het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'met identificatienummer NL.IMRO.0848.BP152ERFGOED-VA01 van de gemeente Son en Breugel.

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regelsen de daarbij behorende bijlage.

Dit plan heeft betrekking op de volgende vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel:

1. a. De verbeeldingen van de hiervoor genoemde bestemmingsplannen worden aangevuld met de verbeelding van dit bestemmingsplan. Voor het overige blijven de verbeeldingen van de bestemmingsplannen ongewijzigd van toepassing.
2. b. De regels van de hiervoor genoemde bestemmingsplannen worden aangevuld met de regels zoals opgenomen in Hoofdstuk 2. Voor het overige blijven de regels van de bestemmingsplannen ongewijzigd van toepassing.

De voor 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevolle gebieden' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd ten behoeve voor de bescherming en het behoud van de bestaande structuren. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 3.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing/bouwwerken.

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevolle panden' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het behoud en herstel van de cultuurhistorisch waardevolle panden zoals beschreven in het 'Overzicht (potentieel) cultuurhistorisch beeldbepalende elementen/objecten' (bijlage 1). Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen de volgende regels:

1. a. Het is niet toegestaan wijzigen aan te brengen in de bestaande:
   1. 1. goot- en bouwhoogte;
   2. 2. afmetingen en onderlinge verhoudingen;
   3. 3. dakvorm;
   4. 4. nokrichting;
   5. 5. dakhelling;
   6. 6. gevelindeling door bijvoorbeeld gevelopeningen en erkers te wijzigen.

1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 en toestaan dat wijzigingen worden aangebracht, mits:
   1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waardevolle verschijningsvorm van het bouwwerk zoals beschreven in het 'Overzicht (potentieel)cultuurhistorisch beeldbepalende elementen/objecten' (Bijlage 1);
   2. 2. rekening wordt gehouden met de ligging en context van het bestaande bouwwerk.
2. b. Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend dient de aanvrager van een omgevingsvergunning aan te tonen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorisch waarden zoals beschreven in het 'Overzicht (potentieel) cultuurhistorischbeeldbepalende elementen/objecten'(Bijlage 1). Hierbij dient ingegaan te worden op:
   1. 1. de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het bouwwerk;
   2. 2. de mate waarin het bouwwerk geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming;
   3. 3. de cultuurhistorische waarde van het bouwwerk.

De voor 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevol groen' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de bestaande laanbeplanting zoals opgenomen op de 'Kaart behorende bij hetErfgoedbeleid' (Bijlage 2) . Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 5.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing/bouwwerken.

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
   1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
   2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'.

Vastgesteld 21 oktober 2021

Een deel van het erfgoed van Son en Breugel is nog duidelijk aanwezig en vormt een belangrijk bestanddeel van het DNA van de gemeente Son en Breugel. De gemeente Son en Breugel heeft de afgelopen jaren diverse stappen gezet om het gemeentelijke erfgoed te beschermen. Zo beschikt de gemeente over archeologiebeleid (2008) en een Groenbeleidsplan (2013). In de Structuurvisie (2014) zijn daarnaast historische lijnstructuren vastgelegd. In 2015 is een verdere stap gezet tot een totaalwaardering van het erfgoed binnen de gemeente Son en Breugel. Op 24 november 2015 is het ' 'Overzicht van potentieel gemeentelijke monumenten & potentieel cultuurhistorische beeldbepalende objecten/elementen' vastgesteld. In dit overzicht zijn objecten en panden benoemd die vanwege hun historische waarde en/of hun bijdrage aan het DNA van Son en Breugel beschermd zouden moeten worden. Alle waarderingen op het gebied van cultuurhistorie binnen de gemeente Son en Breugel zijn tenslotte vervat in het 'Ergoedbeleid'. Het 'Erfgoedbeleid' is opgenomen als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Het Erfgoedbeleid bestaat uit onbebouwde en bebouwde cultuurhistorisch waardevolle elementen/objecten.

Bebouwde objecten/elementen

De bebouwde elementen bestaan enerzijds uit de rijksmonumenten en de (potentieel) gemeentelijke monumenten en anderzijds uit de (potentieel) cultuurhistorisch waardevolle objecten. De rijksmonumenten en gemeentelijk monumenten genieten bescherming op basis van het wettelijk monumentenstelsel. Deze zijn om die reden niet opgenomen in dit bestemmingsplan.

