Vrachelen/Krooneiland, herziening 3
Bestemmingsplan - gemeente Oosterhout
Vastgesteld op 21-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Vrachelen / Krooneiland, herziening 3 (Veekestraat ongenummerd) met identificatienummer NL.IMRO.0826.BSPhz3vrachkroon-VA01 van de gemeente Oosterhout.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend, met uitsluiting van detailhandel
1.4 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel;
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 achtergevelrooilijn
- a. de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
- b. indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak op de verbeelding is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw –zonder bijbehorende bouwwerken– alsmede het verlengde daarvan;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
het op de verbeelding aangegeven percentage dat bepaalt hoeveel procent van het bestemmingsvlak per bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd;
1.10 bestaande situatie
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
1.11 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.15 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of zolder;
1.16 bouwperceel
de aaneengesloten liggende bebouwde en/of onbebouwde grond, welke behoort bij een bestaand of te bouwen bouwwerk of complex van bouwwerken;
1.17 bouwvlak
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarbinnen krachtens deze regels bepaalde bebouwing mag worden gebouwd;
1.18 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in de grond;
1.19 dakkapel
een opbouw op een hellend dak waarin een raamkozijn is opgenomen en die voorzien is van zijwanden.
1.20 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een ander plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen);
1.21 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.22 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, ruimte vormt;
1.23 gevel
bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
1.24 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, constructie of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel moet worden aangemerkt;
1.25 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo).
1.26 onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 m boven peil is gelegen en dat niet als bouwlaag wordt aangemerkt;
1.27 ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
1.28 onderkomens
voor verblijf geschikte –al dan niet aan de bestemming onttrokken– voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
1.29 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
1.30 raamprostitutie
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen (prostitutie);
1.31 scheidingslijn
lijn die de grens dan wel scheiding tussen verschillende aanduidingen vormt.
1.32 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar;
1.33 stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de dakvormen en de dakrichtingen van de bebouwing.
1.34 straatprostitutie
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
1.35 voorgevel
de gevel van een gebouw dat gericht is naar de weg.
1.36 voorgevelrooilijn
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
1.37 waterhuishoudkundig
met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke stroming;
1.38 weg
een voor gemotoriseerd verkeer geschikt gemaakte strook grond.
1.39 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.40 zijstrook
de strook grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw over de volledige diepte van het bouwperceel, behorende bij het hoofdgebouw.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstanden van bouwwerken:
tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
goothoogte van een bouwwerk:
in de gevels vanaf het peil tot aan de horizontale snijlijn van die gevels met dakvlakken;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk;
diepte van een gebouw:
horizontale diepte:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
verticale diepte:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer;
inhoud van een gebouw:
wordt gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van een gemeenschappelijke scheidsmuur en de buitenzijde van de daken, zulks met inbegrip van dakkapellen en erkers. Ondergrondse bebouwing, zoals kelders, (parkeer)garages en zwembaden, wordt voor de bepaling van de inhoud niet meegerekend;
oppervlakte van een gebouw:
wordt buitenwerks gemeten en eventueel van en tot het hart van een gemeenschappelijke scheidsmuur. Ondergrondse bebouwing, zoals kelders, garages en zwembaden, wordt voor de bepaling van de oppervlakte niet meegerekend;
peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- 1. de hoogte van de weg of de toekomstige weg ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. In andere gevallen:
- 1. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
- d. indien in of op het water wordt gebouwd:
- 1. het Nieuw Amsterdams Peil/of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, balkons, galerijen, luifels, noodtrappen, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen.
2.3 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding aangewezen voor Wonen zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen;
- c. aan-huis-verbonden bedrijven;
- d. tuinen, erven en verhardingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Gebruiksregels
Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
- a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
- b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- c. De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning.
3.4 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de bebouwing;
- b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de op de verbeelding als ‘gemeentelijk monument’ aangegeven bebouwing en de omgeving van de op de verbeelding als ‘gemeentelijke monument’ aangegeven bebouwing.
