Duinen”.;
  3. 3. Het duurzaam en in samenhang behouden van het bodemarchief (o.a. door afstemming van het gemeentelijk archeologiebeleid) van de archeologische landschappen: “Loonse en Drunense Duinen”, “Dekzandrug Tilburg-Den Bosch” en “Dommeldal Nuenen-Gestel”.

Bescherming van de hiervoor genoemde gebieden komt met de (kleinschalige) voorgenomen ontwikkeling aan de Oirschotsebaan 3 niet in het geding. De voorgenomen ontwikkeling is vanwege de kleine omvang niet in strijd met de ontwikkelstrategie geldend voor de gebieden en doet geen afbreuk aan de aanwezige cultuurhistorische waarden.

Conclusie

Met het voorliggende plan worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

4.4 Hydrologie En Watertoets

Inleiding

Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water ontrokken en veel afvalwater direct of indirect geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder (Waterschap De Dommel) heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om het waterschap vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.

Beleidskader

Op Europees, nationaal en stroomgebiesniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit). Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat in de belangstelling. Thema’s zoals ‘water in de stad’ en ‘water als ordenend principe’ zijn beleidsspeerpunten op alle overheidsniveaus. Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het ‘Besluit op de ruimtelijke ordening 1985’. Het belangrijkste instrument vanuit het Waterschap is de Keur 2015 van Waterschap de Dommel. In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan ( V-GRP) 2015-2019 heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Het bovenstaande resulteert in een voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater waarbij optie 1 het meest wenselijk en optie 5 het minst wenselijk is:

  1. 1. Hergebruik
  2. 2. Vasthouden
  3. 3. Bergen en afvoeren
  4. 4. Afvoeren naar oppervlaktewater (direct of indirect)
  5. 5. Afvoeren naar de riolering

Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe binnen het plan met water wordt omgegaan.

Elsdijk 2 wordt teruggegeven aan de natuur

De locatie Elsijk 2 is voor een groot deel bebouwd en verhard. De aanwezige bebouwing betreft een oppervlakte van circa 1625 m2. Dit oppervlak wordt gesaneerd, waarmee het verharde oppervlak dus met 1625 m2 zal afnemen. Hemelwater zal na de ontwikkeling van dit plangebied tot natuurgrond via de bodem kunnen infiltreren. De locatie Elsdijk 2 wordt niet nader belicht in deze waterparagraaf, omdat de locatie wordt teruggegeven aan de natuur.

Gebiedsomschrijving Oirschotsebaan 3 in relatie tot water

Het plangebied aan de Oirschotsebaan 3 is relatief droog. De grondwaterstanden zijn hier relatief diep, gezien de ligging in zandig bosgebied. Open water is niet aanwezig.

Huidige en toekomstige situatie van de planlocatie Oirschotsebaan 3

In de tabel hierna is een schatting weergegeven van de verdeling verhard oppervlak aan de Oirschotsebaan 3, in de huidige en toekomstige situatie.

Oppervlaktes Huidig m2 Toekomstig m2
Daken circa 100 circa 240
Groene daken 0 0
Terrein verharding circa 400 circa 400 (maximaal)
Open verharding circa 750 circa 750
Onverhard terrein circa 3000 circa 2860

Bodem

De bodem ter plaatse van het plangebied betreft 'Duinvaaggronden; leemarm en zwak lemig fijn zand' en 'Veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand'.

Grondwater

De grondwaterstanden zijn hier relatief diep, gezien de ligging in zandig bosgebied. Het betreft de grondwatertrappen VI en VII.

Oppervlaktewater

Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van oppervlaktewater.

Afvalwater

Het afvalwater kan via het drukriool worden afgevoerd, of lokaal worden gezuiverd met een IBA (Individueel Behandeling van Afvalwater).

Hemelwater

Hemelwater wordt in de toekomstige situatie geinfiltreerd in de bodem.

