Ontwikkelingen Buitengebied Oss - 2018
Bestemmingsplan - gemeente Oss
Vastgesteld op 13-12-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan-huis-gebonden activiteit:
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.2 aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtergevel:
de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.
1.6 afhankelijke woonruimte:
een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.7 agrarisch bedrijf:
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een paardenhouderij, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.
1.8 agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruikt gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
1.9 agrarisch-technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking en bedrijven die uitsluitend administratieve werkzaamheden verrichten en/of administratieve dienstverlening aanbieden.
1.10 ark:
een vaar- of drijftuig dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze over waterwegen voortbewogen te worden, maar dat in het algemeen op één vaste locatie afgemeerd is, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.11 bakenbomen:
de langs de Maas staande bomen die vanouds in de scheepvaart als baken werden gebruikt.
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken die geen gebouw zijn.
1.13 bed en breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende aan- of uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw, en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de woning.
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.16 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.17 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.
1.18 bestaand:
- a. voor bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan legaal bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
- b. voor gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat legaal aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
- c. in afwijking van het bepaalde onder a wordt onder oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' verstaan de oppervlakte van de gebouwen die:
- 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of
- 2. mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning, of
- 3. is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
- d. in afwijking van het bepaalde onder a wordt onder oppervlakte van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' verstaan de oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde die:
- 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of
- 2. mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning, of
- 3. is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan.
1.19 bestaande ammoniakemissie:
de einduitkomst van de vermenigvuldiging van het bestaande aantal dierplaatsen voor de bestaande diersoorten, met de emissiefactoren van het bestaande stalsysteem, waarbij geldt:
- a. bestaand stalsysteem: het stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan;
- b. bestaande aantal dierplaatsen: het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan;
- c. bestaande diersoorten: de diersoorten waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd.
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0828.BPontwikklbpbg2018-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.
1.23 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.24 bouwen:
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.26 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.27 bouwmassa:
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.
1.28 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.29 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.30 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn, zijn toegelaten. Geometrisch bepaalde bouwvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' gelden als één bouwvlak.
1.31 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:
een bouwwerk dat dient als tijdelijk verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben, inclusief aan- en uitbouwen.
1.32 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.33 cultuur en ontspanning (c.q. voorzieningen op het gebied van):
het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen: atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, sportschool, theater, wellnesscentrum.
1.34 cultuurhistorische waarde:
De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.35 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.36 dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen.
1.37 dierenverblijf:
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief daartoe behorende voorzieningen.
1.38 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond.
1.39 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.40 extensieve dagrecreatie:
recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
1.41 functie:
activiteiten waarvoor gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.42 galerie:
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstobjecten.
1.43 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.44 gevellijn:
de aanduiding van de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg of ander openbaar gebied en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.45 glastuinbouw:
een (niet-grondgebonden) agrarisch bedrijf waarin de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in kassen.
1.46 groepsmatige activiteit:
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend in de vorm van het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan drie of meer personen tegelijk, kinderopvang daaronder mede begrepen.
1.47 grondgebonden veehouderij:
een veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie. En voldoet aan de volgende criteria:
- 1. de veebezetting bedraagt niet meer dan 2.75 GVE/ha, berekend over de grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie;
- 2. tenminste 75% van de op het bedrijf geproduceerde mest, uitgedrukt in fosfaat, wordt aangewend op grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is voor gewassen die overwegend voor de eigen bedrijfsvoering worden geteeld, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie. Een veehouder toont via de jaarlijkse gecombineerde opgave aan dat de veehouderij aan dit criterium voldoet;
- 3. tenminste 95% van het ruwvoer (gras en mais), uitgedrukt in fosfaat, wordt gewonnen op grond die blijkens de gecombineerde opgave bij het bedrijf in gebruik is voor gewassen die overwegend voor de eigen bedrijfsvoering worden geteeld, voor zover gelegen binnen 15 kilometer van de bedrijfslocatie. Daarbij is tenminste 50% van het fosfaat in het rantsoen afkomstig uit ruwvoer (gras en mais). Een veehouder toont via een jaarlijkse rapportage uit BEX aan dat de veehouderij aan dit criterium voldoet;
- 4. indien in de veehouderij dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.
1.48 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.49 hobbymatig agrarisch grondgebruik:
het gebruik van grond voor agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan worden beschouwd, met uitzondering van volkstuinen.
1.50 hokdierhouderij:
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.
1.51 hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.52 horeca van categorie 1:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension.
1.53 horeca:
een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:
- a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- d. het bieden van gelegenheid tot dansen;
- e. het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel;
een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie).
1.54 huishouden:
de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:
- a. het inwonen of het bewonen van kamers door ten hoogste twee verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, al dan niet bij wijze van mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
- b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
- 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
- 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
1.55 individuele praktijk c.q. eenmansbedrijf:
een praktijk of bedrijf, uitgeoefend door één beroepsuitoefenaar, al dan niet administratief of anderszins ondersteund door ten hoogste één andere persoon.
1.56 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of toercaravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.57 kampeerterrein:
een terrein, speciaal ingericht om in een kampeermiddel te overnachten.
1.58 kantoor:
een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.
1.59 kas:
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter.
1.60 kelder:
een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.
1.61 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.
1.62 landschappelijke waarde/landschapswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht.
1.63 lawaaisport:
voorziening voor sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, de motorsport, waterskiën en de modelvliegsport.
1.64 lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten:
de lijst, behorend bij deze regels (bijlage 6), waarin is aangegeven welke beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn in woningen.
1.65 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:
maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: asielzoekerscentrum, bibliotheek, drugsopvang, gezondheidszorg (incl. apotheek), jeugdopvang, kinder- en naschoolse opvang, onderwijs, openbaar bestuur en openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.
1.66 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.67 mestbewerking:
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
1.68 milieuzoneringslijst:
de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten die als bijlage 4 onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden.
1.69 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.
1.70 ondergeschikte detailhandel:
beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend.
1.71 overig agrarisch bedrijf:
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf, paardenhouderij of glastuinbouwbedrijf valt.
1.72 paardenbak:
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het laten loslopen van paarden en/of pony's dan wel het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
1.73 paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken, opfokken, beleren en/of trainen van paarden, al dan niet in combinatie met pensionstalling en/of het geven van paardensportinstructie en/of het geven van gelegenheid aan derden tot het recreatief dan wel sportief paardrijden.
1.74 peil:
- a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.
1.75 permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.
1.76 plan:
het bestemmingsplan 'Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss - 2018' van de gemeente Oss.
1.77 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.78 reëel agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat het jaar rond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één halve volledige arbeidskracht.
1.79 risicovolle inrichting:
een inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.80 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
1.81 rundveehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die uitsluitend gericht is op het houden van melkrunderen met bijbehorend jongvee.
1.82 schuilgelegenheid:
een niet voor bewoning bestemd agrarisch bedrijfsgebouw dat dient voor beschutting van vee tegen weersinvloeden.
1.83 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.84 stacaravan:
een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.
1.85 stalderingsgebied:
gebied waarin het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gekoppeld aan het saneren van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen.
1.86 statische opslag:
opslag van goederen die naar hun aard weinig verplaatsing nodig hebben, zoals caravans, campers, boten en (klassieke) auto's.
1.87 teeltbedrijf/vollegrondsteeltbedrijf:
een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.88 teeltondersteunende voorziening:
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:
- a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.
1.89 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
teeltondersteunende voorziening die zo lang de teelt het vereist aanwezig is, met een maximum van acht maanden per jaar.
1.90 toercaravan:
een caravan of soortgelijk onderkomen dat mede, gelet op de afmetingen, bestemd en/of geschikt is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.
1.91 uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.92 varkenshouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die uitsluitend gericht is op het houden van varkens.
1.93 veehouderij:
een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
1.94 verdieping:
elke bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.
1.95 voorgevellijn:
de lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.96 vuurwerkbedrijf:
een inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.
1.97 werk:
een constructie die geen bouwwerk is.
1.98 wonen:
het bewonen van een woning.
1.99 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.100 woonhuis:
een gebouw dat één grondgebonden woning omvat.
1.101 zorgvuldige veehouderij:
een veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.
2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.
2.3 het bebouwingspercentage:
de oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald.
2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.5 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de breedte van een bouwperceel:
tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over ten minste 3/4 van de lengte van het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de toegestane situering van het hoofdgebouw indien geen bouwvlak is aangegeven.