Waardevolle bebouwde elementen die geen rijks- of gemeentelijke monumenten zijn, maar die we wel willen beschermen, dienen via een specifieke regeling in een bestemmingsplan te worden beschermd. Voor wat betreft de bebouwde cultuurhistorisch waardevolle elementen is in dit bestemmingsplan de bebouwing opgenomen die in het beleid 'Overzicht van potentieel gemeentelijke monumenten & potentieel cultuurhistorische beeldbepalende objecten/elementen' vastgesteld is als potentieel cultuurhistorisch beeldbepalende objecten/elementen. Op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan worden deze objecten/elementen ook daadwerkelijk aangemerkt als cultuurhistorisch waardevol en beschermd door de regeling van dit bestemmingsplan. De bebouwde objecten zijn opgenomen in het 'Overzicht (potentieel) cultuurhistorische beeldbepalende objecten/elementen'.

Onbebouwde elementen

Naast de bebouwde elementen bestaat het 'Erfgoedbeleid' tevens uit onbebouwde cultuurhistorisch waardevolle elementen. Een deel van deze elementen is reeds vertaald in de vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de archeologische waarden, water- en verkeersstructuren alsmede het cultuurhistorisch waardevol landschap. Deze elementen zijn om die reden eveneens niet meegenomen in dit bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' zijn enkel de volgende onbebouwde elementen vanuit het 'Erfgoedbeleid' vertaald:

• de cultuurhistorische waardevolle gebieden (structuren van oude buurtschappen)
• de cultuurhistorisch waardevolle laanbeplanting

Het plangebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente Son en Breugel.

Dit plan heeft betrekking op de volgende vigerende bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel:

Het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' regelt een deel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwde en onbebouwde objecten binnen de gemeente Son en Breugel. Alle cultuurhistorische waarden binnen de gemeente zijn vastgelegd in het 'Erfgoedbeleid' dat is opgenomen als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Zoals in de inleiding is beschreven genieten de rijks- en gemeentelijke monumenten bescherming op basis van het wettelijk monumentenstelsel op rijks- of gemeentelijk niveau en zijn deze bebouwde elementen om die reden niet opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Daarnaast is een aantal onbebouwde elementen niet opgenomen in dit bestemmingsplan, omdat deze reeds beschermd zijn op basis van de vigerende bestemmingsplannen. Die elementen die niet zijn meegenomen uit het 'Erfgoedbeleid' zijn hierna kort beschreven waarbij tevens is toegelicht op welke wijze de elementen reeds zijn beschermd.

Aardkundig waardevol

De aanduiding 'aardkundig waardevol' is ter signalering en vanuit de Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant overgenomen. Voor de gebieden is geen nadere beschermingsregeling opgenomen.

Archeologisch waardevol gebied

De gronden die aangemerkt zijn als archeologisch waardevol komen overeen met de verschillende dubbelbestemmingen 'Archeologie' zoals die in de diverse bestemmingsplannen zijn opgenomen. Voor deze gronden is in de bestemmingsplannen tevens een beschermende regeling opgenomen. De betreffende gronden worden niet opnieuw bestemd in het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'.

Cultuurhistorisch waardevol landschap

De gronden die de waardering 'cultuurhistorisch waardevol landschap' in het 'Erfgoedbeleid' hebben gekregen, hebben in de vigerende bestemmingsplannen reeds een beschermende regeling. De betreffende gronden zijn in de vigerende bestemmingsplannen bestemd als 'Bos', 'Natuur' of 'Agrarisch met waarden'. Deze bestemmingen kennen allen een vergunningenstelsel voor het verrichten van werkzaamheden geen bouwwerkzaamheden zijnde. Daarnaast is het bouwen binnen deze bestemmingen slechts beperkt toegestaan. De gronden worden in het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' derhalve niet opnieuw bestemd.

Cultuurhistorisch – waterstructuur

De belangrijkste waterstructuren hebben een specifieke bestemming 'Water' in de vigerende bestemmingsplannen al dan niet met een extra dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterbergingsgebied' voor de waterloop en de omliggende gronden. De cultuurhistorisch waardevolle waterstructuren zijn afdoende beschermd in de vigerende bestemmingsplannen en worden derhalve niet meegenomen in het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'.

Cultuurhistorisch - wegenstructuur

De wegenstructuren zijn in de vigerende bestemmingsplannen bestemd als 'Verkeer'. De cultuurhistorisch waardevolle verkeersstructuren zijn afdoende beschermd in de vigerende bestemmingsplannen en worden derhalve niet meegenomen in het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'.

