Buitengebied
Bestemmingsplan - Gemeente Someren
Vastgesteld op 29-06-2011 - deels onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Toelichting Sinds 2008 gelden er standaardregels voor het opstellen van bestemmingsplannen. De term "regels" is in de plaats gekomen van "voorschriften" zoals de benaming voorheen luidde. In plaats van de term "plankaart" wordt de term "verbeelding"gebruikt. Hoofdstuk 1 bestaat uit twee artikelen die van belang zijn voor het gehele bestemmingsplan. In artikel 1 Begrippen wordt een definitie gegeven van een aantal begrippen en termen die in het bestemmingsplan voorkomen. Artikel 2 Wijze van meten geeft aan hoe er moet worden gemeten om te bepalen of er in een concreet geval wordt voldaan aan de toegestane maatvoering (hoogte, oppervlakte, bebouwingspercentage en dergelijke). |
Artikel 1 Begrippen
Toelichting Een bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat wel en wat niet op een bepaalde locatie is toegestaan en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Om die duidelijkheid te geven, moet een aantal kernbegrippen dat wordt gebruikt, duidelijk zijn omschreven. In artikel 1 wordt een juridisch sluitende omschrijving gegeven van een aantal begrippen en termen die in het plan voorkomen. Een goede begripsomschrijving biedt duidelijkheid aan iedereen die met het plan te maken krijgt. Immers bij het toetsen van aanvragen zal het bevoegd gezag deze begripsomschrijvingen – moeten- hanteren. Dit geldt ook voor de rechter, die een besluit moet beoordelen als daartegen beroep of hoger beroep is ingesteld |
Het bestemmingsplan
Plan
Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand NL.IMRO. 0847.BP02011002-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verbeelding
De kaart waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven.
Overige begrippen
Aanbouw
Een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld voor het gebruik en/ of het bebouwen van de desbetreffende gronden.
Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aan huis verbonden bedrijf
Het door een van de bewoners als ondergeschikte functie aan huis uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, met uitzondering van detailhandel of erotische dienstverlening, die door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt ook verstaan het uitoefenen van een bedrijf waarbij de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten in hoofdzaak elders op locatie plaatsvinden terwijl aan huis de organisatorische activiteiten en activiteiten zoals opslag van materialen en stalling van voertuigen plaatsvinden.
Aan huis verbonden beroep
Het door een van de bewoners als ondergeschikte functie uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met uitzondering van detailhandel of erotische dienstverlening dat door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend.
Aardkundige waarden
Waarden die samenhangen met de geologische, geomorfologische en/of bodemkundige kenmerken en ontstaanswijze van een gebied, zoals bodemopbouw en –samenstelling, hoogteverschillen en de daarmee samenhangende waterhuishouding.
Abiotische waarden
Geheel van waarden in verband van het abiotische milieu ( = niet levende natuur) in de
vorm van specifieke aardkundige en/of hydrologische kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden. Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB)
Commissie van deskundigen die gemeenten adviseert over aanvragen in de agrarische sector in het algemeen met name wat betreft aspecten als continuïteit,
noodzaak en volwaardigheid.
Afhankelijke woonruimte
Een bijgebouw bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een
oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
Agrarisch bedrijf
Een bedrijf met een omvang van 10 Nederlandse grootte eenheden (Nge) dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of het fokken, houden, africhten of veredelen van dieren waaronder begrepen de productiegerichte paardenhouderij. Hierbij kunnen de volgende vormen/ typen worden onderscheiden:
Agrarisch bedrijf, glastuinbouw
Een agrarisch bedrijf waarbij de productie, in de vorm van het telen van gewassen, in hoofdzaak in kassen plaatsvindt, en dat als niet- grondgebonden wordt aangemerkt.
Agrarisch bedrijf, grondgebonden
Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond.
Agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij.
Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalveren, pluimvee-, pelsdieren-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.
Agrarisch bedrijf, niet grondgebonden
Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen of onafhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de open grond zoals een champignonkwekerij en een witloftrekkerij.
Agrarisch bedrijf, overig niet grondgebonden
Een agrarisch bedrijf, anders dan een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen of onafhankelijk is
van het voortbrengend vermogen van de grond.
Agrarisch bedrijf, tuinbouw
Een agrarisch bedrijf waarbij in hoofdzaak gebruik wordt gemaakt van de teelt van gewassen in de open grond en/of met behulp van teeltondersteunende voorzieningen.
Agrarisch gebruik
Het al dan niet bedrijfsmatig gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.
Agrarisch loonwerkbedrijf
Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen en of –machines uitsluitend of overwegend werkzaamheden voor agrarische bedrijven of agrarische bodemexploitatie verricht, zoals grond- en oogstwerkzaamheden.
Agrarisch verwant bedrijf
Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, gebruiksgerichte paardenhouderijen, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven,, paardenpensions, stalhouderijen, agrarisch loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
Agrarische waarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
Ambachtelijk bedrijf
Een bedrijf dat geheel of overwegend door middel van handwerk, goederen vervaardigt, bewerkt of herstelt en installeert, inclusief het als ondergeschikte functie verkopen en/of leveren van goederen, die rechtstreeks verband houden met het ambacht.
Archeologisch deskundige
Een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de kwalificaties van senior- archeoloog die gesteld zijn in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Archeologisch monument
Terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
Archeologische verwachting
Archeologisch onderzoek
Onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Architectonische waarden
De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.
Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bebouwingsconcentratie
Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
Bebouwingscluster
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
Bebouwingslint
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.
Bebouwingsvrije zone bij een leiding
Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
Bed and breakfast
Het bij wijze van nevenactiviteit verstrekken van logies en ontbijt, door het beschikbaar stellen van slaap- en sanitaire ruimten, - aan een steeds wisselend publiek dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft. Onder bed and breakfast worden niet verstaan overnachtingen, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/ of arbeid.
Bedrijf
Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
Bedrijfsgebouw
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten. Kassen, teeltondersteunende voorzieningen en bedrijfswoningen met bijgebouwen worden niet als bedrijfsgebouw aangemerkt.
Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het bestemmingsvlak, noodzakelijk is.
Beeldbepalend pand
Een pand dat door zijn uiterlijke verschijningsvorm, historische bouwkunst en ligging kenmerkend is voor de omgeving.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:
- De plaats van de bebouwing in het verleden en nu;
- De maten en verhoudingen van de gebouwen in het verleden en nu;
- Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg in het verleden en nu;
- De beplanting langs de openbare weg en op particuliere gronden;
- Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
- Kenmerkende objecten zoals een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.
- Staat van verzorging, detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.;
- Abiotische omgeving, patronen en structuren.
Beeldkwaliteitplan
Het beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 waarin geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten zijn opgenomen zoals het luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan waarvan het onderdeel uitmaakt.
Bestaande bebouwing
Bebouwing, zoals die bestaat, of rechtens mag bestaan, op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Bestaand gebruik
Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het onderhavige bestemmingsplan of planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.
Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bestemmingsvlak, relatie
Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die door middel van de aanduiding "relatie" met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.
Bewoning
Het verblijf c.q. gebruik als woonruimte inclusief nachtverblijf voor de huisvesting van een huishouden zonder dat elders aantoonbaar over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt.
Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
Bijgebouw
Een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Bodemingreep (diepte, oppervlakte)
Werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
De
diepte
van een bodemingreep wordt gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse.De
oppervlakte
van een bodemingreep is het gebied waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologische bodemarchief.Boerderijsplitsing
Het opdelen van een (woon)boerderij in twee woningen of een in deze regels aangegeven ander maximum aantal.
Bosbouw
Het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.
Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Bouwperceelsgrens
Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Camping
Een kampeerterrein met recreatie als hoofdactiviteit waarop alle kampeermiddelen in principe zijn toegestaan, inclusief kampeermiddelen met een permanent karakter zoals stacaravans en chalets.
Carport
Een overdekte open ruimte, waarvan de begrenzingen worden gevormd door bestaande gebouwen of door vrijstaande ondersteuningen, en die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
Covergisting(installatie:
(Een installatie ten behoeve van) de vergisting van mest, andere organische (rest)producten en/of energiegewassen om daarmee energie (in de vorm van warmte en/of elektriciteit) en/of CO2 (ten behoeve van gebruik in de glastuinbouw) op te wekken.
Cultuurhistorische waarden
Waarden die samenhangen met de nalatenschap van de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, en die hij heeft achtergelaten in het huidige landschap. Hierbij gaat het om archeologisch, historisch- landschappelijk, historisch- geografisch en/of historisch- bouwkundig waardevolle zaken, zoals archeologische elementen, beplanting, reliëf (bij voorbeeld bolle akkers) verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
Dagrecreatie
Het verblijf voor recreatieve doeleinden zonder dat daar een overnachting ter plaatse mee gepaard gaat.
Dagrecreatief medegebruik
Extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, paardrijden of kanoën die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is.
Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop/huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop/ verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen/huren voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Dierenpension / -asiel
Een bedrijf of niet- commerciële instelling gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
Differentiatievlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten in de vorm van ( permanente) teeltondersteunende voorzieningen.
Duurzame locatie intensieve veehouderij
Een bestaand agrarisch bestemmingsvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu - oogpunt ( ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt ( natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden.
Ecologische hoofdstructuur (EHS)
Een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
Ecologische verbindingszone (evz)
Een als zodanig in een bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
Erotische dienstverlening
Elke vorm van erotische dienstverlening met een bedrijfsmatig karakter zoals erotische massage, escortservice, parenclub, prostitutie, seksbioscoop, seksclub, sekstheater en dergelijke.
Het bedrijfsmatig aanbieden van prostitutie die wordt uitgeoefend op een andere plaats dan die waar het escortbedrijf wordt uitgeoefend.
Escortbedrijf
Het bedrijfsmatig aanbieden van prostitutie die wordt uitgeoefend op een andere plaats dan die waar het escortbedrijf wordt uitgeoefend.
Facilitaire voorziening
Een voorziening ten behoeve van meerdere (geclusterde) glastuinbouwbedrijven, zoals voorzieningen voor de opwekking, opslag, distributie en/of uitwisseling van energiestromen, voorzieningen voor opvang, buffering en/of infiltratie van gietwater en hemelwater en voorzieningen voor opslag en/of verpakking van teeltproducten.
Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
Gebruiksgerichte paardenhouderij
Een paardenhouderij waar het accent ligt op het bedrijfsmatig houden en stallen van paarden en pony’s met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken en africhten ervan. Voorbeelden zijn: stalhouderijen en paardenpensions.
Groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak.
Gietwatervoorziening
Een voorziening waarmee hemelwater opgevangen wordt voor hergebruik ten behoeve van de teelt van gewassen, zoals een watersilo, waterbassin of een vijver.Groene erfinrichting
Groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak.
Groenvoorzieningen
Allerleivormen van beplanting en groen, die niet zijn aan te merken als agrarische bodemexploitatie maar die een functie vervullen in de aankleding van het landschap.
Groepsaccommodatie ( kamphuis)
Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor het bedrijfsmatig verschaffen van recreatief nachtverblijf in groepsverband in permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen, keuken en verblijfruimten.
Hervestiging agrarisch bedrijf
Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarische bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak, waar de agrarische activiteiten zijn gestaakt.
Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Horecabedrijf
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/ of het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
Huisvesting tijdelijke werknemers
Het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
Hydrologisch neutraal ontwikkelen met betrekking tot het oppervlaktewater
Het in combinatie met bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen aanbrengen/aanwezig zijn van voorzieningen ten behoeve van een afdoende piekberging voor het hemelwaterwater.
Hydrologisch neutraal ontwikkelen met betrekking tot het grondwater
Hydrologisch neutraal ontwikkelen, toetsinstrumentarium
Het door de waterschappen De Dommel en Aa en Maas gezamenlijk ontwikkeld toetsinstrumentarium voor het bepalen van de benodigde infiltratie en berging voor het hydrologisch neutraal ontwikkelen.
Infiltratie
Het indringen van water in de bodem.Infiltratievoorziening
Een open voorziening, zonder bodemverhardingen en gelegen boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand, waarmee tijdelijk opgevangen (schoon) hemelwater kan indringen in c.q. passief kan infiltreren in de bodem.Kampeermiddel
Een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander( gewezen) voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig is, een en ander voor zo ver deze onderkomens of voertuig geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Kampeerterrein
Een terrein of een plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Kamperen
Het hebben van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel.
Kamphuis
Kas of hoge tunnel
Een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak of dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden; schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (met een hoogte van meer dan 1,5 m) worden daaronder ook verstaan. Kennel
Een bedrijf dat is gericht op het fokken, het verzorgen en het africhten van honden.Kernrand
Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.Landgoed
Een functionele eenheid, bestaande uit bos of natuur al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruikvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
Landschapselement
Landschappelijke waarden
Het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische, archeologische en visueel- ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
Manege
Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony’s.Mantelzorg
Het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan één of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ISBN 9789012130813, zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.Minicamping
Een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, recreatiebedrijf of bij een burgerwoning.
Natuurkampeerterrein
Natuurwaarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/ of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.Nederlandse grootte-eenheid (NGE)
Een economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch Instituut (Lei) en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven worden vastgesteld. Niet- agrarisch bedrijf
Een bedrijf, niet zijnde een agrarisch of agrarisch verwant bedrijf, dat gericht is op de productie, het bewerken en/ of het verwerken van goederen en/ of het leveren van niet- agrarische diensten.
Noodwoning
Een opstal die op het moment van ter visie leggen van het plan feitelijk in gebruik is voor bewoning maar die als zodanig nooit planologisch- juridisch bestemd is geweest.
Ondergeschikte functie
Ondersteunende horeca
Horeca die ten dienste staat van de hoofdfunctie en die in ruimtelijk opzicht hieraan ondergeschikt is. Het ondersteunend karakter dient van beperkte functionele en ruimtelijke omvang te zijn zodat de hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig herkenbaar blijft.
Ondersteunende detailhandel
Detailhandel die ten dienste staat van de hoofdfunctie en die ruimtelijk opzicht hieraan ondergeschikt is. Het ondersteunend karakter dient van beperkte functionele en ruimtelijke omvang te zijn zodat de hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig herkenbaar blijft.
Paardenbak
Een voorziening in de open lucht bestaande uit een hekwerk en een paardrijbodem voor het berijden, africhten en laten lopen van paarden.
Peil
1. Voor bouwwerken en gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst, de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van deze toegang.2. In andere gevallen de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte aaiveld.
Piekberging ( hemelwater)
Plattelandswoning
Een van oorsprong agrarische bedrijfswoning die structureel bewoond wordt door personen die geen ( bedrijfstechnische) relatie hebben met het agrarisch bedrijf dat ter plaatse nog wordt uitgeoefend.
Productiegerichte paardenhouderij
Een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden. Ook paardenmelkerijen vallen hieronder.
Prostitutie
Het zich tegen vergoeding aan anderen beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen.Recreatiebedrijf
Een bedrijf dat overwegend gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van verblijfsrecreatie in de vorm van een kamphuis of groepsaccommodatie, vakantiehuisjes, een kampeerterrein en/of kleinschalig kamperen, daaronder begrepen ondersteunende horeca en ondersteunende detailhandel.
Routegebonden horeca
Een kleinschalige horecavoorziening, niet zijnde een café of restaurant, waar vanuit de bestaande bebouwing consumpties worden verstrekt aan passanten, zoals een theehuis.
Stacaravan
Een wagen (niet uitklapbaar) gebouwd, ingericht en bestemd om te kamperen, welke volgens de bepalingen van de wegenverkeerswetgeving niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen en die bedoeld is voor gebruik op een vaste standplaats.Structurele voorziening voor tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers
Woningen/wooneenheden, hotels, pensions, logiesgebouwen of andere gebouwen, als zodanig bestemd en tevens geschikt en ingericht ten behoeve van tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders.Teeltondersteunende voorzieningen:
Ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf of -bedrijfstak, boom- of vaste plantenteeltbedrijf of - bedrijfstak en die gebruikt worden om de teeltomstandigheden c.q. bedrijfsvoering te optimaliseren.Hierbij kunnen de volgende vormen/typen worden onderscheiden:
(Teelt)ondersteunende kas
Een (teelt)ondersteunende voorziening in de vorm van een (permanente) kas.
- containervelden als onomkeerbare voorziening, waarbij gebruik gemaakt wordt van een geheel verharde ondergrond veelal van niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton.
- containervelden als omkeerbare voorzieningen, waarbij gebruik gemaakt wordt van anti-worteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen.
Hoge permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen
Teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger dan 1,5 m en vrij makkelijk verwijderbaar zijn, maar waarbij dat niet na elk teeltseizoen plaats vindt.
Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en –regenkappen.
Hoge tijdelijke (teelt)ondersteunende voorzieningen
Teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, in de regel hoger dan 1,5 m, die aanwezig zijn gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 6 maanden, weer worden verwijderd.
Hieronder worden in ieder geval verstaan: menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten.
Lage permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen of containervelden
Permanente (teelt)ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op of nabij de grond worden aangebracht, voor zogenaamde containerteelt.
Hierbij kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Lage tijdelijke (teelt)ondersteunende voorzieningen
Teeltondersteunende voorzieningen, met een hoogte van maximaal 1,5 m, aanwezig gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 6 maanden, weer worden verwijderd.
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
Lage tunnels, van halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen, insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies of vraatnetten.
Overige (teelt)ondersteunende voorzieningen of boomteelthekken
Een permanente (teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met afrastering, met een hoogte van niet meer dan 1,5 m, op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden.
Trekkershut
Een klein gebouw zonder eigen sanitaire voorzieningen bestemd voor verblijfsrecreatie.
Uitbreiding bedrijf
Vergroting van een bestaand bestemmingsvlak dat aan een bedrijf is toegekend.
Veehandelsbedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het verhandelen van vee en dat beschikt over accommodatie om het vee er tijdelijk onder te brengen.
Verblijfsrecreatie
Een activiteit die overwegend gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van recreatie met een overnachting ter plaatse.
Verenigingskampeerterrein
Een kampeerterrein ten behoeve van de eigen doeleinden van een vereniging of organisatie met sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke doeleinden.
Verhard oppervlak
De oppervlakte van het geheel van bouwwerken, verhardingen en hoge of lage permanente teeltondersteunende voorzieningen op de bij één bedrijf of andere functionele eenheid behorende gronden die gelegen kunnen zijn binnen meerdere bestemmingen.
Volwaardig agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd zowel in bedrijfs-economisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze.
Voorgevelrooilijn
De denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
- gelijk is aan de in deze regels voorgeschreven afstand van gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand.
Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, vijvers, kanalen en beken alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen en inlaten.
Woning/ wooneenheid
Eén complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen.
Woonboerderij
Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
Woonunit
Een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Toelichting Wat geldt voor de begrippen, geldt ook voor de wijze van meten, de manier dus waarop wordt vastgesteld of in een concreet geval voldaan wordt aan de toegestane hoogte, breedte, oppervlakte, onderlinge afstand, etc. Het bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er wordt gemeten |
Algemeen
De bepalingen in deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Meetregels
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstand tot een perceelsgrens
De kortste afstand van het verticale vlak in een perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.
