Bestemmingsplan Kernen waterland 2013
Bestemmingsplan - Gemeente Waterland
Vastgesteld op 11-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 : Begrippen
1. plan:
het Bestemmingsplan Kernen Waterland 2013 van de gemeente Waterland;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0852.BPKILUIWAZU013-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. aanleggelegenheid:
een constructie aan een oever of kade, in of op het water, waaronder een steiger, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
6. achtererf:
dat deel van het bouwperceel dat 1,50 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw ligt (zijerf), het oorspronkelijke hoofdgebouw niet meegerekend;
7. afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
8. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, in deze regels niet zijnde een intensief kwekerijbedrijf, een intensief veehouderijbedrijf of een glastuinbouwbedrijf;
9. agrarisch loonbedrijf:
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzetwerkzaamheden;
10. ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
11. ankeren:
een anker laten vallen of zakken met de bedoeling het schip hiermede aan de bodem van het vaarwater vast te leggen;
12. archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen en/of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
13. bassin:
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten;
14. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
15. bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;
16. bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
17. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
18. beeldkwaliteitsplan:
een plan dat eisen en aanbevelingen bevat:
- a. met betrekking tot inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de karakteristieken en kwaliteiten van een gebied; en
- b. met betrekking tot stedenbouwkundige en architectonische vorm, massa en (wegen-)structuur van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen;
met het oogmerk de kwaliteit van ruimtelijke ontwikkelingen te waarborgen alsmede de wijze waarop deze in hun omgeving worden ingepast, en dat juridisch onderdeel uitmaakt van het ruimtelijk plan waarop het betrekking heeft;
19. berging:
een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw ten behoeve van het wonen;
20. beroepsuitoefening aan huis:
het kleinschalig uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig en/of technisch dienstverlenend gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel en prostitutie, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
21. bestaand:
- a. ten aanzien van aanwezige bouwwerken in de overtuinen van Uitdam: bestaand zoals aanwezig op de gemeentelijke luchtfoto's van september 2008;
- b. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige overige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik: bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
22. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
23. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
24. bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of overkapping;
25. boerderijpand:
het gebouw behorende tot het voormalige agrarische bedrijf, waarin oorspronkelijk het woongedeelte en de stal was ondergebracht en dat oorspronkelijk als het hoofdgebouw van het agrarisch bedrijf is gebouwd;
26. boog- en gaaskassen:
al dan niet verplaatsbare constructies, geen gebouwen zijnde, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruit of siergewassen, met een hoogte van 3,00 meter of minder;
27. boog- of serrestal:
een stal die bestaat uit een kolomloze boogvormige overspanning;
28. boomteelt:
het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen, waarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van containerteelt en glasopstanden;
29. bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;
30. botenhuis:
een gebouw al dan niet geheel of gedeeltelijk gebouwd over het water, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
31. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
32. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
33. bouwlaag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw waarbij per bouwlaag over 100% van het vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,40 m aanwezig c.q. mogelijk is. Een volledig onder het peil gelegen ruimte wordt hieronder niet begrepen;
34. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
35. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
36. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
37. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
38. brutovloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een woonfunctie (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) of een andere gebruiksfunctie;
39. cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
40. cultuurhistorische waarden:
waarden ontstaan door het gebruik (van bepaalde gronden) in de loop van de geschiedenis door de mens;
41. dakkapel:
een uitspringend venster als onderbreking in een dakvlak voorzien van een eigen dak en van zijwanden;
42. dakopbouw:
een (gedeeltelijke) verdieping op een gebouw die zich qua uiterlijke verschijningsvorm manifesteert als kapverdieping of een teruggerooide bouwlaag;
43. dakterras:
een plat dak dat door de wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als terras, niet bedoeld een balkon uitstekend of op een erker;
44. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
45. dienstverlening:
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
46. doorvaartbreedte:
de breedte van een watergang die aangehouden moet worden ten behoeve van de doorvaart van vaartuigen;
47. eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
48. erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw, achter de voorgevel van dat woonhuis of hoofdgebouw, en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
49. erfinpassingsplan/inpassingsplan:
een plan waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze een ontwikkeling wordt ingepast op het betreffende perceel en in relatie tot de omgeving;
50. erker:
een ondergeschikt bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;
51. erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
52. evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
53. extensief dagrecreatief medegebruik:
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, rustpunten, vissteigers, picknickplaatsen, of naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van medegebruik;
54. fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
55. garagebox:
een gebouw ten behoeve van de stalling c.q. berging van vervoermiddelen;
56. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
57. gebruiksgerichte paardenhouderij:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;
58. geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein;
59. geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
60. geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
61. geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
62. glastuinbouwbedrijf:
een volwaardig agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt;
63. groepsaccommodatie:
een recreatief groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort recreatief verblijf;
64. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, op de wijze van een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuinbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven;
65. hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
66. hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
67. horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
a. horecabedrijf categorie I
een horecabedrijf dat met name etenswaren en maaltijden verstrekt en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaakt voor omwonenden, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, lunchroom, theetuin, ijssalon, restaurant.
b. horecabedrijf categorie II
een horecabedrijf dat mogelijk aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar, een biljartcentrum, een café en zalenverhuur.
