KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer – Verblijfsgebied
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
Artikel 6 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Kaart Te Slopen Bebouwing Vaarselstraat 39
Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Stikstofberekening
Bijlage 5 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 6 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 7 Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 8 Verkennend Bodemonderzoek Naar Asbest
Bijlage 9 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek
Bijlage 10 Verslag Omgevingsdialoog

Vaarselstraat 33 en 39, Someren

Bestemmingsplan - Gemeente Someren

Vastgesteld op 06-07-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Vaarselstraat 33 en 39, Someren van de gemeente Someren;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML bestand NL.IMRO.0847.BP02022033-VS01 met de bijbehorende regels;

1.3 aan-huis-gebonden beroep:

het beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat uitsluitend door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

1.4 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of bebouwen van deze gronden;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, een aan huis gebonden beroep niet begrepen en niet zijnde een seksinrichting;

1.8 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een ondergeschikte functie, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.12 blinde gevel:

een gevel waarin geen ramen of buitenruimtes (zoals balkons) aanwezig zijn;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouwd en zolder;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.22 horeca:

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  1. a. Het verstrekken van nachtverblijf;
  2. b. Het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  3. c. Het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.23 huishouden:

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

1.24 nok:

het hoogste gedeelte van het dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden;

1.25 opslag:

het opslaan van materialen en materieel met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men hier later weer over kan beschikken;

1.26 perceelsgrens (voorste-, zijdelingse-, achterste-):

de grens van een (bouw)perceel, waarbij te onderscheiden zijn:

  1. a. Voorste perceelsgrens: een naar de weg of openbaar gebied gekeerde grens van een bouwperceel;
  2. b. Zijdelingse en achterste perceelsgrens: een niet naar de weg of openbaar gebied gekeerde grens van een bouwperceel.

1.27 peil:

  1. a. Bij ligging aan de weg: de kruin van de weg;
  2. b. Bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein;
  3. c. Bij ligging aan de tuin: het hoogste maaiveld van de tuin;
  4. d. Bij ligging anders dan aan een weg, verhard terrein of tuin: het maaiveld.

1.28 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen een vergoeding;

1.29 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 voorgevel:

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel);

1.31 voorgevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.32 water:

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;

1.33 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;

1.34 wonen:

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

breedte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken, dan wel de harten van de scheidsmuren.

de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen bouwlagen.

horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van een hoofdgebouw.

verticale diepte van een bouwwerk:

van het peil tot aan de bovenzijde van de vloer van de ondergrond gelegen (deel van het) gebouw.

de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer – Verblijfsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. buurtontsluitingen;
  2. b. woonstraten;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. voorzieningen voor riolering en bijbehorende randvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. waterlopen, infiltratievoorzieningen en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

De tot ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de constructie en verkeerstechnische uitrusting van wegen, de inrichting van het onbebouwde gebied en nutsgebouwtjes, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  1. a. De inhoud van gebouwen mag niet meer dan 50 m3 bedragen;
  2. b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen als ondergeschikte functie bij wonen;
  3. c. wegen, paden en parkeren;

met de daarbij behorende:

  1. d. tuinen, erven en verhardingen;
  2. e. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. f. bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouw zijnde, alsmede aan de situering van in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.
  2. b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de bouwregels:
    1. 1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
    2. 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.2.3 onder d voor het toestaan van een hogere terrein- en erfafscheiding voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, buiten de aanduiding ‘bijgebouwen’, mits:
    1. 1. de terrein- en erfafscheiding wordt opgericht op het zijerf dat naar de weg of openbaar groen is gericht;
    2. 2. de bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding maximaal 2 m bedraagt;
    3. 3. indien grenzend aan het zijerf van derden, de terrein- en erfafscheiding minimaal 2 m voor de hoek eindigt of voldoende terugspringt;
    4. 4. de terrein- en erfafscheiding niet verder dan halverwege de woning (gemeten vanaf de achterzijde) wordt gebouwd;
    5. 5. te terrein- en erfafscheiding is afgestemd op het hoofdgebouw, zowel qua materiaal als vormgeving;
    6. 6. de terrein- en erfafscheiding bij voorkeur wordt uitgevoerd in baksteen, eventueel gecombineerd met houten elementen. Geheel hout is enkel bij een lengte tot 5 m acceptabel;
    7. 7. bij een lengte groter dan 5 m geleding wordt toegepast in hoogte, diepte en/of materiaal;
    8. 8. bij een lengte groter dan 10 m onderbrekingen worden aangebracht van minimaal 2 m breed of de terrein- en erfafscheiding terugspringt met ten minste 1 m.