Vergunningen

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

Toelichting buffer- en infiltratievoorzieningen Oirschotsebaan 3

Middels onderstaand rekenmodel is berekend dat een inhoudsmaat van 15 m3 nodig is ten behoeve van waterberging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0024.png"

Vanwege de ligging in zandig bosgebied (gebied met een diepe grondwaterstand) is gekozen om het water te infiltreren op maaiveld. Het gehele plangebied (exclusief bebouwing en verharding) fungeert als waterberging / infiltratiegebied. Het maaiveld is daarbij richting het noordoosten lager dan aan de wegzijde.

Aanvullend op bovenstaande berekening is een infiltratieonderzoek uitgevoerd. Deze staat hierachter beschreven.

Infiltratieonderzoek Oirschotsebaan 3

Conform het gemeentelijk beleid dient het hemelwater (benodigde retentie ca. 19,2 m3) ter plaatse verwerkt te worden. Om dit te kunnen onderbouwen heeft er op 12 augustus 2019 een infiltratieonderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn op de onderzoekslocatie infiltratiemetingen en een profielboring geplaatst. Het volledige onderzoeksrapport is te vinden in Bijlage 7 InfiltratieonderzoekOirschotsebaan 3 Oisterwijk.

Hieruit blijkt dat er ter plaatse geen grondwateroverlast aanwezig is. De GHG is ter plaatse op ca. 80-100 cm-mv te verwachten. Dit blijkt ook uit de uitgevoerde boringen. Door het aanhouden van een vloerpeil op ca. 9,9 m +NAP bedraagt de drooglegging 1 meter. De vloerpeilen van de toekomstige woningen dienen minimaal 10 cm boven het maaiveld te liggen om instroom te vermijden. Door de diepere grondwaterstand kan een bovengrondse voorziening eenvoudig ingepast worden tot een diepte van maximaal 0,8 m-mv.

Voor de verdere verwerking van hemelwater van het verhard oppervlak zijn meerdere oplossingen mogelijk binnen het perceel. Uit de metingen blijkt een goede infiltratiesnelheid van 1,4 tot 2 meter per dag. Als een slootje gewenst is, bedraagt het benodigde oppervlak ca. 25 m2 x 0,8 m diep.

Gezien het grote perceel kan de hemelwaterverwerking nog eenvoudiger ingepast worden in een lichte verlaging van enkele centimeters op eigen terrein. Een mogelijke invulling is het licht verlaagd aanleggen van de tuin (infiltratieveld van ca. 5 cm over een oppervlak van ca. 200 m2) is reeds voldoende om de benodigde waterberging aan te leggen en ervoor te zorgen dat er geen wateroverlast te verwachten is. Hierin zal dan slechts zelden water zichtbaar zijn.

Door de goede doorlatendheid van de bodem zullen de meeste buien binnen enkele uren verwerkt zijn.

Op het perceel is voldoende ruimte aanwezig om het hemelwater te infiltreren. Doordat het bosperceel nog lager ligt, is bij excessievere buien ook geen wateroverlast te verwachten. Door de aanleg van een bovengrondse hemelwatervoorziening (infiltratieveld) wordt de locatie hydrologisch positief ontwikkeld en wordt geen toekomstige wateroverlast verwacht.

Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel

1. Indien de ruimere bouwmogelijkheden leiden tot een toename van verhard oppervlak van meer dan 2000 m2 dan gelden er regels op grond van Keur betreffende het hydrologisch neutraal ontwikkelen.

Ook onder de 2000 m2 adviseren wij om de volgende voorkeursvolgorde toe te passen:

a. Hergebruik;

b. Vasthouden / infiltreren; 'vasthouden' betekent infiltratie in de bodem;

c. Bergen en afvoeren; als hergebruik en (volledige) infiltratie niet mogelijk zijn, is afvoer naar een oppervlaktewater / riolering mogelijk. In dit geval kan een compenserende berging noodzakelijk zijn. Bij een compenserende berging kan worden gedacht aan een vijver een infiltratievoorziening of buffersloot met een geknepen afvoer naar een watergang.

d. Afvoeren naar oppervlaktewater (direct of indirect);

e. Afvoeren naar de riolering.

In de gewenste ontwikkeling zal er circa 140 m2 aan dakoppervlak worden toegevoegd. Behalve het dakoppervlak zal er geen toename van verhard oppervlak plaatsvinden waardoor het totale verharde oppervlak ruim onder de 2000 m2 blijft.