2.7 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.8 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk dat geen gebouw is met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan:
- a. de situering van de bebouwing;
- b. de nokrichting van daken;
- c. de oriëntatierichting van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond, en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de onderstaande tabel, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Basisregel | Voorwaarden | |||
Het overschrijden van de goothoogte van bedrijfswoningen | artikel 3.2.3 onder e | - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond - de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m. | |||
Het uitbreiden van de oppervlakte van dierenverblijven ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - 2', 'specifieke vorm van agrarisch - 3', 'specifieke vorm van agrarisch - 4' en 'specifieke vorm van agrarisch - 6' | a. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, een en ander conform de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vastgestelde regels van de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij zoals die gelden ten tijde van de aanvraag om omgevingsvergunning b. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving inpasbaar in de omgeving. Het betreft hier onder andere verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid c. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert d. er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3 e. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling f. binnen gebouwen dieren -al dan niet in hokken- alleen op de grond gehouden mogen worden, onverlet voorzieningen voor dierenwelzijn; De voorwaarde zoals opgenomen onder a. geldt niet voor gebouwen met een oppervlakte kleiner dan 100 m² met dien verstande dat hiervan per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013, maar één keer gebruik mag worden gemaakt. Bij uitbreiding van de oppervlakte aan gebouwen voor kleinschalige (neven)activiteiten bij de veehouderij hoeft niet voldaan te worden aan de hiervoor onder a tot en met e genoemde voorwaarden, mits deze gebouwen alleen gebruikt worden voor een ter plaatse toegelaten nevenfunctie, niet zijnde veehouderij, en dit is geborgd in de omgevingsvergunning. Voor een hokdierhouderij geldt dat de toename van de oppervlakte dierenverblijven, door het oprichten van gebouwen of het in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf, alleen is toegestaan wanneer is aangetoond dat: 1. binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming, mits is aangetoond dat het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd; 2. de oppervlakte van de sanering ten minste 110 % bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen; 3. de sanering plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten of in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling. 4. Onder 'bestaand dierenverblijf' wordt verstaan een op 17 maart 2017 feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu, ex artikel 2.1 eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, ex artikel 2, eerste lid, onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een melding ex artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, en in de daaraan voorafgaande jaren onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren. | ||||
Het situeren van bedrijfsgebouwen vóór de achtergevel van de bedrijfswoning, dan wel situering van de bedrijfswoning dusdanig dat bestaande bedrijfsgebouwen niet achter de achtergevel van de bedrijfswoning zijn gebouwd | artikel 3.2.4 onder a | - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond | |||
Het overschrijden van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen | artikel 3.2.4 onder b | - de noodzaak voor deze afwijking moet zijn aangetoond - de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 m, en de bouwhoogte niet meer dan 12 m | |||
Het bouwen van windturbines met een grotere bouwhoogte dan 6 m binnen het bouwvlak | artikel 3.2.5 onder d | - de hoogte mag niet meer bedragen dan 25 m | |||
Het bouwen van een grotere oppervlakte | artikel 3.2.2 onder c | - de oppervlakte mag niet meer dan 500 m² groter zijn dan wat volgens artikel 3.2.2 onder d is toegestaan - de bebouwing is nodig in verband met een kleinschalige activiteit als bedoeld in de tabel in artikel 3.5, en dus niet voor de primaire agrarische functie | |||
Het overschrijden van de maximale inhoudsmaat van een woning | artikel 3.2.3 onder c | - er is sprake van één bestaande hoofdbouwmassa die bestaat uit woning en (voormalig) stalgedeelte - het ruimtelijke beeld wijzigt niet door het toevoegen van het (voormalige) stalgedeelte aan de woning - de regeling kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in artikel 15 is niet van toepassing | |||
Het overschrijden van de maximale inhoudsmaat van een woning | artikel 3.2.3 onder c | - de inhoud mag maximaal 1.000 m3 zijn - de woning moet naar aard, schaal en uitstraling passen in de omgeving - de regeling kwaliteitsverbetering zoals opgenomen in artikel 15 is van toepassing |
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Voorwaarden |
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning | - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg - op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn - de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden - de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m² - het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw - zelfstandige bewoning van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan |
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning | - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een maatschappelijk belang, bijvoorbeeld reclassering - op het perceel dient al een bedrijfswoning aanwezig te zijn - de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden - de voor bewoning te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 40 m² - het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning - zelfstandige bewoning van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan |
Kleinschalige activiteiten | - de activiteit wordt uitgeoefend als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf - het gebruik voor de kleinschalige activiteit vindt plaats binnen het agrarisch bouwvlak - de afwijking mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de waterhuishouding en -kwaliteit ter plaatse - er dient voldaan te worden aan het bepaalde in bijlage 2 (Kleinschaligeactiviteiten bij agrarische bedrijven) - buitenopslag is niet toegestaan - er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekking - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte binnen het bouwvlak - lawaaisporten zijn niet toegestaan - de maximale oppervlakte voor opslag bedraagt 1.000 m², verminderd met de oppervlakte die in gebruik is voor overige nevenactiviteiten; - de oppervlakte van overige nevenactiviteiten bedraagt 500 m², met dien verstande dat de maximale oppervlakte voor verkoop van streekproducten 100 m² bedraagt |
Minicamping | - deze afwijkingsmogelijkheid is niet toepasbaar binnen de als 'overige zone -primair agrarisch gebied' aangeduide gronden - het aantal plaatsen bedraagt maximaal 25 - de minicamping is gesitueerd binnen of direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak - de landschappelijke inpassing dient op zorgvuldige wijze plaats te vinden aan de hand van een gedetailleerd uitgewerkt en door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan - parkeren dient op eigen terrein binnen het bouwvlak plaats te vinden - alleen kampeermiddelen zijn toegestaan; stacaravans en andere recreatieve bouwwerken zijn niet toegestaan - het gebruik is uitsluitend toegestaan in de periode van 31 maart tot 1 oktober |
Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten | - het betreft uitsluitend voorzieningen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten die benodigd zijn voor en werkzaam zijn bij het betreffende bedrijf gedurende het plant- en oogstseizoen, met een maximum van zes maanden per jaar - de voorzieningen dienen gerealiseerd te worden binnen de bedrijfsgebouwen tot een maximumbedrijfsvloeroppervlakte van 200 m² |
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte - het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) - de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben - de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' |
Het toestaan van groepsmatige activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte |
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit | - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse - de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering |
Het toestaan van paardenbakken voor hobbymatig gebruik | - de paardenbak is gesitueerd direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak dan wel het bijbehorende bestemmingsvlak 'Wonen' - de totale oppervlakte bedraagt niet méér dan 825 m² per bijbehorend agrarisch bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen' - de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van de as van de weg - de paardenbak is voorzien van een goede landschappelijke inpassing - de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van woningen van derden |
Het bewonen van een bedrijfswoning anders dan als bedrijfswoning (de plattelandswoning) | - binnen het bouwvlak is een agrarisch bedrijf actief - er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren; als milieuhygiënisch bezwaar worden in ieder geval niet beschouwd milieuhygiënische bezwaren als gevolg van de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak - de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast |
Het halfverharden van onverharde wegen en paden | - |
Uitbreiden van de bestaande ammoniakemissie | De ammoniakdepositie op een Natura-2000-gebied wordt per saldo niet vergroot. |
Een gebruikswijziging van bestaande gebouwen, gericht op het in gebruik nemen van deze gebouwen als dierenverblijf ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - 2', 'specifieke vorm van agrarisch - 3', 'specifieke vorm van agrarisch - 4' en 'specifieke vorm van agrarisch - 6' | a. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, een en ander conform de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vastgestelde regels van de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij zoals die gelden ten tijde van de aanvraag om omgevingsvergunning; b. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving is inpasbaar in de omgeving. Het betreft hier onder andere verkeersafwikkeling, milieuaspecten en volksgezondheid; c. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -als blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, die ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert; d. er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m3; e. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling. De voorwaarde zoals opgenomen onder a. geldt niet voor gebouwen met een oppervlakte kleiner dan 100 m² met dien verstande dat hiervan per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013, maar één keer gebruik mag worden gemaakt. Bij ingebruikname van gebouwen voor kleinschalige (neven)activiteiten bij de veehouderij hoeft niet voldaan te worden aan de hiervoor onder a tot en met e genoemde voorwaarden, mits deze gebouwen alleen gebruikt worden voor een ter plaatse toegelaten nevenfunctie, niet zijnde veehouderij, en dit is geborgd in de omgevingsvergunning. Voor een hokdierhouderij geldt dat de toename van de oppervlakte dierenverblijven, door het oprichten van gebouwen of het in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf, alleen is toegestaan wanneer is aangetoond dat: 1. binnen het stalderingsgebied een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming, mits is aangetoond dat het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd; 2. de oppervlakte van de sanering ten minste 110 % bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen; 3. de sanering plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten of in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling. 4. Onder 'bestaand dierenverblijf' wordt verstaan een op 17 maart 2017 feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu, ex artikel 2.1 eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, ex artikel 2, eerste lid, onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een melding ex artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, en in de daaraan voorafgaande jaren onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren. |
3.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschap En Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Er mag geen bebouwing worden opgericht.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Basisregel | Voorwaarden | |
Het bouwen van een windmolen ter regulering van de waterstand | artikel 4.2 onder b | - de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m | |
Het bouwen van ooievaarsnesten | artikel 4.2 onder b | - de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m | |
Het bouwen van bijenstallen | artikel 4.2 onder b | - de hoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m - de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m² |
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Voorwaarden |
Het halfverharden van onverharde wegen en paden | - |
4.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
- a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 5.1.