Om de overige cultuurhistorisch waardevolle elementen uit het 'Erfgoedbeleid' te kunnen beschermen dienen deze vastgelegd te worden in een bestemmingsplan. Deze cultuurhistorisch waardevolle bebouwde en onbebouwde objecten zijn verankerd in voorliggend bestemmingsplan met als doel deze te beschermen en te behouden. Het gaat hierbij om de bebouwde elementen in de vorm van de (potentieel) cultuurhistorisch waardevolle panden en de onbebouwde elementen in de vorm van de waardevolle laanbeplanting en cultuurhistorisch waardevolle gebieden (gehuchten) De objecten zijn aangeduid op de verbeelding. In de regels is een regeling opgenomen die strekt tot bescherming van deze objecten. In hoofdstuk 3 van deze toelichting is deze regeling kort samengevat.

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Op de verbeelding zijn binnen het grondgebied van de gemeente Son en Breugel drie bestemmingen opgenomen:

• 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevolle gebieden';
• 'Waarde – Cultuurhistorie waardevolle panden';
• 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevol groen'.

Dit hoofdstuk bevat twee artikelen, artikel 1 bevat de begripsbepalingen welke van belang zijn in dit bestemmingsplan en artikel 2 betreft de toepassingsverklaring. Hierin zijn de bestemmingsplan benoemd waarop de regelingen in dit bestemmingsplan aanvullende van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2 bevat de regels die gelden voor specifieke bestemmingen en betreft drie artikelen. In artikel 3 is de (dubbel)bestemming ‘Waarde – Cultuurhistorisch waardevolle gebieden’ opgenomen. Onder deze gebieden vallen de structuren van oude buurtschappen (gehuchten), te weten:

't Eind, Keske, Hooijdonk, Stad van gerwen, Olen, Wolfswinkel, rondom de kerg Breugel en rondom het oude raadshuisje Son. Binnen deze bestemming zijn nadere regels opgenomen voor het verrichten van werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde. In verband met het beschermen van de structuren dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd, welke slechts wordt verleend indien en voor zover de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de cultuurhistorische waarden van de gronden danwel is aangetoond dat deze noodzakelijk zijn in het kader van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.

In artikel 4 is de (dubbel)bestemming ‘Waarde – Cultuurhistorie waardevolle panden’ opgenomen. In de regeling worden nadere bouwregels en regels met betrekking tot sloop opgenomen. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie waardevolle panden' aangewezen zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het behoud en herstel van de cultuurhistorisch waardevolle panden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

In artikel 5 is de enkelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol groen' opgenomen. De voor 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevol groen' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd ten behoeve voor de bescherming en het behoud van de bestaande laanbeplanting. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Het hoofdstuk van de algemene regels betreft alleen Artikel 6, de Anti-dubbeltelregel.

Dit hoofdstuk omvat de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan. Deze twee artikelen zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan.

De voorgenomen aanpassing van de bestemmingsplannen moet passen binnen het vigerende beleid op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau.

De aanpassingen aan de verbeelding en regels betreffen echter geen ontwikkelingen binnen het stedelijk gebied waardoor een beleidsmatige afweging niet noodzakelijk is. Voorliggend bestemmingsplan betreft uitsluitend een doorvertaling van het 'Erfgoedbeleid'.

De vertaling van de beleidsnotitie 'Erfgoedbeleid' in het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie'leidt niet tot nieuwe ontwikkelingen die getoetst dienen te worden. Toetsing aan milieu- en omgevingsaspecten is dan ook niet aan de orde.

Het uitvoeren van een milieueffectenrapportage is gezien het voorgaande eveneens niet aan de orde.

Het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' betreft een doorvertaling van de beleidsnotitie 'Erfgoedbeleid. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Aan deze actualisering zijn voor de gemeente geen financiële consequenties verbonden.

In de periode donderdag 22 oktober 2020 tot en met 2 december 2020 theeft het ontwerpbestemmingsplan 'Cultuurhistorie' op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 5 zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de zienswijzennotitie Ontwerpbestemmingsplan Cultuurhistorie. Deze notitie is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Het bestemmingsplan 'Cultuurhistorie' is op 21 oktober 2021 door de gemeenteraad van Son en Breugel vastgesteld.