Buiten de Veste 2018
Bestemmingsplan - gemeente Steenbergen
Vastgesteld op 22-02-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan “Buiten de Veste 2018” met identificatienummer NL.IMRO.0851.sbgBPbdv2018-v001 van de gemeente Steenbergen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-gebonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.7 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.12 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonische en functioneel zin ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.13 bijzondere centrumdoeleinden
gebruik van het openbare verblijfsgebied voor onder andere (waren- en rommel)markten, terrassen, standplaatsen en evenementen;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
1.17 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 dagrecreatie
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.21 ecologische waarden en kenmerken
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde
1.22 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.23 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.25 huishouden
één persoon woonachtig in één wooneenheid of woning of een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid of woning (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden die continue een eenheid vormt).
1.26 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer'' geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;
1.27 landschapselementen
ecologisch en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha, onder een agrarische productiefunctie;
1.28 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;
1.29 Natuur Netwerk Brabant
NNB (voorheen EHS), samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.30 Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone
bij dit bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen onder verbindende voorwaarden, natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden;
1.31 normaal onderhoud en beheer
het onderhoud en beheer, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden die tot de betreffende bestemming behoren;
1.32 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.33 omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.34 straatmeubilair
voorzieningen die veelal in de openbare ruimte zijn gesitueerd, zoals afvalbakken, inzamelbakken voor glas, papier en kleding, straatverlichting, zitbanken, beeldende kunst;
1.35 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.36 peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan of maximaal 2 m van een weg grenst: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
1.37 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.38 recreatie
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.39 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 samenhangend straat- en bebouwingspatroon
- a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- b. een goede hoogte-/breedte-verhouding tussen de bebouwing onderling;
- c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;
1.41 straatprostitutie
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
1.42 voorgevel- / achtergevellijn
de denkbeeldige lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden;
1.43 voorste bouwperceelsgrens
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste bouwperceelsgrens aan;
1.44 woning/wooneenheid
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.45 woning, aaneengebouwd
blokken van meer dan 2 grondgebonden woningen onder 1 kap;
1.46 woning, twee-aaneengebouwd
blokken van 2 aan elkaar gebouwde woningen waaronder mede begrepen woningen geschakeld aan elkaar;
1.47 woning, vrijstaand
een woning die in constructief en visueel opzicht vrij staat van een andere woning of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming;
1.48 zijdelingse bouwperceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Algemeen
2.2 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 dakkapellen en goothoogte
Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%). In dat geval wordt de goot of boeiboord hoogte van de dakkapel als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.
2.4 meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. voet- en fietspaden, waaronder wateroverbruggende voorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. in-/uitritten;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. kunstobjecten;
- i. straatmeubilair;
- j. bijzondere centrumdoeleinden;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – beschermingszone a' tevens voor de bescherming van de waterstaatkundige werken.
3.2 Bouwregels
Deze gronden mogen in achtneming van de onderstaande regels worden gebouwd.
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - Natuur Netwerk Brabant' mede bestemd voor het behoud, beheer, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden (Natuur Netwerk Brabant);
- c. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – ecologische verbindingszone' tevens voor de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van een ecologische verbindingszone;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – behoud en herstel watersystemen' tevens voor de verwezenlijking, het behoud en herstel van het watersysteem;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – beschermingszone a' tevens voor de bescherming van de waterstaatkundige werken;
- f. extensieve dagrecreatie;
- g. educatief medegebruik;
- h. voet en fietspaden, waaronder wateroverbruggende voorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Deze gronden mogen met in achtneming van de onderstaande regels worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.
4.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning voorzieningen van algemeen nut toestaan, onder de volgende voorwaarden:
- a. bestaande natuurlijke- en landschappelijke waarden mogen niet worden aangetast;
- b. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 15 m²;
- c. de hoogte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 3 meter.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:
- a. kamperen.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. wegen en paden, waaronder wateroverbruggende voorzieningen;
- g. in-/uitritten;
- h. kunstobjecten;
- i. straatmeubilair;
- j. bijzondere centrumdoeleinden.
5.2 Bouwregels
Deze gronden mogen met in achtneming van de onderstaande regels worden gebouwd.