- b. Als een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen en silo's als bedoeld in onderstaande tabellen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
- c. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bestemmingsvlak maximaal één.
- d. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
- e. Vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn van de bedriijfswoning worden gebouwd.
- f. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, als deze aanwezig is, worden gebouwd. Als er meer dan één bedrijfswoning aanwezig is, geldt als achtergevel alleen die achtergevel die het dichtst bij de weg is gelegen.
- g. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - komgebied' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m2 | Maximale inhoud in m3 | |||
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie | 5 | 10 | - | 750 | |||
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 5 | 50 | - | |||
Bedrijfsgebouwen | 4,5 | 11 | de oppervlakte die staat in bijlage 5 (Oppervlaktesbedrijfsgebouwen) | - | |||
Windwokkels | - | 12 | - | - | |||
Erfafscheidingen | - | -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1; -voor het overige: 2. | - | - | |||
Keerwanden voor geluidswallen | - | 3 | - | - | |||
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn | - | 3 | -voor de voorgevellijn: 0 -achter de voorgevellijn: 30 | - | |||
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn | - | -lichtmasten: 6 -overige: 3 | - | - |
- h. De bebouwing binnen de zones 'overige zone - oeverwal' en 'overige zone - dekzandrand' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m2 | Maximale inhoud in m3 | |||
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie | 3 | 8 | - | 750 | |||
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 5 | 50 | - | |||
Bedrijfsgebouwen | 3,5 | 10 | de oppervlakte die staat in bijlage 5 (Oppervlaktesbedrijfsgebouwen) | - | |||
Gebouwen voor recreatief nachtverblijf, alleen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal gebouwen'' | 2,5 | 4 | 50 m2 per gebouw, met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 360 m2 | ||||
Windwokkels | - | 12 | - | - | |||
Erfafscheidingen | - | -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1; -voor het overige: 2. | - | - | |||
Keerwanden voor geluidswallen | - | 3 | - | - | |||
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn | - | 3 | -voor de voorgevellijn: 0 -achter de voorgevellijn: 30 | - | |||
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn | - | -lichtmasten: 6 -silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie': 10 -overige: 3 | - | - |
- i. In afwijking van het bepaalde onder f en g is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' een bedrijfsgebouw toegestaan 1 meter vóór de achtergevel van de bestaande woning en bedraagt de maximale goothoogte van een bedrijfsgebouw 4,8 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Voorwaarden |
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning | - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg - op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn; - de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden - de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m² - het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw - zelfstandige bewoning van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan |
Het omschakelen van een niet-agrarisch-technisch hulpbedrijf en niet-agrarisch verwant bedrijf naar een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf | - de nieuwe bedrijfsvorm dient qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder hinderlijk te zijn dan de oude bedrijfsvorm - omschakeling dient voor wat betreft de ruimtelijke uitstraling aanvaardbaar te zijn - de nieuwe bedrijfsvorm is qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder dan de oude bedrijfsvorm, met dien verstande dat de milieucategorie niet hoger is dan 3 |
Het vestigen van een agrarisch-technisch hulpbedrijf en/of agrarisch verwant bedrijf in milieucategorie 2 | - vestiging is alleen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch-technisch hulpbedrijf en-of agrarisch verwant bedrijf' - er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren |
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte - het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) - de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben - de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' |
Het toestaan van groepsmatige activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte |
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit | - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse - de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering |
5.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 7 Recreatie - Dagrecreatie
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
- a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 7.1.
- b. Als een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
- c. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.
- d. Voor de voorgevellijn van de bedrijfswoning mogen geen aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
- e. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gebouwd.
- f. Bedrijfsgebouwen moeten achter de achtergevel van de bedrijfswoning, indien aanwezig, worden gebouwd.
- g. De bebouwing binnen de zone 'overige zone - dekzandrand' moet verder voldoen aan de regels als genoemd in de volgende tabel:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m2 | Maximale inhoud in m3 | |||
Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor de woonfunctie | 3 | 8 | - | 750 | |||
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3 | 5 | 50 | - | |||
Bedrijfsgebouwen | 3,5 | 10 | de oppervlakte die staat in bijlage 5 (Oppervlaktesbedrijfsgebouwen) | - | |||
Windwokkels | - | 12 | - | - | |||
Erfafscheidingen | - | -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1; -voor het overige: 2. | - | - | |||
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn | - | 3 | -voor de voorgevellijn: 0 -achter de voorgevellijn: 30 | - | |||
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn | - | -palen: 6 -overige:3 | - | - |
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Voorwaarden |
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning | - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg - op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn; - de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden - de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m² - het bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw - zelfstandige bewoning van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen is niet toegestaan |
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte - het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) - de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben - de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' |
Het toestaan van groepsmatige activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte |
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit | - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse - de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering |
7.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
- a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 8.1.
- b. De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
- c. Het aantal woningen bedraagt per bestemmingsvlak niet meer dan één.
- d. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan.
- e. Als een bouwvlak is aangegeven, mogen woningen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend erkers, balkons en luifels zijn toegestaan, mits de bouwgrens met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel.
- f. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' mag alleen worden gebouwd indien een bouwtitel is verkregen door aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- 1. een of meer veehouderijen gericht op het houden van varkens of pluimvee zijn in het geheel beëindigd waarbij alle bedrijfsgebouwen ten dienste van de veehouderij, niet zijnde de bedrijfswoning, zijn gesloopt;
- 2. de onder 1. bedoelde veehouderijen zijn voorafgaand aan de beëindiging gedurende een periode van drie jaar onafgebroken in bedrijf geweest;
- 3. de onder 1. bedoelde veehouderijen zijn gevestigd binnen de aanduiding Gebied beperkingen veehouderij of op een locatie die vanwege omliggende waarden en functies niet geschikt is voor de uitoefening van een veehouderij;
- 4. er tenminste 1000 m2 bedrijfsgebouwen ten dienste van de veehouderij, niet zijnde de bedrijfswoning, zijn gesloopt met een minimum van 200 m2 op iedere beëindigingslocatie;
- 5. de ten behoeve van de onder 1. bedoelde veehouderijen geregistreerde rechten betreffende de fosfaatproductie in een gezamenlijke omvang van tenminste 3.500 kg uit de markt zijn genomen door doorhaling van de bij de Dienst Regelingen geregistreerde rechten, waarbij per beëindigingslocatie een minimum van 700 kg aan rechten betreffende de productie van fosfaat aanwezig is;
- 6. de rechten als bedoeld onder 5. moeten vanaf het moment van beëindiging van de bedrijfsvoering tot aan het moment van uit de markt nemen geregistreerd staan op naam van de veehouderij die beëindigd;
- 7. de omgevingsvergunning milieu op iedere beëindigingslocatie is ingetrokken;
- g. Algehele herbouw van een woning mag, eventueel in afwijking van het bepaalde onder b, uitsluitend plaatsvinden op de oorspronkelijke locatie binnen het bestemmingsvlak.
- h. Voor de voorgevellijn van de woning mogen geen aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers, balkons en luifels, mits de voorgevellijn met ten hoogste 1,5 m wordt overschreden en de breedte van de erker, het balkon of de luifel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel.
- i. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, met dien verstande dat bij hoekwoningen het hoofdgebouw aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens moet worden geplaatst;
- j. Vrijstaande bijgebouwen moeten op minimaal 5 m achter de voorgevellijn worden gebouwd.
