Bestemmingsplan Centrum 2017, herziening 3 (Keiweg - Ridderstraat)
Bestemmingsplan - Gemeente Oosterhout
Vastgesteld op 17-12-2024 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Centrum 2017, herziening 3 (Keiweg – Ridderstraat)' met identificatienummer 'NL.IMRO.0826.BSPhz3Centrum2017-VA01' van de gemeente Oosterhout.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen).
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf
De uitoefening van een beroep op zakelijk, administratief, juridisch, financieel, therapeutisch, (para)-medisch, cosmetisch, ontwerptechnisch of hieraan gelijk te stellen gebied, dan wel de uitoefening van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, voor zover deze behoren tot de milieucategorie 1 of 2, zoals bepaald in de Staat van bedrijfsactiviteiten, of een daarmee qua aard en invloed op de omgeving vergelijkbare activiteit, waarbij de activiteit in of bij een woning wordt uitgeoefend.
1.6 Achtererfgebied
Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw.
1.7 Achtergevellijn
De lijn waarin de achtergevel van een woning is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
1.8 Achtergevelrooilijn
De van de weg, waarop het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is georiënteerd, afgekeerde grens van een bouwvlak.
1.9 Archeologische waarden
Waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.
1.10 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken een gebouwen zijnde.
1.11 Bed & Breakfast
Een voorziening in een (bedrijfs)woning, die als doel heeft het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse met een recreatieve doelstelling verblijft; onder Bed & Breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke, seizoensgebonden of permanente werkzaamheden en/of arbeid.
1.12 Begane grond
De bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
1.13 Bestaand(e) situatie
- a. Ten aanzien van bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig of in uitvoering op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bebouwing, die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning.
- b. Ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en/of opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.14 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.15 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.17 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.18 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwlaag
Doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.20 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 Dak
Iedere boven beëindiging van een gebouw.
1.25 Dakbegroeiing
Een dakbedekking die hoofdzakelijk bestaat uit levende planten. De dakbegroeiing kan zowel extensief of intensief zijn:
- a. extensief: daken, met een vegetatiepakket, dat is opgebouwd uit een wortelkerende laag, een drainagelaag, een substraatlaag en een vegetatielaag met droogteresistente soorten, en die geen gebruiksfunctie hebben. De extensieve daken zijn alleen voor onderhoud toegankelijk. De belasting ligt tussen de 20 en 200 kg per vierkante meter;
- b. intensief: daken met een vegetatiepakket, dat is opgebouwd uit een wortelkerende laag, een drainagelaag, een substraatlaag en een vegetatielaag met een grote variatie aan soorten tot en met bomen toe en die een gebruiksfunctie kunnen hebben. De belasting ligt boven de 200 kg per vierkante meter;
1.26 Dakopbouw
Een opbouw op een deel van een hellend dak, waarmee de goot- en/of bouwhoogte van het gebouw wordt verhoogd.
1.27 Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop) het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat postorderbedrijven, en daarmee vergelijkbare internetwinkels, flitsbezorgdiensten of darkstores (al dan niet met een baliefunctie) niet worden aangemerkt als detailhandel, tenzij ter plaatse de goederen ten verkoop worden uitgestald, en er sprake is van fysiek klantencontact, en minimaal 50% van het totale oppervlakte in gebruik is als verkoopvloeroppervlak, geheel toegankelijk voor klanten.
1.28 Dienstverlening
Bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, bank, postkantoor, reisbureau en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
1.29 Erf
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.30 Escortbedrijf
De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bij het bedrijf horende bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus e.d.).
1.31 Functie
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.32 Gastouderschap
Kinderopvang op het woonadres van een gastouder of de ouder(s) die tot stand komt door bemiddeling van een gastouderbureau en die betrekking heeft op ten hoogste zes kinderen, naast eventuele eigen kinderen van de gastouder.
1.33 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 Geluidgevoelig object
Een geluidgevoelig object als aangewezen bij en krachtens de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer.
1.35 Geluidgevoelige ruimte
Ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van tenminste 11 m².
1.36 Gestapelde woning
Een woning in een gebouw waarin zich meerdere boven elkaar gelegen zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten bevinden.
1.37 Gevel
Bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
1.38 Gevelvlak
Het verticale vlak waarin de hoofdvlakken van een gevel zich bevinden.
1.39 Grondgebonden woning
Een woning die rechtstreeks contact heeft met het aangrenzende terrein.
1.40 Hogere waarde
Ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg, spoorweg of industrieterrein, die op grond van de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder van toepassing is.
1.41 Hoofdfunctie
De belangrijkste functie waarvoor een gebouw mag worden gebruikt.