Artikel 6 Woongebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, vrijstaande woningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens gestapelde woningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – ecologische verbindingszone' tevens voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – behoud en herstel van watersystemen' tevens voor de verwezenlijking en het behoud en het beheer van het watersysteem;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - beschermingszone a' tevens voor de bescherming van de waterstaatkundige werken.
met de daarbij behorende:
- a. bijbehorende bouwwerken;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. erven;
- d. tuinen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen ;
- j. wegen en paden, waaronder wateroverbruggende voorzieningen;
- k. in-/uitritten;
- l. kunstobjecten;
- m. straatmeubilair;
- n. bijzondere centrumdoeleinden.
6.2 Bouwregels
Deze gronden mogen met in achtneming van de onderstaande regels worden gebouwd:
- a. Het aantal woningen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 218;
- b. Per bouwperceel is maximaal 1 woning toegestaan, met uitzondering van bouwpercelen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' (gs).
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
Deze gronden mogen met inachtneming van de onderstaande regels specifiek worden gebruikt.
6.5 Wijziging bouwaanduiding
Burgemeester en wethouders kunnen de bouwaanduidingen (inclusief de goot- en bouwhoogten) als aangegeven in 6.1 sub a en b verwijderen en/of toevoegen, onder de voorwaarden dat:
- a. het woningbouwplan past binnen de woningbouwafspraken;
- b. wordt voldaan aan de bouwregels zoals gesteld onder artikel 6.2;
- c. wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen;
- d. er geen onevenredige aantasting is van de in het geding zijnde belangen;
- e. er geen onevenredige aantasting is van de stedenbouwkundige kwaliteit.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de waterkering.
7.2 Bouwregels
- a. behoudens het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
- b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
9.2 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
9.3 Bestaande percentages
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
9.4 Parkeervoorzieningen
Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend wanneer in voldoende parkeervoorzieningen wordt voorzien overeenkomstig het gemeentelijke parkeerbeleid, met dien verstande dat bij vrijstaande en twee-onder-een kapwoningen ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein wordt gerealiseerd.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
- d. het gebruik van een woning/wooneenheid door meer dan één huishouden is niet toegestaan.
- e. Het gebruik van grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteit, anders dan bedoeld in artikel 6.3.2;
- f. De uitoefening van detailhandel, behoudens de uitoefening van detailhandel in beperkte mate die verband houdt met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Milieuzones
11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
11.3 Aanduiding - 'vrijwaringszone - beschermingszone a'
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - beschermingszone a', zijn de betreffende gronden mede bestemd voor de bescherming van de waterstaatkundige werken.
11.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Afwijkingen van maten en overschrijdingen van bouwgrenzen
- a. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; voor zover zulks van belang is met bouwkundige, welstandtechnische, stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke en/of cultuurhistorische overwegingen dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de toestand van het terrein;
- 2. overschrijding van bouwgrenzen met ten hoogste 3 m bedragen, voor zover zulks van belang is in verband met bouwkundige, welstandstechnische, stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke en/of cultuurhistorische overwegingen dan wel voor zulks noodzakelijk is in verband met de toestand van het terrein;
- b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan, al dan niet in het kader van een omgevingsvergunning, nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, bouwmassa, afmetingen en visuele karakteristieken van bouwwerken. De nadere eisen regeling wordt toegepast ter voorkoming van onevenredige aantasting van:
- a. de woonsituatie
het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen de vigerende bestemming, voorzover van toepassing, en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
- 1. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- 2. het uitzicht;
- 3. de aanwezigheid van voldoende privacy;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing met aandacht voor:
- 1. een goede verhouding tussen bouwmassa's en gevelbeelden;
- 2. de samenhang met nabij gelegen bebouwing;
- 3. de hoogtedifferentiatie;
- 4. een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving;
- c. de verkeers- en brandveiligheid ter waarborging van de verkeersveiligheid en in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken van wegen;
- d. de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is;
- f. de gebruiksmogelijkheden
- 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Buiten de Veste 2018".
Bijlage 1 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodem- en asbestonderzoek