Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, wijzigingsplan Bredasebaan 94 te Sprundel
Wijzigingsplan - Gemeente Rucphen
Vastgesteld op 17-01-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijzigingsplan "Buitengebied Rucphen 2012, wijziging Bredasebaan 94 te Sprundel" van de gemeente Rucphen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000BW032-DEF1 met bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 verbeelding
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000BW032-DEF1 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt niet begrepen de uitoefening van detailhandel en prostitutie;
1.8 beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten aan huis
het gebruik van (een gedeelte van) een gebouw voor het verrichten van werkzaamheden van dienstverlenende en/of ambachtelijke aard met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken, waarbij geen sprake is van een zich als specifiek opgeleid persoon naar buiten presenterende beroepsbeoefenaar en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is dat deze, met behoud van de woonfunctie in de woning en de bijbehorende bouwwerken kunnen worden uitgeoefend door de hoofdbewoners dan wel eigenaren van de woning en de bijbehorende bouwwerken. Gebruik mag niet leiden tot afbreuk en belemmering van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bebouwing en geen belemmering opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg. De activiteit aan huis mag niet vergunningplichtig of meldingsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer en daarop baseerde AMvB's. Er mag geen buitenopslag of bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning, met uitzondering van in- en uitladen;
1.9 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huisvesting van één of meer personen, is ondergebracht;
1.10 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
1.11 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.14 bed and breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf (maximumverblijfsduur zes aaneengesloten nachten) met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis. Hieronder wordt niet verstaan een overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid. Aanverwante voorzieningen, zoals speeltuintjes, stallingen, detailhandel, horeca en dergelijke zijn niet toegestaan;
1.15 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.16 bergbezinkbassin
ondergrondse voorziening om rioolwater te laten bezinken;
1.17 bestaand
- bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd, krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bijbehorende bouwwerken
een bij een (bedrijfs)woning bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
1.21 bijgebouw
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.22 bos
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (één of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding), landschap en extensieve recreatie;
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 caravan
een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan;
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.31 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.32 extensieve (dag)recreatie
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en paardrijden;
1.33 extensief recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met inbegrip van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden met wegbewijzering en rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair;
1.34 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.37 hobbymatig houden van paarden
het niet bedrijfsmatig houden van paarden, zodat er geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer en niet is gericht op het generen van winst;
1.38 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.39 horecabedrijf
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.40 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
1.41 inwoning
twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;
1.42 kunstwerken
bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
1.43 landschapselementen
ecologische, cultuurhistorische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 hectare;
1.44 landschappelijke inpassing
het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de structuur van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;
1.45 landschappelijke waarden en kenmerken
gebruikswaarde, natuurwaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
1.46 maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
1.47 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
1.48 nieuwvestiging
projectie van een al dan niet gekoppeld bouwvlak op een locatie die niet is voorzien van de aanduiding 'bouwvlak';
1.49 normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten in lijn met de bestemming dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt gehandhaafd;
1.50 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.51 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.52 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
1.53 ondergeschikte activiteit
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;
1.54 paardenbak
een niet overdekt en al dan niet omsloten terrein, voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, voor het africhten, trainen en berijden van paarden en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.55 peil
- voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein;
1.56 permanente bewoning
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf dan wel vaste woon- of verblijfplaats;
1.57 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.58 recreatie
het ondernemen van activiteiten voor diens plezier;
1.59 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.60 slopen
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
1.61 statische opslag
opslag van goederen die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals auto's, boten en caravans. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;
1.62 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.63 uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.64 verblijfsrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
1.65 voorgevel
de gevel van een gebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.66 vormverandering van aan bouwvlak
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
1.67 waterberging
gebieden die integraal onderdeel uitmaken van het watersysteem en die periodiek vanuit het oppervlaktewatersysteem kunnen overstromen;
1.68 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals waterlopen en watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van watergangen en dergelijke;
1.69 waterwinbedrijf
een bedrijf gericht op het winnen van water uit het waterwingebied met bijbehorende voorzieningen zoals een retentievijver, een onthardingsinstallatie en kalk-opslag;
1.70 waterwingebied
gebied waar waterwinning plaatsvindt ten behoeve van de openbare watervoorziening door onttrekking van grondwater;
1.71 werk
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
1.72 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.73 woonunit
een te verplaatsen / verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag-, of nachtverblijf van één of meer personen;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
2.2 Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
2.3 Relatie
Daar waar twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen - Landschapselement
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de instandhouding van natuurlijke en/of cultuurhistorisch en/of landschappelijk waardevolle landschapselementen;
- extensief recreatief gebruik;
- water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- bijbehorende wegen, paden en verhardingen;
- andere tot de bestemming behorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikelen 3 tot en met 5) mogen op of in deze gronden geen gebouwen dan wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, waarbij de verstoorde oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en/of gebruik wordt gemaakt van de diepte van de bestaande fundering zonder daarbij de bestaande fundering dieper uit te graven;
- gebouwen dan wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet leiden tot een verstoring dieper dan 0,50 meter ten opzichte van het maaiveld en:
- ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 2' met een oppervlakte kleiner dan 100 m2;
- ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 4' met een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.
