KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap En Natuur
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 6 Verkeer - Verblijf
Artikel 7 Water
Artikel 8 Waarde - Archeologie Monument / Vastgestelde Vindplaats
Artikel 9 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Hoog
Artikel 10 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Middelhoog
Artikel 11 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 12 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
Artikel 13 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Van Rechtstreeks Toelaatbare Aan-huis-gebonden Activiteiten
Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsbeeld Meanderende Maas

Meanderende Maas - 2022

Bestemmingsplan - Gemeente Oss

Vastgesteld op 11-04-2024 - geheel in werking

Bestanden

Bijlage Bij Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Meanderende Maas - 2022' met identificatienummer NL.IMRO.0828.BPmeandrndmaas2022-VG01 van de gemeente Oss.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Achtergevel

De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.

1.6 Agrarisch medegebruik

Agrarisch medegebruik in de vorm van extensief beheerd grasland en/of het extensief begrazen van het gebied, waarbij de instandhouding en versterking van omliggende en ter plaatse aanwezige natuur- en landschapswaarden voorop staat.

1.7 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken die geen gebouw zijn.

1.8 Bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning.

1.9 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.10 Bestaand

  1. a. voor bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  2. b. voor gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat legaal aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.11 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.

1.13 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.14 Bouwen

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.15 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.16 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.18 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, zijn toegelaten. Geometrisch bepaalde bouwvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' gelden als één bouwvlak.

1.19 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.20 Cultuurhistorische waarde

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.21 Extensieve dagrecreatie

Recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.22 Functie

Activiteiten waarvoor gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.23 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 Landschappelijke waarden/landschapswaarde

De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch- en/of ecologisch opzicht.

1.25 Peil

  1. a. voor bouwwerken op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.

1.26 Plan

Het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Meanderende Maas - 2022' van de gemeente Oss.

1.27 Ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.

1.28 Werk

Een constructie die geen bouwwerk is.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothelling van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap En Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

  1. a. er mag geen bebouwing worden opgericht;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken worden opgericht voor nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. uitsluitend voor nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m²;
    2. 2. voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken die geen gebouw zijn worden opgericht voor het doel 'verkeer', met inachtneming van de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
    2. 2. de bouwhoogte van overige kunstwerken en kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m;
    3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  4. d. in afwijking van het bepaalde onder a mogen erf- en terreinafscheidingen worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1,2 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. 1. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. a. de ruimtelijke kwaliteit;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  4. d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in onderstaande tabel:

Tabel 3.1 Omschrijving voorwaarden

Activiteit Basisregel Voorwaarden
het bouwen van een windmolen ter regulering van de waterstand artikel 3.2 onder a de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m
het bouwen van ooievaarsnesten artikel 3.2 onder a de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m
het bouwen van bijenstallen artikel 3.2 onder a de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m

de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2

De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien de aanvraag voldoet aan de eisen/voorwaarden van het Ruimtelijk Kwaliteitsbeeld, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. de ruimtelijke kwaliteit;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  4. d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de woonsituatie;

en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de volgende tabel:

Tabel 3.2 Omschrijving voorwaarden

Activiteit Voorwaarden
het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg;

op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn;

de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend;

er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden;

de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 100 m²;

het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw.
het halfverharden van onverharde wegen en paden, en het aanleggen van verharde kavelpaden -

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. de natuur- en landschappelijke waarden;
  2. b. de ruimtelijke kwaliteit;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  4. d. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de woonsituatie.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn, of van werkzaamheden

Artikel 5 Recreatie - Dagrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

  1. a. bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen, genoemd in artikel 5.1.
  2. b. de bebouwing binnen de zone 'overige zone - uiterwaarden' moet verder voldoen aan de regels als genoemd in onderstaande tabel:

Tabel 4.1 Voorwaarden bebouwing binnen ‘overige zone - uiterwaarden’

Bouwwerken Max. goothoogte in m Max. bouwhoogte in m Max. opp. in m2 Max. inhoud in m3
overige bouwwerken, die geen gebouwen zijn - lichtmasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': 12
palen: 6
- -

Artikel 6 Verkeer - Verblijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden die mede gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  2. b. erven, pleinen en paden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  7. g. terreinen voor markten, standplaatsen en evenementen;
  8. h. voorzieningen voor afvalinzameling, openbaar vervoer en zend- en ontvangstinstallaties;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen, waaronder in ieder geval een autobrug wordt begrepen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn, of van werkzaamheden

Artikel 8 Waarde - Archeologie Monument / Vastgestelde Vindplaats

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie monument / vastgestelde vindplaats' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aangetroffen en aanwezige archeologische waarden.

8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Hoog

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

9.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Middelhoog

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

10.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Artikel 11 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van berging, afvoer en doorstroming van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Artikel 12 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging van water, met bijbehorende voorzieningen.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van berging van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  2. b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van waterkeringen;
  3. c. bestaande verhardingen;
  4. d. groenvoorzieningen.