- k. De bebouwing binnen de zones 'overige zone - uiterwaarden', 'overige zone - oeverwal', 'overige zone- dekzandrand' en 'overige zone - dekzandrug' moet verder voldoen aan de regels in de onderstaande tabel:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m2 | Maximale inhoud in m3 | |||
Woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen | 3 | 8 | - | 600 | |||
Vrijstaande bijgebouwen | 3 | 5 | 50 | - | |||
Erfafscheidingen | - | -voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1; -voor het overige: 2. | - | - | |||
Bouwwerken met een dakconstructie die geen gebouw zijn | - | 3 | -voor de voorgevellijn: 0 -achter de voorgevellijn: 30 | - | |||
Overige bouwwerken die geen gebouw zijn | - | -lichtmasten voor paardenbakken: 4 -lichtmasten voor tennisbanen: 10 -overige: 3 | - | - |
- l. In afwijking van het bepaalde onder k:
- 1. mogen de maximale goothoogte en bouwhoogte van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
- 2. mag de maximale inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven;
- 3. geldt geen maximale inhoud van een woning als een bouwvlak voor die woning in het bestemmingsvlak is opgenomen;
- 4. mag de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen
- ter plaatse van Valkseweg 27 (Lithoijen) niet meer bedragen dan 105 m2;
- ter plaatse van Bergstraat 2 (Geffen) niet meer bedragen dan 397 m2.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit;
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- d. de landschappelijke en natuurwaarden;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie;
Activiteit | Voorwaarden |
Het gebruik van bijgebouwen voor bewoning | - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg - op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn - de afwijking wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden - de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m² - het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw - zelfstandige bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan |
Bedrijfsmatige opslag | - uitsluitend statische opslag/opslag van caravans is toegestaan - afwijking wordt uitsluitend verleend voor gebouwen voor opslagdoeleinden tot een maximum van 500 m² - alle gebouwen dienen te worden gesloopt, met uitzondering van de woning met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, 50 m² vrijstaande bijgebouwen, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en 500 m² bebouwing voor de opslagfunctie - de opslag dient te voldoen aan de eisen die daaraan uit hoofde van de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid worden gesteld - de opslag mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de lokale verkeersdruk - bedrijfsmatige activiteiten verband houdend met de opslag zijn niet toegestaan - buitenopslag is niet toegestaan - het gebouw waar de opslag plaatsvindt, dient landschappelijk te worden ingepast - er zijn geen milieuhygiënische bezwaren |
Kleinschalige recreatieve nevenactiviteiten | - het betreft uitsluitend kleinschalige activiteiten die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals het bieden van overnachtingsaccommodatie voor kortdurend toeristisch verblijf voor maximaal 10 personen in maximaal 5 slaapkamers, een theeterras, een minicamping tot maximaal 5 plaatsen, overnachten in een mobiele vakantiewagen ('Pipowagen') en een recreatiewoning voor maximaal 10 personen - buitenopslag is niet toegestaan - er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekkende werking - het parkeren dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' plaats te vinden - er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren - de nevenactiviteit wordt landschappelijk ingepast - het betreft uitsluitend gronden die niet zijn aangeduid als 'overige zone -komgebied' - het betreft geen activiteiten die vergunningsplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet |
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte - het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) - de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben - de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' |
Het toestaan van groepsmatige activiteiten | - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd - de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m² - de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving - een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte |
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit | - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse - de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering |
8.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen, met bijbehorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden mogen op of in deze bestemming uitsluitend hoogspanningsmasten en andere bouwwerken die geen gebouw zijn ten dienste van bovengrondse hoogspanningsleidingen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 65 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 10 Leiding - Riool
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen, met bijbehorende voorzieningen.
10.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m voor ondergrondse riooltransportleidingen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 11 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Hoog
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.
11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 12 Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde Middelhoog
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.
12.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Artikel 13 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.
13.2 Bouwregels
In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m worden opgericht voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de belangen van berging, afvoer en doorstroming van water niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan
Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.
- Direct naar 'Inleidende regels'
- Direct naar 'Bestemmingsregels'
- Direct naar 'Algemene regels'
- Direct naar 'Overgangs- en slotregels'
- Direct naar 'Bijlagen van de regels'
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Landschappelijke Tegenprestatie
15.1 Tegenprestatieplicht
- a. De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 15.2 die worden gerealiseerd op basis van dit bestemmingsplan met toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan dan wel met toepassing van een wijzigingsregeling moeten gepaard gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuur.
- b. Deze fysieke verbetering dient duurzaam in stand te worden gehouden.
- c. Als de vereiste fysieke verbetering niet kan worden gerealiseerd, dient deze te worden uitgevoerd als een financiële storting in een gemeentelijk fonds voor financiering van landschappelijke projecten.
- d. De omvang van de tegenprestatie is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ontwikkeling en moet in een redelijke verhouding hiertoe staan.
15.2 Tegenprestatieplichtige ontwikkelingen
De ontwikkelingen als bedoeld in artikel 15.1 onder a zijn:
- a. het vergroten van een agrarisch bouwvlak tot een omvang van meer dan 1,5 ha
- b. het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen met toepassing van de artikelen 5.3.1 onder b en 7.3.1 onder a
- c. het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen bij woningen met toepassing van artikel 8.3.1 onder c
- d. het vergroten van de inhoud van woningen tot een inhoud van 1000 m3 met toepassing van artikel 3.4, artikel 5.3.1 onder d, 7.3.1 onder d of artikel 8.3.1 onder h
- e. het realiseren van telecommunicatiemasten met toepassing van artikel 20.2
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Afwijkende bebouwing
Als de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:
- a. goothoogte
- b. bouwhoogte
- c. oppervlakte
- d. inhoud
- e. afstand tot de as van de weg
- f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
- g. situering ten opzichte van andere bebouwing
ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.
16.2 Parkeervoorzieningen
16.3 Ondergronds bouwen
16.4 Afstand van bouwwerken tot de weg
De afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen.
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Verboden gebruik
- a. Onder het gebruiken van gronden, bouwwerken of onderkomens in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken:
- 1. als stort- en/of opslagplaats
- 2. voor buitenopslag
- 3. voor (detail)handel
- 4. voor bedrijfsdoeleinden
- 5. voor een kleinschalig kampeerterrein, groepskampeerterrein en/of natuurkampeerterrein
- 6. voor motor-, water- en modelvliegtuigsport en andere vormen van lawaaisport
- 7. voor een seksinrichting en/of escortbedrijf
- 8. voor bewoning
- 9. als ligplaats voor woonschepen of woonarken
- 10. voor het aanleggen en vergroten van oppervlakteverhardingen (inclusief het verharden en halfverharden van wegen en paden) en het aanleggen van teeltondersteunende voorzieningen binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' en 'Natuur'
- 11. voor het aanleggen van teeltondersteundende voorzieningen binnen de bestemming 'Agrarischmet waarden - Landschap en natuur'
- 12. als visvijver binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' dan wel 'Agrarisch metwaarden - Landschap en natuur'
- b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing als de bestemmingsomschrijving (inclusief detaillering) in de overige planregels het betreffende gebruik expliciet toestaat.
17.2 Afwijken van inrichtingsplannen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 18.1 tot en met 18.20 voor het anders uitvoeren van een inrichtingsplan mits die andere uitvoering vanuit het oogpunt van landschappelijke inpassing en/of compensatie minimaal gelijkwaardig is aan het oorspronkelijke inrichtingsplan, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
18.1 overige zone - inrichtingsplan 1
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 1' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 7 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 7 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de bebouwing, zoals weergegeven in bijlage 8, is gesloopt;
- d. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 7 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.2 overige zone - inrichtingsplan 2
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 2' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 9 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 9 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.3 overige zone - inrichtingsplan 3
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 3' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 10 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 10 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 10 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.4 overige zone - inrichtingsplan 4
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 4' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 11 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 11 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de bebouwing, zoals weergegeven in bijlage 12, is/wordt gesloopt;
- d. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 11 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.5 overige zone - inrichtingsplan 5
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 5' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 13 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 13 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 13 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.6 overige zone - inrichtingsplan 6
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 6' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 14 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 14 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.7 overige zone - inrichtingsplan 7
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 7' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 15 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 15 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 15 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.8 overige zone - inrichtingsplan 8
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 8' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 16 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 16 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 16 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.9 overige zone - inrichtingsplan 9
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 9' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 17 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 17 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 17 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.10 overige zone - inrichtingsplan 10
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 10' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 18 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 18 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 18 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.11 overige zone - inrichtingsplan 11
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 11' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 19 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 19 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de bebouwing, zoals weergegeven in bijlage 19, aangegeven als 'sanering woningen, open plekken in het bos', op de tekening “Inrichtingsplan“ op pagina 7, wordt gesloopt;
- d. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 19 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.12 overige zone - inrichtingsplan 12
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 12' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 20 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 20 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.13 overige zone - inrichtingsplan 13
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 13' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 21 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 21 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.14 overige zone - inrichtingsplan 14
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 14' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 22 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 22 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 22 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.15 overige zone - inrichtingsplan 15
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 15' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 23 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 23 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.16 overige zone - inrichtingsplan 16
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 16' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 24 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 24 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 24 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.17 overige zone - inrichtingsplan 17
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 17' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 25 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken wel onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 25 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. er mag alleen worden gebouwd indien is zekergesteld dat de bebouwing, zoals weergegeven in bijlage 25, is gesloopt;
- d. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 25 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken wel onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.18 overige zone - inrichtingsplan 18
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 18' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 26 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 26 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 26 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan voor deze gronden.
18.19 overige zone - inrichtingsplan 19
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 19' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 27 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 27 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 27 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.20 overige zone - inrichtingsplan 20
In aanvulling op het bepaalde in de overige artikelen geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -inrichtingsplan 20' het volgende:
- a. de gronden zijn tevens bestemd voor de inrichting conform bijlage 28 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- b. er mag alleen worden gebouwd als is zekergesteld dat de inrichting van de gronden plaatsvindt conform bijlage 28 met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel vormt van de inrichting;
- c. onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik, daaronder mede begrepen het doen en/of laten gebruiken, van gronden in afwijking van het inrichtingsplan dat als bijlage 28 onderdeel uitmaakt van deze regels, met dien verstande dat de aanduiding van bouwwerken geen onderdeel uitmaakt van de inrichting en met dien verstande dat dit verbod uitsluitend geldt vanaf 2 jaar na de verlening van de eerste omgevingsvergunning voor het bouwen op deze gronden.
18.21 overige zone - uiterwaarden
18.22 overige zone - oeverwal
18.23 overige zone - komgebied
18.24 overige zone - dekzandrand
18.25 overige zone - dekzandrug
18.26 overige zone - bebouwingsconcentratie
Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.
18.27 overige zone - primair agrarisch gebied
Binnen deze zone zijn de overige regels uitsluitend van toepassing, voor zover dit volgt uit die regels.
18.28 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Artikel 19 Afwijken Van De Bouwregels Algemeen
19.1 Afwijkingen
Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de ruimtelijke kwaliteit
- b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
- c. het straat- en/of bebouwingsbeeld
- d. de landschappelijke en natuurwaarden
- e. de verkeersveiligheid
- f. de woonsituatie
kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages met dien verstande dat de inhoud van een woning na deze afwijking niet meer mag bedragen dan 1.000 m3;
- b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
- e. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, wordt vergroot:
- 1. voor kunstwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 15 m;
- 2. voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
- 3. voor overige bouwwerken die geen gebouw zijn tot niet meer dan 10 m;
- f. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van erfafscheidingen en toestaan dat erfafscheidingen worden gebouwd tot maximaal 2 m, mits de ruimtelijke kwaliteit en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden aangetast;
- g. de regels voor de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
- 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
- h. de regels voor de minimale afstand van gebouwen tot de weg, mits het bepaalde in de Wet geluidhinder in acht wordt genomen.
19.2 Uitzonderingen
Het bevoegd gezag kan niet afwijken als bedoeld in artikel 19.1 voor:
- a. bouwwerken in de bestemming 'Natuur'
- b. recreatiewoningen
- c. verkooppunten voor motorbrandstoffen
Artikel 20 Wijzigingsregels
20.1 Wijziging actualisering
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor de actualisering van de in het plan opgenomen verwijzing naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke, als het handhaven van de in de regels opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden met het oog op de verwijzing leidt en als de actualisering geen inhoudelijke beleidswijziging betreft.
20.2 Wijzigingen overig
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen voor de in de onderstaande tabel omschreven activiteiten, zulks met inachtneming van de aangegeven voorwaarden:
Wijziging | Voorwaarden |
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van archeologische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de medebestemming 'Waarde - Archeologie historische kern', Waarde - Archeologie Monument', 'Waarde -Archeologieverwachtingswaarde hoog' of 'Waarde - Archeologieverwachtingswaardemiddelhoog' | -de geconstateerde aan- of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van onderzoek en/of opgraving, geeft aanleiding tot wijziging; -alvorens tot wijziging over te gaan, horen burgemeester en wethouders de Rijkdsdienst voor het Cultureel Erfgoed, uitsluitend als de wijziging (mede) betrekking heeft op de medebestemming 'Waarde - Archeologisch Monument'. |
Toevoegen of laten vervallen van de bescherming van cultuurhistorische waarden door het laten vervallen en/of opnemen van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' | -de geconstateerde aan- of afwezigheid van cultuurhistorische waarden geeft aanleiding tot wijziging; -alvorens tot wijziging over te gaan horen burgemeester en wethouders de Monumentenkamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van monumentenzorg. |
Wijziging van bijlage 4 (Bedrijvenlijst) voor het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie c.q. door het toevoegen dan wel laten vervallen van bedrijfsactiviteiten | - de opgenomen vermelding is niet meer juist of volledig |
Artikel 21 Overige Regels
21.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
21.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening
De regels van de Bouwverordening over onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens voor de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.
21.3 Cultuurhistorische waarden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Ontwikkelingsplan Buitengebied Oss - 2018'.
Bijlagen Van De Regels
Bijlage 1 Mogelijkheden Functieverandering
Mogelijkheden functieverandering op (voormalige) agrarische bedrijfslocaties naar agrarisch-technische hulpbedrijven, agrarisch verwant bedrijven en niet-agrarische bedrijven.