Bebouwingspercentage
Het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel voor zo ver dat is gelegen binnen de bestemming.
Breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.
Breedte van een bouwperceel
Tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten in de bebouwingsgrens of (rooi)lijn op de minimum afstand die bebouwing tot de weg in acht moet nemen.
Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Lengte c.q. breedte van een bouwwerk
Horizontaal tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Toelichting In dit hoofdstuk wordt per bestemming aangegeven wat de doeleinden en de bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn. Verder wordt zowel voor het bouwen als voor het gebruik aangegeven welke mogelijkheden er zijn om af te wijken. Verder zijn er bij verschillende bestemmingen mogelijkheden om deze te wijzigen in een andere bestemming. Als dit het geval is, wordt dat per bestemming aangegeven. Zowel voor afwijken als wijzigen geldt dat het gaat om een bevoegdheid. Het is dus geen automatisme waarop men aanspraak kan maken. In de regels zijn de randvoorwaarden aangegeven waaraan het bevoegd gezag, - meestal is dit het college van burgemeester en wethouders -, in ieder geval moet toetsen. In de verschillende artikelen zijn specifieke randvoorwaarden opgenomen en verder zijn algemene bepalingen uit Hoofdstuk 3 ( beeldkwaliteit, waarborgen belangen van derden etc.) van toepassing. Maar daarnaast moeten ook andere aspecten, die van belang zijn bij de afweging worden betrokken. Bijvoorbeeld zaken die geregeld zijn in gemeentelijke beleidsnota’s of de Verordening ruimte van de provincie Noord- Brabant. |
Artikel 3 Agrarisch
Toelichting De bestemming ‘Agrarisch’ is van toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied. Er is binnen deze bestemming geen sprake van bijzondere landschappelijke of andere waarden. Agrarisch grondgebruik, al dan niet bedrijfsmatig, staat hier voorop. Op basis van de flexibiliteitbepalingen (afwijking en wijziging) zijn er diverse ontwikkelingsmogelijkheden. Deze zijn afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van het beeldkwaliteitplan. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. |
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
- Groenvoorzieningen
- Infiltratie
- Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- Extensief recreatief medegebruik
- Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- paardenbak’ is een paardenbak toegestaan.
- Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- overige voorzieningen’ zijn ondersteunende voorzieningen ten behoeve van het aangrenzende agrarisch bedrijf met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ toegestaan zoals mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
3.2 Bouwregels
1. Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven doeleinden. De hoogte mag maximaal 2,50m¹ zijn. Niet toegestaan zijn overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
2. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- paardenbak’ mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals een omheining en lichtmasten, worden gebouwd. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6m¹, voor andere bouwwerken is dit 2m¹.
3. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- overige voorzieningen’ mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd , zoals mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen met een hoogte van maximaal 2,5m¹.
3.3. Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Paardenbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak, indien in een bestemmingsvlak hiervoor geen of onvoldoende ruimte is. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De paardenbak wordt gesitueerd binnen of direct grenzend aan het bestemmingsvlak in combinatie waarmee de paardenbak wordt gerealiseerd.
- De afstand tot de woningen van derden bedraagt tenminste 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals een omheining en lichtmasten. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6m¹, voor andere bouwwerken is dit 2m¹.
3.3.2. Schuilgelegenheid voor dieren
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een schuilgelegenheid voor dieren die hobbymatig worden gehouden. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt als het gaat om een locatie binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ en Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’. Schuilgelegenheden mogen enkel worden opgericht op percelen met de bestemming agrarisch gebied, niet zijnde open gebied of EHS
- De locatie moet gelegen zijn buiten de EHS en buiten het zoekgebied ecologische verbindingszone.
- Vestiging van schuilgelegenheden in het open gebied of EHS is in principe toch mogelijk als zij in een kernrandzone of bebouwingsconcentratie liggen of hemelsbreed op een maximale afstand van 250 meter tot de bebouwde kom liggen.
- Het moet gaan om een solitair gelegen perceel, dat wil zeggen een perceel dat niet aansluit op het huisperceel/ bestemmingsvlak van de aanvrager. In dat geval dient een schuilgelegenheid binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd.
- De oppervlakte van het perceel moet minstens 2500m² zijn.
- De schuilgelegenheid dient te worden gerealiseerd in een van de hoeken van het perceelbij voorkeur aansluitend bij bestaande groen opstanden.
- De vergunning kan alleen worden verleend aan de zakelijk gerechtigde op het perceel en alleen indien hij niet beschikt over een vergunning voor een schuilgelegenheid elders.
- De schuilgelegenheid is primair bedoeld om de dieren beschutting te bieden tegen weersomstandigheden. Om die reden dient de schuilgelegenheid tenminste aan één zijde open te zijn zodat de dieren vrij kunnen in- en uitlopen.
- Binnenopslag en/ of stalling van voertuigen of ander materieel is niet toegestaan met uitzondering van opslag in beperkte mate van veevoer en hooi en stro. Buitenopslag is uitgesloten.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden erfbeplanting te verwijderen waarvan de aanleg in het kader van een vergunningverlening verplicht is gesteld. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
3.5.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- Werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- Werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van in werkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
3.6 Wijzigingsbevoegdheden
3.6.1 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ (vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. In combinatie hiermee wordt de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ in dezelfde omvang gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- De mogelijkheid tot vormverandering geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding ‘extensiveringsgebied’.
3.6.2 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Als het gaat om de uitbreiding van een intensieve veehouderij in het verwevingsgebied, kan deze bevoegdheid alleen worden gebruikt, als is aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak overtreft de maximaal toegestane oppervlakte, zoals hierna aangegeven, niet.
- Intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha;
- Niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha;
- Agrarisch bedrijf, glastuinbouw, solitair gelegen: maximaal 3 ha.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding‘ Reconstructiewetzone- extensiveringsgebied’.
3.6.3 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’ (sa-tov) voor het realiseren van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het differentiatievlak sluit direct aan op een bestemmingsvlak "Agrarisch- Agrarisch bedrijf".
- De oppervlakte van het differentiatievlak is maximaal 4 hectare.
- De teeltondersteunende voorzieningen zijn ook op langere termijn noodzakelijk uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, een en ander conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
3.6.4 Wijziging in ‘Wonen’ ( vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak ‘Wonen’)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Wonen’ in verband met een uitbreiding en/of de vormverandering van een bestemmingsvlak ‘Wonen’. In combinatie hiermee kan de bestemming ‘Wonen’ worden gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij geldende volgende specifieke randvoorwaarden:
De wijziging is nodig om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van de bestemming ‘Wonen’ m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
3.6.5 Wijziging in de bestemming ‘Groen’, ‘Natuur’ of ‘Water’ (ontwikkeling landschapselementen of nieuwe natuur)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Groen’, ‘Natuur’ of ‘Water’ of een combinatie van deze ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur en/of nieuwe landschapselementen.
3.6.6 Wijziging ten behoeve van minicamping
- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten aan een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in combinatie met de onderhavige wijziging via een omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Toelichting De bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ is toegekend aan locaties waar sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en ondersteunende voorzieningen. Het bestemmingsvlak is tevens het bouwvlak. Grondgebonden activiteiten zijn overal toegestaan Voor een aantal ( niet alle) locaties geldt dat afhankelijk van de ligging naast grondgebonden activiteiten ook een of meer andere bedrijfsvormen zoals bijvoorbeeld intensieve veehouderij zijn toegestaan. Op de verbeelding is dit aangeduid. Een bijzondere regeling geldt op grond van de provinciale verordening ruimte voor intensieve veehouderijen in extensiveringsgebied. Deze bedrijven zijn "op slot"gezet waarbij de peildatum 1 oktober 2010 is. Het aantal dierplaatsen mag niet worden uitgebreid en dit is in de regels verder uitgewerkt. In de regels is verder conform de provinciale verordening ruimte bepaald dat binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt mag worden voor het houden van dieren. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten. |
4.1. Bestemmingsomschrijving
- De voor ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende bedrijfsbebouwing, waaronder één bedrijfswoning tenzij anders is aangegeven, en voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene erfinrichting.
- Binnen bestemmingsvlakken waar een bedrijfswoning is toegestaan, zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan.
- Binnen bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-covergisting’ is als nevenactiviteit een covergistingsinstallatie toegestaan met een capaciteit van maximaal 25000 ton per jaar. Minimaal 51 procent van de te verwerken mest en andere producten is afkomstig van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf.
- Binnen bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- Agrarisch loonwerkbedrijf, is tevens een agrarisch loonwerkbedrijf toegestaan.
- Productiegebonden detailhandel ( eigen producten) is op alle bestemmingsvlakken toegestaan met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag zijn dan 50 m².
- Binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘ specifieke vorm van agrarisch- plattelandswoning’ is bewoning van de bedrijfswoning door derden die geen relatie hebben met het agrarisch bedrijf toegestaan. Deze vorm van bewoning is in overeenstemming met de bestemming.
- De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 90% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er 10% overblijft voor de groene erfinrichting.
- Indien tussen bestemmingsvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak.
- Ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ zijn de gronden tevens bestemd voor waterberging.
4.1.1 Toegestane bedrijfsvormen
Op alle bestemmingsvlakken zijn grondgebonden activiteiten toegestaan. Voor zo ver de aard van de bedrijven op de verbeelding nader is aangeduid zijn naast grondgebonden activiteiten ook de volgende bedrijfsvormen toegestaan:
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ( iv) is naast grondgebonden activiteiten ook intensieve veehouderij toegestaan.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ (ivb) is intensieve veehouderij toegestaan in een omvang van maximaal het aantal dierplaatsen dat op 1 oktober 2010 legaal aanwezig of in aanbouw was dan wel nog gerealiseerd mag/ mocht worden krachtens een op die datum nog te verlenen bouwvergunning. Deze vergunning moet gebaseerd zijn op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan en die vóór 1 oktober 2010 is aangevraagd.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden’ zijn niet- grondgebonden activiteiten, niet zijnde intensieve veehouderij, toegestaan.
- Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ (iv) en ‘bomenteelt’ (bm) zijn beide bedrijfsactiviteiten toegestaan.
- Op het bestemmingsvlak met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- zorgtuinderij’ zijn activiteiten toegestaan in de vorm van het bieden van een dagbesteding aan mensen met een verstandelijke beperking, die op het bedrijf diverse werkzaamheden kunnen verrichten.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- Agrarisch loonwerkbedrijf’ ( sa-al) is naast agrarische bedrijfsactiviteiten ook een loonwerkbedrijf toegestaan.
- De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 20m¹;
- De afstand van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde met uitzondering van carports en terreinafscheidingen tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5m¹ bedragen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen en ondersteunende kassen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- Op de bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ mag niet gebouwd worden voor uitbreiding van het aantal dierplaatsen dat bestaat of nog gerealiseerd mag/ mocht worden op 1 oktober 2010.
- Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘intensieve veehouderij ’en ‘bomenteelt’ mag binnen het gedeelte met laatstgenoemde aanduiding uitsluitend ten behoeve van bomenteelt worden gebouwd.
- De maximaal toegestane goothoogte is 4,5m¹.
- De maximaal toegestane bouwhoogte is 10m¹.
- De maximaal toegestane oppervlakte voor teeltondersteunende kassen is 1000m². Deze beperking geldt niet voor de bestemmingsvlakken waar glastuinbouw is toegestaan.
- De maximaal toegestane oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit agrarisch loonwerk is:
- Heikomstraat 10 2100m²
- Herselseweg 36 3000m²
- Laan ten Boomen 42 1250m²
- Veldweg 16 3000m²
4.2.3 Andere bouwwerken
- De maximaal toegestane hoogte is 6m¹.
- De maximaal toegestane hoogte voor silo’s is 15m¹.
4.2.4 Bedrijfswoningen
- Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding een ander getal is aangegeven.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders ,wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹.
4.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoning
- Per bedrijfswoning is een bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m²
- De maximaal toegestane goothoogte is 3m¹.
- De maximaal toegestane bouwhoogte is 5,5m¹.
4.2.6 Andere bouwwerken bij bedrijfswoning
- Per bedrijfswoning mag één carport worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 20m²en een maximale hoogte van 3m¹.
- Voor andere bouwwerken geldt een hoogte van maximaal 1m¹ vóór de voorgevelrooilijn en van 2 m¹ achter de voorgevelrooilijn.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkende situering bedrijfswoning
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
4.3.2. ( Toren)silo’s
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van (toren)silo’s hoger dan 15m¹. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De hoogte is maximaal 25m¹.
- Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB.
- De afstand tot de bestemmingsgrens dient tenminste 5m¹ te zijn.
4.3.3 Extra ondersteunende kassen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van extra ondersteunende kassen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/ of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB.
- De maximaal toegestane oppervlakte is 5000m².
4.3.4 Covergisting
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van een covergistingsinstallatie als nevenactiviteit. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
1. De capaciteit is maximaal 25.000 ton.
2. Minimaal 51procent van de te verwerken mest en andere producten is afkomstig van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf.
4.3.5 Silo’s en luchtwassers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de bouw van bouwwerken als silo’s of luchtwassers op een kleinere afstand dan 5m¹ tot de bestemmingsgrens, als dit bedrijfstechnisch nodig is.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning.
- Het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten.
- Op het bestemmingsvlak met de aanduidingen ‘bomenteelt’(bm) en ‘intensieve veehouderij’(iv) mag het gedeelte met de aanduiding ‘bomenteelt’ uitsluitend worden gebruikt voor grondgebonden agrarische activiteiten.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Huisvesting tijdelijke werknemers
1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de structurele of tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in een bedrijfswoning, in bestaande of direct vergunbare bedrijfsgebouwen of ten behoeve van alleen tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Deze huisvesting dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte in het betreffende agrarisch bedrijf, waarover advies gevraagd kan worden aan de AAB.
- De huisvesting mag uitsluitend werknemers betreffen, die binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten.
- Bij huisvesting in een woning of bedrijfsgebouw dient per persoon tenminste 12m² woonoppervlak beschikbaar te zijn. Er mogen maximaal 20 personen per locatie worden gehuisvest.
- Huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens is alleen toegestaan als het gaat om een aantoonbaar tijdelijke oplossing gedurende niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar .
- Na afloop van de termijn dienen deze verblijven te worden verwijderd.
- Per woonunit van 20m² mogen maximaal vier personen worden gehuisvest, dit is exclusief een minimum van gemeenschappelijke leef- en woonruimte van 5m² per persoon.
- De (nok)hoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m¹.
- De onder 4 genoemde verblijven moeten worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak.
- Per drie huisvestingsplaatsen moet minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein beschikbaar te zijn. Het totale aantal parkeerplaatsen wordt naar boven afgerond.
2. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze wordt ingetrokken indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
4.5.2 Minicamping
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied, is maximaal 100m² bebouwing toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing.
- De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient tenminste 5m¹ te zijn.
4.5.3 Groepsaccommodatie
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een groepsaccommodatie. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De capaciteit is maximaal 20 (eenpersoons) bedden.
- De activiteit vindt plaats binnen of aansluitend aan het bestemmingsvlak.
- Voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 100m² toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing.
- De afstand tot de weg dient tenminste 20m¹ te zijn.
- De afstand tussen de groepsaccommodatie en woningen van derden is tenminste 50m¹.
- Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
4.5.4 Bed and breakfast
- Het maximum aantal slaapplaatsen is tien.
- Er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn.
4.5.5 Routegebonden horeca
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van routegebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De activiteit maguitsluitend plaatsvinden op eigen terrein.
- Het parkeren van auto’s en het plaatsen fietsen en andere vervoermiddelen dient eveneens op eigen terrein plaats te vinden.
4.5.6 Verhuur van fietsen/ rijtuigen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen e.d. vanuit de bestaande bebouwing. Hierbij geldt als specifieke randvoorwaarde dat er voldoende parkeerplaatsen zijn. 4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden op of in de in 4.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden erfbeplanting te verwijderen waarvan de aanleg in het kader van een vergunningverlening verplicht is gesteld.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.6.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
4.7. Wijzigingsbevoegdheden
4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor omschakelen naar en hervestiging van een‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen voor de omschakeling naar een intensieve veehouderij of voor hervestiging van een intensieve veehouderij, al dan niet in combinatie met omschakeling. Bij omschakeling wordt de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ aangebracht op het desbetreffende bestemmingsvlak waar deze aanduiding ontbreekt. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de omschakeling ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Deze bevoegdheid kan alleen worden gebruikt voor locaties die gelegen zijn in het verwevingsgebied waarbij bovendien moet zijn aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak is maximaal 1,5 ha;
4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, voor zo ver het gaat om de agrarische bedrijfswoning met bijbehorende grond. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede.
- Het bestemmingsvlak wordt gereduceerd tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijgebouw(en), erf, tuin en verharding. Deze krijgen de bestemming ‘Wonen’ terwijl de rest van het bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ dezelfde bestemming krijgt als de omliggende gronden.
- Eventueel aanwezige overtollige ( voormalige bedrijfs) bebouwing dient te worden gesloopt tenzij de bebouwing cultuurhistorische, landschappelijke en/ of architectonische waarde bezit.
- De wijzigingsbevoegdheid kan worden gebruikt in combinatie met woningsplitsing indien voldaan wordt aan de randvoorwaarden die hiervoor gelden. Zie artikel 21. 5.2
4.7.3 Wijzigingsbevoegdheid naar ‘Bedrijf- Agrarisch verwant’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ voor het vestigen van een agrarisch verwant bedrijf. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede.
- De vrijgekomen agrarische bebouwing moet worden gesloopt met dien verstande dat er maximaal 400m² bebouwing mag overblijven voor het agrarisch verwant bedrijf.
- Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing moet worden gehandhaafd.
- In afwijking van het voorgaande is binnen gebieden met de aanduiding "bebouwingsconcentratie" maximaal 600m² bebouwing toegestaan voor het agrarisch verwant bedrijf.
- Indien de bestaande bebouwing bouwtechnisch of anderszins ongeschikt is voor het agrarisch verwant bedrijf, is nieuwbouw toegestaan.
- Buitenopslag is niet toegestaan.
Artikel 5 Agrarisch - Glastuinbouw
Toelichting De bestemming Agrarisch- Glastuinbouw’ is toegekend aan gronden die gelegen zijn in het tuinbouwontwikkelingsgebied Vlasakkers. Het bestemmingsplan dat hiervoor geldt, is nagenoeg integraal in dit bestemmingsplan opgenomen. Hierbij is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 3 maart 2010, waarbij enkele onderdelen zijn vernietigd, verwerkt. Voor het gebied gelden verschillende wijzigingsbevoegdheden ten behoeve van de ontwikkelingsmogelijkheden van de glastuinbouw. Deze hebben betrekking op meerdere bestemmingen en om die reden zijn ze opgenomen in Hoofdstuk 3 Algemene regels. |
5.1 Bestemmingsomschrijving
- Agrarische bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van glastuinbouwbedrijven.
- Tevens voor agrarische doeleinden ten behoeve van tuinbouwbedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘tuinbouw: (tb)’ op de verbeelding.