c. horecabedrijf categorie III
een horecabedrijf dat met name logies verstrekt, zoals een pension, een motel en een hotel;
68. houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet, zoals die gold op het moment van onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan;
69. intensief kwekerijbedrijf:
een agrarisch bedrijf in de vorm van het telen of kweken van dieren en gewassen, waaronder een paddenstoelenkwekerij, een wormen- en/of madenkwekerij, een viskwekerij, een witlofkwekerij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht;
70. intensief veehouderijbedrijf:
een agrarisch bedrijf in de vorm van het houden van dieren, waaronder een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van bedrijfsvoeringen waarin dieren worden gehouden overeenkomstig de regels ten aanzien van de biologische productiemethoden;
71. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
72. kantine:
een bedrijfsruimte waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;
73. kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch of naar aard gelijk te stellen gebied;
74. kas:
een gebouw, waaronder begrepen permanente boog-, rol- en gaaskassen dan wel naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, niet zijnde tunnelkassen of naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten;
75. kiosk:
een gebouw van een lichte constructie ten behoeve van de verkoop van etenswaren of andere producten;
76. kleinschalig toeristisch overnachten:
het bieden van kortstondige overnachtingsmogelijkheden. Een of meerdere zelfstandige recreatieve verblijfsruimten in een gebouw en/of in een bijbehorend bouwwerk wordt hier ook onder verstaan;
77. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in Bijlage 3 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door haar beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
78. kleinschalige duurzame energiewinning:
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windmolens/-turbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
79. landschappelijke waarden:
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
80. ligplaats voor een drijvend recreatieverblijf:
ligplaats voor een recreatieverblijf met een drijvende constructie die op enigerlei wijze met de grond verbonden is;
81. ligplaats voor een woonschip:
permanente ligplaats voor een woonschip, met inbegrip van een meter omliggende grond;
82. ligplaats:
ligplaats voor elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend wordt gebruikt voor recreatief gebruik;
83. luifel:
een open constructie, geen overkapping zijnde, aan een gevel, die al dan niet constructief deel uitmaakt van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk;
84. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, jeugd- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
85. mantelzorg:
langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de zorgverlening wordt uitgeoefend in een afhankelijke woonruimte bij een (bedrijfs)woning;
86. meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
87. niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering op de wijze van een intensief veehouderijbedrijf of een intensief kwekerijbedrijf;
88. normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
89. ondergeschikte tak:
een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf;
90. ondersteunend glas:
kassen waarbij het agrarisch product in ondergeschikte mate een bijdrage levert aan de teelt(en) van het betreffende vollegrondstuinbouwbedrijf en/of bollenteeltbedrijf en waarbij de glasopstanden beperkt deel uitmaken van de bedrijfsvoering van het betreffende vollegrondstuinbouwbedrijf;
91. overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand, niet bedoeld een luifel;
92. paardrijbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining, zonder licht- en geluidsinstallaties;
93. peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de dichtstbijzijnde weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het zomerwaterpeil;
94. productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
95. publiekgerichte dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca of prostitutiedoeleinden;
96. restaurant:
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden;
97. rijstrook:
een strook behorende bij een (hoofd)weg, niet zijnde in- en uitvoegstroken, ventwegen, rijwielpaden, voetpaden en daarmee gelijk te stellen wegen en paden;
98. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
99. rustpunt:
een plek bij een particulier of een agrariër waar passerende wandelaars en fietsers op het erf kunnen pauzeren en op verhaal kunnen komen, in combinatie met een picknickplaats met voorzieningen, zoals een picknicktafel, het verstrekken van lichte versnaperingen, informatie en het bieden van reparatiemogelijkheden voor fietsen;
100. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen wordt verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
101. standplaats:
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, verstrekken of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of tafel;
102. steiger:
een bouwwerk ten behoeve van aanleggelegenheid;
103. stolp:
een voor Waterland karakteristieke boerderij gekenmerkt door een vierkante constructie van gebinten, waarop een piramidevormig dak rust, al dan niet met een voorhuis;
104. terras:
een buiten de besloten ruimte van de inrichting deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt;
105. uitbreiding van een hoofdgebouw:
iedere uitbreiding van het hoofdgebouw met 2 of meer bouwlagen, hetzij aan de achterzijde, hetzij aan de zijzijde, waarbij de oppervlakte van het gebouw wordt vergroot;
106. voorerf:
dat deel van het bouwperceel dat niet tot het achtererf wordt gerekend;
107. voorgevel:
de naar een weg gekeerde gevel en het verlengde daarvan;
108. voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
109. vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
110. windmolen/-turbine:
een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;
111. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen;
112. woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
113. woonhuis:
een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
114. woonschip:
een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object, waaronder tevens een woonark, een casco en naar de aard daarmee gelijk te stellen object wordt verstaan;
115. woonwagen:
een woning op wielen;
116. zadeldak:
een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.
117. zijerf:
dat deel van het achtererf dat naast het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ligt.
Artikel 2 : Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor balkon- en dakterrashekken: het hoogste punt tussen het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van het dak;
2. de breedte / diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
3. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
4. de diepte van een aanleggelegenheid:
vanaf de waterkant tot het einde van de steiger;
5. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte:
tussen de binnenwerkse gevelvlakken en scheidingsmuren van alle ruimten die bij het meten worden betrokken;
6. de goothoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat wanneer zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, de goothoogte van de dakkapel als goothoogte wordt aangemerkt;
7. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
8. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
9. Uitzondering meetwijze
- a. bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt;
- b. de goothoogte mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in de bestemmingen anders is bepaald.
10. Bestaande maatvoeringen
- a. Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
- b. In die gevallen dat bestaande hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande maatvoeringen als ten hoogste toelaatbaar aangehouden;
- c. In die gevallen dat bestaande dakhellingen meer of minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande dakhellingen als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 : Agrarisch
Link naar de toelichting van 'Agrarisch''
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebouwen ten behoeve van:
- a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van agrarische bedrijven in de vorm van veehouderijen;
- b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
waarbij, indien bedrijfswoningen zijn gebouwd in de vorm van een stolp, de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' en gestreefd wordt naar het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvorm van de stolp;
- c. cultuurgrond;
met daaraan ondergeschikt:
- d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van hobbymatig agrarisch gebruik, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen';
- e. nutsvoorzieningen;
- f. extensief dagrecreatief medegebruik onder andere in de vorm van rustpunten;
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
- i. paden;
- j. sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- k. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- l. andere bouwwerken.
3.2. Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
3.3. Afwijken van de bouwregels
3.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een biomassa-/mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
- c. het opslaan van mest en/of overige landbouwproducten buiten het bouwperceel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en ter plaatse van rustpunten;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan in de vorm van productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- f. het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning, en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- i. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- j. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van werknemers;
- k. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
3.5. Afwijken van de gebruiksregels
3.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7. Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 : Bedrijf
Link naar de toelichting van 'Bedrijf'
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- 2. dienstverlening;
- 3. een mechanisatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mechanisatiebedrijf';
- 4. een transportbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
- 5. brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kleinschalige duurzame energiewinning;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
- h. rustpunten;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water;
met de daarbijbehorende:
- k. erven en terreinen;
- l. andere bouwwerken.
4.2. Bouwregels
4.3. Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.2 onder a in die zin dat paardrijbakken, zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits:
- tevens de in 4.5 onder e. bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
4.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
4.5. Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 4.4 onder a in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft;
- b. het bepaalde in 4.4 onder b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- c. het bepaalde in 4.4 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m mag bedragen;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- d. het bepaalde in 4.4 onder f in die zin dat gronden worden gebruikt voor een paardrijbak, een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan bij een agrarisch bedrijf op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning ten behoeve van het eigen hobbymatig gebruik wordt aangelegd;
- 2. de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan anders dan bij een agrarisch bedrijf wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning of het woonhuis, ten behoeve waarvan de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan voor het eigen hobbymatig gebruik wordt aangelegd;
- 3. de paardrijbak, het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van de hoofdgebouwen wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
- 4. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
- 5. er geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
4.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 : Bedrijf - Nutsvoorziening
Link naar de toelichting van 'Bedrijf - Nutsvoorziening'
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. erven en terreinen;
- d. water;
- e. andere bouwwerken.
5.2. Bouwregels
Artikel 6 : Gemengd
Link naar de toelichting van 'Gemengd'
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. kantoren;
- 2. detailhandel;
- 3. dienstverlening;
- 4. maatschappelijke voorzieningen;
- 5. bedrijven zoals genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
- 6. wonen in de tweede bouwlaag en/of hogere bouwlagen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. water;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kleinschalige duurzame energiewinning;
- f. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken.
6.2. Bouwregels
Artikel 7 : Groen
Link naar de toelichting van 'Groen'
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen, groenstroken en beplanting;
- b. water;
met daaraan ondergeschikt:
- c. terreinen en gebouwen ten behoeve van ligplaatsen voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- d. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- e. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
- f. wegen en paden;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- k. andere bouwwerken.
7.2. Bouwregels
Artikel 8 : Groen - Park
Link naar de toelichting van 'Groen - Park'
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een park;
- b. plantsoenen;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. paden;
- e. speelvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. een evenemententerrein met bijbehorende muziekkoepel, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', waarbij jaarrond zang- en muziekevenementen, sportevenementen en culturele evenementen zijn toegestaan;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- i. andere bouwwerken.