1.42 Hoofdgebouw
Een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel, en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.
1.43 Huishouden
De leefvorm of samenlevingsvorm van één of meer personen die in vast verband samenleven, en waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling.
1.44 Huisvesting in verband met mantelzorg
Huisvesting in of bij een woning van één huishouden, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.45 Internet handel
Het bedrijfsmatig via websites te koop aanbieden van goederen, alsmede het opslaan, verkopen en/of (af)leveren van deze goederen, waarbij de goederen niet ten verkoop worden uitgestald en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact en minder dan 50% van de totale oppervlakte in gebruik is als verkoopvloeroppervlak, geheel toegankelijk voor klanten.
1.46 Kamerverhuur
Het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning, gericht op langdurige huisvesting van meer dan één huishouden in één woning, niet zijnde een niet-een langdurige vorm zoals een hotel, bed & breakfast of een andersoortige logiesfunctie.
1.47 Kantoor
Een gebouw of deel van een gebouw dat door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, met de daarbij behorende voorzieningen.
1.48 Kap
De volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw met een dakhelling van minimaal 15º en maximaal 75º.
1.49 Karakteristieke geluidwering van de gevel
De karakteristieke geluidwering van de gevel als bedoeld in het Bouwbesluit.
1.50 Kunstobject
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg-, rails- en waterbouwkundige aard, zoals palen, masten, portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van verkeer, draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, geluidwerende voorzieningen, beschoeiingen, kademuren en dergelijken.
1.51 Kunstwerk
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg-, rails- en waterbouwkundige aard, zoals palen, masten, portalen voor gasleiding, beveiliging en regeling van verkeer, draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, geluidwerende voorzieningen, beschoeiingen, kademuren en dergelijken.
1.52 Maatvoeringsvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor de toegestane bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.
1.53 Mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.54 Natura 2000-gebied
Gebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet natuurbescherming.
1.55 Nutsvoorzieningen
Gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d., zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor (tele)communicatie.
1.56 Omgevingsvergunning
Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.57 Ondergeschikte detailhandel
Detailhandelsactiviteiten die qua uitstraling passend bij en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, ter ondersteuning dienen van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.
1.58 Ondergeschikte voorzieningen voor verkeer en verblijf
Voorzieningen voor verkeer en verblijf die ondergeschikt en gelieerd zijn aan de functies die ingevolge de geldende bestemming ter plaatse zijn toegestaan, zoals in- en uitritten, voorzieningen en paden voor calamiteitenverkeer en afvalafhandeling, langzaam verkeerspaden, onverharde paden, trottoirs en brandgangen. Hieronder worden in ieder geval geen wegen en parkeervoorzieningen voor gemotoriseerd verkeer begrepen.
1.59 Onderkomens
Voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als ook tenten.
1.60 Overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een vrijstaande dakconstructie met maximaal één wand.
1.61 Parkeergarage
Al dan niet ondergrondse, openbare gebouwde parkeervoorziening voor het parkeren van meerdere voertuigen.
1.62 Peil
- a. Voor een op een perceel aanwezig bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
- b. Voor een op een perceel aanwezig bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
- c. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkt terrein.
1.63 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen.
1.64 Raamprostitutie
Een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf het openbaar toegankelijke gebied zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen.
1.65 Scheidingslijn
Lijn die de grens dan wel scheiding tussen verschillende aanduidingen vormt.
1.66 Seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch /pornografische aard plaatsvinden, waaronder in elk geval worden verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar.
1.67 Speelvoorziening
Openbaar toegankelijke voorziening in de open lucht bestemd voor sport, spel, vermaak of ontspanning, niet zijnde een sportvoorziening waar georganiseerde sportbeoefening plaatsvindt, waaronder in ieder geval speeltuinen en trapveldjes worden verstaan.
1.68 Stedenbouwkundig beeld
Het beeld dat wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de dakvormen en de dakrichtingen van de bebouwing in relatie tot de omgeving.
1.69 Stikstofdepositie
Het neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol per hectare per jaar.
1.70 Stikstofemissie
Stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht.
1.71 Straatprostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen, één en ander door passanten hiertoe te bewegen of uit te nodigen door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze.
1.72 Uitvoeren
Uitvoeren, het doen uitvoeren, het laten uitvoeren of in uitvoering geven.
1.73 Verkoopvloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
1.74 Vloeroppervlak(te)
De totale oppervlakte van alle ruimten die voor een functie wordt gebruikt.
1.75 Voorgevel
De naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.76 Voorgevelrooilijn
De grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.77 Voorkeursgrenswaarde
De standaard grenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van een geluidgevoelig object of terrein bepaald bij of krachtens de Wet geluidhinder.