- Tevens voor een transportbedrijf, in de vorm van een stalling van voertuigen met bijbehorende voorzieningen, enkel ten behoeve van het vervoer van producten van glastuinbouwbedrijven en mits die bedrijvigheid een ondergeschikt en onlosmakelijk onderdeel vormt van het ter plaatse eveneens gevestigde glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘Specifieke vorm van agrarisch- stalling voor transport’ (sa-svt) op de verbeelding.
- Bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) op de verbeelding;
- Bij de doeleinden onder 1, 2 en 3 behorende gebouwen, bouwwerken, installaties en voorzieningen op bedrijfsniveau zoals: kassen, bedrijfsgebouwen (anders dan kassen), teeltondersteunende voorzieningen, buffertanks, sorteer- en/of verpakkingsruimten en installaties ten behoeve van (glas)tuinbouwproducten, waterbehandeling, warmtekrachtkoppeling, covergisting (met een verwerkingscapaciteit van maximaal 100 ton biomassa per dag), parkeervoorzieningen alsmede, binnen de onder 3 genoemde aanduiding, reparatie-/onderhoudsruimten voor de betreffende transportbedrijfstak.
- Tot de agrarische doeleinden worden tevens gerekend:
- bewerking en/of verwerking van door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten uitsluitend als ondergeschikte functie, tot maximaal 20% van de aanwezige kassen en bedrijfsgebouwen en in totaal niet meer dan 2000 m² per bedrijf, tenzij het bestaande gebruik als zodanig al een grotere omvang heeft en dat geldt dit als maximum.
- detailhandel in door het agrarisch bedrijf zelf voortgebrachte agrarische producten uitsluitend als ondergeschikte functie, tot een oppervlak van maximaal 50 m²;
- Water(huishoudkundige) voorzieningen in de vorm van gietwatervoorzieningen, hemelwaterpiekbergingen, infiltratievoorzieningen, open watergangen en overkluisde watergangen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- overkluisde watergang’.
- Groene erfinrichting.
5.2 Bouwregels
De tot ‘Agrarisch- Glastuinbouwbedrijf’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving aangegeven bestemming waarbij aan de hierna gestelde bepalingen moet worden voldaan.5.2.1 Bedrijfsgebouwen (anders dan kassen)
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen (anders dan kassen) gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Deze bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de vlakken met de bouwaanduidingen‘kassen’ [sba-kas] en ‘andere bebouwing’ [sba-ab] met dien verstande dat:
- Binnen het vlak [sba-ab] mag maximaal 1.000 m² kassen per hectare mag worden gebouwd, tenzij het een met (tb) nader aangeduid tuinbouwbedrijf betreft waarbij de bestaande bebouwing als zodanig al meer kassen per hectare omvat. Deze verhouding geldt voor die bedrijven dan als het maximum.
- vak [sba-ab] volledig bebouwd mag worden met bedrijfsgebouwen;
- het bepaalde in 6.3. daarbij in acht wordt genomen.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
5.2.2 Kassen
Kassen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken [sba-kas] en [sba-ab] worden gebouwd, met dien verstande dat:
- Die bouwvlakken daarmee volledig bebouwd mogen worden;
- Het bepaalde in 5.3 daarbij in acht wordt genomen;
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
- De afstand tot woningen binnen de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Bedrijf’ mag niet minder bedragen dan 25 m¹.
5.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende randvoorwaarden:
- Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak [sba-ab] ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning (bw)’ op de verbeelding. Hierbij geldt dat per aanduiding niet meer dan één bedrijfswoning is toegestaan.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat deze tot maximaal de bestaande inhoud mogen worden teruggebouwd.
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹.
5.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:- Bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen bouwvlak[sba-ab]I.
- De afstand tot het naburig erf mag niet minder bedragen dan 5 m.
- De gezamenlijke oppervlakte per woning mag niet meer bedragen dan 100 m².
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
5.2.5 Andere bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, overkappingen en terreinafscheidingen gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Per bedrijfswoning mag 1 carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m².
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
- De afstand tot het naburig erf mag niet minder bedragen dan 5 m.
- De bouw mag uitsluitend plaatsvinden binnen bouwvlak [sba-ab].
- De hoogte van terreinafscheidingen mag vóór de bouwgrens niet meer bedragen dan 1m en voor het overige niet meer dan 2m.
- De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag binnen bouwvlakken sba-kas en-sba-ab niet meer bedragen dan 12 m en voor het overige, niet meer bedragen dan 4 m.
5.3 Inrichting
Bij de inrichting van de, bij één bedrijf behorende, gronden dient te worden voldaan aan de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het realiseren van nieuw verhard oppervlak met een omvang van meer dan 500 m² dient (op bedrijfsniveau) hydrologisch neutraal met betrekking tot zowel het oppervlaktewater als het grondwater plaats te vinden, waarbij de aanleg van open waterhoudende vijvers, tenzij hiervoor een omgevingsvergunning is verleend, niet als een afdoende infiltratievoorziening kan worden aangemerkt.
- Per bedrijf dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te worden aangelegd voor personenauto’s ten behoeve van personeel en bezoek, met dien verstande dat per ha aan kassen daarvoor ten minste 3 parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd.
- Bij glastuinbouwbedrijven die direct grenzen aan de en bestemming ‘Agrarisch met waarde- landschapswaarden’ of ‘Agrarisch’ zonder wijzigingsbevoegdheid voor glastuinbouwontwikkeling’ dient bij de bouw van vervangende of nieuwe kassen langs de grens van het bouwperceel of direct aangrenzend binnen voornoemde gebiedsbestemmingen voorzien te worden in een afdoende landschappelijke inpassing naar de omgeving, met dien verstande dat daarvoor een groenvoorziening met een breedte van ten minste 7 m dient te worden gerealiseerd.
5.3.1 Afwijken van de bouw- en inrichtingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de volgende onderdelen van het plan:- Het bepaalde in 5.2.1.sub a voor het bouwen van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen binnen bouwvlak [sba-kas] tot een maximum van 2.500m² aan bedrijfsgebouwen per hectare kassen indien de noodzaak voor de grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling aanwezig is of indien dit noodzakelijk is ten behoeve van een facilitaire voorziening.
- Het bepaalde in 5.2.1 sub b en 2, in 5.2.2. sub c en d en in 5.2. 5 voor het bouwen van kassen, bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde met grotere goothoogte of hoogte, waarbij moet worden voldaan aan de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De goothoogte en hoogte van kassen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 10m¹ en 14m¹.
- De goothoogte en hoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 11m¹ en 15m¹.
- De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1m¹.
- De noodzaak voor de grotere goothoogte en/of hoogte moet vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling aanwezig zijn.
- De bebouwing dient langs wegen en perceelsranden die gericht zijn op het omliggende landschap op een verantwoorde wijze stedenbouwkundig en landschappelijk ingepast te worden.
- Het bepaalde in 5.2.3. sub 2 voor een gewijzigde situering van de bedrijfswoning bij vervangende nieuwbouw waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
- Het bepaalde in 5.3.onder 1 voor de aanleg van open waterhoudende vijvers als infiltratievoorziening, al dan niet in combinatie met gietwatervoorziening, mits:
- Op basis van nader hydrologisch onderzoek aantoonbaar verzekerd is dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van de vereiste hemelwaterpiekberging en/of infiltratievoorziening c.q. aan het vereiste van hydrologisch neutraliteit met betrekking tot de waterhuishouding wat betreft oppervlaktewater- en/of grondwater voldaan blijft worden;
- Vooraf advies is ingewonnen van het betreffende Waterschap Aa en Maas of De Dommel inzake de vereiste hemelwaterpiekberging en het betrokken organisatieonderdeel van de provincie Noord-Brabant inzake de vereiste infiltratievoorziening;
- Het bepaalde in5.3 onder 3 voor wat betreft de minimale breedte van de betreffende groenvoorzieningen waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De afwijking is alleen toelaatbaar voor zover er sprake is van een aantoonbare noodzaak in verband met de bouw van kassen om daarbij een optimale ruimtelijke verhouding te verkrijgen op basis van de daarbij aan te wenden zogenaamde vak- en/of kapmaten.
- De breedte van de groenvoorziening dient gemiddeld ten minste 7 m te blijven bedragen, waarbij dan tevens het verlies aan groenvoorzieningen in m² dat ontstaat daar waar de breedte minder bedraagt dan 7 m elders aansluitend op die groenvoorziening wordt gecompenseerd in 2x die oppervlakte aan groenvoorzieningen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met het plan strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van de gronden en opstallen, anders dan genoemd in 5.1 onder 3 van dit artikel, als zelfstandige transportstalling;
- het gebruik van de gronden en opstallen voor zelfstandige opslag.
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
5.5.1 Huisvesting tijdelijke werknemers
1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de structurele of tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in een bedrijfswoning, in bestaande of direct vergunbare bedrijfsgebouwen of ten behoeve van alleen tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Deze huisvesting dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte in het betreffende agrarisch bedrijf, waarover advies gevraagd kan worden aan de AAB.
- De huisvesting mag uitsluitend werknemers betreffen, die binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten.
- Bij huisvesting in een woning of bedrijfsgebouw dient per persoon tenminste 12m² woonoppervlak beschikbaar te zijn. Er mogen maximaal 20 personen per locatie worden gehuisvest.
- Huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens is alleen toegestaan als het gaat om een aantoonbaar tijdelijke oplossing gedurende niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar .
- Na afloop van de termijn dienen deze verblijven te worden verwijderd.
- Per woonunit van 20m² mogen maximaal vier personen worden gehuisvest, dit is exclusief een minimum van gemeenschappelijke leef- en woonruimte van 5m² per persoon.
- De (nok)hoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m¹.
- De onder 4 genoemde verblijven moeten worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak.
- Per drie huisvestingsplaatsen moet minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein beschikbaar te zijn. Het totale aantal parkeerplaatsen wordt naar boven afgerond.
2. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden dat deze wordt ingetrokken indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bebouwing binnen de bouwvlakkenk [sba-kas] en [sba-ab]. Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld met het oog op de volgende belangen:
- een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing van de bebouwing in relatie tot de omringende bestemmingen;
- een goede verkeerskundige inpassing ten opzichte van de weg waaraan wordt gebouwd met name in verband met voldoende uitzicht vanaf en/of voldoende parkeerruimte op het bouwperceel;
- ten behoeve van voldoende afstand van nieuwe bebouwing tot de insteek van de watergang met het oog op de realisatie/behoud van een obstakelvrije onderhoudszone van 4 m breedte daarlangs.
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Deze zijn opgenomen in Hoofdstuk 3, Algemene regels.
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Abiotische Waarden
Toelichting De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ is van toepassing op bepaalde delen van het buitengebied waar sprake is van actuele of potentiële waarden in de vorm van aardkundige en/ of hydrologische waarden, overgangen tussen natte en droge gronden of een strategische ligging tussen bestaande bos- of natuurgebieden. Het beleid is vooral gericht op het tegengaan van ontwikkelingen die ongewenst zijn in verband met de waarden. Agrarisch grondgebruik, al dan niet bedrijfsmatig, is toegestaan. Voor een aantal werken en werkzaamheden moet een omgevingsvergunning, voorheen aanlegvergunning, worden gevraagd.. Op basis van de flexibiliteitbepalingen (afwijken en wijziging) zijn er ontwikkelingsmogelijkheden. Deze zijn afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van het beeldkwaliteitplan. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Abiotische waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
- Behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige abiotische waarden in het algemeen en verder specifiek voor:
- de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’;
- de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ ;
- hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevol’.
- Extensief recreatief medegebruik
- Groenvoorzieningen
- Infiltratie
- Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
6.2 Bouwregels
Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming. De hoogte mag maximaal 2,50m¹ zijn. Niet toegestaan zijn overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Paardenbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak, indien in een bestemmingsvlak geen of onvoldoende ruimte is. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De paardenbak wordt gesitueerd binnen of direct grenzend aan het bestemmingsvlak in combinatie waarmee de paardenbak wordt gerealiseerd.
- De afstand tot de bebouwing van derden bedraagt 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een hoogte van maximaal 2m¹, zoals een omheining. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6 m¹.
6.3.2. Schuilgelegenheid voor dieren
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een schuilgelegenheid voor dieren die hobbymatig worden gehouden. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt als het gaat om een locatie binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ en Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’. Schuilgelegenheden mogen enkel worden opgericht op percelen met de bestemming agrarisch gebied, niet zijnde open gebied of EHS
- De locatie moet gelegen zijn buiten de EHS en buiten het zoekgebied ecologische verbindingszone.
- Vestiging van schuilgelegenheden in het open gebied of EHS is in principe toch mogelijk als zij in een kernrandzone of bebouwingsconcentratie liggen of hemelsbreed op een maximale afstand van 250 meter tot de bebouwde kom liggen.
- Het moet gaan om een solitair gelegen perceel, dat wil zeggen een perceel dat niet aansluit op het huisperceel/ bestemmingsvlak van de aanvrager. In dat geval dient een chuilgelegenheid binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd.
- De oppervlakte van het perceel moet minstens 2500m² zijn.
- De schuilgelegenheid dient te worden gerealiseerd in een van de hoeken van het perceelbij voorkeur aansluitend bij bestaande groen opstanden.
- De vergunning kan alleen worden verleend aan de zakelijk gerechtigde op het perceel en alleen indien hij niet beschikt over een vergunning voor een schuilgelegenheid elders.
- De schuilgelegenheid is primair bedoeld om de dieren beschutting te bieden tegen weersomstandigheden. Om die reden dient de schuilgelegenheid tenminste aan één zijde open te zijn zodat de dieren vrij kunnen in- en uitlopen.
- Binnenopslag en/ of stalling van voertuigen of ander materieel is niet toegestaan met uitzondering van opslag in beperkte mate van veevoer en hooi en stro. Buitenopslag is uitgesloten.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen;
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- het verwijderen van landschapselementen;
- het verwijderen van onverharde wegen of paden;
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol);
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
6.5.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
6.5 .2 Toelaatbaarheid
Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden die in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
6.6 Wijzigingsbevoegdheden
6.6.1 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. In combinatie hiermee wordt de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ in de zelfde omvang gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
6.6.2 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ (vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Als het gaat om de uitbreiding van een intensieve veehouderij in het verwevingsgebied, kan deze bevoegdheid alleen worden gebruikt, als is aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, - 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximaal toegestane oppervlakte, zoals hierna aangegeven, niet.
- Intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha
- Niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij: 1,5ha
- Agrarisch bedrijf, glastuinbouw, solitair gelegen: maximaal 3ha.
- Grondgebonden bedrijf: maximaal 1,5 ha. Indien een bestemmingsvlak op het tijdstip van ter visie leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan al groter is, is een uitbreiding met maximaal 25% toegestaan.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
6.6.3 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen)
- De teeltondersteunende voorzieningen zijn noodzakelijk uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
6.6.4. Wijziging in bestemming Wonen ( vormverandering en vergroting van bestemmingsvlak)
Deze bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Wonen’ in verband met een uitbreiding en/of vormverandering van een bestemmingsvlak Wonen. In combinatie hiermee kan de bestemming Wonen worden gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- de wijziging is nodig om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
- agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
- er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
6.6.5 Wijziging in bestemming Groen, Natuur of Water(ontwikkeling landschapselementen of nieuwe natuur)
Deze bestemming kan gewijzigd worden wijzigen in de bestemming Groen, Natuur of Water of in een combinatie van deze ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen. Hierbij geldt de randvoorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan andere belangen, zoals agrarische belangen.
6.6.6 Wijziging ten behoeve van minicamping
- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten aan een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in combinatie met de onderhavige wijziging via een omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden - Landschappelijke Waarden
Toelichting De bestemming Agrarisch met waarden- Landschapswaarden is van toepassing op dat gedeelte van het buitengebied waar sprake is van landschappelijke waarden die aandacht en bescherming verdienen. Agrarisch grondgebruik, al dan niet bedrijfsmatig, is hier toegestaan. Op basis van de flexibiliteitbepalingen (afwijken en wijziging) zijn er ontwikkelingsmogelijkheden. Deze zijn afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van het beeldkwaliteitplan. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming.’ Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. |
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden- Landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
- Behoud, herstel en /of ontwikkeling van de aanwezige landschapswaarden in het algemeen en verder specifiek voor:
- de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’;
- de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ ;
- het behoud van het besloten karakter ter plaatse van de aanduiding ‘’ visueel waardevol, besloten’;
- het behoud van het open karakter ter plaatse van de aanduiding ‘visueel waardevol, openheid’.
- en in het bijzonder
- Extensief recreatief medegebruik
- Groenvoorzieningen
- Infiltratie
- Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- Op de gronden met de aanduiding ‘zend- en ontvangstinstallatie’een zendmast met een maximale hoogte van 40 meter.
7.2 Bouwregels
Op of in de in 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming. De hoogte mag maximaal 2,50m¹ zijn. Niet toegestaan zijn overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Paardenbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak, indien in een bestemmingsvlak geen of onvoldoende ruimte is. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De paardenbak wordt gesitueerd binnen of direct grenzend aan het bestemmingsvlak in combinatie waarmee de paardenbak wordt gerealiseerd.
- De afstand tot de woningen van derden bedraagt 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een hoogte van maximaal 2m¹, zoals een omheining. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6 m¹.
7.3.2 Schuilgelegenheid voor dieren
- Van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt als het gaat om een locatie binnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, Agrarisch met waarden- Abiotische waarden’ en Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’. Schuilgelegenheden mogen enkel worden opgericht op percelen met de bestemming agrarisch gebied, niet zijnde open gebied of EHS
- De locatie moet gelegen zijn buiten de EHS en buiten het zoekgebied ecologische verbindingszone.
- Vestiging van schuilgelegenheden in het open gebied of EHS is in principe toch mogelijk als zij in een kernrandzone of bebouwingsconcentratie liggen of hemelsbreed op een maximale afstand van 250 meter tot de bebouwde kom liggen.
- Het moet gaan om een solitair gelegen perceel, dat wil zeggen een perceel dat niet aansluit op het huisperceel/ bestemmingsvlak van de aanvrager. In dat geval dient een schuilgelegenheid binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd.
- De oppervlakte van het perceel moet minstens 2500m² zijn.
- De schuilgelegenheid dient te worden gerealiseerd in een van de hoeken van het perceelbij voorkeur aansluitend bij bestaande groen opstanden.
- De vergunning kan alleen worden verleend aan de zakelijk gerechtigde op het perceel en alleen indien hij niet beschikt over een vergunning voor een schuilgelegenheid elders.
- De schuilgelegenheid is primair bedoeld om de dieren beschutting te bieden tegen weersomstandigheden. Om die reden dient de schuilgelegenheid tenminste aan één zijde open te zijn zodat de dieren vrij kunnen in- en uitlopen.
- Binnenopslag en/ of stalling van voertuigen of ander materieel is niet toegestaan met uitzondering van opslag in beperkte mate van veevoer en hooi en stro. Buitenopslag is uitgesloten.