In dit gebied is, wanneer hergebruik niet mogelijk is, infiltreren in de bodem erg wenselijk om verdroging tegen te gaan.

2. De eventuele toename van afvalwater als gevolg van de ruimere bouwmogelijkheden dient te worden aangesloten op het (bestaande) rioleringsstelsel.

In de gewenste ontwikkeling wordt er aangesloten op het (bestaande) rioleringsstelsel.

3. Volgens het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan van Oisterwijk moet het volledige verharde oppervlakte worden betrokken in de berekeningen voor de hemelwaterberging. Dit is inclusief de reeds bestaande verharding

In de hiervoor uiteengezette waterberekening is het volledig verharde oppervlakte betrokken inclusief de reeds bestaande verharding.

4.5 Conclusie

Met de voorgenomen ontwikkeling komen geen natuur, archeologische, cultuurhistorische of water waarden in het geding.

Hoofdstuk 5 Milieutoets

5.1 Inleiding

Nieuwe initiatieven hebben te maken met milieuaspecten. Een aantal van deze milieuaspecten zijn ruimtelijk relevant. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op:

  • bodem;
  • geluid;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • bedrijven en milieuzonering;
  • vormvrije m.e.r.-beoordeling.
  • Verkeer en parkeren.

5.2 Bodem

Sinds 1 januari 2008 is in het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) vastgelegd hoe we in Nederland omgaan met het hergebruik van schone en licht verontreinigde grond en de bescherming van de bodem. Bij vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van de gewenste ontwikkeling.

Relatie met voorgenomen ontwikkeling

Aan de Elsdijk 2 wordt de woonbestemming gewijzigd naar een natuurbestemming. Dit betreft geen functie waarvoor in het kader van de bestemmingsplanprocedure een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk is. Er bestaat in het kader van de bestemmingsplanprocedure ook geen rechtstreekse verplichting voor het uitvoeren van een bodemonderzoek (art. 3.1.6 Bro).

Aan de Oirschotsebaan 3 blijft de woonbestemming in de voorgenomen ontwikkeling gehandhaafd. Er bestaan geen redenen om aan te nemen dat de grond hier verontreinigd is. Er is daarmee, in het kader van de bestemmingsplanprocedurem, geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.

Met betrekking tot het aspect bodem wordt het bestemmingsplan uitvoerbaar geacht. In het kader van een Wabo-bouwaanvraag voor eventueel nieuw te realiseren bebouwing aan de Oirschotsebaan 3 is wel een bodemonderzoek noodzakelijk. In artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht is bepaald dat bij een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een bodemonderzoek moet gevoegd. Conform artikel 2.1.5 van de Bouwverordening betreft dit een recent (niet ouder dan 5 jaar) milieuhygiënische bodemonderzoek verricht volgens de NEN 5740. Het onderzoek dient te worden verricht volgens NEN 5740. Het onderzoek dient te worden verricht ter plaatse van de verblijfsruimten en een daartoe erkend bureau.

5.3 Geluid

Wet Geluidshinder

Bij het aspect geluid is de Wet geluidshinder (Wgh) van toepassing. Deze wet heeft als doel het terugdringen van hinder als gevolg van geluid. De wet stelt bepaalde eisen aan de geluidsbelasting van geluidsgevoelige functies. Op basis van deze wet dient bij het vaststelling of herziening van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect geluid door de akoestische situatie te beoordelen. De geluidsbronnen die de Wet geluidhinder behandelt zijn industrielawaai, verkeerslawaai en railverkeerslawaai. Railverkeerslawaai en industrielawaai is bij deze locatie niet van toepassing, omdat er geen spoorwegen en industrie in de nabije omgeving gelegen zijn.

De mate waarin geluid, veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB), dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). Onder deze waarde hoeft wettelijk gezien aan verkeerslawaai geen aandacht te worden besteed.

Relatie met voorgenomen ontwikkeling

Het plangebied aan de Elsdijk 2 wordt herontwikkeld tot natuur. Het betreft geen geluidsgevoelige functie. Nader akoestisch onderzoek is voor dit plangebied daarom niet nodig.