3.5 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1, dat op gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - voortuin’ op de verbeelding geen gebouwen en/of bouwwerken zijn toegestaan, voor het uitbreiden van de woning vóór de op de verbeelding aangegeven voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
- 1. de diepte van de uitbreiding ten hoogste 1,5 m mag bedragen;
- 2. de uitbreiding 1 bouwlaag mag omvatten;
- 3. de breedte van de uitbreiding ten hoogste tweederde van de voorgevelbreedte van de woning mag bedragen.
- b. De in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het stedenbouwkundig beeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid.
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw in generlei opzicht wordt vergroot;
- b. de bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw met ten hoogste 100 m².
4.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming;
- b. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, dan nadat de aanvrager aan de hand van een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport heeft aangetoond, dat door de oprichting van het gebouw het archeologische bodemarchief niet wordt verstoord;
- c. Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning één van de volgende voorwaarden verbinden:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. De verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op plaatsen waar bestaande bovengrondse gebouwen zijn of nieuwe bovengrondse gebouwen worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden; eveneens en direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
- b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 4 m;
- c. Voor het bouwen/aanleggen van niet-overdekte zwembaden gelden de volgende regels:
- 1. zwembaden moeten uitsluitend worden gebouwd/aangelegd bij woningen;
- 2. zwembaden diene op minimaal 3 m achter de voorgevel van een woning te worden gebouwd/aangelegd.
6.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaald onder 6.1 sub a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder een gebouw, mits:
- 1. de oorspronkelijke functie op maaiveldniveau gehandhaafd blijft;
- 2. hierdoor de eventueel in het gebied aanwezige waarden en functies niet onevenredig worden aangetast;
- 3. er geen bezwaren zijn uit milieutechnisch oogpunt;
- 4. er geen bezwaren zijn uit oogpunt van waterhuishouding.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van gebouwen aan en bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
- b. gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer- vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- d. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
7.2 Afwijken van de algemene gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub a en toestaan dat een gebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
- 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
- 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- 3. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte ten dienst van de woonfunctie mag niet meer bedragen dan 80 m²;
- 4. de afhankelijke woonruimte is gelegen op een afstand van maximaal 15 meter van de woning;
- b. Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van sub a in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied‘ mogen bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening gewaarborgd dient te blijven.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. van de in de regels gegeven maten inzake afstanden, goothoogtes en percentages voor oppervlakten tot niet meer dan 10% van die afmetingen respectievelijk percentages;
- b. van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. van de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding van maximaal 3 meter is toegestaan, mits deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing;
- d. van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes of daarmee vergelijkbare gebouwen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, fietsenstallingen en abri’s worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;
- 2. de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- e. van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van deze bouwwerken wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken tot niet meer dan 40 m;
- 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
- f. van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw;
- g. van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte door zonnepanelen met dien verstande dat de overschrijding niet meer mag bedragen dan 2 m;
- h. van de regels en toestaan dat de achtergevelrooilijn wordt overschreden, waarbij een overschrijding van maximaal 5 m is toegestaan, mits:
- 1. er een tuindiepte van minimaal 10 m resteert;
- 2. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn of het verlengde daarvan voor maximaal 50% mogen zijn gebouwd;
- 3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
9.2 Voorwaarden afwijking
De omgevingsvergunning voor het afwijken, als bedoeld in lid 9.1 kan slechts worden verleend, indien;
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;
- c. het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in de planregels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
11.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse transportleidingen;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
11.3 Parkeernorm
- a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen zoals opgenomen in het beleidsdocument 'Stilstaan in de toekomst, Parkeerbeleid op de middellange termijn (2020)' dat is vastgesteld op 15 december 2009. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a, indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernormen als opgenomen in sub a wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van genoemd beleidsdocument heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Vrachelen / Krooneiland, herziening 3 (Veekestraat ongenummerd)' van de gemeente Oosterhout.
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek
Bijlage 4 Waterparagraaf
Bijlage 5 Quickscan Flora- En Faunawet
Bijlage 5 Quickscan Flora- en Faunawet
Bijlage 6 Wateradvies
Bijlage 7 Vooroverleg Reactie Provincie Noord-brabant
Bijlage 7 Vooroverleg reactie Provincie Noord-Brabant