7.4 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels
- het verwijderen van landschapselementen
- het verwijderen van onverharde wegen of paden
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol);
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
7.5.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
7.5.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden die in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
7.6 Wijzigingsbevoegdheden
7.6.1 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ (vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. In combinatie hiermee wordt de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ in dezelfde omvang gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd. De landschappelijke inpassing mag in dit geval direct aansluitend aan het bestemmingsvlak plaatsvinden.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
7.6.2 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Als het gaat om de uitbreiding van een intensieve veehouderij in het verwevingsgebied, kan deze bevoegdheid alleen worden gebruikt, als is aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, - 10% van et bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximaal toegestane oppervlakte, zoals hierna aangegeven, niet.
- Intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha
- Niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij: 1,5 ha;
- Agrarisch bedrijf, glastuinbouw, solitair gelegen: maximaal 3 ha;
- Grondgebonden bedrijf: maximaal 1,5ha. Indien een bestemmingsvlak op het tijdstip van ter visie leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan al groter is, is een uitbreiding met 25% toegestaan.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
7.6.3
Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ (differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’ (sa-tov) voor het realiseren van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak "Agrarisch- Agrarisch bedrijf" en tot een maximale oppervlakte van 4 hectaren. Hierbij geldt als specifieke randvoorwaarde dat de teeltondersteunende voorzieningen noodzakelijk zijn uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
7.6.4 Wijziging in bestemming Wonen (vormverandering en vergroting van bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Wonen’ in verband met een uitbreiding en/of de vormverandering van een bestemmingsvlak Wonen. In combinatie hiermee kan de bestemming Wonen worden gewijzigd in de bestemming Agrarisch. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de wijziging nodig is om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren.7.6.5 Wijziging in bestemming Groen, Natuur of Water (ontwikkeling landschapselementen of nieuwe natuur)
De bestemming "Agrarisch" kan gewijzigd worden wijzigen in de bestemming ‘Groen’, ‘Natuur’ of ‘Water’ of een combinatie van deze ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen. Hierbij geldt de randvoorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan andere belangen, zoals agrarische belangen.
7.6.6 Wijziging ten behoeve van minicamping
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Landschapswaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ‘Bedrijf’, ‘Horeca ‘ of Wonen’ ten behoeve van de uitbreiding van een bestemmingsvlak met een van deze bestemmingen om de uitbreiding van een minicamping mogelijk te maken. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten aan een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in combinatie met de onderhavige wijziging via een omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.
Artikel 8 Agrarisch Met Waarden - Natuurwaarden
Toelichting De bestemming ‘Agrarisch met waarden- natuurwaarden’ is van toepassing op een aantal gebieden in de beekdalen, in de meeste gevallen sluiten zij aan op natuurgebieden zoals ten noorden van de Kievitsbeek, bij de Vlerkense Beemden en het gebied Meerven. Agrarisch grondgebruik is toegestaan zij het met beperkingen met betrekking tot bepaalde werken en/ of werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning, voorheen aanlegvergunning, moet worden gevraagd. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. |
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
- Behoud, herstel en /of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden in het algemeen en verder specifiek voor:
- de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’;
- de cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ ;
- de hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevol’;
- het behoud van het open karakter ter plaatse van de aanduiding ‘visueel waardevol, openheid’.
- Extensief recreatief medegebruik.
- Groenvoorzieningen.
- Infiltratie.
- Water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op of in de in 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming De hoogte mag maximaal 2,50m¹ zijn. Niet toegestaan zijn overkappingen, permanente teeltondersteunende voorzieningen, mest- en voerplaten, (sleuf-)silo’s, mestopslagsilo’s en vergelijkbare voorzieningen.
8.3 Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
8.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels
- het verwijderen van landschapselementen
- het verwijderen van onverharde wegen of paden
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol);
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
8.4.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
8.4.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden die in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
8.5 Wijzigingsbevoegdheden
8.5.1 Wijziging in ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ ( vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering zonder uitbreiding van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. In combinatie hiermee wordt de bestemming ‘Agrarisch- agrarisch bedrijf’ in dezelfde omvang gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijnis aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
8.5.2 Wijziging in Agrarisch- Agrarisch bedrijf (vormverandering en vergroting van een bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vergroting en vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Als het gaat om de uitbreiding van een intensieve veehouderij in het verwevingsgebied, kan deze bevoegdheid alleen worden gebruikt, als is aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van het bestemmingsvlak- conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- De grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximaal toegestane oppervlakte, zoals hierna aangegeven, niet.
- Intensieve veehouderij: maximaal 1,5 ha;
- Niet grondgebonden bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderij: 1,5 ha;
- Agrarisch bedrijf, glastuinbouw, solitair gelegen: maximaal 3 ha;.
- Grondgebonden bedrijf: maximaal 1,5 ha. Indien een bestemmingsvlak op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan al groter is, is een uitbreiding met 25% toegestaan.
- Deze mogelijkheid geldt niet voor bestemmingsvlakken met de aanduiding intensieve veehouderij begrensd’ die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding "extensiveringsgebied".
8.5.3 Wijziging in Agrarisch- Agrarisch bedrijf ( differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen)
De bestemming kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’ (sa-tov) voor het realiseren van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het differentiatievlak sluit direct aan op een bestemmingsvlak "Agrarisch- Agrarisch bedrijf".
- De oppervlakte van het differentiatievlak is maximaal 4 hectare.
- De teeltondersteunende voorzieningen zijn ook op langere termijn noodzakelijk uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, een en ander conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
8.5.4 Wijziging in bestemming ‘Wonen’ ( vormverandering en vergroting van bestemmingsvlak)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Wonen’ in verband met een uitbreiding en/of de vormverandering van een bestemmingsvlak ‘Wonen’. In combinatie hiermee kan de bestemming ‘Wonen’ worden gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’. Hierbij geldt als randvoorwaarde dat de wijziging nodig is om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
8.5.5 Wijziging in bestemming Groen, Natuur of Water (ontwikkeling landschapselementen of nieuwe natuur)
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Groen’, ‘Natuur’ of ‘Water’ of een combinatie van deze ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.
8.5.6 Wijziging ten behoeve van minicamping
De bestemming ‘Agrarisch met waarden- Natuurwaarden’ kan gewijzigd worden in de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’, ‘Bedrijf’, ‘Horeca ‘ of Wonen’ ten behoeve van de uitbreiding van het desbetreffende bestemmingsvlak voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten aan een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in combinatie met de onderhavige wijziging via een omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.
Artikel 9 Bedrijf
Toelichting De bestemming Bedrijf is een verzamelbestemming die naast bestaande niet- agrarische bedrijven ook agrarisch verwante bedrijven omvat. Enkele voorbeelden: ambachtelijke bedrijven, installatie- en/ of reparatiebedrijven, loonwerkbedrijven etc. Er is in het buitengebied van Someren een behoorlijk aantal van dergelijke bedrijven gevestigd. Voor alle locaties geldt dat bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 direct zijn toegestaan. Het is dus mogelijk om binnen deze categorieën naar een ander bedrijfstype over te schakelen. Op een aantal locaties is een bedrijf gevestigd dat onder een hogere ( zwaardere) milieucategorie valt. Deze bedrijfsvorm is expliciet toegestaan. Als men op een dergelijke locatie zou willen overschakelen naar een ander bedrijfstype in de categorie 3, moet een nadere afweging worden gemaakt of dit op die locatie aanvaardbaar is. Hiervoor is een afwijkingsprocedure voorgeschreven. Nieuwe agrarisch verwante bedrijven zijn onder voorwaarden mogelijk door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Wat betreft de toegestane bedrijfsactiviteiten en milieucategorieën wordt verwezen naar de landelijk veel toegepaste brochure Bedrijven en milieuzonering, die in 2009 is uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. |
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Agrarisch verwante bedrijven in milieucategorie 1 en 2 zoals genoemd in de Brochure bedrijven en milieuzonering, editie 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
- Niet- agrarische bedrijven in milieucategorie 1 en 2, behalve op de locaties waar een agrarisch verwant bedrijf is gevestigd; hier is alleen een agrarisch verwant bedrijf toegestaan.
- De specifieke bedrijfsactiviteit in een hogere milieucategorie dan 1 en 2 zoals deze in de volgende Tabel bedrijven voor een aantal locaties is opgenomen;
- Bij bedrijven die in de tabel bedrijven niet als agrarisch verwant bedrijf zijn omschreven mag per bestemmingsvlak niet meer dan één bedrijf of functionele eenheid aanwezig zijn.
- Landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting alsmede voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging en – infiltratie.
Tabel bedrijven
Code | Adres | Huis- nummer | Specifieke bedrijfsactiviteit/ milieucategorie | Detail- handel | Maximum oppervlakte bebouwing exclusief bedrijfswoning met bijgebouwen | Bijzondere bebouwing | Bedrijfs- woning |
sb-1 | Achterbroek | 18/20 | machinale houtbewerking/ handel tuinhout (3) | 0 | 980 | 0 | 1 |
sb-2 | Boerenkamp-laan | 32 | agrarisch verwant bedrijf (vogelasiel) (3) | 400 | 1 | ||
sb-3 | Boerenkamp-laan | 35 | slijperij en metaalpolijsterij (3) | 210 | 1 | ||
sb-4 | Boerenkamp- laan | 36 | Tankstation (2) | service-shop 100m² | 200 | pompeiland 425 geldend plan: 120m2 luifel | 1 |
sb-5 | Boerenkamp- Laan | 38b | Autoherstelinrichting (2) | 395 | 0 | ||
sb-6 | Boerenkamp-laan | 41 | tegelhandel/ bouwmarkt (2) | show-room 190 m² | 1160 | 1 | |
sb-7 | Boerenkamp-laan | 46/48 | Agrarisch loonwerk- bedrijf (3) | 1502 | 2 | ||
sb-8 | Boerenkamp- laan | 54 | bakkerij (2) | winkel 60m² | 730 | 1 | |
sb-9 | Boerenkamp-laan | 58 | autoherstelinrichting (2) | show-room 110m² | 450 | 0 | |
sb-10 | Boerenkam-plaan | 60 | stukadoorsbedrijf (3) | 460 | 1 | ||
sb-11 | Boerenkamp-laan | 62 | mengvoederfabriek/ petfood/ kleindierbenodigd-heden/agrarische winkel (5) | winkel 190m² | 1000 | 0 | |
sb-12 | Boerenkamp-laan | 68 | autoherstelinrichting (2) | 960 | 1 | ||
sb-13 | Boerenkamp-laan | 86 | metaalbewerking/ slijperij (3) | 250 | 1 | ||
sb-14 | Boerenkamp-laan | 89 | agrarisch verwant bedrijf/ opslag diervoeders (3) | 500 | 1 | ||
sb-15 | Brimweg | 4 | verhuur opslagunits (2) | 1331 | 1 | ||
sb-16 | Brugstraat | 15b | metaalbewerking (2) | 600 | 1 | ||
sb-17 | Brugstraat | 27 | ambachtelijk bedrijf (2) | show-room 170m² | 770 | 1 | |
sb-18 | De Schans | 3a | metaalbewerking (2) | 968 | 2 | ||
sb-19 | Einderweg | 4 | Machinale houtbewerking/ bouwbedrijf (3) | 800 | 0 | ||
sb-20 | Goord Verbernedijk | 54 | autoherstelinrichting (2) | 488 | 1 | ||
sb-21 | Goord Verbernedijk | 69 | agrarisch verwant bedrijf (3) | 400 | 1 | ||
sb-22 | Heesvenstraat | 21 | Verhuurbedrijf (2) | 400 | 1 | ||
sb-23 | Hoijserstraat | 2 | handelsonderneming (3) | 6650 | 2 | ||
sb-24 | Hollandseweg | 21 | aannemersbedrijf (2) | 2000 | 1 | ||
sb-25 | Houtbroekdijk | 18 | bouwmaterialenhandel (3) | 4774 | 2 | ||
sb-26 | Hugterweg | 4 | machinale houtbewerking (3) | 740 | 1 | ||
sb-27 | Kanaaldijk-Zuid | 70 | bouwbedrijf (3) | 2350 | 1 | ||
sb-28 | Kerkendijk | 25 | vloerenbedrijf (3) | 400 | 1 | ||
sb-29 | Kerkendijk | 30/32 | machinale houtbewerking (3) | 6900 | 0 | ||
sb-30 | Kerkendijk | 50 | agrarisch verwant bedrijf/ foeragehandel (3) | 896 | 1 | ||
sb-31 | Kerkendijk | 61 | grond- en sloopwerk (3) | 1625 | 1 |
sb-32 | Kerkendijk | 72/74 | voedingsmiddelen-fabriek (4) | 2100 | 2 | ||
sb-33 | Kerkendijk | 86/88 | agrarisch verwant bedrijf / loonwerk (3) | 2243 | 2 | ||
sb-34 | Kouterstraat | 1 | agrarisch verwant bedrijf (2) | 350 | 1 | ||
sb-35 | Kromvenweg | 25 | Aannemersbedrijf (3) | 1030 | 1 | ||
sb-36 | Kuilerstraat | 6 | agrarisch verwant bedrijf/ hondenpension (3) | 460 | 1 | ||
sb-37 | Kuilerstraat | 15 | vleesverwerking (3) | 250 | 1 | ||
sb-38 | Laarstraat | 11 | agrarisch verwant bedrijf (3) | 480 | 1 | ||
sb-39 | Landbouwstraat | 20 | agrarisch verwant bedrijf (3) | 200 | 1 | ||
sb-40 | Loovebaan | 45 | tankstation met LPG (3) | service-shop 100m² | 1200 | 400 voor luifel | 1 |
sb-41 | Nieuwendijk | 70 | stalling en onderhoud kermisattracties (3) | 1530 | 1 | ||
sb-42 | Nieuwendijk | 84 | aannemersbedrijf/ houthandel (3) | 2650 | 1 | ||
sb-43 | Nieuwendijk | 90 | bouwbedrijf (2) | 3000 | 1 | ||
sb-44 | Nieuwendijk | 126 | houtzagerij / houtvezelverwerking (3) | 3500 | 1 | ||
sb-45 | Nieuwendijk | 132 | agrarisch verwant bedrijf/ loonwerk (2) | Oppervlakte/ hoogte | 1 | ||
sb-46 | Parallelweg | 18 | agrarisch verwant bedrijf/ groothandel in bloemen (2) | 440 | 1 | ||
sb-47 | Ploegstraat | 56/58 | agrarisch verwant bedrijf (2) | 1200 | 1 | ||
sb-48 | Ploegstraat | 59 | Metaalbewerking (3) | 300 | 1 | ||
sb-49 | Ruiter | 23 | grond & waterwerken (3) | 620 | 1 | ||
sb-50 | Ruiter | 28 | ambachtelijk bedrijf (2) | 400 | 1 | ||
sb-51 | Slievenstraat | 16 | agrarisch verwant bedrijf/ veterinair centrum paardenkliniek (3) | 2340 | . | 1 | |
sb-52 | Slievenstraat | 23 | agrarisch verwant bedrijf/ paardenhouderij (3) | 410 | 1 | ||
sb-53 | Slievenstraat | 35/37 | agrarisch verwant bedrijf (3) | 920 | 1 | ||
sb-54 | Slievenstraat | 52 | Agrarisch verwant bedrijf / hovenier (3) | 525 | 1 | ||
sb-55 | Slievenstraat | 54 | bouwbedrijf & kraanverhuur (3) | 710 | 1 | ||
sb-56 | Slievenstraat | 57 | tectyleerbedrijf (3) | 500 | 1 | ||
sb-57 | Smulderslaan | 26 | agrarisch verwant bedrijf/ verhuur van landbouwmachines (3) | 2418 | 2 | ||
sb-58 | Steemertseweg | 12 | autoherstelinrichting (1,2) | 990 | 1 | ||
sb-59 | Stipdonk | 18 | grond-, sloopwerken & verhuur diverse bouwmaterialen (3) | 450 | 1 | ||
sb-60 | Stipdonk | 34 | grond-, sloopwerken & verhuur diverse bouwmaterialen (3) | 690 | 1 | ||
sb-61 | Stipdonk | 35 | bouwbedrijf/ sloopbedrijf (3) | 740 | 1 | ||
sb-62 | Stipdonk | 36 | transportbedrijf/ verhuur trucks (3) | 2400 | 1 | ||
sb-63 | Stipdonk | 46a | transportbedrijf (3) | 6285 | 2 | ||
sb-64 | Stipdonk | 50 | stalling rijdend materieel (3) | 336 | 0 |
sb-65 | Stipdonk | 55 | autoherstelinrichting (2) | 260 | 1 | ||
sb-66 | Ter Hofstadlaan | 140 | tankstation met LPG (3) | service-shop 100m² | 2160 | 2 | |
sb-67 | Vaarselstraat | 49 | tegelindustrie (3) | 760 | 1 | ||
sb-68 | De Wertstraat | 20 | groothandel/ installatiebedrijf satelliet en beveiliging (3) | 300 | 1 | ||
sb-69 | Zandstraat | 42 | agrarisch verwant bedrijf (3) | 1650 | 1 |
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
- Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven doeleinden.
- De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15m1.
- De afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 5m1 zijn.
9.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
- De gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen mag niet meer zijn dan in de Tabel bedrijven is aangegeven dan wel het aantal m² dat op de verbeelding is aangegeven in de vorm van de aanduiding ‘maximum bebouwd oppervlak’.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 4,5m¹ zijn, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
- De hoogte mag niet meer zijn dan 8m¹, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
9.2.3. Bedrijfswoningen
- Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij in de tabel anders is aangegeven.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
9.2.4 Bijgebouwen
- De oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 100m² zijn.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 3m¹;
- De hoogte mag niet meer zijn dan 5,5m¹.
9.2.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Per woning mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- oppervlakte niet meer dan 20m²
- hoogte niet meer dan 3m¹
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Herbouw bedrijfswoning
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrensgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
9.4
Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen voor andere bedrijfsdoeleinden dan volgens de bestemmingsomschrijving is toegestaan en voor het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning voor wonen.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 Afwijken ten behoeve van minicamping
- Er zijn in totaal maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waarvan op maximaal 5 kampeerplaatsen stacaravans zijn toegestaan.
- De afstand tot woningen van derden dient tenminste 50m¹ te zijn.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de bestemmingsgrens dient 5m¹ te zijn.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening
Toelichting De bestemming Bedrijf- Nutsvoorziening is toegekend aan een driteal nutsvoorzieningen in het buitengebied van Someren. |
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf- Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:
- Op de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 1’( sb-n1) is een drinkwaterproductiebedrijf toegestaan, gericht op de winning en verwerking van grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening en wel in de vorm van een winplaats voor grondwater met puttenveld en bijbehorende voorzieningen zoals paden, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
- Op de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 2 ( sb-n2) en ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 3’( sb- zijn nutsvoorzieningen ren behoeve van het waterschap toegestaan.
10.2 Bouwregel
- Op de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 1’ mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven doeleinden en verder met inachtneming van het volgende.
- Er is geen bedrijfswoning toegestaan.
- De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte is 1400m².
- De maximale bouwhoogte is 10m¹ en de maximale goothoogte 7,5m¹.
- De minimumafstand tot de bestemmingsgrens is 5m¹ terwijl de minimumafstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd 30m¹, bedraagt.
- Op de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 2’ en ‘specifieke vorm van bedrijf- nutsvoorziening 3’ mag gebouwd worden tot een hoogte van maximaal 6m¹.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen voor andere bedrijfsdoeleinden dan volgens de bestemmingsomschrijving is toegestaan en voor het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning voor wonen.
Artikel 11 Bos
De bestemming Bos is toegekend aan die delen van het buitengebied die bebost zijn. Hierbij is aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan buitengebied maar in afwijking daarvan zijn twee al jaren bestaande specifieke functies opgenomen. 1.Motorcrostterrein Lierop. Dit terrein dat al tientallen jaren bestaat, is in de vorm van een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Het terrein mag niet worden uitgebreid en het gebruik mag niet worden geïntensiveerd. Het terrein mag tot maximaal acht uur per week worden gebruikt, hierdoor kan het niet uitgroeien tot een ‘grote lawaaimaker’ in de zin van artikel 40 van de Wet geluidhinder, waarvoor deze wet specifieke regels bevat. 2.Lux et terra Lierop Op deze locatie staat het atelier van de beeldend kunstenaar Luciën van der Eerden. Op het terrein staan beelden en andere kunstwerken en er worden onder meer tentoonstellingen, cursussen en theaterproducties gegeven. Ook dit terrein wordt in de vorm van een aanduiding op de verbeelding aangegeven. |
11.1 Bestemmingsomschrijving
Voor de gronden met de functie- aanduiding ‘specifieke vorm van bos- multifunctioneel bos’(sbo-mfb) gelden daarnaast de volgende doeleinden:
- Behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden in het algemeen en van de op de verbeelding aangeduide specifieke natuurwaarden in het bijzonder.
- Behoud, herstel en/ of ontwikkeling van abiotische en landschapswaarden.
- Waterhuishoudkundige doeleinden ten behoeve van de onder 1 en 2 genoemde doeleinden in het algemeen en in het bijzonder ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevol’.
- Waterwinning ter plaatse van de desbetreffende aanduiding.
- Extensief recreatief medegebruik.
- Ter plaatse van de aanduiding’ motorcrossterrein’ is een motorcrossterrein toegestaan.
- Ter plaatse van de aanduiding ‘ kampeerterrein’is een verenigingskampeerterrein toegestaan.
- Ter plaatse van ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos- beeldentuin en atelier’ (sbo-btat) is een beeldentuin met atelier toegestaan.
11.2 Bouwregels
Op de tot Bos bestemde gronden mag niet worden gebouwd behalve in beperkte mate op de gronden met de aanduidingen ‘verenigingskampeerterrein’ en ‘beeldentuin en atelier’’. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Gebouwen mogen een goothoogte hebben van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 4,5m¹.
- De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen de aanduiding ‘verenigingskampeerterrein’ mag maximaal 40m² zijn.
- Binnen de aanduiding ‘beeldentuin en atelier’ is een atelier toegestaan met een oppervlakte van maximaal 150m².
- De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3m¹ zijn.
11.3 Afwijken van bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van wildrasters, terreinafscheidingen en andere daarmee vergelijkbare kleine bouwwerken, geen gebouw zijnde. De maximale hoogte is 3m¹.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- Het gebruik van de voor motorcrossterrein aangeduide gronden voor een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
- Het openstellen en gebruiken van het van het terrein voor motorcrossactiviteiten gedurende meer dan acht uur per week. Hierbij blijven buiten beschouwing de openingstijden gedurende ten hoogste drie weekeinden per kalenderjaar met het oog op het voorbereiden en houden van motorcrosswedstrijden. Tot het weekeinde worden gerekend zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen of daarmee gelijk gestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet, die op een vrijdag of een maandag vallen.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen;
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- het verwijderen van landschapselementen;
- het verwijderen van onverharde wegen of paden;
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol;
- het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf;
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
11.5.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
11.5.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zie in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
Artikel 12 Gemengd - Landgoed
Toelichting Voor het in te richten Landgoed De Peelkant is de bestemming Gemengd- Landgoed opgenomen. Deze bestemming vervangt de bestemming Gemengd- Landgoed ( uit te werken) die in artikel 22 van het ontwerp- bestemmingsplan was opgenomen. In de nu opgenomen bestemming is het uitwerkingsplan verwerkt dat burgemeester en wethouders op 28 januari 2011 hebben vastgesteld op basis van het globale bestemmingsplan "Parallelweg/ Peelrijt(weg)/ Stalmansweg". Dit uitwerkingsplan is inmiddels onherroepelijk geworden. Voor het landgoed is een speciaal beeldkwaliteitplan vastgesteld: Beeldkwaliteitplan De Peelkant. De Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP 2008 kent geen hoofdgroep bestemming Landgoed. Daarom is gekozen voor de bestemming Gemengd met de nadere aanduiding Landgoed. In deze bestemming zijn de vier deelbestemmingen Bos, Natuur, Water en Wonen opgenomen. De bestemmingsbepalingen van het uitwerkingsplannen zijn overgenomen. De aanpassingen zijn technisch van aard waardoor er inhoudelijk niets verandert. |
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd- Landgoed’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de ontwikkeling en instandhouding van een landgoed met bijbehorende voorzieningen zoals wegen, paden, waterlopen en dergelijke en met daarin de volgende functies:
12.1.1 Bos (bo)
De gronden die als ‘Bos’ zijn aangeduid, zijn bestemd voor:
1. Bosbouwkundige doeleinden ten behoeve van behoud van duurzaam bos ter plaatse en behoud van de groeiplaats.
2. Behoud, herstel en/ of ontwikkeling van natuurwaarden in het algemeen.
3.Behoud, herstel en / of ontwikkeling van abiotische en landschappelijke waarden.
4. Waterhuishoudkundige doeleinden ten behoeve van de onder 1 en 2 genoemde doeleinden in het algemeen en van de op de verbeelding nader aangeduide natuurwaarde ‘hydrologisch waardevol’ (h) in het bijzonder.
5. Dagrecreatief medegebruik, voor zover daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de eerder genoemde doeleinden of waarden.
12.1 2 Natuur (n)
De gronden die als ‘Natuur’ zijn aangeduid, zijn bestemd voor:
1.Behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden in het algemeen.
2.Behoud, herstel en/of ontwikkeling van abiotische en landschappelijke waarden.
3.Waterhuishoudkundige doeleinden ten behoeve van de onder1 genoemde doeleinden in het algemeen.
4. Dagrecreatief medegebruik voor zover daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de eerder genoemde doeleinden of waarden.
12.1.3 Water
De gronden die als ‘Water’ zijn aangeduid, zijn bestemd voor:
1.Waterhuishoudkundige doeleinden ten behoeve van de landbouw en natuur.
2. Behoud, herstel en/ of ontwikkeling van landschappelijke waarden in de vorm van waardevolle oeverbeplanting en/of landschapselementen.
3. Dagrecreatief medegebruik voor zover daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de eerder genoemde doeleinden of waarden.
12.1.4 Wonen
De gronden die als ‘Wonen’ zijn aangeduid, zijn bestemd voor:
1.Woondoeleinden, ter plaatse van de woning(en) met bijbehorend erf, dat tot maximaal 5000m² per woning tot het bestemmingsvlak zoals het op de verbeelding is aangegeven, wordt gerekend.`
2. Aan huis verbonden beroepen.
3. Beplantingen dienende als landschappelijke inpassing, met een visueel afschermende functie naar het omliggende gebied.
4.Groenvoorzieningen.
5.( Onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen ( op eigen erf).
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bos en natuur
Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid mag niet worden gebouwd.
12.2.2 Water
Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid mogen uitsluitend kleine bouwwerken, geen gebouwen zijnde , worden gebouwd ten dienste van deze bestemming. De hoogte mag niet meer bedragen dan 3m¹.
12.2.3 Wonen
Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid, mogen maximaal drie woningen met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken worden gebouwd. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
12.2.3.1 Woningen
1.Per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan.
2.De inhoud van de woning binnen het bouwvlak is maximaal 1500m³.
3. De bouwhoogte is niet meer dan de maximale bouwhoogte zoals deze op de verbeelding is aangegeven, maar steeds niet meer dan 11m¹.
4. Alle gebouwen worden plat gedekt of voorzien van verborgen zadeldaken. In het laatste geval is de goothoogte niet meer dan 1 m¹ lager dan het hoogste punt van het gevelvlak.
5.De onderlinge afstand tussen de bouwvlakken is minimaal 10m¹.
6. De afstand tot de kavelgrens bedraagt minimaal 5m¹ tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
7. De voorgevelrooilijnen zijn vastgelegd op de verbeelding, voor de dimensionering achter deze rooilijnen geldt hetgeen hiervoor onder 5 en 6 is bepaald.
8. Om de eenheid van bebouwing op het gehele landgoed te bewaren, moet alle bebouwing voldoen aan de eisen met betrekking tot stijl, materiaal- en kleurgebruik, afwerking en wijze van afdekking zoals deze zijn opgenomen in het Beeldkwaliteitplan De Peelkant dat onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
12.2.3.2 Bijgebouwen
1.De gezamenlijke oppervlakte per woning is maximaal 100m².
2.De hoogte ( hoogste punt gevelvlak) is maximaal 4,5m¹.
3.De afstand tot de perceelsgrens is minimaal 5m¹ tenzij anders is aangegeven.
4.De afstand tot het desbetreffende hoofdgebouw is maximaal 15m¹.
5. De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd, is minimaal 15m¹.
6. Om de eenheid van bebouwing op het gehele landgoed te bewaren, moet alle bebouwing voldoen aan de eisen met betrekking tot stijl, materiaal- en kleurgebruik, afwerking en wijze van afdekking zoals deze zijn opgenomen in het Beeldkwaliteitplan De Peelkant dat onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
12.2.3.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
1.De hoogte is maximaal 3m¹ behalve voor terreinafscheidingen.
2. De hoogte van terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1,40m¹ zijn en voor het overige niet meer dan 2m¹.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan op de volgende punten worden afgeweken van de bouwregels mits de ruimtelijke eenheid van het landgoed daardoor niet wezenlijk wordt of kan worden aangetast:
1.Het bouwen van gebouwen op een andere afstand tot de as van de weg dan de op de verbeelding opgenomen rooilijn, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast.
2.Het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden en de kwaliteit van de groenvoorziening en de instandhouding daarvan niet onevenredig worden geschaad.
3.Het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 15m¹ van de desbetreffende woning indien dit noodzakelijk is in verband met de doelmatige inrichting van het perceel.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met het plan strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
1.Het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van opslag, stort of lozing.
2.Het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel, detailhandel of bedrijf.
3.Het gebruik van gronden voor dag- of verblijfsrecreatie tenzij dit in deze regels expliciet is toegestaan.
4.Het gebruik van opstallen anders dan de woning voor bewoning.
12.5 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen is binnen de aanduiding Wonen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- De omvang van de beroepsactiviteiten mag niet meer bedragen van 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing bij een woning tot een maximum van 150m².
- De beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door een van de bewoners
- Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
- Detailhandel is niet toegestaan.
12.5 .Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels
- het verwijderen van landschapselementen
- het verwijderen van onverharde wegen of paden
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol
- het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen voor zo ver groter dan 200m².
12.5.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
12.5.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden die in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
Artikel 13 Groen
Toelichting In het buitengebied komen op diverse plaatsen kleine landschappelijke elementen van gevarieerde aard voor die behouden dienen te blijven. Hieraan is de bestemming ‘Groen’ toegekend. Door wijziging van een andere bestemming in ‘Groen’ kunnen nieuwe dergelijke elementen worden gerealiseerd. |
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Het realiseren en in stand houden van natuur- en landschapselementen zoals houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen.
- Gietwatervoorziening en/of hemelwaterpiekberging ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen- gietwatervoorziening en/ of piekberging".
13.2 Bouwregels
Op of in de tot ‘Groen’ bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
13.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
- Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen.
- Het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
- Het verwijderen van landschapselementen.
- Het verwijderen van onverharde wegen of paden.
- Het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol.
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
13.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
13.3.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zie in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
Artikel 14 Horeca
Toelichting De zelfstandige horecabedrijven die in het buitengebied zijn gevestigd, zijn als zodanig bestemd. Horecavoorzieningen bij andere bestemmingen, zoals recreatie, vallen onder die andere bestemming. |
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van een horecabedrijf met bijbehorende voorzieningen zoals een terras, parkeren en een groene erfinrichting een en ander conform onderstaande tabel.
Tabel Horeca
Tabel Horeca
Code | Adres | Huisnr. | Bedrijfs-woning | Oppervlakte in m², exclusief bedrijfswoning met bijgebouwen |
sh-1 | Boerenkamplaan | 45 | 1 | 450 |
sh-2 | Hoijserstraat | 20 | 1 | 1200 |
sh-3 | Kanaaldijk- Noord | 1 | 1 | 200 |
sh-4 | Kanaaldijk- Zuid | 72 | 1 | 200 |
sh-5 | Stipdonk | 40 | 1 | 200 |
14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdbebouwing
- De gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing mag niet meer zijn dan in de tabel is aangegeven.
- De maximaal toegestane goothoogte is 6m¹.
- De maximaal toegestane hoogte is 10m¹.
- Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd.
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15m¹.
- De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 3m¹.
- De hoogte mag niet meer zijn dan 5,5m¹.
14.2.2 Bijgebouwen bij de woning
- De oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 100m²zijn.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 3m¹.
- De hoogte mag niet meer zijn dan 5,5m¹.
14.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Per woning mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- oppervlakte niet meer dan 20m².
- hoogte niet meer dan 3m¹
14.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrensgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
Artikel 15 Maatschappelijk
Toelichting De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan bestaande voorzieningen op dit terrein. |
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden met bijbehorende voorzieningen een en ander conform onderstaande tabel.
Code | Locatie | Bedrijfs- woning | Maximale oppervlakte , exclusief bedrijfswoning met bijgebouwen | Maximale goothoogte | Maximale hoogte | Minimum afstand tot bestemmings-grens | Minimum afstand tot de as van de weg |
sm-1 | Verzorgings huis Beuvenlaan 5-7 | 1 | 7600m² | 10m¹ | 13,5m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-2 | Scouting Vlasstraat 1 8 | 0 | 780m² | 4,5m¹ | 8m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-3 | Gemeen-, schapshuis Landbouw-straat 5 | 0 | 400m² | 4,5m¹ | 8m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-4 | Begraaf- plaats Loove- Baan 3 5 | 0 | 250m² | 4,5m¹ | 6m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-5 | Jongeren- Centrum Meervenseweg 4 | 0 | 270m² | 4,5m¹ | 8m¹ | 5m¹ | 15¹ |
sm-6 | Jong Nederland, Kraaiendijk 2 | 0 | 350m² | 3m¹ | 7,5m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-7 | Equitherapie Vaarsehoef 5 | 1 | 330² | 2,5m¹ | 5,5m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-8 | Zorgcentrum Ter Hofstadlaan 201 | 0 | 15000m² | 4,5m¹ | 17m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
sm-9 | Scouting Lierop Piet Cortoomswegske 1 | 0 | 275m² | 4,5m² | 8m¹ | 5m¹ | 15m¹ |
15.2 Bouwregels
Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de doeleinden die in de tabel in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd en met inachtneming van de daar opgenomen maatvoering- en situeringeisen. Daarnaast gelden nog de volgende bepalingen.
15.2.1 Bedrijfswoningen
- Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding een ander getal is aangegeven.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹
15.2.2 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
- De oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 100m² zijn.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 3m¹.
- De hoogte mag niet meer zijn dan 4,5m¹.
15.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Per bedrijfswoning mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- oppervlakte niet meer dan 20m².
- hoogte niet meer dan 3m¹.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrensgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
Artikel 16 Natuur
Toelichting Deze bestemming is evenals in het bestemmingsplan Buitengebied 1998 toegekend aan de bestaande natuurgebieden zoals delen van de Lieropse en Somerense Heide. Het betreft vooral heidegebieden en vennen maar bijvoorbeeld ook grasland dat als natuurgebied wordt beheerd. Het beleid is gericht op behoud en herstel van de natuurwaarden. |
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden in het algemeen en verder afhankelijk van de omgeving in de vorm van amfibieën en reptielen, bosvogels, moerasvogels, dagvlinders, planten en plantengemeenschappen en struweelvogels.
- Behoud en herstel en/of ontwikkeling van abiotische en landschappelijke waarden.
- Waterhuishoudkundige doeleinden ten behoeve van de natuurwaarden in het algemeen en van de op de verbeelding aangeduide hydrologische waarden in het bijzonder.
- Extensief dagrecreatief medegebruik.
16.2 Bouwregels
Op de tot Natuur bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
- het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen.
- het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
- het verwijderen van landschapselementen.
- het verwijderen van onverharde wegen of paden.
- het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol).
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf.
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
16.4.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
16.4.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zie in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
Artikel 17 Recreatie
Toelichting De bestemming Recreatie is toegekend aan locaties waar de mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag- en / of nachtverblijf. De nadere aanduiding vakantiehuisjes is toegekend aan twee solitair gelegen vakantiehuisjes die ook al in het vorige bestemmingsplan Buitengebied als zodanig waren bestemd. |
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een terrein voor volkstuinen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie- 1’ ( Donksedreef 3.)
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een verenigingskampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-4’ ( Kempenweg 1)
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van vakantiehuisjes ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van recreatie-2’ ( Heiveldsestraat 5a), ‘specifieke vorm van recreatie- sr-3’ (Herselseweg 37a) en ‘specifieke vorm van recreatie-sr-10’ ( Philipsbosweg 9).
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een recreatiebedrijf ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van recreatie- verblijfsrecreatie sr-5’ ( Kerkenhuis 2), ‘specifieke vorm van recreatie- sr-6‘ ( Limburglaan 36) en specifieke vorm van recreatie- 11 ( Smulderslaan 23).
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie- 8’ ( Moorselseweg 2))
- Dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een modelvliegtuigbaan met bijkomende voorzieningen als halfverharde parkeerplaatsen en opstelplaatsen voor het besturen van de modelvliegtuigen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-7’ ( Maarheezerdijk.
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van een camping ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie- 9’ (Philipsbosweg 7)
- Verder zijn toegestaan bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van verblijfsrecreatie en ondergeschikte dagrecreatie zoals een receptie, restaurant, winkel, zwembad, manege met paardenstallen, sanitairgebouwen en een bedrijfswoning.
17.2 Bouwregels
Op of in de in 17.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven en verder conform de volgende tabel en de volgende regels.
Code | Adres | Huisnr. | Specifieke activiteit | Bedrijfs- woning | Maximale oppervlakte bebouwing | Ondersteunende horeca |
sr-1 | Donksedreef | 3 | Volkstuinen | 0 | 40m² + 20 kweekkassen met maximaal opppervlak 10 m2 goothoogte 2m nok 3 m2 | neen |
sr-2 | Heiveldsestraat | 5a/5b | Vakantiehuisje | 0 | bestaand | neen |
sr-3 | Herselseweg | 37a | Vakantiehuisje | 0 | bestaand | neen |
sr-4 | Kempenweg | 1 | Verenigingskampeerterrein | 0 | 100m² | neen |
sr-5 | Kerkenhuis | 2 | Recreatiebedrijf | 1 | 1250m² | ja |
sr-6 | Limburglaan | 36 | Recreatiebedrijf | 1 | 1250m² | ja |
sr-7 | Maarheezerdijk | ong | Modelvliegtuigbaan | 0 | 50m² | ja |
sr-8 | Moorselseweg | 2 | Natuurkampeerterrein | 0 | 80m² | ja |
sr-9 | Philipsbosweg | 7 | Camping | 1 | ja | |
sr-10 | Philipsbosweg | 9 | Vakantiehuisje | 0 | bestaand | neen |
sr-11 | Smulderslaan | 23 | Recreatiebedrijf | 1 | 1250m² | ja |
17.2.1 Bedrijfswoning
- Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding een ander getal is aangegeven.
- Bij herbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
- De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van de bestaande bedrijfswoning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd.
- Voor woonboerderijen geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- De afstand tot de as van de weg moet tenminste 15m¹ zijn.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m¹.
- De hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m¹.
17.2.2 Bijgebouwen bij de bedrijfswoning
- De oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 100m²zijn.
- De goothoogte mag niet meer zijn dan 3m¹;
- De hoogte mag niet meer zijn dan 4,5m¹.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
17.3 Afwijking van de bouwregels
17.3.1 Paardenbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De afstand tot de woningen van derden bedraagt tenminste 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals een omheining en lichtmasten. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6m¹, voor andere bouwwerken is dit 2m¹.
- Deze bevoegdheid geldt alleen voor de locaties aangeduid met: sr- 5; sr-6; sr-9 en sr-11.
17.4 Specifieke regels voor de locatie Philipsbosweg 7 ( specifieke vorm van recreatie-9)17.4.1 Vakantiehuisjes, trekkershutten en stacaravans
- De maatvoering per vakantiehuisje of stacaravan is.
- Goothoogte maximaal 3m¹
- Hoogte maximaal 4,5m¹
- Oppervlakte maximaal 60m²
- Per vakantiehuisje of stacaravan mag één bergruimte aanwezig zijn met een oppervlakte van maximaal 10m² en een hoogte van maximaal 3m¹
- Er mogen twee trekkershutten worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 12,5m² en een hoogte van maximaal 3m¹
17.5 Specifieke regels voor de vakantiehuisjes ( specifieke vorm van recreatie- 3 en -9)
De vakantiehuisjes zoals deze aanwezig zijn op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan mogen worden gehandhaafd en verbouwd of herbouwd met inachtneming van de bestaande oppervlakte, goot- en nokhoogte. Herbouw is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt ter plaatse van de bestaande fundering.
Per vakantiehuisje is één bijgebouw toegestaan: - Oppervlakte maximaal 25m²
- Goothoogte niet meer dan 3m¹
- Nokhoogte niet meer dan 4,5m¹
- Afstand tot de perceelsgrens 5m¹
- Afstand tot de as van de weg 20m¹
Per vakantiehuisje mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- Oppervlakte niet meer dan 200m2
- Hoogte niet meer dan 3m1
- Afstand tot de perceelgrens 5m1
- Hoogte van overige bouwwerken met uitzondering van terreinafscheidingen maximaal 4,5m1
- Hoogte van terreinafscheiding maximaal 2m1.
17.6. Specifieke regels voor de modelvliegtuigbaan ( specifieke vorm van recreatie-7)
1. De bebouwing op het perceel mag worden afgeschermd met een halfopen hekwerk met een maximale hoogte van 2m¹.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor de (her)bouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- De nieuwe locatie ligt niet minder dan 5m¹ van de bestemmingsgrensgrens en niet minder dan 15m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd.
- De ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd.
- De stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
- Met de nieuwe situering is sprake van een planologische verbetering.
17.7 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- Het gebruik voor recreatief nachtverblijf van andere bebouwing dan stacaravans, vakantiehuisjes en trekkershutten
- Het gebruik voor bewoning van kampeermiddelen, stacaravans of andere bebouwing dan de bedrijfswoning.
- Het verharden van de gronden binnen de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie- 7’ behoudens een verhard terras van 20 m².
Artikel 18 Sport
Toelichting De bestaande sportaccommodaties hebben de bestemming Sport gekregen. De regeling is zodanig dat lawaaisporten niet zijn toegestaan en hondensport alleen op de bestaande locatie. |
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor sportdoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals parkeren, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen een en ander conform de in dit artikel opgenomen tabel.
Sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd, zoals motorsport en kartsport, zijn uitgezonderd. Hondensport is alleen toegestaan op het hiervoor aangewezen bestemmingsvlak.
Code | Locatie | Maximaal bebouwings-oppervlak | Maximale goothoogte | Maximale hoogte | Maximale hoogte andere bouw-werken | Minimum afstand tot de as van de weg | Minimum afstand tot bestemmings-grens |
ss-1 | Hondensport-terrein Hanekamp-weg | 50m² | 3m¹ | 4,5m¹ | 3m¹ | 15m¹ | 5 |
ss-2 | Sportpark Kerkendijk, voetbal | 450m² | 4,5m¹ | 6m¹ | 3m¹ | 15m¹ | 5 |
ss-3 | Sportpark Potakkerweg, voetbal | 2075m² | 4,5m¹ | 6m¹ | 3m¹ | 15¹ | 5 |
ss-4 | Sportpark Potakkerweg, atletiek, handboog en korfbal | 920m² | 4,5m¹ | 6m¹ | 3m¹ | 15m¹ | 5 |
ss-5 | Tennisbanen Groeneweg, | 350m² | 4,5m¹ | 6m¹ | 3m¹ | 15m¹ | 5 |
18.2 Bouwregels
Op of in de in 19.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven en verder overeenkomstig onderstaande tabel.
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
18.3 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de bebouwing voor bewoning.
Artikel 19 Verkeer
Toelichting De bestemming ‘Verkeer’ is een verzamelbestemming die is toegekend aan diverse verharde en onverharde wegen en paden met een openbaar karakter en verkeersfunctie. De differentiatie is op de verbeelding aangegeven. |
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het wegverkeer met de daarbij behorende voorzieningen zoals bermen, sloten, fiets- en of voetpaden, parkeervoorzieningen, almede groenvoorzieningen, waarbij aan de op de verbeelding aangeduide soorten de volgende functies worden toegekend:
- Verharde weg: een functie voor afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer.
- Onverharde weg: een onverharde of halfverharde weg met incidenteel gebruik als ontsluitingsweg van de aanliggende gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijk, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
- Ter plaatse van de aanduidingen ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg’(vml), ‘specifieke vorm van verkeer- verblijfsgebied’ ( sv-vb) en ‘ zend- en ontvangstinstallatie):een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, een parkeerplaats annex uitrustplaats voor passanten en een zendmast voor telecommunicatie.
19.2 Bouwregels
Op de tot ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven doeleinden met een hoogte van maximaal 8m¹.
19.2.1 Verkooppunt motorbrandstoffen en parkeerterrein
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer- verkooppunt motorbrandstoffen en parkeerterrein’ mag als volgt worden gebouwd:
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer- verkooppunt motorbrandstoffen en parkeerterrein’ mag als volgt worden gebouwd:
19.2.1.1 Gebouwen
19.2.1.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
- Eén overkapping bij het tankstation met een oppervlak van maximaal 665m² en een hoogte van maximaal 8m¹.
- Eén telecommunicatiemast met een hoogte van maximaal 50m¹.
- De hoogte van overige bouwwerken met uitzondering van terreinafscheidingen mag maximaal 8m¹ zijn.
- De hoogte van terreinafscheiding mag maximaal 2m¹ zijn.
Artikel 20 Water
Toelichting De bestemming ‘Water’ is toegekend aan bestaande waterlopen en waterpartijen van enige omvang waardoor een afzonderlijke bestemming gerechtvaardigd is. Waterlopen en waterpartijen zijn niet alleen waterhuishoudkundig van belang maar hebben ook betekenis voor natuurontwikkeling en/of recreatie. Ook de Zuid Willemsvaart heeft de bestemming Water gekregen zij het met de specifieke aanduiding vaarweg’. In het glastuinbouwgebied Vlasakkers zijn bepaalde gronden aangewezen als gietwatervoorziening en/of piekberging en als piekberging en/ of infiltratievoorziening |
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder onderhoud en beheer, in de vorm van met name aan- en afvoer van water voor zowel landbouw als natuur.
- Natuurontwikkeling.
- Behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden in de vorm van waardevolle oeverbeplanting en/ of landschapselementennatuurontwikkeling.
- Instandhouding en ontwikkeling van een ecologische verbindingszone
- Ter plaatse van de aanduiding ‘vaarweg’: water en waterhuishoudkundige voorzieningen voor de scheepvaart ( bestaande vaarroute) met daarbij behorende voorzieningen zoals stuwen, sluizen, bruggen, bewegwijzering en bebording, dijken, oevers en onderhoudswegen en behoud en/of herstel van landschappelijke waarden in de vorm van aanwezige waardevolle laan- of bermbeplanting.
- Gietwatervoorziening en/of hemelwaterpiekberging ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water- gietwatervoorziening en/ of piekberging".
- Hemelwaterpiekberging en/ of infiltratievoorziening ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water- piekberging en/of infiltratievoorziening".
- Groenvoorzieningen ten behoeve van landschappelijke inpassing van nabij gelegen kassen en bedrijfsgebouwen van glastuinbouwbedrijven ten opzichte van het omringende landschap.
- Extensief recreatief medegebruik.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen
Behoudens het bepaalde onder 20.2.2. mogen op of in de in 20.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gietwatervoorziening en/of piekberging" mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van dergelijke watervoorzieningen worden gebouwd tot een maximale hoogte van 4m¹.
20.2.2 Vaarweg
Op of in de in 20.1 bedoelde gronden met de nadere aanduiding ‘vaarweg’ mag als volgt worden gebouwd:
- Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals sluizen, bruggen, afmeerpalen, borden e.d. tot een maximale hoogte van 12 m.
- Gebouwen, zoals wachthuisjes mits de oppervlakte per gebouw niet groter is dan 35m2 en de hoogte niet meer bedraagt dan 4,5m. De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer zijn dan 200m².
20.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het aanleggen van verhardingen en/of watervijvers ter plaatse van de aanduiding ‘gietwatervoorziening en/of piekberging, tenzij het bestaande gebruik ter plaatse al verhardingen en/of watervijvers omvat.
Artikel 21 Wonen
De bestemming ‘Wonen’ is toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning anders dan als onderdeel van een andere bestemming zoals een agrarisch of niet- agrarisch bedrijf. Een term die in dit verband veel wordt gebruikt, is ‘burgerwoning’. De maximale inhoud van een woning mag 750m3 zijn. Voor Ruimte voor ruimte woningen geldt een maximum van 900m3. Voor woonboerderijen geldt dat de totale bouwmassa, dus inclusief voormalige inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor woondoeleinden. Noodwoningen zijn de woningen die in het bestemmingsplan Buitengebied 1998 waren aangeduid als ‘woning vallende onder het overgangsrecht’. De bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd en gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Uitbreiding is niet toegestaan. In dit bestemmingsplan wordt het begrip Wonen plus geïntroduceerd. Op de locaties waar deze aanduiding van toepassing is, kan ontheffing worden verleend voor de vestiging van een kleinschalig bedrijf tot en met milieucategorie 2. |
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- Bewoning.
- Aan huis verbonden beroepen.
- Bij bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘Specifieke vorm van wonen – Wonen plus’ is een kleinschalig bedrijf in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Hieronder wordt verstaan het door een van de bewoners als ondergeschikte functie aan huis uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of erotische dienstverlening, die door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een woning met de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt ook verstaan het uitoefenen van een bedrijf waarbij de daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten in hoofdzaak elders op locatie plaatsvinden terwijl aan huis de organisatorische activiteiten en activiteiten zoals opslag van materialen en stalling van voertuigen plaatsvinden.
- Parkeervoorzieningen.
- Voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie.
- Groene erfinrichting.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen
- Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven doeleinden.
- Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan maar voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘ twee-aan-een-gebouwd’ mogen de woningen uitsluitend aaneen worden gebouwd.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘vrijstaand’ mag uitsluitend één vrijstaande woning worden gebouwd.
- Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ’Specifieke vorm van wonen- noodwoning’ mag de bebouwing die bestaat op het moment van ter inzage legging van het ontwerp- bestemmingsplan gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd met inachtneming van de bestaande oppervlakte, goot- en nokhoogte. Uitbreiding is niet toegestaan.
- De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15m¹;
- De afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5m¹ zijn.
- Bij herbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend.
21.2.2 Hoofdbebouwing
- De inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m³, de inhoud van kelders wordt niet meegeteld.
- Indien de inhoud van een bestaande woning op de datum van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden teruggebouwd
- Voor woonboerderijen, ook als de inhoud groter is dan 750m³, geldt de totale inhoud van het pand als de maximaal toegestane inhoud.
- Voor het bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘Specifieke vorm van wonen- Ruimte voor ruimte woning’ geldt een maximale inhoud van 900m³.
- Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ’maximum volume (m³)’ geldt het daar vermelde volume als de maximaal toegestane inhoud.
- De maximaal toegestane goothoogte is 6m1, tenzij de verbeelding een andere hoogte aangeeft.
- De maximale toegestane bouwhoogte is 10m1, tenzij de verbeelding een andere hoogte aangeeft.
21.2.3 Bijgebouwen
- De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woning is maximaal 100m2.
- Voor het bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘Specifieke vorm van wonen- Ruimte voor ruimte woning’ geldt een maximale oppervlakte van 150m².
- Voor het bestemmingsvlak ‘Wonen’ aan het adres Eindje 11 geldt een maximale oppervlakte van 200m².
- Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘maximum oppervlakte bijgebouwen (m²) geldt het daar vermelde aantal als de maximaal toegestane oppervlakte.
- De maximaal toegestane hoogte is 5,5m¹. .
- De maximaal toegestane goothoogte is 3m¹.
- De afstand tot de bestemmingsgrens is 5m¹.
21.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
- Per woning mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering: 1.Oppervlakte niet meer dan 20m²2.Hoogte niet meer dan 3 m¹.3.De afstand tot de bestemmingsgrens is 5m¹ .
- De maximaal toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitgezonderd terreinafscheidingen is 3m1. De hoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1m¹ zijn en voor het overige maximaal 2m1.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding bebouwing
1.Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane inhoud ( 750m³)van een woning tot maximaal 850m³. Per 50m³ uitbreiding dient telkens minimaal 500m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van Someren te worden gesloopt.
2.Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane oppervlakte (100m²) aan bijgebouwen tot maximaal 200m². Per 25m² uitbreiding dient telkens minimaal 100m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van Someren te worden gesloopt.
3.In beide gevallen geldt dat de locatie waar bebouwing wordt gesloopt slechts één keer kan worden ingezet voor de toepassing van deze regeling. Verder mag de uitbreiding van bebouwing niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving.
4. De regeling mag niet worden toegepast in het glastuinbouwgebied Vlasakkers.
21.3.2 Afwijken van de bouwregels voor gewijzigde situering bij vervangende nieuwbouw
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van herbouw van de woning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak dan in 21.2.1 sub 7 is aangegeven.
Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
1.De gewijzigde situering leidt tot een planologische verbetering.
2.De gewijzigde situering mag niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving.
21.3.3 Paardenbakken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het realiseren van een paardenbak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- De afstand tot de woningen van derden bedraagt tenminste 30m¹.
- De oppervlakte is maximaal 800m².
- Er mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals een omheining en lichtmasten. Voor lichtmasten geldt een maximale hoogte van 6m¹, voor andere bouwwerken is dit 2m¹.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruiken van bijgebouwen voor bewoning
- het gebruiken van gronden en gebouwen voor bedrijfsactiviteiten, anders dan aan huis verbonden beroepen, behalve binnen de bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘Specifieke vorm van wonen- Wonen plus’.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Minicamping
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het betreft uitsluitend recreatief medegebruik voor kleinschalig kamperen op gronden die direct aansluiten op een bestemmingsvlak waar kleinschalig kamperen al is toegestaan dan wel in het kader van de onderhavige omgevingsvergunning wordt toegestaan.
- Er zijn in totaal maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waarvan op maximaal 5 kampeerplaatsen stacaravans zijn toegestaan.
- Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
- Voor de ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied is maximaal 100m² bebouwing toegestaan. Hiervoor dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van de bestaande bebouwing.
- De afstand tot de weg dient 20m¹ te zijn.
- De afstand tot de perceelsgrens dient 5m¹ te zijn.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
21.5.2 Bed and breakfast
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het verstrekken van bed and breakfast in bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het verstrekken van bed and breakfast in bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het maximum aantal slaapplaatsen is tien.
- Er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn.
- Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
21.5.3 Routegebonden horeca
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het als ondergeschikte functie vanuit de bestaande bebouwing verstrekken van dranken en/of spijzen voor gebruik ter plaatse. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
- De oppervlakte van het terras is maximaal 75m²
- Er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te zijn.
21.5.4 Verhuur van fietsen/ rijtuigen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen e.d. vanuit de bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen e.d. vanuit de bestaande bebouwing. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
- Er dienen voldoende parkeerplaatsen te zijn.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
21.6 Wijzigingsbevoegdheden
21.6.1 Wijzigingsbevoegdheid noodwoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Specifieke vorm van wonen- noodwoning’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden.
1.De woning moet gelegen zijn op een eigen volwaardig erf van 500m² met een frontbreedte van 16m¹.
2.Het perceel moet gelegen zijn aan een verharde openbare weg waarop het perceel kan worden ontsloten.
3. Voor het overige gelden de regels van de bestemming ‘Wonen.’
21.6.2 Wijzigingsbevoegdheid voor ‘Wonen plus’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Specifieke vorm van wonen- Wonen plus’ ten behoeve van de vestiging van een kleinschalig bedrijf in de milieucategorieën 1 of 2.. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden.
- De bedrijfsactiviteit moet plaatsvinden binnen de maximaal toegestane oppervlakte bebouwing, al dan niet na uitbreiding op grond van artikel 21.2.5.
- Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
- Parkeren, laden en lossen dienen op eigen terrein te geschieden.
- Reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding.
- Buitenopslag is niet toegestaan.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
21.6.3 Wijzigingsbevoegdheid voor boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen voor het splitsen van een woonboerderij in maximaal twee aaneen gebouwde woningen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Splitsing is alleen mogelijk als de woonboerderij een inhoud heeft van tenminste 900m³.
- Beide woningen dienen na splitsing elk een inhoud te hebben van tenminste 350m³.
- Per woning is één vrijstaand bijgebouw toegestaan van maximaal 100m².
- Eventueel aanwezige overtollige ( voormalige bedrijfs) bebouwing dient te worden gesloopt tenzij de bebouwing cultuurhistorische, landschappelijke en/ of architectonische waarde bezit.
- Er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan. Hiertoe moet een erfinrichtingsplan worden overgelegd.