Met betrekking tot het plan aan de Oirschotsebaan 3 is een akoestisch onderzoek m.b.t. wegverkeerslawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 8 van de toelichting van dit bestemmingsplan. In het onderzoek zijn de geluidscontouren gepresenteerd ten gevolge van wegverkeerslawaai van de Oirschotsebaan en de Rosepdreef. Met betrekking tot de Rosepdreef wordt aan de voorkeursgrenswaarde voldaan. Met betrekking tot de Oirschotsebaan vindt binnen het plangebied gedeeltelijk een overschrijding plaats. Planrealisatie is echter zonder meer mogelijk. Indien de gevel van de woning op de rooilijn van de bestaande woning wordt gesitueerd, wordt geadviseerd om door burgemeester en wethouders een hogere waarde van 53 dB vast te laten leggen. Indien de woning binnen het groene gebied op een afstand van minimaal 50 meter vanaf de as van de weg wordt gesitueerd, zal een hoger waarde procedure niet nodig zijn (zie bijlage 4 uit het in Bijlage 8 toegevoegde akoestische onderzoek, en zie voor een uitsnede ook afbeelding 24).

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0025.png"

Afbeelding 24: Weergave geluidscontouren vanwege wegverkeerslawaai op de Oirschotsebaan 3, inclusief 5 dB correctie conform artikel 110g Wgh, beoordelingshoogte 4,5 meter.

Het treffen van verdere maatregelen aan de Oirschotsebaan zelf of in de vorm van een afscherming zijn redelijkerwijs niet mogelijk. Daarmee resteert het vaststellen van hogere waarden en het zorgen voor voldoende geluidswering zodat in de woningen sprake is van een aanvaardbaar binnenniveau. Voor de Oirschotsebaan 3 is een hogere grenswaarde vastgesteld, dit is opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan in 4.1.2 Hogere grenswaarden Wgh. Het vaststellingsbesluit is te vinden in Bijlage 4Besluit vaststelling hogere waarde Wet Geluidhinder.

5.4 Luchtkwaliteit

Het wettelijk kader met betrekking tot de luchtkwaliteit is sinds 2007 vastgelegd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm) en in de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM). In titel 5.2 van de Wm is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geregeld. In dit programma staat onder andere beschreven wanneer en hoe overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen moet worden aangepakt.

In het programma wordt rekening gehouden met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die binnen het programma passen, hoeven niet meer te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. Voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging, hoeft geen onderzoek te worden gedaan naar de luchtkwaliteit. Voor een woningbouwlocatie geldt bijvoorbeeld dat deze niet in betekenende mate bijdraagt wanneer deze niet meer dan 1.500 woningen omvat (met de bijbehorende verkeersbewegingen).

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

In het voorliggende plan worden schuren en een bedrijfswoning gesloopt. Het plan leidt niet tot een significant toename van verkeersbewegingen, maar eerder tot een afname. Hiermee kan worden gesteld dat de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

De voorgenomen ontwikkeling is zo kleinschalig dat deze niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een nader onderzoek is derhalve niet van toepassing op de ontwikkeling.

5.5 Externe Veiligheid

Het beleidsveld externe veiligheid is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij onder andere: productie, opslag, verlading en gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Vanaf 1 januari 2010 zijn er strikte risicogrenzen die in milieuvergunningen en bestemmingsplannen moeten worden vastgelegd. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Dit gaat concreet om bedrijven die risicovol zijn, vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Externe veiligheid kan op twee manieren ingedeeld worden:

  • Transportrisico behandelt de externe veiligheid langs transportassen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd, zoals spoorlijnen, buisleidingen en snelwegen.
  • Risico bij inrichtingen gaat over externe veiligheid rond bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, bijvoorbeeld tankstations met LPG-verkoop.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten om afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Hierdoor wordt het aantal personen in de omgeving van een risicovol bedrijf beperkt. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van een kansberekening.

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is vanaf 1 januari 2011 het toetsingskader bij planontwikkeling in de nabijheid van hogedrukaardgasleidingen en overige leidingen met gevaarlijke stoffen. De afweging van de externe veiligheidssituatie van buisleidingen heeft grondslag in de Wet Milieubeheer (Wm) en in de Wro.

