KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Wonen - 1
Artikel 6 Wonen - 2
Artikel 7 Wonen - 3
Artikel 8 Wonen - 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Kerkendijk 84
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Michelslaan 1
Bijlage 3 Quickscan Archeologie
Bijlage 4 Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel

Kerkendijk - Michelslaan

Bestemmingsplan - gemeente Someren

Vastgesteld op 29-06-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanKerkendijk - Michelslaan van de gemeente Someren;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0847.BP02010015-VS01 met de bijbehorende regels;

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

de uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoud;

1.4 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw welk gebouw (door de vorm) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een aan-, uit- of bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.8 ambachtelijke bedrijvigheid:

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bed & breakfast:

een nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan logerende gasten;

1.11 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn constructie en architectonisch opzicht onderscheidt;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag:

het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, zolder en vliering;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 carport:

een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's;

1.23 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 hoofdgebouw:

een (deel van een) gebouw dat gelet op de bestemming dan wel door zijn constructie en of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op het perceel valt aan te merken;

1.28 huishouden:

een aantal aan elkaar door familie-of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat gezamelijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning (bijvoorbeeld een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep);

1.29 kampeermiddel:

  • een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

een stacaravan valt hier niet onder;

1.30 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 20° en ten hoogste 60°;

1.31 kleinschalig kampeerterrein:

een terrein of plaats nabij een burgerwoning, agrarisch of voormalig agrarisch bedrijf, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het tijdelijk plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Dit kampeerterrein of deze plaats heeft betrekking op een kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeerplaatsen;

1.32 landschappelijke waarde:

waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;

1.33 lichte bedrijvigheid:

het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van deze regels deel uitmakende van Staat van bedrijfsactiviteiten;

1.34 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.35 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.36 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 150 m² als zodanig mag worden gebruikt;

1.37 overkapping:

een bouwwerk, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat aan minimaal twee zijden open is, met uitzondering van een overkapping welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel;

1.38 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.39 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.40 publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:

een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, videotheek en dergelijke;

1.41 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.42 trekkershut:

een permanent bouwwerk met beperkte inhoud en oppervlakte bestaande uit één ruimte, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.43 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.44 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;

1.45 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.46 voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

1.47 voorgevelrooilijn:

de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

1.48 vrijstaande woning:

een woning waarbij het hoofdgebouw geen gemeenschappelijke wand heeft met een bij- of hoofdgebouw van een andere woning;

1.49 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:

al het oppervlaktewater, zoals sloten, greppels , (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en water-kwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etcetera;

1.50 Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A);

1.51 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.52 Woningwet:

Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439) tot herziening van de woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.3 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.4 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 de hoogte van een dakopbouw:

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;

2.11 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte terrein.

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goed stedenbouwkundig beeld;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijking van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
    1. 1. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
    2. 2. gronden en/of opstallen voor detailhandel;
    3. 3. gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
    4. 4. gronden en/of opstallen voor seksinrichtingen.

3.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.5indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. het realiseren en instand houden van natuur- en landschapselementen zoals bloemrijk grasland, waterpartijen, houtwallen en houtsingels;
  4. d. groenvoorzieningen en tuinen behorende bij de aangrenzende bestemmingen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

4.5 Omgevingsvergunning voor het aanleggen

  1. a. het is verboden op de tot 'Groen' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
    1. 1. het afgraven, egaliseren, aanvullen of ophogen van de bodem van meer dan 200 m3 of op een diepte van meer dan 0,40 m onder maaiveld;
    2. 2. het leggen van leidingen resp. het diepploegen, diepwoelen van de bodem op een diepte van meer dan 0,40 m;
    3. 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
    4. 4. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden, behoudens bij wijze van verzorging;
    5. 5. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
    6. 6. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  2. b. de omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien de in de bestemmingsomschrijving van deze bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken voor de naast liggende gebieden geen onevenredig nadelige gevolgen hebben;
  3. c. geen omgevingsvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werken het normale onderhoud betreffende.

Artikel 5 Wonen - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goed stedenbouwkundig beeld;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijking van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
    1. 1. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
    2. 2. gronden en/of opstallen voor detailhandel;
    3. 3. gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
    4. 4. gronden en/of opstallen voor seksinrichtingen;
    5. 5. aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

5.6 Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 6 Wonen - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goed stedenbouwkundig beeld;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijking van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
    1. 1. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
    2. 2. gronden en/of opstallen voor detailhandel;
    3. 3. gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
    4. 4. gronden en/of opstallen voor seksinrichtingen;
    5. 5. aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

6.6 Afwijking van de gebruiksregels

Artikel 7 Wonen - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goed stedenbouwkundig beeld;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijking van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
    1. 1. gronden en/of opstallen voor detailhandel;
    2. 2. gronden en/of opstallen voor seksinrichtingen;
    3. 3. aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

7.6 Afwijking van de gebruiksregels

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Wonen - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goed stedenbouwkundig beeld;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Afwijking van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
    1. 1. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
    2. 2. gronden en/of opstallen voor detailhandel;
    3. 3. gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
    4. 4. gronden en/of opstallen voor seksinrichtingen;
    5. 5. aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

8.6 Afwijking van de gebruiksregels

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

10.2 Afwijkende maatvoering

Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan.

10.3 Informatieborden

Voor het bouwen van informatieborden geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

10.4 Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Uitbreidingen van verhard oppervlak vinden plaats volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 12 meter;
  6. f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  7. g. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, zoals telefooncellen, wachthuisjes, gasreduceerstations en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m³ en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

12.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kerkendijk - Michelslaan.

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Kerkendijk 84

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Kerkendijk 84

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Michelslaan 1

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Michelslaan 1

Bijlage 3 Quickscan Archeologie

Bijlage 3 Quickscan archeologie

Bijlage 4 Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel

Bijlage 4 Vooroverlegreactie waterschap De Dommel