3 Dubbelbestemmingen
Leidingen In het buitengebied van Someren komen enkele bovengrondse en ondergrondse leidingen voor zoals een hoogspanningsleiding en een gasleiding. Deze transportleidingen moeten ongehinderd kunnen functioneren en daarom is in het bestemmingsplan een beschermingszone opgenomen in de vorm van een dubbelbestemming. De dubbelbestemming prevaleert boven de andere bestemming(en). Om ontwikkelingen in het kader van de andere bestemming(en) mogelijk te maken, is er een ontheffingsregeling opgenomen voor het bouwen en voor het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden. Een ontheffing kan worden verleend als dit niet op bezwaren stuit van de leidingbeheerder |
Artikel 22 Leiding - Gas
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding- Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een belemmerde strook van4m¹ breed ( regionale transportleiding RTL) of 5m¹ ( hoofdtransportleiding HTL) aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
22.2 Bouwregels
In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald met betrekking tot de toegestane bebouwing binnen de andere bestemmingen, mogen er op de gronden binnen deze dubbelbestemming ‘Leiding- Gas’ uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van deze leiding. De hoogte mag maximaal 3m¹ zijn. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en zekerheid t.a.v. de energielevering.
22.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- Het aanbrengen van hoogopgaande en/ of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting.
- Het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging.
- -Het verrichten van grondroeractiviteiten ( bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk.
- Diepploegen.
- Het aanbrengen van gesloten verhardingen.
- Het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
- Het aanleggen van waterlopen of het vergraven verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
- Het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- Het indrijven van voorwerpen in de bodem.
22.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
22.3.2 Toelaatbaarheid
De vergunning kan slechts worden verleend indien de desbetreffende werken en/ of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen, met name de continuïteit en de veiligheid van de verbinding.
Alvorens te beslissen op een aanvraag, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding- Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
De voor ‘Leiding- Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Afwijken van de bouwregels
23.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
1.Het aanbrengen van beplantingen en bomen.
2.Het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
3.Het indrijven van voorwerpen in de bodem, waaronder heien.
4.Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
5.Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
6. Het permanent opslaan van goederen;
23.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip dat het bestemmingsplan van kracht wordt, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
23.3.2 Toelaatbaarheid
De vergunning kan slechts worden verleend indien de desbetreffende werken en/ of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen, met name de continuïteit en de veiligheid van de verbinding.
De vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht aan het bevoegd gezag.
Artikel 24 Leiding - Riool
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding- riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een riooltransportleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
De voor ‘Leiding- riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een riooltransportleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Afwijken van de bouwregels
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
1.Het aanbrengen van beplantingen en bomen.
2.Het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
3.Het indrijven van voorwerpen in de bodem, waaronder heien.
4.Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
5.Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
6. Het permanent opslaan van goederen;
24.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip dat het bestemmingsplan van kracht wordt, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
24.3.2 Toelaatbaarheid
De vergunning kan slechts worden verleend indien de desbetreffende werken en/ of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen, met name de continuïteit en de veiligheid van de verbinding.
De vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht aan het bevoegd gezag.
Artikel 25 Leiding - Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding- Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse watertransportleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
De voor Leiding- Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aanleg, gebruik, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse watertransportleiding en voor groenvoorzieningen.In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Afwijken van de bouwregels
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
1.Het aanbrengen van beplantingen en bomen.
2.Het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
3.Het indrijven van voorwerpen in de bodem, waaronder heien.
4.Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
5.Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
6. Het permanent opslaan van goederen;
25.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip dat het bestemmingsplan van kracht wordt, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
25.3.2 Toelaatbaarheid
De vergunning kan slechts worden verleend indien de desbetreffende werken en/ of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen, met name de continuïteit en de veiligheid van de verbinding.
De vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht aan het bevoegd gezag.
Artikel 26 Waarde - Archeologie
Toelichting De dubbel bestemming Waarde- Archeologie is toegekend aan gronden waar rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische resten die nader aandacht vragen. Bij voorgenomen ingrepen vanaf een bepaalde diepte en oppervlakte moet onderzoek plaatsvinden om in beeld te brengen of er inderdaad sprake is van dergelijke resten. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen burgemeester en wethouders vanwege het archeologisch belang voorschriften verbinden aan een omgevingsvergunning voor bouwen of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Het kan uiteraard ook zijn dat de bodem al geroerd is door eerdere werkzaamheden waardoor aannemelijk is dat er geen sprake meer is van archeologische waarden. Als de betrokkene dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders genoegzaam kan aantonen aan de hand van bijvoorbeeld verleende vergunningen en/of andere feitelijke gegevens, kan verder archeologisch onderzoek achterwege blijven. Het betrokken terrein is dan vrij van archeologische waarden. Voor archeologische monumenten in de zin van de Monumentenwet hebben burgemeester en wethouders geen zeggenschap, hiervoor is de minister van OCW bevoegd gezag. |
26.1 Bestemmingsomschrijving
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
De aanduiding specifieke vorm van ‘Waarde- archeologisch monument ‘( categorie 1) heeft betrekking op de wettelijk beschermde archeologische monumenten in de zin van de Monumentenwet. Daarnaast worden vier categorieën ( 2 t/m 5) gebieden onderscheiden. Deze categorieën verwijzen naar de gemeentelijke archeologische beleidskaart, die als bijlage 2 is toegevoegd aan deze regels en hiervan onderdeel uitmaakt. Deze categorieën zijn in de volgende tabel opgenomen.
categorie | Bestemmingsplancategorie Waarde Archeologie (WR-A) | Diepte Bodemingreep | Oppervlakte Bodemingreep | Onderstaande regels van toepassing? |
Cat. 1 | Wettelijk beschermd monument | n.v.t. | n.v.t. | Neen: aanvraag vergunning bij Rijk / Gemeente |
Cat. 2 | Gebied van Archeologische Waarde (WR-AW) | >0,4 m | >100 m2 | Indien dieper dan 40 cm én groter dan 100 m2 |
Cat. 3 | Gebied van Archeologische Waarde (WR-AW) | >0,4 m | >250 m2 | Indien dieper dan 40 cm én groter dan 250 m2 |
Cat. 4 | Gebied verwachtingswaarde hoog (WR-Ah) | >0,4 m | >250 m2 | Indien dieper dan 40 cm én groter dan 250 m2 |
Cat. 5 | Gebied verwachtingswaarde middelhoog (WR-Amh) | >0,4 m | >2500 m2 | Indien dieper dan 40 cm én groter dan 2500 m2 |
Toelichting tabel
Indien een bodemingreep dieper is dan 40 cm (>0,4 m) de oppervlakte van de bodemingreep bedraagt meer dan de oppervlakte die per categorie in de tabel is weergegeven, dan zijn onderstaande regels van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwen of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Indien slechts één van beide condities zich voordoet, gelden de regels niet. Hierop wordt een uitzondering gemaakt in lid 3.1 sub b, g en h. In die gevallen is ook bij een bodemingreep minder dan 40 cm diep een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden nodig.
én
26.2 Bouwregels
26.2.1 Omgevingsvergunning
- De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de voor ‘Waarde- Archeologie ’ aangewezen gronden, legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld. Onder het vaststellen van de archeologische waarde van een terrein wordt ook verstaan het overleggen van gegevens in de vorm van verleende vergunningen en/of andere feitelijke gegevens, waaruit kan worden opgemaakt dat de bodem ter plaatse dermate is geroerd dat het alleszins aannemelijk is dat er geen sprake meer is van archeologische waarden die kunnen worden verstoord door de voorgenomen bouwwerkzaamheden.
- Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
- Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar zijn oordeel uit het desbetreffende rapport of de andere overgelegde gegevens en het advies genoegzaam blijkt dat:
- Er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad.In dit geval worden aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden mogelijk worden gedaan.
- Schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften. Het bevoegd gezag kan de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden.
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26.2.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 26.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
- Vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
- Een bouwwerk met een bruto oppervlakte van:
- ten hoogste 100 m2 (bij categorie 2);
- ten hoogste 250 m2 (bij categorieën 3 en 4);
- ten hoogste 2500 m2 (bij categorie 5);
- Een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm onder maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
- Een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte tot 3 meter.
26.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
26.3.1 Verbodsbepaling
Het is verboden om op of in de voor ‘Waarde- Archeologie ’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder b, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
- Het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage.
- Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij de stobben worden verwijderd.
- Het ophogen en egaliseren van gronden.
- Het verlagen van het waterpeil.
- Het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
- Het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren.
- Het omzetten van gras- of akkerland in teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend worden boomteelt en graszodenteelt.
- Het afplaggen van heide- of natuurgebieden ten behoeve van natuurontwikkeling.
- Het aanbrengen van ondergrondse transport- energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur, waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen.
- Het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt.
- Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter-, of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen.
26.3.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 26.3.1 is niet van toepassing indien de werkzaamheden of werken:
- Maximaal 0,4 m diep reiken ten opzichte van het maaiveld, tenzij het werkzaamheden betreffen, genoemd onder 3.1, sub b, of sub g of sub h.
- Een verstoringsoppervlakte hebben van:
- ten hoogste 100 m2 (bij categorie 2);
- ten hoogste 250 m2 (bij categorieën 3 en 4);
- ten hoogste 2500 m2 (bij categorie 5)
- Ten dienste van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
- Het gewone onderhoud en beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen die voor deze gronden gelden, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, kabels en leidingen, bestratingen en beplantingen.
- Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan of nog mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
26.3.3 Rapport en toelaatbaarheid
- De aanvrager van een omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 26.3.1, die betrekking heeft op de voor ‘Waarde-Archeologie’ aangewezen gronden, legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld. Onder het vaststellen van de archeologische waarde van een terrein wordt ook verstaan het overleggen van gegevens over verleende vergunningen en/of andere feitelijke gegevens , waaruit kan worden opgemaakt dat de bodem ter plaatse dermate is geroerd dat het alleszins aannemelijk is dat er geen sprake meer is van archeologische waarden die kunnen worden verstoord.
- Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
- Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar zijn oordeel uit het desbetreffende rapport of de andere overgelegde gegevens en het advies genoegzaam blijkt dat:
- Er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad.In dit geval worden aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden mogelijk worden gedaan.
- Schade door bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften. Het bevoegd gezag kan de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden.
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen;
- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26.4 Meerdere vergunningen
Voor zover voor de omgevingsvergunning meerdere bouwwerken, werken of werkzaamheden vergunningen worden aangevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door met betrekking tot de gronden waarop het wijzigingsbesluit betrekking heeft, de dubbelbestemming ‘Waarde- Archeologie’ van de verbeelding te verwijderen, indien:
- uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische
- waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht
- dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van
- archeologische waarde voorziet.
Artikel 27 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Toelichting De dubbelbestemming Waarde- Beschermd dorpsgezicht is toegekend aan het beschermd dorpsgezicht aan de Laan ten Boomen dat op grond van de Monumentenwet als zodanig door het rijk is aangewezen. Het feit dat er sprake is van een beschermd dorpsgezicht betekent dat het geheel van bebouwing, beplanting en open ruimte beschermd moet worden tegen ingrepen. Artikel 36 van de Monumentenwet bepaalt in dit verband dat de gemeenteraad een hierop gericht bestemmingsplan vaststelt. |
27. 1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde- Beschermd dorpsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische en landschappelijke waarde en de ruimtelijke structuur van het beschermd dorpsgezicht Laan ten Boomen.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
27.2 Bouwregels
In afwijking van het elders in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mag er op de onderhavige gronden niet worden gebouwd.
27.2.1 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 27.2 voor het bouwen ten dienste van de andere bestemmingen met dien verstande dat:
- geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarde en/ of de ruimtelijke structuur;
- vooraf advies wordt ingewonnen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg/ gemeentelijke monumentencommissie?
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- Het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
- Het graven, dempen of verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van sloten en greppels.
- Het vellen of rooien of het aanbrengen van hagen, bomen of ander opgaans houtgewas.
- Het aanleggen, verharden of veranderen van wegen, paden, inritten, bermen, parkeerplaatsen, erfverhardingen of andere oppervlakteverhardingen.
27.3.1 Uitzondering op het vergunningvereiste
Het onder 27.3 omschreven verbod geldt niet voor een werk, geen bouwwerk zijnde of voor werkzaamheden:
- Die van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting plaatsvindt van de overeenkomstig deze dubbelbestemming te beschermen waarden;
- Die behoren tot het normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de tevens geldende overige detailbestemmingen;
- Indien daarvoor op grond van de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening reeds een vergunning is vereist met het oog op de bescherming van aanwezige waarden.
27.3.2 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
27.3.3 Toelaatbaarheid
- De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door het werk of de werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarde en/ of de ruimtelijke structuur dan wel de mogelijkheden tot herstel van deze waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
- Zo nodig kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden of ter compensatie van waarden die verloren zullen gaan.
- Vooraf wordt advies wordt ingewonnen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de gemeentelijke monumentencommissie.
Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde- cultuurhistorie’ aangewezen gronden, zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen tevens bestemd voor het behoud en herstel van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
28..2 Bouwregels
Op de in 28.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
28.2.1 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van (ver)bouwen conform de andere bestemmingen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het (ver)bouwen mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden.
- Vooraf wordt advies wordt ingewonnen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg of gemeentelijke monumentencommissie.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden bebouwing op de in artikel 28.1 bedoelde gronden geheel of gedeeltelijk te slopen.
28.3.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
28.3.2.Toelaatbaarheid
Artikel 29 Waarde - Ecologie
Toelichting De ecologische hoofdstructuur (EHS) is door de provincie opgenomen in de Verordening Ruimte. Een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de EHS moet zo zijn ingericht dat de EHS wordt beschermd. Op veel plaatsen valt de EHS al samen met een bestemming die weinig of geen ingrepen toelaat, zoals de bestemming Natuur. Waar dat niet het geval is, voorziet de onderhavige regeling in een beschermingsregime. De verordening bepaalt verder dat een ‘geldende niet- natuurbestemming ’in acht wordt genomen. |
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde- ecologie’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen tevens bestemd tot behoud en versterking van de ecologische hoofdstructuur ( EHS).
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
29.2 Bouwregels
1. Op de voor ‘Waarde- Ecologie’ aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
2. Dit verbod geldt niet voor gronden waarvoor naast de onderhavige bestemming tevens een andere bestemming dan de bestemming ‘Natuur’ geldt. In dat geval gelden de regels van die andere bestemming.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van wildrasters, terreinafscheidingen en andere daarmee vergelijkbare kleine bouwwerken, geen gebouw zijnde. De maximale hoogte is 3m¹.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, allen dieper dan 0,50m¹, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen.
- Het graven, dempen dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
- Het verwijderen van landschapselementen.
- Het verwijderen van onverharde wegen of paden.
- Het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van tuinbouw of agrarische houtteelt ( alleen voor zo ver aangeduid met cultuurhistorisch/ archeologisch waardevol).
- Het aanleggen en of verharden van wegen of paden dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen:
- voor zo ver groter dan 1250m² als het veepaden op huiskavels betreft of eigen bedrijfswegen direct aansluitend op een bestemmingsvlak Agrarisch- agrarisch bedrijf.
- voor zo ver groter dan 200m² als het overige verhardingen betreft.
29.4.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning..
29.4.2 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zie in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
Artikel 30 Waterstaat - Waterbergingsgebied/ Waterstaat- Reserveringsgebied Waterberging
Toelichting De dubbelbestemmingen Waterstaat- Waterbergingsgebied en Waterstaat- reserveringsgebied waterberging zijn gezien hun nauwe samenhang in één artikel opgenomen. Het waterbergingsgebied omvat het bestaand inundatiegebied terwijl het reserveringsgebied is opgenomen voor die gronden die in de toekomst mogelijk in aanmerking komen om te worden ingericht als waterbergingsgebied. Binnen het bestaand inundatiegebied staat de functie waterberging voorop en is het zaak te voorkomen dat het waterbergend vermogen wordt aangetast. Het bouwen ten behoeve van de waterberging is rechtstreeks toegestaan, het bouwen voor de andere bestemmingen is alleen toegestaan na ontheffing. Verder is voorzien in een specifiek aanlegvergunningstelsel. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.2. Verordening ruimte provincie Noord- Brabant. Voor het reserveringsgebied gelden deze beperkingen niet. Binnen dit gebied kan volgens artikel 5.3 van de Verordening worden volstaan met een verantwoording in de toelichting over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor toekomstige waterberging behouden blijft indien een bestemmingsplan voorziet in de volgende nieuwe ontwikkelingen:
|
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat- Waterberging’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daaraan toegekende bestemmingen, mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water voor zo ver de gronden nader zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ en als reserveringsgebied voor de tijdelijke opvang van water voor zo ver de gronden zijn aangeduid als ‘reserveringsgebied’.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Bestaand inundatiegebied
In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald met betrekking tot de toegestane bebouwing binnen de andere bestemmingen, mogen er op de gronden binnen deze bestemming met de nadere aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming. De hoogte mag maximaal 2m¹ zijn.
30.2.2 Reserveringsgebied
30.2.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 30.2.1 om bebouwing toe te staan ten dienste van de andere bestemmingen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
- Het bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden.
- Het bevoegd gezag wint het advies in van het betrokken waterschap.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden.
Het is verboden op de gronden met de nadere aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het ophogen van gronden en het aanbrengen of wijzigen van kaden
30.4.1 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
- werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de overige bestemmingen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
- werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip dat het bestemmingsplan van kracht wordt, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
30.4.2 Uitzondering op vergunningvereiste
Het bepaalde onder 30.4 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen zowel ten aanzien van de onderhavige bestemming als ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemmingen.
30.4.3 Toelaatbaarheid
- De onder 29.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de desbetreffende werken en/ of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen van de functie waterberging.
- Het bevoegd gezag wint het advies in van het betrokken waterschap.
4 Algemene Regels
Toelichting Dit hoofdstuk bevat evenals Hoofdstuk 1 een aantal regels die van belang zijn voor het gehele bestemmingsplan of althans voor meerdere onderdelen ervan. Het betreft enkele juridische bepalingen en daarnaast ook bepalingen ter bescherming van de ruimtelijke kwaliteit en andere waarden en belangen van derden. Verder bevat dit hoofdstuk regels voor het afwijken of wijzigen van het bestemmingsplan voor ontwikkelingen die niet specifiek aan een bepaalde bestemming zijn gebonden |
Artikel 31 Juridische Bepalingen
31.1 Anti- dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
31.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
31.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
- de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen.
- de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer.
- de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.
- het bouwen bij ondergrondse transportleidingen.
- de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
- de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 32 Algemene Bouwregels
32.1 Ondergronds bouwen
- Ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag is toegestaan binnen de gevelgrenzen van de woning en de bebouwing die verder binnen bestemmingsvlakken is toegestaan.
- Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van ondergrondse bebouwing van maximaal één bouwlaag buiten de gevelgrenzen van de bebouwing mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- De oppervlakte mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen met een absoluut maximum van 150m². Deze maximale maat geldt niet voor mestputten en mestkelders op de bestemmingsvlakken ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’.
- De afstand tot de as van de weg dient minimaal 15m¹ te bedragen behalve als de bestaande bebouwing dichter op de as van de weg staat; dan is deze afstand bepalend.
- Het bouwwerk dient geheel onder het maaiveld te worden gebouwd.
- Er is maximaal één bouwlaag toegestaan.
- Afhankelijk van de situatie kan een landschappelijke inpassing worden geëist.
- De inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt niet mee bij het bepalen van de maximaal toegestane inhoud.