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

Binnen het plangebied Elsdijk 2 is geen sprake van een (beperkt) kwetsbaar object. Ter plaatse van het plangebied aan de Elsdijk 2 (zie afbeelding 25) en de directe omgeving zijn ook geen risicovolle inrichtingen, infrastructuur of buisleidingen aanwezig. De dichtsbijzijnde aardgastransportleiding ligt op ruim 540 meter afstand van het plangebied. Hiermee ligt het plangebied buiten het invloedsgebied van deze leiding.

Binnen het plangebied aan de Oirschotsebaan is wel sprake van een kwetsbaar object. Dit betreft een bestaande woning, die eventueel wordt uitgebreid of vervangen. Voor deze locatie (zie afbeelding 26) geldt dat er geen risicovolle inrichtingen, infrastructuur of buisleidingen aanwezig zijn op het erf en in de directe omgeving van het erf. Het plangebied is wel gelegen binnen het invloedsgebied van een toxisch scenario op het spoortraject Tilburg-Eindhoven. Aangezien er geen nieuw kwetsbaar object binnen het plangebied wordt toegevoegd, hoeft niet te worden getoetst aan artikel 7 van het Bevt, en hoeft niet te worden gerefereerd aan de standaard verantwoording en het standaardadvies.

Externe veiligheid vormt op beide plangebieden geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0026.png"

Afbeelding 25: Uitsnede risicokaart, waarbij met rode cirkel het plangebied aan de Elsdijk 2 is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0824.PBElsdijkOirsch-VA01_0027.png"

Afbeelding 26: Uitsnede risicokaart, waarbij met rode cirkel het plangebied aan de Oirschotsebaan 3 is aangegeven.

5.6 Wet Geurhinder En Veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient tussen een emissiepunt van een dierenverblijf waarin melkkoeien en/of vrouwelijk jongvee worden gehouden en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom een afstand van 100 meter en buiten de bebouwde kom een afstand van 50 meter te worden aangehouden. Voor de overige dieren welke binnen de inrichting worden gehouden, is in de Wet geurhinder en veehouderij een geurnorm opgenomen. Deze bedraagt voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom 14 odour units per kubieke meter lucht. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom bedraagt deze 3 odour units per kubieke meter lucht. De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object gelden vaste afstanden.

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

In de voorgenomen ontwikkeling wordt er geen veehouderij gerealiseerd. Aan de Elsdijk 2 wordt de bebouwing gesaneerd en wordt er natuur gerealiseerd. Het gaat hier niet om een geurgevoelig object. Het verruimen van de bouwmogelijkheden aan de Oirschotsebaan 3 vindt plaats op ruime afstand van een veehouderijen. Ook hier wordt voldaan aan de Wet geurhinder en veehouderij.

5.7 Bedrijven En Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd, waarin richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar zijn opgenomen.

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

Het erf aan de Elsdijk 2 wordt gesaneerd en deze locatie wordt teruggegeven aan de natuur. De dichtsbijzijnde bedrijfsbestemming voor de Elsdijk 2 ligt op circa 550 meter afstand ten zuiden van het plangebied. Het plan voldoet hiermee aan de 'Bedrijven en Milieuzonering'.

Op het erf aan de Oirschotsebaan 3 is momenteel één woning aanwezig. Middels het voorliggende bestemmingsplan kan deze woning worden uitgebreid of vervangen. Op ruim 140 meter afstand van het plangebied, ligt een locatie met een horecabestemming (aan de Rosepdreef). Dit betreft een hotel, restaurant en Grand Café. Op ruim 160 meter van het plangebied Oirschotsebaan 3 ligt een erf met de bestemming 'maatschappelijk'. Dit betreft een kapel.

Op basis van het Omgevingstype 'rustig buitengebied' dient een richtafstand van 10 meter te worden aangehouden tussen enerzijds een burgerwoning en anderszijds een hotel, restaurant en café. Aan deze richtafstand wordt ruim voldaan.

