KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Groen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Kaart Behorende Bij Het Erfgoedbeleid
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Laddertoets
Bijlage 2 Watertoets
Bijlage 3 Stikstofberekening Realisatie- En Gebruiksfase
Bijlage 4 M.e.r.-aanmeldnotitie
Bijlage 5 Ecologische Quickscan
Bijlage 6 Verslag Omgevingsdialoog
Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 8 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 9 Verantwoording Groepsrisico
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 11 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 12 Zienswijzennotitie
Bijlage 13 Raadsbesluit Vaststelling Bestemmingsplan

Driehoek; Kanaalstraat 31-33

Bestemmingsplan - Gemeente Son en Breugel

Vastgesteld op 30-05-2024 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Driehoek; Kanaalstraat 31-33' van de gemeente Son en Breugel;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0848.BP903KANAALSTRAAT-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aaneengebouwd

bebouwing welke wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.6 aan-huis-verbonden beroep

het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met dien verstande dat de woonfunctie de hoofdfunctie blijft. Hieronder worden kapsalons niet begrepen;

1.7 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat, met gebruikmaking van slechts enkele medewerkers, in hoofdzaak gericht is op het op kleinschalige wijze en geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, herstellen en/of installeren van goederen of het op vergelijkbare wijze verlenen van diensten; hiertoe wordt ook gerekend het, als ondergeschikte functie, verkopen en/of leveren van goederen die rechtstreeks verband houden met het ambacht of de dienstverleningen; wat betreft milieu-uitstraling in ruimtelijk -planologisch opzicht dient er bovendien sprake te zijn van (zeer) beperkte hinder;

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de menselijke aanwezigheid of activiteit, ten minste ouder dan 50 jaar;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

bebouwing en gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijgebouw

een gebouw of onderdeel van een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat zich daarvan door zijn kleinere constructie of geringere afmetingen visueel onderscheidt. Hieronder worden ook carports en overkappingen begrepen;

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse. Hieronder wordt tevens verstaan het verrichten van handelingen ten behoeve van de verkoop van goederen via internet, waarbij de levering elders plaatsvindt;

1.21 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de aard en omvang van de goederen een groot oppervlakte nodig heeft voor uitstalling, zoals detailhandel in woninginrichting, keukens en sanitair;

1.22 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdfunctie

functie waarvoor het hele bouwperceel als zodanig mag worden gebruikt;

1.25 hoofdgebouw

een gebouw dat gelet op de constructie, vorm of grootte als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.26 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding vormt, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.27 niet-zelfstandige woonruimte

woonruimte waarbij een of meer wezenlijke voorzieningen, zoals een kook en/of wasgelegenheid en/of toilet, gedeeld worden met de personen van een of meer andere niet-zelfstandige woonruimte(n) in hetzelfde hoofdgebouw;

1.28 omgevingsvergunning

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.29 omgevingsvergunning voor het afwijken

omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo;

1.30 omgevingsvergunning voor het bouwen

omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo;

1.31 omgevingsvergunning voor het slopen

omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder g van de Wabo;

1.32 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo;

1.33 ondergeschikte functie

functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.34 ondergronds

beneden het peil;

1.35 peil

maaiveld +0.1 m dan wel de bovenkant van de afgewerkte vloer;

1.36 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.38 voorgevel

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.39 voorgevellijn

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

1.40 voorgevelrooilijn

  1. a. de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de grens van het bouwvlak, die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, tot aan de perceelsgrenzen;
  2. b. de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de naar de zijdelingse perceelgrens gerichte grens van het bouwvlak, die ook naar de weg of het openbare groen is gekeerd, tot aan de achterste perceelsgrens;

1.41 vrachtverkeer

het transport van goederen door vrachtwagens;

1.42 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc;

1.43 werk

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.44 wonen

het bewonen van een woning door niet meer dan één huishouden;

1.45 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, dat uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de perceelsgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk;

2.2 breedte, diepte, c.q. lengte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.


In voorkomende gevallen wordt de goothoogte bepaald overeenkomstig het hieronder staande:

afbeelding "i_NL.IMRO.0848.BP903KANAALSTRAAT-VA01_0001.png"

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.7 het bebouwingspercentage


het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;

2.8 de hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplantingen;
  3. c. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. geluidwerende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen voor verkeer en verblijf, zoals wegen, (on- en halfverharde) paden en parkeervoorzieningen;
  2. b. geluidwerende voorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. straatmeubilair;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. tuinen, erven en verhardingen;
  3. c. aan-huis-verbonden beroepen;
  4. d. aan-huis-verbonden bedrijven;
  5. e. onoverdekte zwembaden;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. paden en wegen;
  8. h. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder e voor het overschrijden van de bouwhoogte van bijgebouwen tot 5,5 m, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de bouwhoogte dient vanuit de perceelgrens gelijkmatig op te lopen;

b. de overschrijding vanuit stedenbouwkundig oogpunt dient aanvaardbaar te zijn;

c. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30° en niet meer dan 55°.