1.78 Voorzieningen voor verkeer en verblijf
Voorzieningen die verband houden met de afwikkeling van het verkeer en/of met het verblijfskarakter van de openbare ruimte, zoals wegen, straten, pleinen, langzaam verkeerspaden, inclusief daarbij behorende inrichtingselementen.
1.79 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, alsmede voorzieningen voor waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging, inclusief bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden en beschoeiingen.
1.80 Wonen
Het bewonen van een woning, door niet meer dan één huishouden.
1.81 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.82 Woningsplitsing
Het opdelen van een woning in meerdere wooneenheden.
1.83 Zelfstandige woonruimte
Een woning met een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, waarbij de wasgelegenheid, kookgelegenheid en het toilet niet worden gedeeld met andere bewoners.
1.84 Zijdelingse perceelsgrens
De grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
1.85 Zijstrook
De strook grond gelegen tussen de zijdelingse perceelsgrens en de denkbeeldige lijn op drie meter afstand vanaf de zijdelingse perceelsgrens, over de volledige diepte van het bouwperceel.
1.86 Zorgwonen
Het bewonen van zorgwoningen, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke (zorg)voorzieningen.
1.87 Zorgwoning
Een woning of wooneenheid bestemd voor verzorgd wonen, waarvan de bewoner(s) vanwege hun beperkte zelfredzaamheid vanaf aanvang van bewoning op basis van een ter zake van overheidswege gehanteerd systeem zijn geïndiceerd voor zorg, die beschikbaar is in (de directe nabijheid van) de woning of wooneenheid.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstanden
Van bouwwerken tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bebouwingspercentage
het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Dakhelling
De hoek gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Diepte van een gebouw
- Horizontale diepte: de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
- Verticale diepte: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de bovenzijde van de (afgewerkte) begane grondvloer.
Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken. Ondergronds bouwdelen en dakkapellen worden niet meegerekend voor het bepalen van de inhoud van een bouwwerk.
Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau
Het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten over een aaneengesloten periode van tenminste tien minuten en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, met dien verstande dat de bedrijfsduurcorrectie niet worden toegepast.
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen
- a. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken, ook indien gelegen buiten het aangegeven bestemmingsvlak en/of bouwvlak, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bestemmingsgrenzen niet meer dan één meter bedraagt;
- b. Lid a is niet van toepassing indien daarmee de afstand tot de woningen gelegen aan de Ridderstraat 37, 39 en 41 minder bedraagt dan 8,3 meter.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- b. kunstobjecten;
- c. kunstwerken;
- d. geluidwerende voorzieningen;
- e. straatmeubilair;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen (met uitzondering van risicovolle inrichtingen);
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. tijdelijke bouwplaatsinrichting.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan de woonfunctie ondergeschikte activiteiten in de vorm van:
- 1. Aan huis verbonden beroepen of bedrijven.
- 2. Gastouderschap.
- c. tuinen, erven en verhardingen;
- d. groenvoorzieningen.
- e. nutsvoorzieningen (met uitzondering van risicovolle inrichtingen).
- f. ondergeschikte voorzieningen voor verkeer en verblijf.
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
- h. speelvoorzieningen.
- i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een parkeergarage.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder b indien:
- a. aan de hand van een privacy-rapport inzage is geboden in de mate waarin de afwijking van het gestelde in artikel 4.2.1 onder b leidt tot aantasting van de privacy op het perceel Ridderstraat 37;
- b. het college op basis van het privacy-rapport van mening is dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang waar artikel 4.2.1 onder b op toeziet.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. Vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw in generlei opzicht wordt vergroot en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
- b. De bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw met een oppervlakte tot ten hoogste 100 m².
- c. De bouw van een bouwwerk, dat kan worden gebouwd met graafwerkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,50 m en zonder heiwerkzaamheden.
5.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en).
- b. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, dan nadat de aanvrager aan de hand van een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport heeft aangetoond, dat door de oprichting van het gebouw het archeologische bodemarchief niet wordt verstoord.
- c. Voor zover het oprichten van het in lid 5.2 bedoelde gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning één van de volgende voorwaarden verbinden:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. De verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Algemeen
Indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald, mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd, mits het desbetreffende gebouw, bouwwerk, voorziening of werk op het moment van ter visielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig was.
7.2 Ondergronds bouwen
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 7.2.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder een gebouw, al dan niet op een grotere diepte dan bepaald onder 7.2.1 mits:
- a. De oorspronkelijk functie op maaiveldniveau gehandhaafd blijft.
- b. Er geen bezwaren zijn uit milieutechnisch oogpunt.