Voor de kapel is geen specifieke richtafstand opgenomen. De kapel is enigzins gelijk te stellen aan een kerkgebouw, met dien verstande dat er in de kapel minder bezoekers zullen komen. Op basis van het Omgevingstype 'rustig buitengebied' dient een richtafstand van minimaal 30 meter te worden aangehouden tussen enerzijds een burgerwoning en anderszijds een kerkgebouw. Aan deze richtafstand wordt ruim voldaan.

Beide locatie liggen op meer dan de noodzakelijke richtafstanden. Hiermee kan worden geconcludeerd dat er sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat en dat het woon- en leefklimaat van omliggende erven met dit voorliggende plan ook niet wordt aangetast. Ook worden geen aanwezige bedrijven in hun ontwikkeling belemmerd. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

5.8 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.

Concreet betekent dit dat het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben ook wel genoemd de 'vergewisplicht'. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst, deze geeft aan of er voor acitiviteiten en projecten beoordeeld moet worden of er een MER gemaakt moet worden. Voor projecten of activiteiten die beneden de drempelwaarden vallen moet een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:

  • belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r. beoordeling noodzakelijk;
  • belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.

De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. In deze bijlage staan drie hoofdcriteria centraal:

  • de kenmerken van het project;
  • de plaats van het project;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Relatie met de voorgenomen ontwikkeling

De ontwikkeling betreft het saneren van voormalige agrarische bebouwing ten behoeven van de realisatie van natuur aan de Elsdijk 2 en het relatief beperkt uitbreiden van de bouwmogelijkheden aan de Oirschotsebaan 3. Deze uitbreiding of vervanging van de woning hoeft niet beschouwd te worden als een stedelijk ontwikkelingsproject, waarmee toetsing aan het Besluit MER derhalve niet aan de orde is. Aangezien het voorgenomen plan ook niet tot significante effecten op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden leidt, geldt er vanuit die kant ook geen MER-plicht (zie hiertoe paragraaf 4.2 van de toelichting van dit bestemmingsplan, en de stikstofberekening welke opgenomen is in Bijlage 6.

Op basis van de uitkomsten in deze toelichting m.b.t. de ligging, kenmerken en de potentiële effecten van het plan, is inzichtelijk gemaakt dat er ook geen belangrijk nadelige gevolgen zijn voor de omgeving en het milieu. Op de locaties, en in de directe omgevingen, worden geen bijzondere kenmerken geschaad door dit initiatief. Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten.

5.9 Verkeerskundige Aspecten

De natuurfunctie aan de Elsdijk 2 genereert minder verkeersdruk dan de nu aanwezige woning. Ook de mogelijke ontwikkelingen aan de Oirschotsebaan 3 hebben niet significant meer verkeersdruk tot gevolg dan momenteel het geval is. Het parkeren vindt bovendien overal op eigen terrein plaats. Vanuit verkeerskundig oogpunt is er daarom geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

5.10 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan een breed scala milieuaspecten. Op basis van de milieutoetsing wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling, past binnen de geldende milieuregels.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten En Planverantwoording

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de juridische regeling (de regels en de verbeelding) van dit bestemmingsplan is vormgegeven.

In paragraaf 1.3 van deze toelichting is reeds aangegeven dat het voorgenomen plan niet past binnen de geldende bestemmingen. Daarom is voor de locatie een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Wanneer dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, zal het als zelfstandig plan vigeren.

Op de verbeeldingen zijn voor de twee plangebieden bestemmingen en aanduingen opgenomen.

Er zijn vier typen regels opgenomen: inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en een slotregel. Deze regels sluiten waar mogelijk en relevant aan op het geconsolideerde 'bestemmingsplan Buitengebied' van de gemeente Oisterwijk.

6.2 Inleidende Regels

In artikel 1 Begrippen is omschreven wat met de gebruikte begrippen wordt bedoeld. Het gaat om begrippen die van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifieke juridische betekenis hebben. Bij toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toehgekende betekenis.

In artikel 2 Wijze van meten is aangegeven hoe de maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, gemeten dienen te worden.

