Son Zuid; Houtens 11
Bestemmingsplan - Gemeente Son en Breugel
Vastgesteld op 22-09-2022 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
Het bestemmingsplan “Son Zuid; Houtens 11” met identificatienummer NL.IMRO.0848.BP106SONZUID-VA01 van de gemeente Son en Breugel.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aaneengebouwd
Bebouwing welke wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen.
1.5 Aan-huis-verbonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.6 Aan-huis-verbonden beroep
Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met dien verstande dat woonfunctie hoofdfunctie blijft. Hieronder worden kapsalons niet begrepen.
1.7 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
Bebouwing en gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning.
1.9 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.10 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.11 Bijgebouw
Een gebouw of onderdeel van een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat zich daarvan door zijn kleinere constructie of geringere afmetingen visueel onderscheidt. Hieronder worden ook carports en overkappingen begrepen.
1.12 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.14 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 Bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.16 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 Functie
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
1.19 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.20 Hoofdfunctie
Functie waarvoor het hele bouwperceel als zodanig mag worden gebruikt.
1.21 Hoofdgebouw
Een gebouw dat gelet op de constructie, vorm of grootte als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.22 Huishouden
Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
1.23 Lessenaarsdak
Schuin dak met slechts een dakschild.
1.24 Niet-zelfstandige woonruimte
Woonruimte waarbij één of meer wezenlijke voorzieningen, zoals een kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet, gedeeld worden met de bewoners van één of meer andere niet-zelfstandige woonruimte(n) in hetzelfde hoofdgebouw.
1.25 Ondergeschikte functie
Functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
1.26 Peil
Maaiveld + 0,1 m dan wel de bovenkant van de afgewerkte vloer.
1.27 Seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.28 Voorgevelrooilijn
- a. De denkbeeldige lijn die strak loopt langs de grens van het bouwvlak, die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, tot aan de perceelsgrenzen.
- b. De denkbeeldige lijn die strak loopt langs de naar de zijdelingse perceelgrens gerichte grens van het bouwvlak, die ook naar de weg of het openbare groen is gekeerd, tot aan de achterste perceelsgrens.
1.29 Water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.30 Werk
Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.31 Woning
Een zelfstandige woonruimte in een (gedeelte van een) gebouw met een eigen toegang en eigen wezenlijke voorzieningen, zoals een kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.32 Zijstrook
De strook grond begrensd door een zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
De kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
In voorkomende gevallen wordt de goothoogte bepaald overeenkomstig het hierna staande.
De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
- a. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
- b. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen op daken van gebouwen, zoals liftschachten en glazenwasconstructies, voor wat betreft het bepalen van de goot- en bouwhoogte buiten beschouwing gelaten, mits:
- 1. De overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
- 2. De oppervlakte van de ondergeschikte bouwdelen niet meer bedraagt dan 20% van de dakoppervlakte van het gebouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplantingen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. voorzieningen voor langzaamverkeer;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf, zoals wegen, (on- en halfverharde) paden en parkeervoorzieningen
- b. groenvoorzieningen
- c. straatmeubilair
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- e. nutsvoorzieningen
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen
- b. tuinen, erven en verhardingen
- c. aan-huis-verbonden beroepen
- d. aan-huis-verbonden bedrijven
- e. onoverdekte zwembaden
- f. groenvoorzieningen
- g. paden en wegen
- h. (ondergrondse) parkeervoorzieningen
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
5.2 Bouwregels
5.3 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het in gebruik nemen van de woningen zoals bedoeld in artikel 5.1 sub a is uitsluitend toegestaan indien een werkende waterbergingsvoorziening van ten minste 173,5 m3 wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van bepaalde in lid 5.2.2 onder e voor het overschrijden van de bouwhoogte van bijgebouwen tot 5,5 m, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. De bouwhoogte dient vanuit de perceelgrens gelijkmatig op te lopen.
- b. De overschrijding dient vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar te zijn.
- c. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 30° en niet meer dan 55°.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde – Archeologie 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 10 m2 en de diepte meer dan 30 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld.
- b. De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
- c. De omgevingsvergunning kan wel worden verleend indien aan de omgevingsvergunning in ieder geval de voorwaarde wordt gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
- d. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kan verbinden aan de omgevingsvergunning .
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde – Archeologie 1', als bedoeld in artikel 6.1, geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Ondergronds bouwen
- a. Op plaatsen waar gebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- danwel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
- b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder een gebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing:
voor de zelfstandige bewoning van bijgebouwen
voor seksinrichtingen
9.2 Ondergeschikte functie
Een ondergeschikte functie is toegestaan indien de functie van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is zodat de hoofdfunctie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft. Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Geluidszone – industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone – industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
- a. Van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.
- b. Van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
- c. Van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
- d. De inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen.
- e. De bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen.
- f. Van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- 1. Ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m.
- 2. Ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m.
- 3. Ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m.
11.2 Afwijking huisvesting huishouden
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan ten behoeve van de huisvesting van een groep personen zonder onderlinge verbondenheid en continuïteit in samenstelling, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. Afwijken is uitsluitend toegestaan binnen de bestemming(en) 'Wonen'.
- b. De huisvesting is niet toegestaan in vrijstaande bijgebouwen.
- c. Het aantal woningen mag niet toenemen.
- d. Huisvesting is uitsluitend toegestaan in niet-zelfstandige woonruimte(n).
- e. De huisvesting is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een groep van maximaal 4 niet verbonden personen.
- f. De huisvesting mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
- g. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hierbij dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 12.1.
- h. De huisvesting is uitsluitend toegestaan als sprake is van een goed woon- en leefklimaat, waaronder ook wordt verstaan een evenwichtige spreiding binnen de gemeente van locaties waarvoor afwijking wordt verleend.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
- 2. Na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan “Son Zuid; Houtens 11”.
Bijlage 1 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 1 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeer
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek industrielawaai
Bijlage 5 Ontwerpbesluit Hogere Grenswaarde
Bijlage 5 Ontwerpbesluit hogere grenswaarde
Bijlage 6 Quickscan Externe Veiligheid
Bijlage 6 Quickscan externe veiligheid
Bijlage 7 Verantwoording Hoogte Groepsrisico
Bijlage 7 Verantwoording hoogte groepsrisico
Bijlage 8 Standaardadvies Veiligheidsregio
Bijlage 8 Standaardadvies veiligheidsregio
Bijlage 9 Berekening Parkeervraag
Bijlage 9 Berekening parkeervraag
Bijlage 10 Infiltratieonderzoek
Bijlage 10 Infiltratieonderzoek
Bijlage 11 Quickscan Natuurwetgeving
Bijlage 11 Quickscan natuurwetgeving
Bijlage 12 Rapportage Stikstofdepositie
Bijlage 12 Rapportage stikstofdepositie
Bijlage 13 Verkennend Archeologisch Onderzoek
Bijlage 13 Verkennend archeologisch onderzoek