- c. Er geen bezwaren zijn uit oogpunt van waterhuishouding.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. Het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud.
- b. Het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer- vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
- d. Het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede voor de groothandel in smart-, grow en/of headproducten.
- e. Het gebruik van gronden en gebouwen voor een belwinkel.
- f. Het gebruik van gronden en gebouwen als risicovolle inrichting, voor de opslag van propaan of een ander ontvlambaar gas in een ondergrondse of bovengrondse tank of voor het opslaan of bewerken van gevaarlijke stoffen, in die gevallen dat het plaatsgebonden risico op een perceel van derden 10-6/jaar of meer bedraagt, tenzij dit gebruik ingevolge de regels in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan expliciet is toegestaan.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. Van de in de planregels gegeven maten inzake afstanden en percentages voor oppervlakten tot niet meer dan 10% van die afmetingen respectievelijk percentages.
- b. Van de planregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate wordt aangepast indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.
- c. Van de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding van maximaal 3 m is toegestaan, mits deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing.
- d. Van de planregels en toestaan dat de binnen de diverse bestemmingen aangegeven begrenzing van de maatvoeringsaanduidingen voor maximale goot- en bouwhoogte wordt overschreden, waarbij een overschrijding van deze begrenzing van maximaal 5 m is toegestaan, mits deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing;
- e. Van de planregels en toestaan dat nutsvoorzieningen en openbare voorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. De bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.
- 2. De oppervlakte niet meer dan 50 m².
- f. Van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van deze bouwwerken wordt vergroot:
- 1. Ten behoeve van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling voor verkeer tot niet meer dan 35 m.
- 2. Ten behoeve van kunstwerken tot niet meer dan 40 m.
- 3. Ten behoeve van signalerings- en telecommunicatiemasten tot minder dan 40 m.
- 4. Ten behoeve van kunstobjecten tot niet meer dan 35 m.
- 5. Ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m.
- g. Van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- 1. De maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak.
- 2. De bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
- h. Van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte door zonnepanelen, met dien verstande dat de overschrijding niet meer mag bedragen dan 2 m.
- i. Van de planregels en toestaan dat de achtergevelrooilijn wordt overschreden, waarbij een overschrijding van maximaal 5 m is toegestaan, mits:
- 1. Er een tuindiepte van minimaal 10 m resteert.
- 2. De gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn of het verlengde daarvan voor maximaal 50% mogen zijn bebouwd.
9.2 Voorwaarden afwijking
De omgevingsvergunning voor het afwijken, als bedoeld in lid 9.1 kan slechts worden verleend, indien:
- a. De belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
- b. Het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
10.2 Parkeren
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan uitsluitend worden verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen; indien niet in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien, wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
- b. Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen . Hiervoor gelden de volgende regels:
- 1. In het geval van een omgevingsvergunning voor de oprichting of uitbreiding van een gebouw en in het geval van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels de functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- 2. Indien de aanvraag omgevingsvergunning het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen.
- 3. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het geldende door de gemeenteraad op 22 november 2022 vastgestelde gemeentelijke parkeerbeleid, als neergelegd in de 'Nota Parkeernormen 2022', bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid en/of de ruimte voor laden en lossen. Indien dit parkeerbeleid gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
- 4. Indien het bevoegd gezag ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder 3 een reductie van de parkeereis toepast vanwege de inzet van deelauto's, dan zullen aan deze vergunningsvoorschriften worden verbonden die het volgende omvatten:
- a. de verplichting om ten dienste van voornoemde deelauto's structureel geoormerkte deelautoparkeerplaatsen beschikbaar te stellen;
- b. de verplichting om binnen vijf jaar na ingebruikname van het bouwwerk waarvoor de vergunning is verleend, het autobezit van de bewoners van dat bouwwerk in beeld te brengen en deze te vergelijken met het aantal niet voor deelauto's geoormerkte parkeerplaatsen op eigen terrein.
- 5. Als uit het onderzoek als bedoeld onder 4b blijkt dat het autobezit hoger is dan het aantal niet voor deelauto's geoormerkte parkeerplaatsen op eigen terrein, dan is het gebruik van het bouwwerk slechts toegestaan indien parkeerplaatsen op eigen terrein, in de openbare ruimte (of elders op acceptabele loopafstand tot de projectlocatie) worden gerealiseerd om het tekort te compenseren;
- 6. De parkeervoorzieningen als bedoeld onder 1, 3 en 5 en de ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder 2 dienen in stand te worden gehouden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
- 2. Na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Centrum 2017, herziening 3 (Keiweg – Ridderstraat).