6.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur, de op de verbeelding voor "Natuur" aangewezen gronden zijn o.a. bestemd voor landschaps- en natuurwaarden Dit artikel bevat regels betreffende het gebruik van deze gronden. De te behouden sleufsilo, ten behoeve van natuurbeheer, is met een aanduiding op de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid. Deze aanduiding is opgenomen in dit artikel.

Artikel 4 Wonen-1, de op de verbeelding voor "Wonen-1" aangewezen gronden zijn bestemd voor burgerwoningen met bijbehorende bouwwerken. In de bijbehorende regels zijn regels opgenomen betreffende o.a. de maatvoering en het gebruik van de gebouwen. Voor de Oirschotsebaan 3 is hierbij een aanduiding opgenomen, om een groter volume van de woning mogelijk te maken.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 5, de op de verbeelding voor "Waarde-Archeologie-5" aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

Artikel 6 Waarde - Geomorfologie, de voor "Waarde - Geomorfologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming bescherming van geomorfologische waarden.

Artikel 7 Waarde - Natuur - Attentiegebiedde voor "Waarde - Natuur Attentiegebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de natte natuurparel.

6.4 Algemene Regels

Artikel 8 t/m 13 bevatten de algemene regels. Dit zijn regels die niet specifiek aan een bestemming zijn gekoppeld, maar die altijd voor elke locatie gelden. In artikel 8 Anti-dubbeltelregelwordt bijvoorbeeld beoogd om te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan is toegestaan, bijvoorbeeld bij een toekomstige afsplitsing van het bestemmings- of bouwvlak.

Artikel 9 bevat de Algemene bouwregels en artikel 10 de Algemene gebruiksregels.

In artikel 11 Algemene afwijkingsregelsworden aan de hand van een aantal afwijkingsbevoegdheden extra mogelijkheden geboden.

In artikel 12 zijn in deAlgemene wijzigingsregelseen aantal mogelijkheden opgenomen om de bestemmingen te kunnen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen. Tenslotte zijn in artikel 13 de Overige regels opgenomen.

6.5 Overgangs- En Slotregels

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen en gebruik is opgenomen in artikel 14 Overgangsrecht. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk met afwijking van het bevoegd gezag.

Het laatse artikel is artikel 15 Slotregel. Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

In artikel art. 3.1.6 lid 1, Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat onderzocht moet worden of een bestemmingsplan uitvoerbaar is en beschreven moet worden hoe burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken.

7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.2.1 Overleg

Het Rijk

Geoordeeld is dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

Provincie

Op 7 augustus 2019 is de vooroverlegreactie van de provincie Noord-Brabant ontvagen. Deze vooroverlgreactie is opgenomen in Bijlage 11 van de toelichting van dit bestemmingsplan.

In het plan is opgenomen dat een sleufsilo aan de Elsdijk 2 blijft behouden, ten behoeve van natuurbeheer. De provincie dringt er op aan om te bezien of met een beperktere omvang van de sleufsilo kan worden volstaan en de regeling tevens zo te formuleren dat de silo uitsluitend voor natuurbeheer kan worden gebruikt.

Aangezien de sleufsilo nodig is voor het natuurbeheer kan niet woren volstaan met een kleinere omvang. Wel zijn de regels van het bestemmingsplan zo aangepast dat de sleufsilo uitsluitend is te gebruiken voor natuurbeheer.

Daarnaast dringt de provincie er op aan om nader aan te geven waar de te slopen bebouwing aan de Oirschotsebaan uit bestaat.

Op dit moment is dat indicatief weergegeven in het landschapsplan, omdat er nog geen concreet plan ligt voor de verruiming van de woning en het opruimen van de diverse kleine houten en stenen bijgebouwen op het perceel. Middels een voorwaardelijke verplichting is geregeld dat dit alleen toegestaan is als de bebouwing aan de Elsdijk 2 is gesloopt én de uitgangspunten voor de landschappelijke inrichting aan de Oirschotsebaan 3 in acht worden genomen. Eén van de uitgangspunten is dat er een eigentijdse woning wordt gebouwd met een uitstraling passend in de diverse bebouwingstypologieën uit de omgeving. De bestaande bijgebouwtjes passen daar niet bij. Ook is middels het voorliggende bestemmingsplan geborgd dat, bij vervangende nieuwbouw, in ieder geval de bebouwing gelegen binnen de specifieke bouwaanduiding - zonder bebouwing gesloopt dient te worden.