8.2. Bouwregels
Artikel 9 : Horeca
Link naar de toelichting van 'Horeca'
9.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. horecabedrijven categorie I alsmede categorie III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie I';
- 2. horecabedrijven categorie I, II en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie II;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. erven en terreinen;
- i. andere bouwwerken.
9.2. Bouwregels
Artikel 10 : Maatschappelijk
Link naar de toelichting van 'Maatschappelijk'
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp' wordt gestreefd naar het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvorm van de stolp;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
- f. rustpunten;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. erven en terreinen;
- k. andere bouwwerken.
10.2. Bouwregels
10.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
10.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 : Maatschappelijk - Begraafplaats
Link naar de toelichting van 'Maatschappelijk - Begraafplaats'
11.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. verhardingen;
- f. stallingsruimte voor fietsen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. gebouwen en overkappingen;
- i. terreinen;
- j. andere bouwwerken.
11.2. Bouwregels
Artikel 12 : Natuur - 2
Link naar de toelichting van 'Natuur - 2'
12.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de meren en poelen, waterlopen, riet- en oeverstroken en eilanden;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
- d. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- e. aanleggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - aanleggelegenheid';
- f. andere bouwwerken.
12.2. Bouwregels
12.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- b. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco's, die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.
12.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 : Natuur - 3
Link naar de toelichting van 'Natuur - 3'
13.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van graslanden en ruige percelen;
- b. het agrarisch grondgebruik met inachtneming van de aan deze gronden toegekende natuurlijke en landschappelijke waarden;
- c. sloten, poelen, en daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen, al dan niet mede bestemd voor de watersport en waterberging;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
- f. wandel- en fietspaden;
- g. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. andere bouwwerken.
13.2. Bouwregels
13.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het dempen of graven van sloten, poelen en/of andere waterlopen en/of -partijen of het wijzigen van het profiel daarvan;
- b. de aanleg van dammen;
- c. het diepploegen, egaliseren en/of frezen van gronden;
- d. het ophogen en/of afgraven van gronden;
- e. het scheuren van grasland;
- f. het gebruik van gronden ten behoeve van sierteelt, fruitteelt, bosbouw, houtteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van bollenteelt;
- h. de aanleg van wegen, paden en/of verhardingen, tenzij het kavelpaden betreft ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering;
- i. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, woonarken of casco's, die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd;
- j. de aanleg van paardrijbakken, tennisbanen en zwembaden;
- k. het ankeren van woonschepen of vaartuigen.
13.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 : Natuur - 4
Link naar de toelichting van 'Natuur - 4'
14.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden;
- b. het agrarisch grondgebruik met inachtneming van de aan deze gronden toegekende natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
- e. wandel- en fietspaden;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. andere bouwwerken.
14.2. Bouwregels
14.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het bebossen en/of het anderszins aanleggen van houtopstanden en/of diepwortelende beplanting.
14.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 : Sport
Link naar de toelichting van 'Sport'
15.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. sport- en recreatieve voorzieningen;
- 2. culturele doeleinden;
- 3. horeca voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de sport-, recreatieve en/of culturele functie;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. andere bouwwerken.
15.2. Bouwregels
Artikel 16 : Tuin - Onbebouwd
Link naar de toelichting van 'Tuin - Onbebouwd'
16.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen of woongebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. nutsvoorzieningen;
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. andere bouwwerken.
16.2. Bouwregels
Artikel 17 : Tuin - Overtuinen
Link naar de toelichting van 'Tuin - Overtuinen'
17.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Overtuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. overtuinen, behorende bij de op de nabijgelegen gronden gelegen woonhuizen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. een paardrijbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardrijbak';
- c. nutsvoorzieningen;
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. water;
met de daarbijbehorende:
- f. andere bouwwerken.
17.2. Bouwregels
Artikel 18 : Verkeer
Link naar de toelichting van 'Verkeer'
18.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. sloten, bermen en beplanting;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
- f. nutsvoorzieningen;
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- h. andere bouwwerken.
18.2. Bouwregels
18.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als verkooppunt van motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van de gronden voor wegen met meer dan twee rijstroken.
Artikel 19 : Verkeer - Verblijf
Link naar de toelichting van 'Verkeer - Verblijf'
19.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten en pleinen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. kleinschalige duurzame energiewinning;
- g. water;
met daaraan ondergeschikt:
- h. speelvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
- i. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- j. een gebouw ten behoeve van detailhandel of dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- k. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- l. tuinen en erven;
met de daarbijbehorende:
- m. nutsvoorzieningen;
- n. andere bouwwerken.
19.2. Bouwregels
Artikel 20 : Water
Link naar de toelichting van 'Water'
20.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- b. waterpartijen;
- c. oevers;
met daaraan ondergeschikt:
- d. schaats- en kanovaartroutes, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieve schaats- en kanoroute';
- e. ligplaatsen voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- f. wegen en paden;
- g. groenvoorzieningen;
- h. aanleggelegenheid;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- k. andere bouwwerken, waaronder steigers, bruggen, duikers en/of dammen.
20.2. Bouwregels
20.3. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik als ligplaats voor woonschepen dan wel andere vaartuigen die als zodanig gebruikt worden, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'woonschepenligplaats'.
Artikel 21 : Wonen - 1
Link naar de toelichting van 'Wonen - 1'
21.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. rustpunten;
- i. water;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. andere bouwwerken.
21.2. Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
21.3. Afwijken van de bouwregels
21.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten;
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
21.5. Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 22 : Wonen - 2
Link naar de toelichting van 'Wonen - 2'
22.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
- 4. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 5. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 6. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 7. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 8. horeca van categorie II, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie II';
- 9. een theetuin, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theetuin';
- 10. een wijnproeverij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wijnproeverij';
- 11. detailhandel in personenauto's met buitenstalling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkoop personenauto's met buitenstalling';
- b. bijbehorende bouwwerken;
waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. kleinschalige duurzame energiewinning;
- h. rustpunten;
- i. water;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. andere bouwwerken.
22.2. Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
22.3. Afwijken van de bouwregels
22.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten en anders dan ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie II';
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en anders dan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' of de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkoop personenauto's met buitenstalling';
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
22.5. Afwijken van de gebruiksregels
22.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 : Wonen - Stolp
Link naar de toelichting van 'Wonen - Stolp'
23.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Stolp' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen met bijbehorende bouwwerken in de bouwvorm van een stolp, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
- 4. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 5. een technisch installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf';
- 6. een atelier en overige doeleinden van cultuur en ontspanning, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd;
- b. het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de stolpen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
- f. rustpunten;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. andere bouwwerken.
23.2. Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
23.3. Afwijken van de bouwregels
23.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen en overkappingen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan de in 23.1. onder a genoemde bedrijvigheid;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- f. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- h. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
23.5. Afwijken van de gebruiksregels
23.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.7. Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 : Wonen - Wooncentrum
Link naar de toelichting van 'Wonen - Wooncentrum'
24.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. sociaal-/medische voorzieningen;
- 2. sociaal-culturele voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
- h. water;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken.