6.3 Afwijken van de bouwregels
- Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen, dan wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits de indiener bij de omgevingsvergunning- aanvraag ter beoordeling een archeologisch rapport overlegt van een ter zake deskundige die hiervoor gecertificeerd is conform de Erfgoedwet, waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein in voldoende mate is vastgesteld en waaruit blijkt dat:
- indien dit een gravend archeologisch onderzoek betreft, het verplicht is om een Programma van Eisen conform de vigerende KNA te laten opstellen en deze te laten goedkeuren door het bevoegd gezag, en;
- het behoud van de archeologische waarden in voldoende mate kan worden geborgd, of;
- de archeologische waarden door de verstoring niet onevenredig worden geschaad, of;
- geen archeologische waarden te verwachten zijn of kunnen worden geschaad.
- In de situatie als bedoeld in lid 6.3 sub a, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, of;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, (hiervoor is een Programma van Eisen conform KNA, goedgekeurd door het bevoegd gezag, verplicht); of
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. Deze vorm van onderzoek kan alleen in uitzonderlijke situaties worden toegepast zoals verwoord in de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Hiervoor is een Programma van Eisen conform KNA, goedgekeurd door het bevoegd gezag, verplicht.
- Bij de beoordeling van archeologische rapporten, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door het bevoegd gezag van de gemeente Rucphen.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Afstand van geluidsgevoelige bebouwing tot de weg
8.2 Ondergronds bouwen
8.3 Bestaande afstanden en andere maten
8.4 Nadere eisen
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 5 bedoelde gronden en bouwwerken:
- te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving;
- te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven voor een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.
9.2 Mestbewerking
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan de nieuwvestiging van mestbewerking.
9.3 Voorwaardelijke verplichting
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Vrijwaringszone - obstakelbeheerzone
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- de in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%, met dien verstande dat deze afwijking niet is toegestaan voor de vergroting van de inhoud van woningen;
- de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, met dien verstande dat de overschrijding maximaal 2,5 m bedraagt en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot maximaal 40 m;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
met dien verstande dat:
- de belangen van de eigenaren en gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet aantoonbaar onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
11.2 Kleinschalig beschermd wonen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen en vormen van kleinschalig beschermd wonen toestaan, met dien verstande dat:
- voor het inrichten van een bijbehorend bouwwerk als woonruimte ten behoeve van het aanbieden van beschermd wonen, geldt dat:
- het maximum aantal te huisvesten personen 5 bedraagt;
- het maximum aantal bouwwerken per locatie 5 bedraagt;
- de voorziening voor beschermd wonen uitsluitend mag worden bewoond door personen, waarvoor de behoefte aan beschermd woningen is aangetoond door middel van een indicatie die is afgegeven door de (centrum)gemeente;
- het gaat om tijdelijke huisvesting van personen (maximaal 2 jaar per persoon);
- er geen zelfstandige woning ontstaat;
- de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van beschermd wonen minimaal 15 m2 en maximaal 25 m² per persoon bedraagt. De oppervlakte ten behoeve van beschermd wonen wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning;
- de afstand tussen de bouwwerken minimaal 5 m bedraagt;
- parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
- er sprake is van een goede landschappelijke inpassing die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan;
- aangetoond is dat de voorziening voor kleinschalig beschermd wonen geen belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
- de brandweer advies heeft uitgebracht over de voorziening.
- voor het plaatsen van (een) tijdelijke vrijstaande woonunit(s) ten behoeve van het aanbieden van beschermd wonen, geldt dat:
- het maximum aantal te huisvesten personen 5 bedraagt;
- het maximum aantal te plaatsen woonunits per locatie 5 bedraagt;
- de voorziening voor beschermd wonen uitsluitend mag worden bewoond door personen, waarvoor de behoefte aan beschermd woningen is aangetoond door middel van een indicatie die is afgegeven door de (centrum)gemeente;
- het gaat om tijdelijke huisvesting van personen (maximaal 2 jaar per persoon);
- er geen zelfstandige woning ontstaat;
- de oppervlakte van een tijdelijke woonunit minimaal 15 m2 en maximaal 25 m² per persoon bedraagt. De oppervlakte ten behoeve van beschermd wonen wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning;
- de afstand tussen de woonunits minimaal 5 m bedraagt;
- plaatsing van een tijdelijke woonunit uitsluitend binnen het bouwvlak en minimaal 2 m achter de voorgevel van de woning is toegestaan;
- de goothoogte van een tijdelijke woonunit maximaal 3 m bedraagt;
- de bouwhoogte van een tijdelijke woonunit maximaal 5 m bedraagt;
- parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
- er sprake is van een goede landschappelijke inpassing die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan;
- aangetoond is dat de voorziening voor kleinschalig beschermd wonen geen belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
- de brandweer advies heeft uitgebracht over de voorziening.
11.3 Kleinere afstand van bouwwerken tot de weg
Het bevoegd gezag kan, al dan niet in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid zoals opgenomen in lid 9.1.3, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de minimale afstand van bouwwerken tot de as van de weg zoals voorgeschreven in hoofdstuk 2, met dien verstande dat:
- de belangen van de eigenaren en gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet aantoonbaar onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de regels in het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met dien verstande dat:
- bestemmingsgrenzen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet aantoonbaar onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel 6 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
14.2 Parkeerregeling
- bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken, dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Rucphen 2017 ' d.d. 31 mei 2017;
- het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a indien wordt voorzien in parkeervoorziening, die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld onder a;
- indien de 'Nota Parkeernormen Rucphen 2017' als bedoeld onder a gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging.
- parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, wijziging Bredasebaan 94 te Sprundel”.
1 Landschapsplan
Landschappelijke inpassing Bredasebaan 94
1 Landschapsplan
Landschappelijke inpassing Bredasebaan 94