Waterschap

Op 23 juli 2019 is de vooroverlegreactie van Waterschap De Dommel ontvangen. Deze vooroverlgreactie is opgenomen in Bijlage 12 van de toelichting van dit bestemmingsplan. De gegeven opmerkingen zijn in paragraaf 4.4 weergegeven, beantwoord en verwerkt. Hiermee wordt er vanuit gegaan dat de gewenste ontwikkeling met betrekking tot het waterschap maatschappelijk uitvoerbaar wordt geacht.

7.2.2 Omgevingsdialoog

Omwonenden van beide betrokken plangebieden zijn door de initiatiefnemer van het plan geïnformeerd middels een brief. Deze brief is opgenomen in Bijlage 9. In Bijlage 10 is opgenomen op welke adressen de brief is bezorgd. Na het bezorgen van de brief, zijn geen formele reacties ontvangen die hebben geleid tot aanpassingen van het plan.

7.2.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 6 september 2019 voor de duur van 6 weken voor zienswijzen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

7.3 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

Dit plan bevat geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. De grondexploitatiewet (afdeling 6.4 van de Wro) is om die reden niet van toepassing. Er hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld. De gemeentelijke kosten zijn bij het voorliggende plan beperkt tot de ambtelijke kosten. Die worden verhaald door middel van de gemeentelijke legesverordening. Eventuele planschade komt voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe is een anterieure overeenkomst gesloten tussen initiatiefnemer en de gemeente. In deze overeenkomst is o.a. bepaald dat schade als gevolg van dit bestemmingsplan, die op grond van afdeling 6.1 Wro voor vergoeding in aanmerking komt, zal worden vergoed door de initiatiefnemer. Gelet op het voorgaande is het plan economisch uitvoerbaar.

Bijlage 1 Te Slopen Gebouwen Elsdijk 2

Bijlage 1 Te slopen gebouwen Elsdijk 2

Bijlage 2 Uitgangspunten Landschappelijke Inrichting Oirschotsebaan 3

Bijlage 2 Uitgangspunten landschappelijke inrichting Oirschotsebaan 3

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 4 Besluit Vaststelling Hogere Waarde Wet Geluidhinder

Bijlage 4 Besluit vaststelling hogere waarde Wet Geluidhinder

Bijlage 1 Taxatierapport Oirschotsebaan 3

Bijlage 1 Taxatierapport Oirschotsebaan 3

Bijlage 2 Uitgangspuntenkaart Oirschotsebaan 3

Bijlage 2 Uitgangspuntenkaart Oirschotsebaan 3

Bijlage 3 Natuurvisie Moergestels Broek

Bijlage 3 Natuurvisie Moergestels Broek

Bijlage 4 Verslag Natuuronderzoek Elsdijk 2

Bijlage 4 Verslag natuuronderzoek Elsdijk 2

Bijlage 5 Rekenmodel Kwaliteitsbijdrage Oisterwijk

Bijlage 5 Rekenmodel kwaliteitsbijdrage Oisterwijk

Bijlage 6 Berekening Stikstofdepositie

Bijlage 6 Berekening stikstofdepositie

Bijlage 7 Infiltratieonderzoek Oirschotsebaan 3 Oisterwijk

Bijlage 7 Infiltratieonderzoek Oirschotsebaan 3 Oisterwijk

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Oirschotsebaan 3

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek Oirschotsebaan 3

Bijlage 9 Brief Initiatiefnemer Aan Omwonenden

Bijlage 9 Brief initiatiefnemer aan omwonenden

Bijlage 10 Weergave Waar Informatiebrieven Zijn Bezorgd

Bijlage 10 Weergave waar informatiebrieven zijn bezorgd

Bijlage 11 Vooroverlegreactie Provincie Brabant

Bijlage 11 Vooroverlegreactie provincie Brabant

Bijlage 12 Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel

Bijlage 12 Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel