Kom St. Willebrord, Valkendonk ongenummerd naast 38
Bestemmingsplan - Gemeente Rucphen
Vastgesteld op 29-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Kom St. Willebrord, Valkendonk ongenummerd naast 38’;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.2584K0031-DEF1
met de bijbehorende regels;
1.3 verbeelding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.2584K0031-
DEF1;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00
meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.7 achtergevel van een gebouw
het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw;
1.8 afgewerkt bouwterrein
de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond;
1.9 afwijking
een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de
Wabo;
1.10 Awb
de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bed and breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een
toeristisch en kortdurend verblijf (maximumverblijfsduur zes aaneengesloten nachten) met het
serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning en/of bijbehorend bouwwerk en
wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning. Hieronder wordt niet verstaan een
overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden
werkzaamheden en/of arbeid. Aanverwante voorzieningen, zoals speeltuintjes, stallingen,
detailhandel, horeca en dergelijke zijn niet toegestaan;
1.13 beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van bedrijvigheid waarvan de
activiteiten in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend zijn en die door de bewoner van de woning als
ondergeschikte activiteit in of in een bijbehorend bouwwerk bij de woning wordt uitgeoefend;
1.14 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een
dak;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw en zolder;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegestaan;
1.21 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping;
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen,
verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen of huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en
dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.27 erker
de grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel;
1.28 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting)
wordt uitgeoefend;
1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.30 gevellijn
denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt
tot aan de bouwperceelsgrenzen;
1.31 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het
perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 kap
een constructie van één of meer dakvlakken;
1.33 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar een bepaalde
maatvoering geldt;
1.34 mantelzorg
alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden
aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening
rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar
overstijgt;
1.35 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.36 ondergeschikte nevenactiviteit
een activiteit waarvan de omvang zodanig is dat deze, met behoud van de hoofdfunctie, naast de
hoofdfunctie kan worden uitgeoefend;
1.37 overkapping
een bouwwerk voorzien van een gesloten dak en van maximaal twee wanden;
1.38 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die
direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.39 peil
- voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein;
1.40 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding;
1.41 raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht
van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.42 seksautomatenhal
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten
filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
1.43 seksbioscoop en/of -theater
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van erotische en/of
pornografische aard kunnen worden gegeven;
1.44 seksinrichting
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische
aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf,
waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater
of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.45 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg
respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.46 voorgevel van een gebouw
het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.47 voorgevellijn
de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.48 vrijstaand
een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw;
1.49 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van
het plan;
1.50 weg
als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de
inwerkingtreding van het plan;
1.51 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk
huishouden;
1.52 zijgevel van een gebouw
een gevel van een hoofdgebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
van gebouwen onderling, alsmede afstanden van gebouwen tot de bouwperceelsgrens worden
gemeten vanaf de zijgevel van een gebouw;
2.2 het bebouwde oppervlakte van een bouwperceel of een ander terrein
door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen bij elkaar op te
tellen, tenzij in deze regels anders is bepaald;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard
daarmee gelijkt te stellen bouwonderdelen;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen, zoals goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.5 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande,
dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt
genomen van de kleinste en de grootste maat;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
2.7 het bewoonbaar vloeroppervlak
binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek
van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en
kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslinten.
Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten
beschouwing gelaten;
2.8 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.10 ondergeschikte bouwdelen
bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevelen
kroonlijsten, luifels, erkers, portalen, balkons en overstekende daken, worden bij de toepassing van
het bepaalde ten aanzien van het bouwen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van
bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bestemming
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen, erven en verhardingen;
- parkeervoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- andere tot de bestemming behorende voorzieningen.
3.1.2 Toelaatbare bebouwing
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen,
uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
- bijbehorende bouwwerken;
- andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
- er mogen erkers, balkons of luifels ten behoeve van aangrenzende hoofdgebouwen worden gebouwd, mits:
- de horizontale diepte van de uitbreiding niet meer bedraagt dan 1,50 meter;
- de afstand tot de bestemmingsgrens niet minder bedraagt dan 2,00 meter;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,00 meter;
- de oppervlakte van de erker niet meer bedraagt dan 6,00 m².
3.2.2 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de
volgende regels:
- de bouwhoogte bedraagt:
- pergola's/tuinmeubilair maximaal 2,50 meter;
- speeltoestel maximaal 2,50 meter;
- lichtmasten maximaal 2,50 meter;
- vlaggenmasten, één per erf maximaal 6,00 meter;
- erf- en terreinafscheidingen maximaal 1,00 meter;
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3,00 meter.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Bestemming
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, met per woning de huisvesting van één huishouding;
- groenvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;
- ter plaatse van de aanduiding ‘groen’: uitsluitend groeninpassing,
4.1.2 Toelaatbare bebouwing
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen,
uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:
- hoofdgebouwen;
- bijbehorende bouwwerken;
- andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen;
- ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden opgericht;
- de hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de verbeelding aangegeven (verlengde van de) gevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de verbeelding is aangegeven;
- de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
- de breedte van een hoofdgebouw, een aangebouwd bijgebouw, aan- en uitbouw niet meegerekend, bedraagt ter plaatse van de aanduiding vrijstaand minimaal 6 meter en maximaal 20 meter;
- de dakhelling bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65º;
- de afstand van een hoofdgebouw, een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meegerekend, tot de zijdelingse perceelsgrens, bedraagt ter plaatse van de aanduiding vrijstaand minimaal 2,00 meter.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken mogen in het achtererfgebied worden gebouwd met inachtneming van de
volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt, overkappingen meegerekend, per bouwperceel maximaal 100 m², met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken maximaal 50% van het oppervlak van het bouwperceel bedraagt;
- bijbehorende bouwwerken mogen tevens binnen het bouwvlak van de hoofdgebouwen worden gebouwd, waarbij het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- de breedte van een met de zijgevel van een hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk bedraagt op gronden met de aanduiding vrijstaand maximaal 6,00 meter;
- de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3,25 respectievelijk 6,00 meter;
- de dakhelling bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65º;
- de bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1,00 meter achter (het verlengde van) de gevellijn te worden opgericht;
- de diepte van een woning en een aangebouwd bijbehorend bouwwerk bedraagt, te meten vanaf (het verlengde van de) gevellijn, maximaal 15 meter. In afwijking hiervan is de diepte van een woning en een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet gemaximaliseerd, indien:
- het bijbehorend bouwwerk wordt geplaatst tegen een bestaand vrijstaand bijbehorend bouwwerk, waardoor de bijbehorende bouwwerken worden verbonden met de achtergevel dan wel zijgevel van het hoofdgebouw;
- het bijbehorend bouwwerk past in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
- door de bouw van het bijbehorend bouwwerk geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastliggende percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;
- het maximale bebouwde oppervlak niet wordt overschreden.
4.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen in het achtererfgebied worden opgericht, waarbij
de maximale bouwhoogte 2,00 meter bedraagt.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen voor de situering en afmeting van bijbehorende
bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor zover noodzakelijk is, met inachtneming
van de volgende regels:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- lid 4.2.1, sub c voor het oprichten van een deel van de voorgevel op meer dan 2 m achter de op verbeelding aangegeven gevellijn, mits ten minste 50% van de totale voorgevelbreedte van het hoofdgebouw wel in of maximaal 2 m achter de op de verbeelding aangegeven gevellijn wordt gebouwd;
- lid 4.2.1, sub d mits deze maat met maximaal 1,00 meter zal worden overschreden;
- lid 4.2.1, sub g voor een kleinere afstand.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot het strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijbehorende bouwwerken bij de woning voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan wel voor een bed and breakfast;
- het gebruik van gronden voor andere vormen van wonen dat de huisvesting van één afzonderlijk huishouden per woning, zoals bedrijfsmatige kamerverhuur of de huisvesting van (groepen) personen die geen huishouden vormen;
- het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf en aan huis verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1 sub a en
sub b voor de uitoefening van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis in het hoofdgebouw
en/of in bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
- het gebruik een kleinschalig karakter heeft en behoudt;
- door de uitoefening van de activiteit(en) het uiterlijk van de woning niet zodanig wijzigt dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
- de vloeroppervlakte van de activiteit(en) in de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk maximaal 50 m² bedraagt;
- de activiteit(en) niet vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van milieuwetgeving;
- degene die de activiteit(en) in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
- het geen verkeersaantrekkende activiteiten betreffen die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en er geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte plaatsvindt;
- de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte activiteit gerelateerd aan de desbetreffende activiteit(en);
- er geen buitenopslag plaatsvindt;
- het gebruik niet leidt tot afbreuk en/of belemmering van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bebouwing.