overige zone -primair agrarischgebied | buiten overigezone - primairagrarisch gebied en overige zone -bebouwingsconcentratie | overige zone -bebouwingsconcentratie | ||||||||||||||
AGRARISCH TECHNISCHE HULPBEDRIJVEN EN AGRARISCH VERWANTE BEDRIJVEN | ||||||||||||||||
Agrarisch technische hulpbedrijven | + | + | + | - | ||||||||||||
Agrarisch verwante bedrijven | - | + | + | + | ||||||||||||
NIET-AGRARISCHE BEDRIJVEN | ||||||||||||||||
Agrotoerisme/recreatie: verblijfsrecreatie dagrecreatie sport | -- - | ++- | + + + | |||||||||||||
Dienstverlening: zorgvoorziening (zonder woongelegenheid voor zorgbehoevenden) zorgvoorziening (met woongelegenheid voor zorgbehoevenden) overige dienstverlening | - - - | - - - | + + + | |||||||||||||
Caravanopslag/statische opslag tot maximaal 1.000 m² | - | + | + | |||||||||||||
Horeca categorie 1 | - | - | + |
-: niet mogelijk
+: mogelijk
Bijlage 2 Kleinschalige Activiteiten Bij Agrarische Bedrijven
Thema | Maximale omvang en overige criteria |
Agrarisch-technische hulpbedrijven | Niet in overige zone - primair agrarisch gebied |
Statische opslag/caravanopslag | Niet in overige zone - primair agrarisch gebied |
Agrarisch verwante bedrijven | Niet in overige zone - primair agrarisch gebied |
Verblijfsrecreatie | Niet in overige zone - primair agrarisch gebied Maximaal 6 eenheden of één groepsaccommodatie |
Dagrecreatie/sport, inclusief ondersteunende horeca | Niet in overige zone - komgebied en overige zone - primair agrarischgebied met uitzondering van kleinschalige routegebonden dagrecreatieve voorzieningen tot in totaal 50 m², die ook in overigezone - primair agrarisch gebied zijn toegestaan. Manege uitsluitend op maximaal 250 m vanaf de grens van de bebouwde kom. |
Zorgvoorzieningen, met uitzondering van het wonen door zorgbehoevenden | Uitsluitend toegestaan in overige zone - bebouwingsconcentratie en overige zone - oeverwal en binnen 250 m vanaf de grens van de bebouwde kom |
Overige dienstverlening | Uitsluitend toegestaan in overige zone - bebouwingsconcentratie |
Ambachtelijke bedrijven die van het eigen bedrijf afkomstige landbouwproductverwerken, inclusief verkoop van streekproducten | Niet in overige zone - primair agrarisch gebied |
Overige ambachtelijke bedrijvigheid | Uitsluitend toegestaan in overige zone - bebouwingsconcentratie |
Bijlage 3 Bestaande Kleinschalige Activiteiten
Binnen Wonen: | Oppervlakte: | ||||||
Rulstraat 3 | minicamping met 20 tentplaatsen | nvt | |||||
Binnen Agrarisch metwaarden -Landschap: | |||||||
Bendelaar 1 | 2 recreatie-appartementen | 90 | |||||
Bijlage 4 Bedrijvenlijst
SBI-2008 | nr | OMSCHRIJVING | categorie | ||
10, 11 | - | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |||
101, 102 | 0 | Slachterijen en overige vleesverwerking: | |||
101, 102 | 1 | - slachterijen en pluimveeslachterijen | 3.2 | ||
101 | 2 | - vetsmelterijen | 5.2 | ||
101 | 3 | - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval | 4.2 | ||
101 | 4 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² | 3.2 | ||
101 | 5 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||
101 | 6 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² | 3.1 | ||
101, 102 | 7 | - loonslachterijen | 3.1 | ||
108 | 8 | - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² | 3.1 | ||
102 | 0 | Visverwerkingsbedrijven: | |||
102 | 1 | - drogen | 5.2 | ||
102 | 2 | - conserveren | 4.1 | ||
102 | 3 | - roken | 4.2 | ||
102 | 4 | - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² | 4.2 | ||
102 | 5 | - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² | 3.2 | ||
102 | 6 | - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² | 3.1 | ||
1031 | 0 | Aardappelprodukten fabrieken: | |||
1031 | 1 | - vervaardiging van aardappelproducten | 4.2 | ||
1031 | 2 | - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² | 3.1 | ||
1032, 1039 | 0 | Groente- en fruitconservenfabrieken: | |||
1032, 1039 | 1 | - jam | 3.2 | ||
1032, 1039 | 2 | - groente algemeen | 3.2 | ||
1032, 1039 | 3 | - met koolsoorten | 3.2 | ||
1032, 1039 | 4 | - met drogerijen | 4.2 | ||
1032, 1039 | 5 | - met uienconservering (zoutinleggerij) | 4.2 | ||
104101 | 0 | Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: | |||
104101 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||
104101 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | ||
104102 | 0 | Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: | |||
104102 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||
104102 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | ||
1042 | 0 | Margarinefabrieken: | |||
1042 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||
1042 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | ||
1051 | 0 | Zuivelprodukten fabrieken: | |||
1051 | 1 | - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u | 5.1 | ||
1051 | 2 | - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=20 t/u | 5.1 | ||
1051 | 3 | - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j | 3.2 | ||
1051 | 4 | - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j | 4.2 | ||
1051 | 5 | - overige zuivelprodukten fabrieken | 4.2 | ||
1052 | 1 | Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² | 3.2 | ||
1052 | 2 | - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² | 2 | ||
1061 | 0 | Meelfabrieken: | |||
1061 | 1 | - p.c. >= 500 t/u | 4.2 | ||
1061 | 2 | - p.c. < 500 t/u | 4.1 | ||
1061 | Grutterswarenfabrieken | 4.1 | |||
1062 | 0 | Zetmeelfabrieken: | |||
1062 | 1 | - p.c. < 10 t/u | 4.1 | ||
1062 | 2 | - p.c. >= 10 t/u | 4.2 | ||
1091 | 0 | Veevoerfabrieken: | |||
1091 | 1 | - destructiebedrijven | 5.2 | ||
1091 | 2 | - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek | 5.2 | ||
1091 | 3 | - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water | 4.2 | ||
1091 | 4 | - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water | 5.2 | ||
1091 | 5 | - mengvoeder, p.c. < 100 t/u | 4.1 | ||
1091 | 6 | - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u | 4.2 | ||
1092 | Vervaardiging van voer voor huisdieren | 4.1 | |||
1071 | 0 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: | |||
1071 | 1 | - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens | 2 | ||
1071 | 2 | - v.c. >= 7500 kg meel/week | 3.2 | ||
1072 | Banket, biscuit- en koekfabrieken | 3.2 | |||
1081 | 0 | Suikerfabrieken: | |||
1081 | 1 | - v.c. < 2.500 t/j | 5.1 | ||
1081 | 2 | - v.c. >= 2.500 t/j | 5.3 | ||
10821 | 0 | Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: | |||
10821 | 1 | - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² | 5.1 | ||
10821 | 2 | - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² | 3.2 | ||
10821 | 3 | - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² | 2 | ||
10821 | 4 | - Suikerwerkfabrieken met suiker branden | 4.2 | ||
10821 | 5 | - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² | 3.2 | ||
10821 | 6 | - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² | 2 | ||
1073 | Deegwarenfabrieken | 3.1 | |||
1083 | 0 | Koffiebranderijen en theepakkerijen: | |||
1083 | 1 | - koffiebranderijen | 5.1 | ||
1083 | 2 | - theepakkerijen | 3.2 | ||
108401 | Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden | 4.1 | |||
1089 | Vervaardiging van overige voedingsmiddelen | 4.1 | |||
1089 | Bakkerijgrondstoffenfabrieken | 4.1 | |||
1089 | 0 | Soep- en soeparomafabrieken: | |||
1089 | 1 | - zonder poederdrogen | 3.2 | ||
1089 | 2 | - met poederdrogen | 4.2 | ||
1089 | Bakmeel- en puddingpoederfabrieken | 4.1 | |||
110101 | Destilleerderijen en likeurstokerijen | 4.2 | |||
110102 | 0 | Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: | |||
110102 | 1 | - p.c. < 5.000 t/j | 4.1 | ||
110102 | 2 | - p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | ||
1102 t/m 1104 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | 2 | |||
1105 | Bierbrouwerijen | 4.2 | |||
1106 | Mouterijen | 4.2 | |||
1107 | Mineraalwater- en frisdrankfabrieken | 3.2 | |||
12 | - | ||||
12 | - | VERWERKING VAN TABAK | |||
120 | Tabakverwerkende industrie | 4.1 | |||
13 | - | ||||
13 | - | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |||
131 | Bewerken en spinnen van textielvezels | 3.2 | |||
132 | 0 | Weven van textiel: | |||
132 | 1 | - aantal weefgetouwen < 50 | 3.2 | ||
132 | 2 | - aantal weefgetouwen >= 50 | 4.2 | ||
133 | Textielveredelingsbedrijven | 3.1 | |||
139 | Vervaardiging van textielwaren | 3.1 | |||
1393 | Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken | 4.1 | |||
139, 143 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | 3.1 | |||
14 | - | ||||
14 | - | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |||
141 | Vervaardiging kleding van leer | 3.1 | |||
141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 2 | |||
142, 151 | Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont | 3.1 | |||
19 | - | ||||
15 | - | VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) | |||
151,152 | Lederfabrieken | 4.2 | |||
151 | Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) | 3.1 | |||
152 | Schoenenfabrieken | 3.1 | |||
- | |||||
16 | - | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |||
16101 | Houtzagerijen | 3.2 | |||
16102 | 0 | Houtconserveringsbedrijven: | |||