24.2. Bouwregels
Artikel 25 : Wonen - Woongebouw
Link naar de toelichting van 'Wonen - Woongebouw'
25.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. stallingsruimte voor fietsen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken.
25.2. Bouwregels
Artikel 26 : Wonen - Woonwagenstandplaats
Link naar de toelichting van 'Wonen - Woonwagenstandplaats'
26.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor woonwagens;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen ten behoeve van bergingen en sanitaire voorzieningen ten behoeve van standplaatsen voor woonwagens;
- f. terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. andere bouwwerken.
26.2. Bouwregels
Artikel 27 : Leiding - Hoogspanningsverbinding
Link naar de toelichting van 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'
27.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
met de daarbijbehorende:
- b. veiligheidszones;
- c. andere bouwwerken.
27.2. Bouwregels
27.3. Afwijken van de bouwregels
27.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken als risicogevoelig object binnen een ter plaatse aangegeven veiligheidszone.
27.5. Afwijken van de gebruiksregels
27.6. Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 28 : Leiding - Riool
Link naar de toelichting van 'Leiding - Riool'
28.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
28.2. Bouwregels
28.3. Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 28.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en/of andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende rioolpersleiding.
28.4. Vergunningplicht
28.5. Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 : Waarde - Aardkundig
Link naar de toelichting van 'Waarde - Aardkundig'
29.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Aardkundig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, het herstel en de uitbouw van de aardkundige waarden.
29.2. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het dempen en/of graven van sloten en/of andere waterlopen en/of -partijen.
29.3. Afwijken van de gebruiksregels
29.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 : Waarde - Archeologie 1
Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5'
30.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
30.2. Bouwregels
30.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 31 : Waarde - Archeologie 2
Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5'
31.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
31.2. Bouwregels
31.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 32 : Waarde - Archeologie 3
Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5'
32.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
32.2. Bouwregels
32.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 33 : Waarde - Archeologie 4
Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5'
33.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
33.2. Bouwregels
33.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 34 : Waarde - Archeologie 5
Link naar de toelichting van 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5'
34.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
34.2. Bouwregels
34.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 35 : Waarde - Beschermd Dorpsgezicht Zuiderwoude
Link naar de toelichting van 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude'
35.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
Artikel 36 : Waterstaat - Waterkering
Link naar de toelichting van 'Waterstaat - Waterkering'
36.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische waarden. De cultuurhistorische waarden zijn niet van toepassing op de niet-genormeerde regionale waterkeringen, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5.
36.2. Bouwregels
36.3. Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 36.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen, overkappingen of andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische waarden.
36.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 37 : Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 38 : Algemene Bouwregels
38.1. Regeling dakterrassen
Voor dakterrassen geldt:
- a. een dakterras aan de voorzijde van een woning is niet toegestaan;
- b. een dakterras op een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is niet toegestaan;
- c. een dakterras dient te worden omsloten door een hekwerk met een hoogste van ten hoogste 1,20 m. Dit hekwerk dient binnen de dakrand te worden geplaatst.
Artikel 39 : Algemene Gebruiksregels
39.1. Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen' binnen de bestemming 'Wonen - 2';
- b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- c. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- d. het storten van puin en/of afvalstoffen;
- e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
39.2. Niet-strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt niet gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor weekmarkten;
- b. het gebruik van de gronden voor terrassen;
- c. het gebruik van de gronden voor standplaatsen voor detailhandel en/of dienstverlening.
39.3. Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels per bestemming in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:
- a. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m²;
- b. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- c. geen afbreuk wordt gedaan aan de woon- en leefomgeving;
- d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van derden;
- e. deze afwijking niet wordt toegepast voorzover een drank- en horecavergunning en/of een exploitatievergunning verleend c.q. noodzakelijk is;
- f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 40 : Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels ten behoeve van de overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch beter realiseren van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3,00 m bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van dakopbouwen met ten hoogste 1,00 m wordt vergroot;
- e. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
- a. de diepte van een erker ten hoogste 1,00 m bedraagt;
- b. de bouwhoogte ten hoogste de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,20 m, bedraagt;
- 2. balkons, mits:
- a. de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m wordt overschreden;
- b. de breedte niet meer dan tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
- 3. liftinstallaties ten behoeve van de huisvesting van minder validen, mits:
- a. de bouwgrens met niet meer dan 2,00 m wordt overschreden;
- b. de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m bedraagt.
- 1. erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
Artikel 41 : Algemene Aanduidingsregels
41.1. vrijwaringszone - dijk
Link naar de toelichting van 'Vrijwaringszone - dijk'
Artikel 42 : Overige Regels
42.1. Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 43 : Overgangsrecht
43.1. Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
43.2. Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 44 : Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanKernen Waterland 2013.
Behorend bij het besluit van 11 april 2013.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit bestemmingsplan is het bestemmingsplan Kernen Waterland 2013 (NL.IMRO.0852.BPKILUIWAZU013-va01). Dit bestemmingsplan voorziet in een volledig herziene en geactualiseerde planologisch-juridische regeling voor de kernen Ilpendam, Watergang, Zuiderwoude en Uitdam (zie figuur 1).
Figuur1. De ligging van het plangebied
De huidige planologische regeling voor de genoemde kernen is vastgelegd in tien verschillende (bestemmings)plannen. Hieronder volgt een opsomming van de geldende (bestemmings)plannen:
- bestemmingsplan Ilpendam (vastgesteld op 11 april 2002 en goedgekeurd op 19 november 2002);
- uitbreidingsplan in hoofdzaak 1955 (vastgesteld op 4 november 1955 en goedgekeurd op 11 juli 1956);
- herziening Uitbreidingsplan in onderdelen 1953 (vastgesteld op 11 mei 1953 en goedgekeurd op 3 maart 1954);
- bestemmingsplan Watergang 1995 (vastgesteld op 2 november 1995 en goedgekeurd op 21 juni 1996);
- bestemmingsplan Buitengebied Landsmeer 1977 (vastgesteld op 27 juni 1977 en goedgekeurd op 15 mei 1979);
- bestemmingsplan Zuiderwoude gedeeltelijke herziening 1979 (vastgesteld op 25 september 1979 en goedgekeurd op 8 juli 1960);
- bestemmingsplan Zuiderwoude 1973 (vastgesteld op 24 april 1974 en goedgekeurd op 16 juli 1974);
- uitwerkingsplan Uitdam 1977 (vastgesteld op 21 maart 1977 en goedgekeurd op 24 mei 1979);
- bestemmingsplan Uitdam gedeeltelijke herziening 1976 (vastgesteld op 27 juli 1976 en goedgekeurd op 21 juni 1977);
- bestemmingplan Uitdam (vastgesteld op 24 april 1973 en goedgekeurd op 9 juli 1974).
Daarnaast worden met dit bestemmingsplan diverse wijzigingsplannen herzien.
De geldende (bestemmings)plannen hebben in de loop der tijd hun actualiteit verloren. Herziening van deze plannen is noodzakelijk. Bovendien moeten gemeenten op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan tien jaar.
De regeling die dit bestemmingsplan biedt is in hoofdzaak consoliderend van karakter. Dit betekent dat er geen omvangrijke nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het vastgesteld beleid is geïmplementeerd in dit bestemmingsplan.
1.2 Opbouw Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan voldoet aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008.
Het bestemmingsplan regelt de gebruik- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
1.3 Leeswijzer
Deze toelichting is objectgericht opgezet. Er is gedacht vanuit het digitale systeem. Als men op de digitale verbeelding klikt, komen eerst de regels in beeld. Vervolgens wordt de toelichting op de regels gegeven. Van daaruit bestaan er doorklikmogelijkheden naar de andere delen van de toelichting. De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de bestemmingen en geeft weer waarom de hierin opgenomen keuzes zijn gemaakt. Hoofdstuk 3 geeft op hoofdlijnen de uitgangspunten voor het bestemmingsplan weer. Deze zijn in uitgebreide vorm terug te vinden in de Algemene Nota van Uitgangspunten Project Actualiseringslag Bestemmingsplannen Gemeente Waterland (vastgesteld 26 juli 2011) en de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Kernen Waterland 2013 (vastgesteld op 3 januari 2012). Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de huidige ruimtelijke en functionele situatie. Het achterliggende beleid, dat is gebruikt bij de keuze voor de bestemmingen, staat beschreven in hoofdstuk 5. De milieu- en omgevingsaspecten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat in op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.
Hoofdstuk 2 De Bestemmingen
2.1 Algemeen
2.1.1 Opbouw van de bestemmingen
In dit hoofdstuk zijn de verschillende bestemmingen toegelicht. Alle bestemmingen starten met een toelichting waarin een bestemmingsomschrijving wordt weergegeven en waarin kort wordt ingegaan op de specifieke bouw- en gebruiksregels. Daarnaast wordt ingegaan op de afwijkingsregels en de wijzigingsregels. In de planregels zijn alle bestemmingen als volgt opgebouwd.
Bestemmingsomschrijving
Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Met aanduidingen wordt op enkele specifieke locaties extra functiemogelijkheden geboden.
Bouwregels
Hierin is aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
Specifieke gebruiksregels
Gronden en gebouwen worden gebruikt passend bij de bestemming. Indien nodig worden bepaalde gebruiksvormen uitgesloten. In enkele gevallen zijn objectieve grenzen opgenomen voor functies, zoals oppervlaktematen, hoogtes en dergelijke.
Afwijking van de bouw- en gebruiksregels
In het bestemmingsplan is voor een aantal omstandigheden de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van de bouw- en gebruiksregels. Hierdoor krijgt het college de benodigde flexibiliteit af te wijken voor bepaalde, voorzienbare situaties. Van geval tot geval wordt daarvoor door het bevoegd gezag een afweging gemaakt.
Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege de benodigde afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze zogenoemde binnenplanse afwijkingen wordt slechts verleend na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Vergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt een vergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde1. Het gaat daarbij om werken en werkzaamheden die structureel ingrijpen in de aard van de gegeven bestemming. Dat betekent dat deze pas mogen worden uitgevoerd, nadat een omgevingsvergunning is verkregen. Hierbij vindt een afweging van belangen naar evenredigheid plaats. Als het gaat om activiteiten die behoren tot het normale onderhoud, normaal beheer of het normaal gebruik, is geen vergunning vereist. Bij de toelaatbaarheid van activiteiten wordt vanuit het evenredigheidsbeginsel een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de functies van waaruit de vergunning wordt aangevraagd en de specifieke waarden die ter plaatse aanwezig zijn.
Wijzigingsbevoegdheden
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel. Dit laatste geldt wanneer het meerdere bestemmingen betreft.
- 1. Dit zijn de vroegere aanlegvergunningen op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.1.2 Overgangsbepaling
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die met een vergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar dat nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht is gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken, die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik wordt met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk verdwijnen of dat het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming raakt met de gegeven bestemming.
In beginsel mogen de bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, slechts in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is niet mogelijk om hiermee geheel of in stappen tot een nieuw bouwwerk te komen.
In verband met de ligging van een Natura 2000-gebied in het plangebied is de specifieke overgangsregeling met betrekking tot Natura 2000-gebieden uit het Bro overgenomen.
2.1.3 Algemene toetsingscriteria
In de regels wordt verwezen naar algemene toetsingscriteria. Dit speelt ten aanzien van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, landschappelijke, cultuurhistorische, natuurlijke waarden, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en het beschermd dorpsgezicht van Zuiderwoude. Hieronder volgt een toelichting op deze criteria.
Het bebouwingsbeeld
Er moet worden gestreefd naar een in stedenbouwkundig opzicht samenhangend bebouwingsbeeld. Dit betekent dat bij bebouwing wordt gestreefd naar:
- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- een goede bouwhoogte- / breedte-verhouding tussen de bebouwing onderling;
- een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd.
De woonsituatie
Er moet rekening worden gehouden met het in stand houden en garanderen van een redelijke lichttoetreding, een redelijk uitzicht, de aanwezigheid van voldoende privacy en een goed woon- en leefmilieu.
De verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid staat onder druk door de toename van (zwaarder) verkeer op de kleinere wegen. Deze wegen worden ook gebruikt voor toeristisch verkeer. Bij functies waarbij het verkeer toeneemt, moet een zorgvuldige afweging plaatsvinden. In een verkeersveilige situatie worden vrije uitzichthoeken bij kruisingen van wegen en uitritten gegarandeerd.
Milieusituatie
Hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking moet worden voorkomen. Bij de situering en omvang van milieubelastende functies moet erop worden gelet dat bestaande milieugevoelige functies niet in het functioneren worden beperkt. Omgekeerd moet er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op worden gelet dat bestaande milieubelastende functies niet in het functioneren worden beperkt. Voor de afweging worden de afstanden van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) gehanteerd.
Landschappelijke en cultuurhistorische waarden
De landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals onder andere de verkaveling van het (veenweide)gebied en de kenmerkende (lint)bebouwing maken deel uit van de identiteit van Waterland. Bij de afweging van het begrip landschappelijke en cultuurhistorische waarden is het in stand houden van deze waarden steeds onderdeel van het toetsingskader.
Natuurlijke waarden
De natuurlijke waarden die aan het gebied worden toegekend, zijn de waarden die een relatie hebben met de aanwezige geologische, bodemkundige en biologische elementen. De bescherming van de natuurlijke waarden is een afweging die bij iedere ontwikkeling wordt gemaakt. Bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zijn de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader.
Gebruiksmogelijkheden
In principe moeten gronden en gebouwen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming. Bij een nieuw gebruik moet altijd worden getoetst aan het huidige gebruik van de aangrenzende bestemmingen. Het aangrenzend gebruik mag niet onevenredig worden gehinderd door het nieuwe gebruik.
Beschermd dorpsgezicht
Bij het toepassen van binnenplanse afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden en het verlenen van omgevingsvergunningen in Zuiderwoude moet rekening worden gehouden met de waarden van het beschermd dorpsgezicht. De waarden van het beschermd dorpsgezicht staan beschreven in bijlage 1.
2.2 Bestemmingen
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.
2.2.1 Agrarisch
Toelichting op de bestemming
Landbouwkundig gebruik
In Ilpendam komt één agrarisch bedrijf voor die onder deze bestemming valt. Het gaat om een grondgebonden veehouderijbedrijf. Daarnaast zijn er aan de randen van Ilpendam enkele percelen die agrarisch in gebruik zijn. Deze, over het algemeen natte gronden, zijn van oorsprong geschikt als hooi- en weilanden voor het vee. In de agrarische gronden komt ook een perceel voor waar bebouwing aanwezig is. Deze bebouwing is in gebruik als stal. Deze situatie is op de verbeelding aangeduid.
Bouwperceel
Zoals aangegeven geldt de bestemming agrarisch zowel voor het agrarische bedrijf als voor de onbebouwde agrarische gronden. Het bedrijf is op de verbeelding aangeduid met een bouwperceel. Het bouwperceel omvat het totaal van agrarische bebouwing en het erf. Zo maken ook de voortuin, erfinrichting en eventuele houtsingels deel uit van het bouwperceel. Landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven vindt ook plaats binnen het bouwperceel. Binnen het bouwperceel is ruimte voor het manoeuvreren van landbouwwerktuigen en is ruimte voor de opslag van landbouwproducten.
Bouwvlak
Binnen het bouwperceel ligt een bouwvlak. Hierbinnen moeten de agrarische bedrijfsgebouwen en bedrijfswoning worden gebouwd. Het bouwvlak omvat de bestaande bebouwing. Er is geen ruimte voor uitbreiding.
Nevenactiviteiten in de bedrijfswoning
Om een verbreding van functies te stimuleren worden, gekoppeld aan de woonfunctie, bepaalde nevenfuncties toegestaan. Hiermee kunnen de bewoners extra inkomsten genereren en kunnen kleine ondernemingen zich ontplooien op het gebied van bedrijvigheid, zorg en toerisme.
Aanvullend op de agrarische bedrijvigheid zijn bij recht, binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Slopen stolp
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleend als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
Volkstuinen
In het noorden van Ilpendam zijn volkstuinen aanwezig. Deze liggen deels binnen de bestemming 'Agrarisch'. De volkstuinen zijn op de verbeelding aangeduid.
Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kunnen de volgende activiteiten worden toegestaan.
Andere bouwvormen
Binnen de bouwregels voor stallen zijn moderne veestallen, zoals serrestallen niet mogelijk. Deze passen namelijk niet binnen de regeling van de minimale en maximale dakhelling. Daarom zijn dergelijke stalvormen toegestaan bij afwijking. Hierbij is het wel van belang dat er een erfinrichtingsplan wordt opgesteld en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven
Verbreding van de agrarische bedrijfsvoering kan een ondersteuning zijn van de hoofdactiviteit. Voorbeelden hiervan zijn agrarisch natuur- of landschapsbeheer, toerisme en recreatie (kleinschalig overnachten of kamperen bij de boer), educatie, zorg, niet agrarische bedrijvigheid (categorie 1 en 2) of verkoop van eigen producten. Het houden van een ondergeschikte neventak of een deeltijdfunctie bij een agrarisch bedrijf is toegestaan na het verlenen van een omgevingsvergunning. Met een neventak of deeltijdfunctie kan een agrariër inkomsten verwerven uit andere activiteiten naast de agrarische activiteiten. De agrarische activiteit blijft wel altijd de hoofdfunctie. De nevenactiviteit moet daarom ruimtelijk ondergeschikt zijn aan de agrarische hoofdactiviteit. Hiervoor gelden de voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het Afsprakenkader, uitgezonderd de gebieden waarop het Afsprakenkader (zie bijlage 2) niet van toepassing is, en de planregels.
Ruimtelijk uitgangspunt is dat het starten van een neventak wordt toegestaan na een zorgvuldige belangenafweging tussen het individuele en algemene belang.
De nevenfuncties die zijn toegestaan in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie en zijn passend bij de karakteristieke landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Voor de volgende ondergeschikte takken of deeltijdfuncties worden criteria benoemd in bijlage 12 van de regels:
- Zorg
Een extra zorgfunctie binnen de agrarische bestemming is mogelijk als er een relatie is tussen de zorg en de werkzaamheden op een agrarisch bedrijf. Dit betekent dat er een relatie moet zijn met de agrarische bedrijfsvoering. De zorgfunctie moet kleinschalig van aard zijn.
- Productiegebonden detailhandel
Deze kleinschalige wijze van detailhandel bestaat uit de verkoop van streekeigen producten. Deze mogen worden verkocht bij het agrarisch bedrijf.
- Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid
Hieronder vallen onder andere gebruiksgerichte paardenhouderijen en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid (uitsluitend toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven).
- Het stallen van boten en caravans
Voor het stallen van grotere voertuigen als boten en caravans en gelijkwaardige soorten is ruimte in -vrijkomende - bedrijfsgebouwen.
- Recreatieappartementen
Hiermee vindt een verruiming plaats van kleinschalige mogelijkheden waarmee het toerisme in de gemeente op de kaart wordt gezet. Het agrarisch bedrijf moet volwaardig zijn en de appartementen zijn gevestigd of worden gerealiseerd in het hoofdgebouw.
- Verhuur van fietsen en kano's
Het bijzondere (veenweide)landschap kan worden beleefd per fiets, kano of fluisterboot. De kleinschalige verhuur hiervan is een stimulans voor het kleinschalige toerisme.
- Niet-agrarische bedrijvigheid
Onder de niet-agrarische bedrijvigheid vallen rustpunten en de bedrijven zoals genoemd in bijlage 2 van de regels (bedrijvenlijst 2009) onder de categorieën 1 en 2. Geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven vallen hier niet onder.
- Groepsaccommodatie
De groepsaccommodatie mag plaatsvinden in zowel het hoofdgebouw als in bijbehorende bouwwerken. De afstand van het hoofdgebouw tot de groepsaccommodatie is maximaal 25 meter, omdat er ruimtelijk gezien één geheel gevormd moet worden met de overige gebouwen.
- Theeschenkerij / theetuin
Bij een agrarisch bedrijf mag een theeschenkerij / theetuin worden gevestigd waar koffie en thee wordt geschonken. De theetuin mag buiten de gebouwen plaatsvinden en een omvang hebben van maximaal 50 m2.
- Boerengolf
De agrarische gronden mogen - buiten het broedseizoen - gebruikt worden voor boerengolf. Dit recreatieve gebruik mag niet ten koste gaan van de aanwezige natuurwaarden.
- Kleinschalig kamperen
Kleinschalig kamperen mag plaatsvinden op of direct aansluitend op het bouwperceel. Het kleinschalig kamperen mag worden uitgebreid naar 25 plaatsen.
Bij al deze nevenfuncties gaat het om een tweede of derde bedrijfstak naast het agrarisch bedrijf. Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft. De nevenfuncties mogen geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie is ten hoogste 400 m² van de gebouwen dan wel ten hoogste 30% van de bestaande bebouwingsmogelijkheden of 30% van de (onbebouwde) gronden van het bouwvlak bedraagt.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Wijzigingsregels
Binnen de bestemming is voor een aantal ontwikkelingen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit zijn ontwikkelingen die het college de benodigde flexibiliteit geven voor bepaalde, voorzienbare situaties. Bij alle wijzigingsplannen gelden de criteria van het Afsprakenkader (zie bijlage 2), uitgezonderd de gebieden waarop het Afsprakenkader niet van toepassing is, en moet getoetst worden aan de omgevingsaspecten. De volgende ontwikkelingen kunnen mogelijk worden gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid.
Vrijkomende agrarische bedrijven - wonen
Bij het beëindigen van de agrarische functie, kan de bedrijfswoning gewijzigd worden naar de bestemming 'Wonen - 2'. Als de bedrijfswoning gevestigd is in een stolp, wordt de agrarische bestemming gewijzigd naar de bestemming 'Wonen - Stolp'. Omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet gehinderd worden in hun bedrijfsvoering. Bij het wijzigen naar de bestemming 'Wonen - 2' geldt als voorwaarde dat voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor geldt een saneringsregeling waarbij ten hoogste 15% van de gesloopte oppervlakte teruggebouwd mag worden ten behoeve van de realisatie van maximaal 5 woonhuizen (inclusief de bestaande bedrijfswoning).
Functiewijzigingen
Agrarische percelen kunnen gewijzigd worden naar de bestemmingen 'Bedrijf'. Dit zijn functies die onder voorwaarden passend zijn in het plangebied. Al deze functies moeten binnen de bestaande bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd. Dit voorkomt een toename van bebouwing. Bij het wijzigen naar de bestemming 'Bedrijf' mag er geen sprake zijn van de productie van goederen. Goederenproducerende bedrijven horen thuis op een bedrijventerrein en niet in de kernen. Omliggende functies (agrarische bedrijvigheid of woningen) mogen niet belemmerd worden door de functiewijziging.
Meerdere woningen in een stolp
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen één stolp twee woningen mogelijk te maken. Hiervoor kan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' op de verbeelding aangebracht worden. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken blijft, ongeacht de hoeveelheid woningen, gelijk, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
- 2. Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tak of deeltijdfunctie
2.2.2 Bedrijf
Toelichting op de bestemming
De bedrijven vallen onder deze bestemming. Het gaat om bestaande, legale bedrijven. De bedrijven zijn bestemd overeenkomstig de aard van het aanwezige bedrijf.
Binnen de bestemming zijn de bedrijfssoorten toegestaan die zijn genoemd in bijlage 2 van de regels onder de categorieën 1 en 2 van de VNG-bedrijvenlijst. Dit zijn lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar zijn voor de vestiging in de kernen. Op het bedrijventerrein in Ilpendam zijn onder andere een brandweerkazerne, een mechanisatiebedrijf en een transportbedrijf aanwezig. Omdat dit zwaardere bedrijven zijn dan milieucategorie 2 zijn deze bedrijven op de verbeelding aangeduid.
Met een aanduiding is aangegeven op welke percelen bedrijfswoningen wel en op welke percelen bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Beeldbepalende en waardevolle panden zijn op de verbeelding aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'. Ter bescherming van deze panden is een omgevingsvergunning nodig voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een dergelijk pand.
Afwijkingsregels
Via een afwijkingsprocedure kunnen de volgende functies mogelijk gemaakt worden.
Gelijkwaardige bedrijvigheid
Bij afwijking zijn ook bedrijven toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 2 van de regels genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met de toegestane lichtere vorm van bedrijvigheid.
Productiegebonden detailhandel
Met een afwijking kan deze vorm van detailhandel worden toegestaan. Om deze vorm van detailhandel ondergeschikt te houden aan de hoofdfunctie, is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen van 10% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m2.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Toelichting op de bestemming
De belangrijke nutsvoorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. De bestaande nutsvoorzieningen zoals gemalen en de grotere elektriciteitshuisjes, zijn apart bestemd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.4 Gemengd
Toelichting op de bestemming
Het pand aan de De Noord 4a in Ilpendam valt onder deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn uiteenlopende functies toegestaan, waaronder kantoren, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven uit milieucategorie 1 en 2. In het pand is tevens een woning aanwezig. Deze is op de verbeelding aangeduid. Voor het gebouw is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.5 Groen
Toelichting op de bestemming
In de Groenvisie zijn enkele gebieden aangewezen als beeldbepalend groen. Deze gebieden vallen onder deze bestemming. Overeenkomstig de Groenvisie komt deze bestemming in alle vier kernen voor. Soms komt er in een groenstrook een speelvoorziening voor. Speelvoorzieningen zijn binnen de bestemming toegestaan. Ter bescherming van het groene karakter van deze gebieden mogen er binnen deze bestemming geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
In Ilpendam is er een groenstrook waar evenementen worden georganiseerd. De locatie hiervan is op de verbeelding aangeduid. In de regels is globaal aangegeven welke evenementen hier zijn toegestaan. Verder ligt in Ilpendam in het water een woonschip. Deze grenst aan de bestemming 'Groen'. Op de wal binnen de bestemming 'Groen' komt een bijgebouw van het woonschip voor. Die is binnen deze bestemming aangeduid. In het noorden van Ilpendam zijn volkstuinen aanwezig. Deze liggen deels binnen de bestemming 'Groen'. De volkstuinen zijn op de verbeelding aangeduid.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.6 Groen - Park
Toelichting op de bestemming
Het park in Ilpendam valt onder deze bestemming. Met uitzondering van een muziekkoepel zijn gebouwen en overkappingen niet toegestaan. Het gebied rondom de muziekkoepel is aangeduid ten behoeve van evenementen. Hier zijn jaarrond evenementen toegestaan. Speelvoorzieningen zijn binnen de bestemming wel toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.7 Horeca
Toelichting op de bestemming
De bestaande horecavoorzieningen zijn vastgelegd.
De bestaande horecavoorzieningen zijn vastgelegd. Binnen de bestemming zijn de horecabedrijven ingedeeld in drie categorieën. De aanduiding 'horeca van categorie I' geldt voor de restaurants en eetgelegenheden die overdag en 's avonds zijn geopend. De horecabedrijven binnen de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie II' kunnen ook delen van de nacht geopend zijn. Hieronder vallen cafés en discotheken. Binnen deze categorie zijn ook horecabedrijven uit categorie I toegestaan. De aanduiding 'horeca tot en met categorie III' geldt voor horecagelegenheden met logies. Binnen deze aanduiding zijn ook horecabedrijven uit categorie I en II toegestaan.
De bestaande oppervlakte van het horecabedrijf is uitgangspunt en vastgelegd binnen een bouwvlak. Uitbreiding is in principe niet mogelijk.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.8 Maatschappelijk
Toelichting op de bestemming
De bestaande maatschappelijke voorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. Binnen de bestemming is de bestaande bebouwing in een bouwvlak vastgelegd. Er is horeca aanwezig die passend is bij een maatschappelijke functie. Het gaat om kleinschalige bar-activiteiten.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.9 Maatschappelijk - Begraafplaats
Toelichting op de bestemming
De begraafplaatsen zijn apart bestemd. Uitgangspunt is de bestaande situatie en de bestaande rechten die het geldende bestemmingsplan geeft. Per begraafplaats is maximaal 50 m2 bebouwing toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.10 Natuur - 2
Toelichting op de bestemming
Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de meren en poelen, waterlopen, riet- en oeverstroken en eilanden wordt geregeld in de bestemming 'Natuur - 2'. Deze gebieden maken deel uit van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS)3 en de ecologische verbindingszone. De gronden zijn geschikt als foerageergebied, broedgebied en pleisterplaats voor vogels. Binnen de natuurbestemming zijn geen andere functies toegestaan.
