KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Toelichting
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek 11032008
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek 13062008
Bijlage 3 Aanvullend Bodemonderzoek 20082008
Bijlage 4 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek 20072009
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Flora En Faunaonderzoek
Bijlage 8 Geohydrologisch Onderzoek

Loovehof

Bestemmingsplan - Gemeente Someren

Vastgesteld op 23-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Loovehof' van de gemeente Someren;

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0847.BP02010011-VS01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aanwezig bouwwerk dat architectonisch ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aaneengesloten woningen

bebouwing welke wordt gekenmerkt door overwegend aaneengebouwde hoofdgebouwen;

1.7 aan-huis-gebonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.8 afhankelijke woonruimte

een woning die in het kader van mantelzorg in een aan- of bijgebouw behorende bij een hoofdgebouw is gevestigd;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.12 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.13 bestaande bebouwing

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning

1.14 bestaand gebruik

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van overkappingen. Bijgebouwen en aanbouwen vallen hiermee onder de definitie van bijbehoren bouwwerk;

1.18 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting en door zijn functie ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwmassa

een verzameling gebouwen bestaande uit:

  • één vrijstaand hoofdgebouw, danwel
  • twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 buitenwerks gevelvlak

het gedeelte van de buitenmuur van een gebouw dat zich aan de buitenzijde van het gebouw bevindt;

1.27 carport

een overdekte open ruimte waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen, danwel door vrijstaande ondersteuningen en welke niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.28 eindwoning

een woning in de karakteristiek aaneengesloten die slechts aan één zijde aan een andere woning is gebouwd;

1.29 functie

doeleinde ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden, of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

1.32 hoofdfunctie

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.33 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;

1.34 mantelzorg

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;

1.35 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.

1.36 ondergeschikte functie

functie waarvoor maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.37 speelvoorziening

een speelplek die met één of meerdere speeltoestellen is ingericht;

1.38 peil

26,40 meter boven NAP;

1.39 twee-aan-eenwoning

bebouwing welke wordt gekenmerkt door woningen die aan één zijde aansluiten op de naastliggende woning;

1.40 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;

1.41 vrijstaande woningen

bebouwing welke wordt gekenmerkt door woningen die aan geen van beide zijden aansluit op de naastliggende woning;

1.42 vrijstaand geschakelde woningen

bebouwing welke wordt gekenmerkt door woningen waarvan het hoofdgebouw aan geen van beide zijden aansluit op het naastliggende hoofdgebouw, doch die zijn verbonden door middel van één tussenliggend aangebouwd bijgebouw;

1.43 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Loovehof' bestaande uit de kaart 'Verbeelding bestemmingsplan Loovehof;

1.44 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.3 bebouwingspercentage

het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming;

2.4 breedte, diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en / of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. paden;
  5. e. voorzieningen van algemeen nut;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. waterlopen en waterpartijen;
  8. h. parkeervoorziening.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonstraat;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
  4. d. straatmeubiliair;
  5. e. kunstwerken;
  6. f. voorzieningen voor riolering en bijbehorende randvoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. waterlopen, waterpartijen, waterberging, infiltratievoorzieningen

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van:
    1. 1. aaneengesloten woningen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
    2. 2. twee-aan-eenwoningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
    3. 3. vrijstaand geschakelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand geschakeld';
    4. 4. aaneengebouwde patiowoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning';
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. bijbehorende bouwwerken;
  4. d. aan huis gebonden beroepen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6 Wro stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- aan- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouw zijnde, alsmede aan de situering van de in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.
  2. b. de onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met in achtneming van de bebouwingsregels:
    1. 1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
    2. 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 5.2.3.a onder 4, 5.2.3.b onder 4 en 5.2.5 onder d, ten behoeve van een goothoogte van maximaal 3,5 meter, mits deze aansluit op de bestaande verdiepingsvloer van de woning;
  2. b. artikel 5.2.2 onder a, 5 2.2. onder c en 5.2.2. onder h. voor het realiseren van een afwijkend type woningen met dien verstande dat:
    1. 1. het maximaal aantal wooneenheden voor het gehele plangebied niet meer dan 37 bedraagt;
    2. 2. sprake is van grondgebonden woningen in de typologie 'aaneengebouwd', 'specfieke bouwaanduiding - patiowoning', 'vrijstaand-geschakeld' of 'twee-aaneen';
    3. 3. de maximale goothoogte 6 meter bedraagt;
    4. 4. er geen milieuhygienische belemmeringen zijn;
    5. 5. de belangen van derden niet onevenredig geschaad wordt;
    6. 6. voorzien wordt van voldoende parkeergelegenheid;
    7. 7. sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