32.2 Geringe afwijkingen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- De voorgeschreven afstand tot de bestemmingsgrens, tot minimaal 3m¹, of als het uitbreiding van bestaande bebouwing betreft die reeds dichter bij de bestemmingsgrens is gelegen, deze bestaande kleinere afstand.
- De regels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een functie ten behoeve algemeen nut - zoals ten dienste van verkeer, waterhuishouding, energievoorziening, telecommunicatie, dagrecreatief medegebruik, de wering van milieuhinder en/of gevaar, de bescherming van diersoorten en/of wild en herdenkingsdoeleinden of religieuze doeleinden, met dien verstande dat:
- de bebouwde oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 20 m²;
- de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
- de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m;
- Het bepaalde in de regels voor overschrijding van het bouwvlak of het bouwen op een kleinere afstand van de weg dan is voorgeschreven met dien verstande dat:
- dit noodzakelijk is vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of perceelsinrichting;
- er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
- de overschrijding niet mag leiden tot een vermindering van de gebruiksmogelijkheden van de gronden voor piekberging en infiltratie.
- de wegbeheerder wordt gehoord.
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
Toelichting De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalt dat het verboden is om gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming. Dit hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan zelf te worden geregeld. In het onderhavige artikel worde, niet uitputtend, twee gebruiksvormen genoemd die evident in strijd zijn met het bestemmingsplan en dus verboden zijn. |
33.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1. lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor erotische dienstverlening;
- het gebruik van bijgebouwen bij een woning of bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.
33.2 Afwijken ten behoeve van mantelzorg
Met een omgevingsvergunning kan van het plan worden afgeweken om toe te staan dat een bijgebouw bij een bedrijfswoning of woning c.q. een deel van een bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte om te voorzien in een tijdelijke behoefte. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden.
- Aangetoond wordt dat inwoning in de (bedrijfs)woning ter plaatse redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort en bewoning als afhankelijke woonruimte van een bijgebouw en/ of het deel van het bedrijfsgebouw noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Deze laatste eis geldt niet als er sprake is van een eerste lijns familierelatie tussen de bewoners van de woning en die van de afhankelijke woonruimte.
- De afhankelijke woonruimte wordt binnen de maatvoeringen voor bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning c.q. bedrijfsgebouwen volgens de geldende bestemming ingepast, met een maximale oppervlakte van 75 m².
- De afhankelijke woonruimte wordt bij voorkeur gerealiseerd in een bestaand aangebouwd bijgebouw, of als dat niet mogelijk is in een bestaand vrijstaand bijgebouw of bedrijfsgebouw dat op maximaal 20 meter afstand is gelegen van de achtergevel van de (bedrijf)woning; in het geval er sprake is van een daartoe nieuw te bouwen bijgebouw mag de afstand tot de achtergevel van de (bedrijfs)woning niet meer bedragen dan 10 meter.
- Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders.
33.3. Afwijken ten behoeve van huisvesting tijdelijke werknemers
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het huisvesten van tijdelijke werknemers in een ( bedrijfs) woning anders dan bij een agrarisch bedrijf of in een hiervoor in te richten woongebouw. Hierbij gelden de volgende specifieke voorwaarden:
- Per persoon dient tenminste 12m² woonoppervlak beschikbaar te zijn. Er mogen per woning maximaal 20 personen worden gehuisvest.
- Huisvesting in een ander gebouw is alleen toegestaan in een kernrandzone. Per locatie mogen maximaal 50 personen worden gehuisvest.
Artikel 34 Waarborgen Ruimtelijke Kwaliteit En Bescherming Van Andere Belangen En Waarden
Toelichting Een van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is het verhogen van de kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit betekent dat er binnen alle bestemmingen ruimte is voor ontwikkelingen die de kwaliteit verhogen. Nieuwe ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van de ruimtelijke kwaliteit en het toepassen van flexibiliteitsbepalingen om van het plan af te wijken en tegemoet te komen aan iemands wensen mag niet ten koste gaan van de belangen van anderen. Dit artikel bevat randvoorwaarden om een en ander veilig te stellen. |
34.1 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit
- Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting en voor het behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
- Nieuwe ontwikkelingen zijn alleen toegestaan als zij niet leiden tot een onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorische en aardkundige waarden.
- Bij het toepassen van de flexibiliteitbepalingen (afwijken en wijzigen) vindt in alle gevallen een toets plaats aan het beeldkwaliteitplan. Een nieuwe ontwikkeling moet voldoen aan de uitgangspunten hiervan.
- Verder moet er zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing die in redelijke verhouding staat tot de aard en omvang van de desbetreffende ontwikkeling, een en ander conform de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan.
- Het bevoegd gezag kan in verband hiermee de eis stellen dat een landschapsplan of erfinrichtingsplan wordt overgelegd.
34.2 Bescherming andere belangen en waarden
- Het toepassen van de flexibiliteitsbepalingen ( afwijken en wijzigen) is slechts toegestaan, indien is aangetoond dat de ontwikkeling als zodanig ter plaatse uit ruimtelijk ( natuur, landschap, flora en fauna) en milieukundig ( geur, geluid, veiligheid, waterhuishoudkundig) oogpunt aanvaardbaar is.
- Verder mag er geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere in het geding zijnde belangen. Dit laatste betreft met name de belangen van omwonenden en de belangen ( bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden) van ( agrarische) bedrijven en andere in de omgeving voorkomende functies zoals horeca, maatschappelijke functies, recreatie en sport.
- Om te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan het gestelde onder 1 en 2 legt de initiatiefnemer een op de aard en omvang van de beoogde ontwikkeling afgestemde ruimtelijke onderbouwing over.
34.3 Hydrologisch neutraal ontwikkelen
Toelichting Het waterhuishoudkundig beleid is gericht op het handhaven van een voldoende voorraad grondwater en het tegengaan van verdroging en, waar dit mogelijk is het bevorderen van vernatting. Om dit te bereiken moeten ontwikkelingen, waardoor bebouwing en verharding toenemen waardoor de infiltratiecapaciteit zou worden verminderd, hydrologisch neutraal worden gerealiseerd zodat de infiltratiecapaciteit gelijk blijft. |
- Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor het behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
- Bij het toepassen van de flexibiliteitbepalingen vindt in alle gevallen een toets plaats aan de eis dat er sprake moet zijn van hydrologisch neutraal ontwikkelen conform het Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen van de betrokken waterschappen.
- Het bevoegd gezag wint het advies van het betrokken waterschap.
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
35.1 Bebouwingsconcentratie
De gronden met de gebiedsaanduiding ‘Overig- bebouwingsconcentratie’ zijn naast de bestemmingen die hieraan in dit plan zijn toegekend tevens aangewezen als zoekgebied voor ruimte voor ruimtewoningen.
35.2 Boringsvrije zone
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Milieuzone- boringsvrije zone’ is het verboden de grond te roeren inclusief het verrichten van grondboringen of heiwerkzaamheden dieper dan 3m¹.
35.3 Hydrologische bufferzone
Toelichting Het natuurgebied de Groote Peel geniet bescherming op grond van de Natuurbeschermingswet. Op grond van deze wet geldt er een bepaalde beschermingszone. Voor allerlei (bouw) activiteiten is een vergunning nodig op grond van deze wet. De zone ligt voor een gedeelte op grondgebied van de gemeente Someren. Hiervoor geldt de dubbelbestemming Milieuzone- Hydrologische beschermingszone |
De voor ‘Milieuzone- hydrologische bufferzone aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daaraan toegekende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming in hydrologisch opzicht van het nabijgelegen natuurgebied De Groote Peel tegen ingrepen die in waterhuishoudkundig opzicht een schadelijk effect kunnen hebben op de waarden van het natuurgebied.
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de andere hieraan toegekende bestemmingen indien dat past binnen de betreffende bepalingen van de Natuurbeschermingswet.
35.4 Zoekgebied ecologische verbindingszone
35.4.1 Bouwregels
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Overig- zoekgebied ecologische verbindingszone’ mag niet worden gebouwd.
Met een omgevingsvergunning kan van dit verbod worden afgeweken, mits hierdoor de mogelijkheden voor het realiseren van de ecologische verbindingszone niet onevenredig worden aangetast.
35.4.2
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100m² aan te brengen.
35.4.3 Uitzondering
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
1.werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
2.werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning..
35.4.4 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden zie in de bestemmingsomschrijving zijn genoemd.
35.5 Waterwingebied
Deze gebiedsaanduiding is toegekend aan het waterwingebied dat behoort bij het drinkwaterproductiebedrijf Someren waarvoor de bestemming, Bedrijf- Nutsvoorziening geldt.. De milieuzone ligt voor een klein deel binnen de bestemming Bedrijf- Nutsvoorziening en voor het overige binnen de bestemming Bos. Het daar opgenomen vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden is daardoor van toepassing. |
35.5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding "Milieuzone- Waterwingebied’ zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor;
1.de openbare drinkwatervoorziening
2.de instandhouding van het puttenveld ten behoeve van de drinkwaterwinning
3.de bescherming van de bodem en het grondwater in verband met de drinkwaterwinning
4.bosbouwkundige doeleinden en recreatief medegebruik, voor zo ver hiermee geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterwinning.
35.5.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijden worden gebouwd ten dienste van de bestemming met een maximale hoogte van 3 m¹.
Artikel 36 Belemmeringenzones
Toelichting In het plangebied komen verschillende zogeheten belemmeringenzones voor waar nieuwe ontwikkelingen slechts mogelijk zijn als zij geen afbreuk doen aan de doelstelling waarvoor de betreffende belemmeringszone is vastgesteld |
36.1 Geluidzone- industrie
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Geluidzone industrie’ mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd tenzij een hogere waarde in de zin van artikel 45 van de Wet geluidhinder is vastgesteld.
36.2 Veiligheidszone- bevi
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Veiligheidszone-bevi’ mogen geen kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd.
36.2 Vrijwaringszone invliegfunnel
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Vrijwaringszone- invliegfunnel’ is het niet toegestaan om enig bouwwerk te bouwen of houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen tot meer dan 45m¹ boven NAP.
36.3 Vrijwaringszone - radar
Binnen de gebiedsaanduiding ‘Vrijwaringszone- radar’ is het niet toegestaan om enig bouwwerk te bouwen of houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen tot boven 45m¹ boven NAP.
Artikel 37 Wijzigingsregels Glastuinbouw
37.1 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van glastuinbouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen binnen de op de verbeelding aangeduide ‘wro-zone 1’ met de nummers 1 tot en met 10 te wijzigen in een bestemming ‘Agrarisch- glastuinbouw’, ‘Water’, ‘Groen’, en/of ‘Wegen’ ten behoeve van de uitbreiding en/of nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, inpassing in de omgeving en/of ontsluiting. Hierbij gelden de volgende voorwaarden gelden:
- Het gebied met het nummer 1 mag uitsluitend worden gewijzigd ten behoeve van de uitbreiding van het direct aangrenzende glastuinbouwbedrijf met dien verstande dat:
- ter plaatse geen kassen zijn toegestaan maar uitsluitend bedrijfsgebouwen, watervoorzieningen en/of groenvoorzieningen;
- voor het overige het bepaalde in lid 5 van toepassing is.
- De gebieden met de nummers 3, 4, 6, 7, 8 of 10 mogen uitsluitend worden gewijzigd ten behoeve van de uitbreiding van een aangrenzend glastuinbouwbedrijf met dien verstande dat:
- daarbij in gebied nummer 3 eventueel ook een vergroting van het gebied met de aanduiding ‘stalling voor transport’ is toegestaan;
- voor het overige het bepaalde in lid 5 van toepassing is.
- Het gebied met het nummer 5 mag worden gewijzigd ten behoeve van de uitbreiding van een aangrenzend glastuinbouwbedrijf en/of ten behoeve van de nieuwvestiging van een volwaardig glastuinbouwbedrijf, waarbij verder het bepaalde in lid 5 van toepassing is.
- Het gebied met het nummer 9 mag worden gewijzigd ten behoeve van de uitbreiding van een aangrenzend glastuinbouwbedrijf en/of ten behoeve van nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf, met dien verstande dat:
- de afstand van een bouwvlak met de aanduiding ‘(sba-kas)’ ten behoeve van de bestemming ‘Glastuinbouwbedrijven’ op een afstand van ten minste 50 m uit de Laarstraat wordt geprojecteerd;
- binnen 50 m van de Laarstraat zo veel mogelijk (een combinatie van) water- en/of groenvoorzieningen (wordt) worden geprojecteerd;
- in geval van nieuwvestiging(en) het bouwvlak met de aanduiding (sba-ab) ten behoeve van de bestemming ‘Glastuinbouwbedrijven’ aan de zijde van de Ploegstraat geprojecteerd wordt;
- voor het overige het bepaalde in lid 5 van toepassing is.
- Bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden gelden verder de volgende voorwaarden:
- Er mag geen nieuwbouw van bedrijfswoningen plaatsvinden.
- Er dient verzekerd te zijn dat het realiseren van nieuw verhard oppervlak met een omvang van meer dan 500 m² (op bedrijfsniveau) hydrologisch neutraal met betrekking tot zowel het oppervlaktewater als het grondwater plaatsvindt.
- Langs c.q. in de richting van de begrenzing van de gebieden die op de plankaart nader zijn aangeduid met ‘landschappelijke inpassing met groenvoorzieningen gewenst’ dienen langs de (buiten)randen aaneengesloten groenvoorzieningen, van ten minste 7 m breed, geprojecteerd te worden als landschappelijke afscherming naar nabijgelegen woningen of het omringende buitengebied.
- Bij nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf dient de oppervlakte ten behoeve van kassen ten minste 2,5 ha en de oppervlakte van het bouwperceel ten minste 3 ha te bedragen en dient tevens sprake te zijn van een volwaardig bedrijf.
- Bestaande bedrijfswoningen of burgerwoningen (met de bestemming ‘Wonen) dienen zo mogelijk als bedrijfswoning bij een glastuinbouwbedrijf te worden opgenomen of mogen als ‘Woningen’, met een royaal bouwperceel van ten minste 2.000 m² gehandhaafd c.q. bestemd worden, tenzij gebruik gemaakt wordt van de ‘wijzigingsbevoegdheid voor woningen‘ zoals vervat in lid B onder 2.
- De (nieuw)vestiging van een volwaardig glastuinbouwbedrijf in ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid voor glastuinbouwontwikkeling nummer 2’ mag uitsluitend plaatsvinden als verzekerd is dat:
- daarmee de verplaatsing annex sanering plaatsvindt van een glastuinbouwbedrijf uit kwetsbare gebieden -zijnde de GHS en AHS-landschap volgens het geldende streekplan Noord-Brabant 2002- of uit een bebouwingsconcentratie in het buitengebied -overeenkomstig het betreffende begrip volgens de provinciale beleidsnota Nota Buitengebied in Ontwikkeling (GS, 20 juli 2004)-;
- ter plaatse van de herkomst- c.q. saneringslocatie aantoonbaar sprake is van een substantiële ruimtelijke kwaliteitswinst voor het buitengebied;
- de herkomst- c.q. saneringslocatie gelegen is binnen een straal van 15 kilometer van de inplaatsingslocatie c.q. onderhavig ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid voor glastuinbouwontwikkeling nummer 2’.
Per bedrijf is slechts één bedrijfswoning toegestaan.Naast het wijzigen van de bestemming Agrarisch wordt de aanduiding ‘relatie’ aangebracht tussen het nieuwe bestemmingsvlak en het bestemmingsvlak van het elders gevestigde of te vestigen glastuinbouwbedrijf waar de bedrijfswoning bij hoort.De wijziging vindt plaats ten behoeve van één bedrijfswoning per nieuwvestiging van een volwaardig glastuinbouwbedrijf elders in het plangebied waarbij gebruik wordt gemaakt van de hiervoor onder lid I opgenomen wijzigingsbevoegdheid.Naast het wijzigen van de bestemming Agrarisch wordt de aanduiding ‘relatie’ aangebracht tussen het nieuwe bestemmingsvlak en het bestemmingsvlak van het elders gevestigde of te vestigen glastuinbouwbedrijf waar de bedrijfswoning bij hoort.Op de tweede plaats mag wijziging plaatsvinden ter vervanging van een bestaande bedrijfswoning bij een glastuinbouwbedrijf of een bestaande andere woning, voor zover gelegen binnen een op de plankaart aangeduid ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid voor glastuinbouw nummer 3 t/m 9’, indien dat voor een doelmatige ontwikkeling van het betreffende of een aangrenzend glastuinbouwbedrijf wenselijk of noodzakelijk is, waarbij dan verzekerd moet zijn dat:- die bestaande bedrijfs- of andere woning ter plaatse wordt gesloopt;
- via gelijktijdige wijziging de betreffende aanduiding ‘bedrijfswoning’ komt te vervallen of via wijziging, conform het bepaalde in lid A, de betreffende bestemming ‘Wonen’ komt te vervallen zodat het totale aantal bedrijfswoningen en andere woningen in het plangebied hierdoor niet toeneemt.
De oppervlakte van een bouwperceel voor een woning dient ten minste 2000 m² te bedragen en de situering van de woning dient te passen binnen het straatbeeld van de Laarstraat.De afstand van de woning uit de as van de Laarstraat en de Ploegstraat dient ten minste 20 m te bedragen.De woning dient uit een oogpunt van milieuhinder, waaronder geurhinder van nabijgelegen agrarische bedrijven, aanvaardbaar te zijn.De afstand van de woning tot de bestemming ‘Glastuinbouwbedrijven’ of gronden die tevens zijn aangeduid als ‘gebied met wijzigingsbevoegdheid voor glastuinbouwontwikkeling nummer….’ dient ten minste 25 m te bedragen.
Artikel 37.2 is vernietigd in verband met de uitspraak Raad van State van 24 juli 2013 met nummer 201109822/1/R3
5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
Er zijn situaties dat bestaande bebouwing of gebruik niet in overeenstemming is met de bestemming die in dit plan is toegekend. In paragraaf 3.2. van het Besluit ruimtelijke ordening is in verband hiermee een standaardregeling voor het zogeheten overgangsrecht opgenomen die in alle bestemmingsplannen moet worden overgenomen. De peildatum die bepalend is voor de vraag of er sprake is van strijd met het bestemmingsplan is de datum van in werking treden van het plan. Dit geldt zowel voor het bouwen als voor het gebruik. Bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, mogen worden gehandhaafd en mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Bouwrechten, die ontleend kunnen worden aan een reeds verleende bouwvergunning mogen worden geëffectueerd, ook als het bouwwerk niet in overeenstemming is met dit bestemmingsplan. Als er sprake is geweest van een calamiteit zoals brand of stormschade, is algehele nieuwbouw toegestaan mits de bouwvergunning tijdig wordt aangevraagd. Gebruik dat op de peildatum bestaat en dat strijdig is met het bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen worden voortgezet. Namelijk wanneer het op grond van het vorige bestemmingsplan al was toegestaan. Maar als iemand na het van kracht worden van dat bestemmingsplan is overgeschakeld naar gebruik in strijd met de bestemming geldt het overgangsrecht niet. |
38.1. Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als daar bedoeld met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
38.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 39 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als Regels van het bestemmingsplan “ Someren Buitengebied”.