16102 | 1 | - met creosootolie | 4.1 | ||
16102 | 2 | - met zoutoplossingen | 3.1 | ||
1621 | Fineer- en plaatmaterialenfabrieken | 3.2 | |||
162 | 0 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout | 3.2 | ||
162 | 1 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² | 3.1 | ||
17 | - | ||||
17 | - | VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN | |||
1711 | Vervaardiging van pulp | 4.1 | |||
1712 | 0 | Papier- en kartonfabrieken: | |||
1712 | 1 | - p.c. < 3 t/u | 3.1 | ||
1712 | 2 | - p.c. 3 - 15 t/u | 4.1 | ||
1712 | 3 | - p.c. >= 15 t/u | 4.2 | ||
172 | Papier- en kartonwarenfabrieken | 3.2 | |||
17212 | 0 | Golfkartonfabrieken: | |||
17212 | 1 | - p.c. < 3 t/u | 3.2 | ||
17212 | 2 | - p.c. >= 3 t/u | 4.1 | ||
58 | - | ||||
58 | - | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||
1811 | Drukkerijen van dagbladen | 3.2 | |||
1812 | Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) | 3.2 | |||
18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 2 | |||
1814 | A | Grafische afwerking | 1 | ||
1814 | B | Binderijen | 2 | ||
1813 | Grafische reproduktie en zetten | 2 | |||
1814 | Overige grafische aktiviteiten | 2 | |||
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 | |||
22 | - | ||||
22 | - | VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF | |||
221101 | Rubberbandenfabrieken | 4.2 | |||
221102 | 0 | Loopvlakvernieuwingsbedrijven: | |||
221102 | 1 | - vloeropp. < 100 m² | 3.1 | ||
221102 | 2 | - vloeropp. >= 100 m² | 4.1 | ||
2219 | Rubber-artikelenfabrieken | 3.2 | |||
222 | 0 | Kunststofverwerkende bedrijven: | |||
222 | 1 | - zonder fenolharsen | 4.1 | ||
222 | 2 | - met fenolharsen | 4.2 | ||
222 | 3 | - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen | 3.1 | ||
23 | - | ||||
23 | - | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN | |||
231 | 0 | Glasfabrieken: | |||
231 | 1 | - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j | 3.2 | ||
231 | 2 | - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | ||
231 | 3 | - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j | 4.2 | ||
231 | 4 | - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j | 5.1 | ||
231 | Glasbewerkingsbedrijven | 3.1 | |||
232, 234 | 0 | Aardewerkfabrieken: | |||
232, 234 | 1 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | 2 | ||
232, 234 | 2 | - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW | 3.2 | ||
233 | A | Baksteen en baksteenelementenfabrieken | 4.1 | ||
233 | B | Dakpannenfabrieken | 4.1 | ||
2351 | 0 | Cementfabrieken: | |||
2351 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 5.1 | ||
2351 | 2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 5.3 | ||
235201 | 0 | Kalkfabrieken: | |||
235201 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 4.1 | ||
235201 | 2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 5.1 | ||
235202 | 0 | Gipsfabrieken: | |||
235202 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 4.1 | ||
235202 | 2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 5.1 | ||
23611 | 0 | Betonwarenfabrieken: | |||
23611 | 1 | - zonder persen, triltafels en bekistingtrille | 4.1 | ||
23611 | 2 | - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d | 4.2 | ||
23611 | 3 | - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d | 5.2 | ||
23612 | 0 | Kalkzandsteenfabrieken: | |||
23612 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 3.2 | ||
23612 | 2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 4.2 | ||
2362 | Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken | 3.2 | |||
2363, 2364 | 0 | Betonmortelcentrales: | |||
2363, 2364 | 1 | - p.c. < 100 t/u | 3.2 | ||
2363, 2364 | 2 | - p.c. >= 100 t/u | 4.2 | ||
2365, 2369 | 0 | Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: | |||
2365, 2369 | 1 | - p.c. < 100 t/d | 3.2 | ||
2365, 2369 | 2 | - p.c. >= 100 t/d | 4.2 | ||
237 | 0 | Natuursteenbewerkingsbedrijven: | |||
237 | 1 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² | 3.2 | ||
237 | 2 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² | 3.1 | ||
237 | 3 | - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j | 4.2 | ||
237 | 4 | - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j | 5.2 | ||
2391 | Slijp- en polijstmiddelen fabrieken | 3.1 | |||
2399 | A0 | Bitumineuze materialenfabrieken: | |||
2399 | A1 | - p.c. < 100 t/u | 4.2 | ||
2399 | A2 | - p.c. >= 100 t/u | 5.1 | ||
2399 | B0 | Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): | |||
2399 | B1 | - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | ||
2399 | B2 | - overige isolatiematerialen | 4.1 | ||
2399 | C | Minerale produktenfabrieken n.e.g. | 3.2 | ||
2399 | D0 | Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur | 4.1 | ||
2399 | D1 | - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur | 4.2 | ||
25 | - | ||||
25, 31 | - | VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) | |||
251, 331 | 0 | Constructiewerkplaatsen | |||
251, 331 | 1 | - gesloten gebouw | 3.2 | ||
251, 331 | 1a | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² | 3.1 | ||
251, 331 | 2 | - in open lucht, p.o. < 2.000 m² | 4.1 | ||
251, 331 | 3 | - in open lucht, p.o. >= 2.000 m² | 4.2 | ||
2529, 3311 | 0 | Tank- en reservoirbouwbedrijven: | |||
2529, 3311 | 1 | - p.o. < 2.000 m² | 4.2 | ||
2529, 3311 | 2 | - p.o. >= 2.000 m² | 5.1 | ||
2521, 2530, 3311 | Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels | 4.1 | |||
255, 331 | A | Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven | 4.1 | ||
255, 331 | B | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. | 3.2 | ||
255, 331 | B1 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² | 3.1 | ||
2561, 3311 | 0 | Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: | |||
2561, 3311 | 1 | - algemeen | 3.2 | ||
2561, 3311 | 10 | - stralen | 4.1 | ||
2561, 3311 | 11 | - metaalharden | 3.2 | ||
2561, 3311 | 12 | - lakspuiten en moffelen | 3.2 | ||
2561, 3311 | 2 | - scoperen (opspuiten van zink) | 3.2 | ||
2561, 3311 | 3 | - thermisch verzinken | 3.2 | ||
2561, 3311 | 4 | - thermisch vertinnen | 3.2 | ||
2561, 3311 | 5 | - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) | 3.2 | ||
2561, 3311 | 6 | - anodiseren, eloxeren | 3.2 | ||
2561, 3311 | 7 | - chemische oppervlaktebehandeling | 3.2 | ||
2561, 3311 | 8 | - emailleren | 3.2 | ||
2561, 3311 | 9 | - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) | 3.2 | ||
2562, 3311 | 1 | Overige metaalbewerkende industrie | 3.2 | ||
2562, 3311 | 2 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m² | 3.1 | ||
259, 331 | A0 | Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: | |||
259, 331 | A1 | - p.o. < 2.000 m² | 4.1 | ||
259, 331 | A2 | - p.o. >= 2.000 m² | 5.1 | ||
259, 331 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. | 3.2 | ||
259, 331 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² | 3.1 | ||
27, 28, 33 | - | ||||
27, 28, 33 | - | VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN | |||
27, 28, 33 | 0 | Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: | |||
27, 28, 33 | 1 | - p.o. < 2.000 m² | 3.2 | ||
27, 28, 33 | 2 | - p.o. >= 2.000 m² | 4.1 | ||
28, 33 | 3 | - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW | 4.2 | ||
26, 28, 33 | - | ||||
26, 28, 33 | - | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |||
26, 28, 33 | A | Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie | 2 | ||
26, 27, 33 | - | ||||
26, 33 | - | VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. | |||
261, 263, 264, 331 | Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie | 3.1 | |||
2612 | Fabrieken voor gedrukte bedrading | 3.1 | |||
29 | - | ||||
29 | VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS | ||||
291 | 0 | Autofabrieken en assemblagebedrijven | |||
291 | 1 | - p.o. < 10.000 m² | 4.1 | ||
291 | 2 | - p.o. >= 10.000 m² | 4.2 | ||
29201 | Carrosseriefabrieken | 4.1 | |||
29202 | Aanhangwagen- en opleggerfabrieken | 4.1 | |||
293 | Auto-onderdelenfabrieken | 3.2 | |||
30 | - | ||||
30 | - | VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) | |||
301, 3315 | 0 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: | |||
301, 3315 | 1 | - houten schepen | 3.1 | ||
301, 3315 | 2 | - kunststof schepen | 3.2 | ||
301, 3315 | 3 | - metalen schepen < 25 m | 4.1 | ||
301, 3315 | 4 | - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW | 5.1 | ||
3831 | Scheepssloperijen | 5.2 | |||
302, 317 | 0 | Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: | |||
302, 317 | 1 | - algemeen | 3.2 | ||
302, 317 | 2 | - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW | 4.2 | ||
303, 3316 | 0 | Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: | |||
303, 3316 | 1 | - zonder proefdraaien motoren | 4.1 | ||
303, 3316 | 2 | - met proefdraaien motoren | 5.3 | ||
309 | Rijwiel- en motorrijwielfabrieken | 3.2 | |||
3099 | Transportmiddelenindustrie n.e.g. | 3.2 | |||
31 | - | ||||
31 | - | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||
310 | 1 | Meubelfabrieken | 3.2 | ||
9524 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² | 1 | ||
321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 2 | |||
322 | Muziekinstrumentenfabrieken | 2 | |||
323 | Sportartikelenfabrieken | 3.1 | |||