De voor 'Wonen' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor aan huis gebonden beroepen, met dien verstande dat:

  1. a. de activiteit als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie plaatsvindt in het hoofdgebouw of een aangebouwd bijgebouw;
  2. b. de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 40% van het oppervlak van het hoofdgebouw en bijgebouwen;
  3. c. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoeften mag veroorzaken;
  4. d. detailhandel niet in toegestaan;
  5. e. de activiteit wordt uitsluitend uitgeoefend door een bewoner.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' te wijzigen in die zin dat een afwijkend type woningen kan worden gerealiseerd door toevoeging van de aanduiding 'aaneengebouwd', 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning', 'specifieke bouwaanduiding vrijstaand - geschakeld' of 'twee-aaneend' met dien verstande dat:

  1. a. het maximaal aantal wooneenheden voor het gehele plangebied niet meer dan 37 bedraagt;
  2. b. sprake is van grondgebonden woningen in de typologie 'aaneengebouwd', 'specfieke bouwaanduiding - patiowoning', 'vrijstaand-geschakeld' of 'twee-aaneen';
  3. c. de maximale goothoogte 6 meter bedraagt;
  4. d. er geen milieuhygienische belemmeringen zijn;
  5. e. de belangen van derden niet onevenredig geschaad wordt;
  6. f. voorzien wordt van voldoende parkeergelegenheid;
  7. g. sprake is van een goede stedenbouwkundige inpassing.

Artikel 6 Waarde - Archeologisch Onderzoeksgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - archeologisch onderzoeksgebied" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aanwezige bestemmingen, tevens bestemd voor doeleinden ter vaststelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden door middel van archeologisch onderzoek.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van werken of werkzaamheden indien is gebleken dat deze, waarvoor vergunning wordt gevraagd, niet zullen leiden tot een onevenredig grote aantasting van de verwachte archeologische waarden.

6.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden

6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming "Waarde - archeologisch onderzoeksgebied" (geheel of gedeeltelijk) wordt verwijderd, als op basis van archeologisch en/of cultuurhistorisch onderzoek geen cultuurhistorische en/of archeologische waarden zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

8.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

8.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. brandblusvoorzieningen;
  4. d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  5. e. bouwen op de weg;
  6. f. erf- en terreinafscheidingen;
  7. g. bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  8. h. de parkeervoorzieningen;

8.4 Bepaling ter algemene bescherming van het plan

Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of de doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

9.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden, gebouwen en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/ of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Algemene afwijkingsregel

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de voorgeschreven minimum- en maximummaten met ten hoogste 10%, mits:
    1. 1. daarvoor in deze regels geen bijzondere ontheffingsbevoegdheden zijn opgenomen;
    2. 2. dit noodzakelijk is voor de bouwkundige dan wel architectonische inpassing;
  2. b. het bouwen met een geringe mate van afwijking in de plaats en richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaart ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling dit noodzakelijk maakt.

De onder a en b geregelde omgevingsvergunningen kunnen worden verleend indien door deze verlening belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast.

Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:

  1. a. de bebouwingskarakteristiek wordt aangetast;
  2. b. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
  3. c. de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.

10.2 Afwijking gebruiksverbod

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder b en toestaan dat een aangebouwd bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    1. 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    2. 2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 50 m².
  3. c. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning, verleend op grond van sub b in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

11.1 Procedure bij afwijking

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

11.2 Procedure bij nadere eisen

Bij toepassing van nadere eisen, ingevolge artikel 3.6 onder d. van de Wet ruimtelijke ordening, die deel uitmaken van dit plan is de volgende procedure van toepassing:

  1. a. het ontwerpbesluit ligt gedurende ten minste 2 weken in het gemeentehuis voor een ieder ter inzage;
  2. b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij Burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. Burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daar over mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

12.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Loovehof'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 23 februari 2011
.........
De voorzitter, De griffier,
.... ...

Toelichting

Toelichting

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek 11032008

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek 11032008

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek 13062008

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek 13062008

Bijlage 3 Aanvullend Bodemonderzoek 20082008

Bijlage 3 Aanvullend bodemonderzoek 20082008

Bijlage 4 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek 20072009

Bijlage 4 Verkennend en aanvullend bodemonderzoek 20072009

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek

Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek

Bijlage 7 Flora En Faunaonderzoek

Bijlage 7 Flora en faunaonderzoek

Bijlage 8 Geohydrologisch Onderzoek

Bijlage 8 Geohydrologisch onderzoek