4.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. 1. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden in het hoofdgebouw (inclusief aanbouwen) of een aangebouwd bijgebouw;
    2. 2. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het begane grondoppervlak van het hoofdgebouw (exclusief aanbouwen), tot een maximum van 60 m2;
    3. 3. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoeften veroorzaken;
    4. 4. detailhandel is niet toegestaan;
    5. 5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

4.6 Voorwaardelijke verplichting sloop

Het gebruik van de woning tussen Vaarselstraat 39 en Vaarselstraat 33 zoals omschreven in artikel 4.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat voorafgaand bij het uitvoeren van sloopwerkzaamheden aan de delen van de woning aan de Vaarselstraat 39, zoals weergegeven in bijlage 1 bij deze regels, nader onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat de Wet natuurbescherming niet wordt overtreden of dat een ontheffing Wet natuurbescherming is of kan worden verleend.

4.7 Voorwaardelijke verplichting geluidsscherm

Het gebruik zoals omschreven in artikel 4.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat er ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – geluidsscherm’ een geluidsscherm van 2 meter hoog wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

4.8 Voorwaardelijke verplichting blinde gevel

Het gebruik van de aaneengebouwde woningen zoals omschreven in artikel 4.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat er ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – blinde gevel’ de gevel ter hoogte van de tweede bouwlaag en hoger wordt gebouwd als blinde gevel en in stand wordt gehouden.

4.9 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van gronden zoals benoemd in de in lid 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als binnen het plangebied 0,03 m3 waterberging per m2 verhard oppervlak wordt gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden. De waterberging dient gereed te zijn bij de ingebruikname van de woningen.

4.10 Voorwaardelijke verplichting parkeren

Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van gronden zoals benoemd in de in lid 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als op eigen terrein 1 parkeerplaats per aaneengebouwde woning, 2 parkeerplaatsen per vrijstaande of tweeaaneengebouwde woning en 9 parkeerplaatsen in de openbare ruimte zijn aangelegd en duurzaam in stand worden gehouden. De parkeerplaatsen dienen gereed te zijn bij de ingebruikname van de woningen.

4.11 Voorwaardelijke verplichting groen

Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van gronden zoals benoemd in de in lid 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als binnen het plangebied 2 bomen bij de entree van het hofje worden gerealiseerd en duurzaam in stand worden gehouden. Het groen dient na 1 jaar vanaf de ingebruikname van de woningen gereed te zijn.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond te verwachten archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde – Archeologie 4’ aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 5

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond te verwachten archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar bovengronds gebouwd mag worden.
  2. b. Indien ondergronds gebouwd wordt in gronden waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, telt de oppervlakte van de ondergrondse bebouwing mee bij de maximaal toegestane oppervlakte en het maximum bebouwingspercentage.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. Het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. Het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

9.2 Afwijking van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 9.1 onder b en toestaan dat een aangebouwd bijgebouw bij een woning binnen de bestemming 'Wonen' wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    1. 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    2. 2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 75 m².
  2. b. Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van sub a in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

9.3 Ondergeschikte functie

Indien in de afzonderlijke bestemmingen in hoofdstuk 2 niet specifiek een regeling is opgenomen voor een ondergeschikte functie, dan mag deze ondergeschikte functie maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grondvloer van het hoofdgebouw als zodanig gebruiken tot een maximum vloeroppervlak van 60 m².

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in de regels, ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven minimum- en maximummaten met niet meer dan 10%, mits:
    1. 1. daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen;
    2. 2. dit noodzakelijk is voor de bouwkundige dan wel architectonische inpassing;
  2. b. bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden dit vergt.
  3. c. De onder a en b geregelde omgevingsvergunningen kunnen worden verleend indien door deze verlening belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast. Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:
    1. 1. de bebouwingstypologie (vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd) wordt aangetast;
    2. 2. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
    3. 3. de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat het op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 procent.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan ‘Vaarselstraat 33 en 39, Someren’, van de gemeente Someren.

Bijlage 1 Kaart Te Slopen Bebouwing Vaarselstraat 39

Bijlage 1 Kaart te slopen bebouwing Vaarselstraat 39

Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 1 Quickscan flora en fauna

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 4 Stikstofberekening

Bijlage 4 Stikstofberekening

Bijlage 5 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Bijlage 5 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling

Bijlage 6 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek

Bijlage 6 Verkennend en aanvullend bodemonderzoek

Bijlage 7 Aanvullend Bodemonderzoek

Bijlage 7 Aanvullend bodemonderzoek

Bijlage 8 Verkennend Bodemonderzoek Naar Asbest

Bijlage 8 Verkennend bodemonderzoek naar asbest

Bijlage 9 Archeologisch Bureauonderzoek En Inventariserend Veldonderzoek

Bijlage 9 Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek

Bijlage 10 Verslag Omgevingsdialoog

Bijlage 10 Verslag omgevingsdialoog