- de uitoefening van horeca-activiteiten en seksinrichtingen niet zijn toegestaan;
- in aanvulling op de genoemde voorwaarden onder a t/m k kan een bed and breakfast accommodatie worden toegestaan, met dien verstande dat:
- het aantal personen dat tegelijkertijd van een bed and breakfast accommodatie gebruik kan maken maximaal 10 bedraagt;
- de vloeroppervlakte van de bed and breakfast bedraagt maximaal 40% van het totale woonoppervlak;
- er maximaal 4 bed and breakfast kamers gerealiseerd mogen worden. Waarvan maximaal 2 bed and breakfast kamers in een bestaand, vrijstaand of bijbehorend bouwwerk gerealiseerd mogen worden voor in totaal maximaal 4 personen.
- de bed and breakfast niet mag worden gevestigd in een (voormalige) mantelzorgwoning, tenzij deze is opgericht in een bestaand bijgebouw of bijbehorend bouwwerk en de keukenvoorziening verwijderd is. Een pantry is wel toegestaan;
- de bed and breakfast niet mag worden gebruikt voor de huisvesting van seizoensarbeiders of andere vormen van huisvesting.
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Plaatsbepaling, straatbeeld en dakhelling
Het bevoegd gezag kan, bij het verlenen van een omgevingsvergunning tot bouwen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
- de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
- de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- de samenhang in straat- en bebouwingsbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de dakhelling en nokrichting van hellende dakvlakken van gebouwen.
6.2 Voorwaarden
De in lid 6.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de
belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en
met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in
verband met calamiteiten.
6.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan binnen de contouren van opgerichte hoofdgebouwen;
- de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter onder peil;
- in de berekening van de inhoud van woningen wordt de inhoud van ondergrondse bouwwerken niet meegenomen.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Tot het strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming;
- het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Luchtvaartverkeerzone
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding
'luchtvaartverkeerzone -5 dat ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten
de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte die wordt verkregen
door lineaire interpolatie van: 49.14 m en 54.14 m boven NAP in verband met het beschermingsgebied
van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
8.2 Vrijwaringszone – obstakelbeheerzone
8.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - obstakelbeheerzone' zijn, behalve voor
de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de
radarverstoringsgebieden van Vliegbasis Woensdrecht en radarstation Herwijnen, teneinde de
verstoring van het radarbeeld te voorkomen en bescherming van de obstakelbeheerzones van
Vliegbasis Woensdrecht.
8.2.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 en 4):
- mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een hoogte van meer dan 88 meter;
- geldt voor windturbines, in aanvulling op het bepaalde onder a en naast de bouwregels zoals opgenomen in de artikelen 3 en 4, dat geen windturbines mogen worden opgericht met een tiphoogte hoger dan 90 m + NAP.
8.2.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2
voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, met dien verstande dat:
- het functioneren van de radar niet in onevenredige mate wordt of kan worden aangetast;
- de Minister van Defensie ingestemd heeft met de ontwikkeling.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- de in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%, met dien verstande dat deze afwijking niet is toegestaan voor de vergroting van de inhoud van woningen en bedrijfswoningen en vergroting van de oppervlakte van recreatiewoningen en enkel in de onderstaande gevallen waarbij aangetoond is dat afwijking noodzakelijk is:
- ten gevolge van de technische eisen als opgenomen in het Bouwbesluit;
- ten gevolge van een woningaanpassing in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
- ter optimalisering van de bedrijfsvoering.
- de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, met dien verstande dat de overschrijding maximaal 2,5 m bedraagt en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-/ontvangstinstallaties en/of sirenemasten wordt verhoogd tot maximaal 40 m;
met dien verstande dat:
- de belangen van de eigenaren en gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet aantoonbaar onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad;
- de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de regels in dit plan te wijzigen voor:
- geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, ge en gebouwen zijnde of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 3,00 meter toelaatbaar.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeerregeling
Met betrekking tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid geldt de volgende regeling:
- bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken, dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de ‘Nota Parkeernormen Rucphen 2017’, die is vastgesteld op 31 mei 2017;
- het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a indien wordt voorzien in parkeervoorziening, die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande bebouwing ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
- indien de ‘Nota Parkeernormen Rucphen 2017’ als bedoeld onder sub a gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging.
- parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaald onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.3 Afwijking overgangsrecht
Voor zover van toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van
overwegende aard jegens één of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van
die persoon of personen van dat overgangsrecht een vergunning tot afwijking verlenen.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Kom St. Willebrord, Valkendonk ongenummerd naast 38’.