324 | Speelgoedartikelenfabrieken | 3.1 | |||
32991 | Sociale werkvoorziening | 2 | |||
32999 | Vervaardiging van overige goederen n.e.g. | 3.1 | |||
41, 42, 43 | - | ||||
41, 42, 43 | - | BOUWNIJVERHEID | |||
41, 42, 43 | 0 | Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² | 3.2 | ||
41, 42, 43 | 1 | - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² | 3.1 | ||
41, 42, 43 | 2 | Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² | 3.1 | ||
41, 42, 43 | 3 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² | 2 | ||
45, 47 | - | ||||
45, 47 | - | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |||
451, 452, 454 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 2 | |||
451 | Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) | 3.2 | |||
45204 | A | Autoplaatwerkerijen | 3.2 | ||
45204 | B | Autobeklederijen | 1 | ||
45204 | C | Autospuitinrichtingen | 3.1 | ||
45205 | Autowasserijen | 2 | |||
453 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires | 2 | |||
473 | 0 | Benzineservisestations: | |||
473 | 1 | - met lpg > 1000 m3/jr | 4.1 | ||
473 | 2 | - met lpg < 1000 m3/jr | 3.1 | ||
46 | - | ||||
46 | - | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |||
4621 | 0 | Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders | 3.1 | ||
4621 | 1 | Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer | 4.2 | ||
4622 | Grth in bloemen en planten | 2 | |||
4623 | Grth in levende dieren | 3.2 | |||
4624 | Grth in huiden, vellen en leder | 3.1 | |||
46217, 4631 | Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen | 3.1 | |||
4632, 4633 | Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën | 3.1 | |||
4634 | Grth in dranken | 2 | |||
4635 | Grth in tabaksprodukten | 2 | |||
4636 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | 2 | |||
4637 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | 2 | |||
4638, 4639 | Grth in overige voedings- en genotmiddelen | 2 | |||
464, 46733 | Grth in overige consumentenartikelen | 2 | |||
46711 | 0 | Grth in vaste brandstoffen: | |||
46711 | 1 | - klein, lokaal verzorgingsgebied | 3.1 | ||
46711 | 2 | - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m² | 5.1 | ||
46712 | 0 | Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: | |||
46712 | 1 | - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 | 4.1 | ||
46712 | 2 | - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3 | 5.1 | ||
46712 | 3 | - tot vloeistof verdichte gassen | 4.2 | ||
46713 | Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) | 3.2 | |||
46721 | 0 | Grth in metaalertsen: | |||
46721 | 1 | - opslag opp. < 2.000 m² | 4.2 | ||
46721 | 2 | - opslag opp. >= 2.000 m² | 5.2 | ||
46722, 46723 | Grth in metalen en -halffabrikaten | 3.2 | |||
4673 | 0 | Grth in hout en bouwmaterialen: | |||
4673 | 1 | - algemeen: b.o. > 2000 m² | 3.1 | ||
4673 | 2 | - algemeen: b.o. <= 2000 m² | 2 | ||
46735 | 4 | zand en grind: | |||
46735 | 5 | - algemeen: b.o. > 200 m² | 3.2 | ||
46735 | 6 | - algemeen: b.o. <= 200 m² | 2 | ||
4674 | 0 | Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |||
4674 | 1 | - algemeen: b.o. > 2.000 m² | 3.1 | ||
4674 | 2 | - algemeen: b.o. < = 2.000 m² | 2 | ||
46751 | Grth in chemische produkten | 3.2 | |||
4676 | Grth in overige intermediaire goederen | 2 | |||
4677 | 0 | Autosloperijen: b.o. > 1000 m² | 3.2 | ||
4677 | 1 | - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||
4677 | 0 | Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² | 3.2 | ||
4677 | 1 | - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||
466 | 0 | Grth in machines en apparaten: | |||
466 | 1 | - machines voor de bouwnijverheid | 3.2 | ||
466 | 2 | - overige | 3.1 | ||
466, 469 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. | 2 | |||
47 | - | ||||
47 | - | REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | |||
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 | |||
55 | - | ||||
55 | - | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | |||
553, 552 | Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) | 3.1 | |||
49 | - | ||||
53 | - | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||
531, 532 | Post- en koeriersdiensten | 2 | |||
77 | - | ||||
77 | - | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |||
7711 | Personenautoverhuurbedrijven | 2 | |||
7712, 7739 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | 3.1 | |||
773 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | 3.1 | |||
772 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | 2 | |||
62 | - | ||||
62 | - | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||
62 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 1 | ||
58, 63 | B | Datacentra | 2 | ||
72 | - | ||||
72 | - | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |||
721 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | |||
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 |
Gebruikte afkortingen en symbolen:
De volgende afkortingen en symbolen worden in de tabellen gebruikt:
- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
incl. inclusief
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
B bodemverontreiniging
C continu
D divers
L luchtverontreiniging
Z zonering op basis van de Wet geluidhinder
R risico (besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)
V vuurwerkbesluit van toepassing
Bijlage 5 Oppervlaktes Bedrijfsgebouwen
STRAAT | HUISNUMMER | FUNCTIEAANDUIDING: AARD BEDRIJVIGHEID | OPPERVLAKTE (M²) | |||||||||
BEDRIJF | ||||||||||||
Berghemseweg | 15 | sb-b2: internetwinkel in tafeltennis benodigdheden met kleinschalige sportaccommodatie | 334 | |||||||||
Mikkeldonkweg | 12 | sb-b2: installatiebedrijf inclusief bestaand gasdepot | 1881 | |||||||||
Oude Molenweg | 7 | sb-b2: autodiagnosecentrum | 330 | |||||||||
RECREATIE - DAGRECREATIE | ||||||||||||
Spitsbergerweg | 23 | Indoor-en outdoor sport- en spelactiviteiten Vergader-, workshop- en cursusruimte | 955 | |||||||||
Bijlage 6 Lijst Van Rechtstreeks Toelaatbare Aan-huis-gebonden Activiteiten
Als rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten worden aangemerkt de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten:
rubriek | aan-huis-gebonden activiteiten | ||
1 | Individuele praktijk voor medische en paramedische dienstverlening | - huisartsenij, - psychologie, - psychiatrie, - fysiotherapie en bewegingsleer, - voedingsleer en voedingsadvies, - mondhygiëne, - tandheelkunde, - logopedie, - orthopedagogie, - verloskunde, - alternatieve geneeswijze, - diergeneeskunde | |
2 | Individuele praktijk voor zakelijke dienstverlening | - notaris, - advocaat, deurwaarder en juridisch adviseur, - accountant en belastingconsulent, - assurantie- en verzekeringsbemiddeling, - exploitatie en handel in onroerende zaken, - hypotheekadviseur en financieel adviseur - tolk/vertaler | |
3 | Vervaardiging en kunstnijverheid in de vorm van een eenmansbedrijf | - (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf - hoedenmaker - (muziek)instrumentenmaker - kaarsenmaker - lijstenmaker - vervaardiging munten - vervaardiging sieraden - kunstschilder (met atelier) - fotograaf | |
4 | Individuele praktijk op gebied van advies, ontwerp en onderzoek | - reclame ontwerp - grafisch ontwerp - architectonisch ontwerp - stedenbouwkundig ontwerp - tuin- en landschapsontwerp - computerservice en informatietechnologie - maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | |
5 | Kantoor- en opslagfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend | - kantoor-, stallings- en opslagfunctie voor schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, klussenbedrijf, bestratingsbedrijf, loodgieter, electriciën, metselaar, glazenwasser (een en en ander zonder bewerking of verwerking van stofffen, voorwerpen of materialen) - kantoor,- stallings- en opslagfunctie voor een groothandelsbedrijf en voor internetverkoop (mits zonder klantcontact aan huis) | |
6 | Eenmans-reparatie-/ verhuurbedrijf | - uurwerkreparatiebedrijf - goud- en zilverwerkreparatiebedrijf - reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio’s/tv’s/digitale apparatuur) - reparatie van muziekinstrumenten | |
7 | Overige dienstverlening in de vorm van eenmansbedrijven | - kappersbedrijf (met niet meer dan één kappersstoel) - schoonheidsspecialist - manicure - pedicure - hondentrimmer - taxi-/koeriersbedrijf (alleen eigen rijder, ten hoogste één auto) - begrafenisonderneming (niet zijnde een mortuarium) - decorateur - privé-docenten (zoals remedial teachers en individuele muziek-, spraak- en taalllessen). | |
Uitsluitingen. Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend: | - groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk - buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen - opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen - reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen - detailhandel |
Uitsluitingen.
Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend:- groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk
- buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen
- opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen
- reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen
- detailhandel