5.4 Voorwaardelijke verplichting bodemonderzoek

Het bouwen van gebouwen volgens het bepaalde in artikel 5.2 is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de functie 'Wonen', met dien verstande dat

  1. a. een nader bodemonderzoek wordt uitgevoerd en is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
  2. b. indien uit het onderzoek zoals bedoeld onder a blijkt dat de bodemkwaliteit ongeschikt is voor de boogde functie, dan dient de bodemkwaliteit geschikt gemaakt te worden alvorens de omgevingsvergunning voor de bouw van de gebouwen zoals bedoeld in artikel 5.2 wordt verleend.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol groen' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de bestaande laanbeplanting zoals opgenomen op de 'Kaart behorende bij het Erfgoedbeleid' (Bijlage 1). Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

6.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 6.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing/bouwwerken.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de goot- en/of bouwhoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot enige bouwperceels-, bestemmings- of bouwvlakgrens en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

8.2 Ondergrond bouwen

  1. a. op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
  2. b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing:

  1. a. voor de zelfstandige bewoning van bijgebouwen;
  2. b. seksinrichtingen.

9.2 Ondergeschikte functie

Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw.

9.3 Voorwaardelijke verplichting geluidscherm

Het gebruik zoals omschreven in artikel 5.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm' een geluidsscherm van 1,8 meter hoog en 32 meter lengte wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

9.4 Voorwaardelijke verplichting geluidscherm 2

Het gebruik zoals omschreven in artikel 5.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 2' een geluidsscherm van 1,8 meter hoog en 18 meter lengte wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

9.5 Voorwaardelijke verplichting geluidscherm 3

Het gebruik zoals omschreven in artikel 5.1 onder a is alleen toegestaan onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 3' een geluidsscherm van 2,8 meter hoog en 17 meter lengte wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:

  1. a. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  2. b. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  4. d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    2. 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
    3. 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m.
  5. e. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane goothoogte van een gebouw teneinde een lessenaarsdak of andere bijzondere dakvorm mogelijk te maken, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is en de voor het betreffende gebouw maximaal toegestane bouwhoogte niet wordt overschreden.

10.2 Afwijking huisvesting huishouden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan ten behoeve van de huisvesting van een groep personen zonder onderlinge verbondenheid en continuïteit in samenstelling, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Afwijken is uitsluitend toegestaan binnen de bestemming(en) ‘Wonen’.
  • De huisvesting is niet toegestaan in vrijstaande bijgebouwen.
  • Het aantal woningen mag niet toenemen.
  • Huisvesting is uitsluitend toegestaan in niet-zelfstandige woonruimte(n).
  • De huisvesting is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een groep van maximaal 4 niet verbonden personen.
  • De huisvesting mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • Er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hierbij dient voldaan te worden aan het bepaalde in artikel 11.1.
  • De huisvesting is uitsluitend toegestaan als sprake is van een goed woon- en leefklimaat, waaronder ook wordt verstaan een evenwichtige spreiding binnen de gemeente van locaties waarvoor afwijking wordt verleend.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Parkeren en laden lossen

Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  1. a. een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels wordt uitsluitend verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen; indien niet in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen wordt voorzien, wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
  2. b. voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid en/of de ruimte voor laden en lossen dient te worden voldaan aan het parkeerbeleid van de gemeente Son en Breugel zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Voor zover geen beleid is vastgesteld, dient voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid en/of de ruimte voor laden en lossen te worden voldaan aan de minimum kencijfers zoals opgenomen in de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' met publicatiedatum 8 oktober 2012.
  3. c. bij het bepalen of sprake is van voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen hoeft in geval van een uitbreiding van een gebouw, waarvan de functie niet wordt gewijzigd, uitsluitend rekening te worden gehouden met parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen als gevolg van de uitbreiding.
  4. d. het parkeren en laden en lossen dient op eigen terrein plaats te vinden.
  5. e. de parkeervoorzieningen en de ruimte voor laad- en losvoorzieningen dienen in stand te worden gehouden.

11.2 Afwijken parkeren en laden en lossen

  1. a. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1 onder d voor het realiseren van parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op andere gronden dan op eigen terrein, onder de voorwaarden dat:
    1. 1. er geen sprake is van een onevenredige toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied, en;
    2. 2. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid, en;
    3. 3. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld.
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1, indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %;
  3. c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Driehoek; Kanaalstraat 31-33'.

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Kaart Behorende Bij Het Erfgoedbeleid

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Laddertoets

Bijlage 1 Laddertoets

Bijlage 2 Watertoets

Bijlage 2 Watertoets

Bijlage 3 Stikstofberekening Realisatie- En Gebruiksfase

Bijlage 3 Stikstofberekening realisatie- en gebruiksfase

Bijlage 4 M.e.r.-aanmeldnotitie

Bijlage 4 M.e.r.-aanmeldnotitie

Bijlage 5 Ecologische Quickscan

Bijlage 5 Ecologische Quickscan

Bijlage 6 Verslag Omgevingsdialoog

Bijlage 6 Verslag Omgevingsdialoog

Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 7 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 8 Onderzoek Externe Veiligheid

Bijlage 8 Onderzoek externe veiligheid

Bijlage 9 Verantwoording Groepsrisico

Bijlage 9 Verantwoording groepsrisico

Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 10 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 11 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bijlage 11 Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Bijlage 12 Zienswijzennotitie

Bijlage 12 Zienswijzennotitie

Bijlage 13 Raadsbesluit Vaststelling Bestemmingsplan

Bijlage 13 Raadsbesluit vaststelling bestemmingsplan