Met bijbehorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerk die geen gebouw zijn, worden opgericht voor het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken die geen bouwwerk zijn of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Afwijkende bebouwing

Als de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:

  1. a. goothoogte;
  2. b. bouwhoogte;
  3. c. oppervlakte;
  4. d. inhoud;
  5. e. afstand tot de as van de weg;
  6. f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
  7. g. situering ten opzichte van andere bebouwing.

ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.

15.2 Parkeervoorzieningen

15.3 Ondergronds bouwen

15.4 Afstand van bouwwerken tot de weg

De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

16.1 Verboden gebruik

  1. a. onder het gebruiken van gronden, bouwwerken of onderkomens in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken:
    1. 1. als stort- en/of opslagplaats;
    2. 2. voor buitenopslag;
    3. 3. voor (detail)handel;
    4. 4. voor bedrijfsdoeleinden;
    5. 5. voor een kleinschalig kampeerterrein, groepskampeerterrein en/of natuurkampeerterrein;
    6. 6. voor motor-, water- en modelvliegtuigsport en andere vormen van lawaaisport;
    7. 7. voor een seksinrichting en/of escortbedrijf;
    8. 8. voor bewoning;
    9. 9. als ligplaats voor woonschepen of woonarken;
    10. 10. voor het aanleggen en vergroten van oppervlakteverhardingen (inclusief het verharden en halfverharden van wegen en paden) en het aanleggen van teeltondersteunende voorzieningen binnen de bestemming 'Natuur';
  2. b. het bepaalde onder a is niet van toepassing als de bestemmingsomschrijving (inclusief detaillering) in de overige planregels het betreffende gebruik expliciet toestaat.

16.2 Verboden gebruik geitenhouderij

  1. a. Het is niet toegestaan het gebruik van gronden en bouwwerken te wijzigen ten behoeve van het houden van geiten in die zin dat er niet meer geiten mogen worden gehouden dan is toegestaan op grond van een vóór 5 september 2018:
    1. 1. ingediende melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer of de Wet milieubeheer;
    2. 2. verleende vergunning op basis van de Hinderwet;
    3. 3. verleende omgevingsvergunning beperkte milieutoets;
    4. 4. verleende omgevingsvergunning milieu op basis van artikel 2.1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); of
    5. 5. verleende vergunning op basis van de Wet milieubeheer.
  2. b. het verbod onder a geldt niet voor:
    1. 1. het hobbymatig houden van minder dan 10 geiten op een bedrijf of locatie waar geen geiten worden gehouden; of
    2. 2. geitenlammeren met een leeftijd tot 30 dagen die gehouden worden op de geitenhouderij waar ze geboren zijn;
  3. c. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a nadat het moratorium voor geitenhouderij in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant is opgeheven, waardoor het op provinciaal niveau niet meer verboden is om de oppervlakte stalruimte voor geiten uit te breiden.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 Overige zone - uiterwaarden

17.2 Overige zone - beperking veehouderij

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

17.3 Overige zone - groenblauwe mantel

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

17.4 Overige zone - dijkzone woningen

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

17.5 Overige zone - bebouwingsconcentratie

Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.

17.6 Vrijwaringszone - dijk

17.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop

17.8 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', mits sprake is van vrijwilligheid van de grondeigenaren en agrarische belangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Afwijkingen

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. de ruimtelijke kwaliteit
  2. b. het straat- en/of bebouwingsbeeld
  3. c. de landschappelijke en natuurwaarden
  4. d. de verkeersveiligheid
  5. e. de woonsituatie

Kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de bouwhoogte op gronden die zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - molenbiotoop', tot niet meer dan 25% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de inhoud van woningen na deze afwijking niet meer mag bedragen dan 1.000 m3.
  2. b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit of andere verkeerskundige redenen daartoe aanleiding geven; hierbij geldt dat de grens van de weg slechts over een ondergeschikte lengte mag opschuiven, waarbij de maximale overschrijding 15 m bedraagt;
  3. c. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, wordt vergroot:
    1. 1. voor kunstwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 15 m;
    2. 2. voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
    3. 3. voor overige bouwwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 10 m;
  5. e. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd tot maximaal 2 m, mits de ruimtelijke kwaliteit en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden aangetast;
  6. f. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10 % van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
  7. g. de regels voor de minimale afstand van gebouwen tot de weg, mits het bepaalde in de Wet geluidhinder in acht wordt genomen.

18.2 Uitzonderingen

Het bevoegd gezag kan niet afwijken als bedoeld in artikel 18.1 voor bouwwerken in de bestemming 'Natuur'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Meanderende Maas - 2022'.

Bijlage 1 Lijst Van Rechtstreeks Toelaatbare Aan-huis-gebonden Activiteiten

Bijlage 1 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten

Bijlage 2 Ruimtelijk Kwaliteitsbeeld Meanderende Maas

Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsbeeld Meanderende Maas