Binnen deze bestemming vallen ook de watergangen met een belangrijke waterhuishoudkundige functie, zoals belangrijke aan- en afvoersystemen. De waterroutes, die belangrijk zijn voor het toeristisch karakter van Waterland, zijn aangeduid. Dit zijn de schaatsroutes en de routes voor kanovaart.
Aanleggelegenheden voor vaartuigen zijn aangeduid. Dit betekent dat er geen andere aanleggelegenheden zijn toegestaan.
Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het verwijderen van oevervegetatie, het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik en het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen. Normaal onderhoud valt buiten de vergunningsplicht. De omgevingsvergunning kan worden verleend als er geen onomkeerbare schade plaatsvindt door de werkzaamheden. Dit betekent dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die negatieve gevolgen kunnen hebben voor een toekomstige natuurontwikkeling.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
- 3. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Door middel van ecologische verbindingszones worden de natuurgebieden met elkaar verbonden.
2.2.11 Natuur - 3
Toelichting op de bestemming
Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van het Varkensland wordt geregeld in de bestemming 'Natuur - 3'. Het Varkensland maakt deel uit van het Natura 2000-gebied 'Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske' en behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 4. Daarnaast vallen de natuurlijke graslanden en ruige percelen onder deze bestemming.
De gronden kunnen in gebruik zijn voor agrarisch natuurbeheer. Binnen de bestemming liggen ook kleinere sloten, poelen en waterlopen. Recreatief medegebruik over wandelpaden is toegestaan.
Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het verbreden en aanleggen van fietspaden.
In de gevallen waar naast een omgevingsvergunning ook een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is, dan 'haakt' de Natuurbeschermingswetvergunning aan bij de omgevingsvergunning.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
- 4. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Door middel van ecologische verbindingszones worden de natuurgebieden met elkaar verbonden.
2.2.12 Natuur - 4
Toelichting op de bestemming
Rondom Watergang liggen percelen natuur die niet behoren tot het Natura 2000-gebied 'Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske'. Deze percelen hebben daarom een eigen natuurbestemming gekregen. Deze natuurbescherming is vooral gericht op de natuurwaarden en de karakteristieke landschappelijk waardevolle openheid. Om de natuur en openheid te behouden mogen er in deze bestemming geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Omdat een belangrijke waarde van deze bestemming de openheid betreft, is bebossen van de gronden niet toegestaan.
Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het ophogen en/of afgraven van gronden, het aanleggen van paden, het dempen van waterlopen en het scheuren van grasland. De omgevingsvergunning kan worden verleend als er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.13 Sport
Toelichting op de bestemming
Het sportcomplex in het noorden van Ilpendam valt onder deze bestemming. Binnen de bestemming is ook ondergeschikte horeca toegestaan. De bestaande situatie van het sportcomplex is vastgelegd. Voor de gebouwen en overkappingen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Lichtmasten zijn tot een hoogte van 16 meter toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.14 Tuin - Onbebouwd
Toelichting op de bestemming
Op veel percelen ligt een tuin rondom de woning. Het is niet gewenst dat overal in de tuinen gebouwen en/of overkappingen worden gebouwd. Daarom is de bestemming 'Tuin - Onbebouwd' gelegd op delen van percelen die open moeten blijven. Wel is in deze tuinbestemming een ondergeschikte erker voor deze woningen toegestaan. Daarnaast ligt in Ilpendam één gebouw binnen deze bestemming. Dit gebouw is aangeduid. Verder ligt in het zuiden van Uitdam een bunker binnen deze bestemming. Deze bunker wordt gebruikt als schuur. Ook deze situatie is aangeduid.
In de lintbebouwing is deze bestemming gelegd op de wat bredere voortuinen, maar soms ook op delen van de zijtuinen. Als deze bestemming is gelegd op zijtuinen is dat doorgaans om doorzicht naar het achterliggende landschap en het lintbebouwingsbeeld te behouden. De doorzichten naar het achterliggende gebied is bijvoorbeeld één van de karakteristieke waarden van het beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude. Maar ook in de andere dorpen zijn de doorzichten waardevol. In de uitbreidingswijken is deze bestemming doorgaans gelegd op de voortuinen om het straat- en bebouwingsbeeld te behouden.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.15 Tuin - Overtuinen
In Uitdam liggen zogenaamde overtuinen. Dit zijn tuinen die behoren bij de woningen aan de overzijde van de Uitdammer Dorpsstraat. De overtuinen zijn relatief open. Daarom zijn er zichtlijnen vanaf de Uitdammer Dorpsstraat naar de Uitdammer Die. Om de openheid van de overtuinen te behouden zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. In het verleden zijn in de overtuinen al gebouwen en bijbehorende bouwwerken gebouwd. De bestaande gebouwen hebben een eigen bestemming gekregen en vallen daardoor niet onder deze bestemming. De bestaande bijbehorende bouwwerken zijn met dit bestemmingsplan toegestaan, maar uitbreiding is dus niet mogelijk. Schuttingen zijn alleen tot een hoogte van 1 meter toegestaan. Overige andere bouwwerken zijn toegestaan tot een hoogte van 5 meter. In de overtuinen komt een paardrijbak voor. Deze is aangeduid.
Naast de overtuinen in Uitdam valt ook een stuk grond aan de Gouw in Zuiderwoude onder de bestemming 'Tuin - Overtuinen'. Dit betreft gronden die niet behoren bij een aangrenzende woning en die in die zin op zichzelf staan. Voor de aanwezige bebouwing op deze gronden geldt dezelfde regeling als voor de bijbehorende bouwwerken in de overtuinen van Uitdam. Dat betekent dat bebouwing die al aanwezig was in juli 2008, wordt gerespecteerd. Nieuwe gebouwen zijn hier dus niet toegestaan, anders dan herbouw van bestaande gebouwen op dezelfde locatie met dezelfde afmeting.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.5 Overtuinen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.16 Verkeer
Toelichting op de bestemming
Onder de bestemming 'Verkeer' zijn de doorgaande wegen gebracht. De verkeersfunctie staat bij deze wegen voorop. Deze bestemming is uitwisselbaar met de bestemming 'Groen'. Onder andere oplaadpunten, botentewaterlaatplaatsen, bruggen, dammen of duikers, sloten, bijbehorende bermen en sloten vallen onder deze bestemming. In deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten. Wel zijn er andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.17 Verkeer - Verblijf
Toelichting op de bestemming
De meeste wegen en paden in het plangebied hebben naast een verkeersfunctie ook een duidelijke verblijfsfunctie. Daarom vallen deze wegen, paden pleinen, voet-, rijwielpaden, stoepen, bermen, parkeervoorzieningen, groen- en nutsvoorzieningen, onder deze bestemming. Op een aantal plaatsen komen evenementen, garageboxen en speelvoorzieningen voor. Deze locaties zijn op de verbeelding aangeduid. In de regels is globaal aangegeven welke typen evenementen zijn toegestaan.
In deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten. Wel zijn er andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.18 Water
Toelichting op de bestemming
In het plangebied komen enkele watergangen voor. Deze hebben een belangrijke waterhuishoudkundige functie, bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van water, en vallen onder de bestemming 'Water'. Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.
Binnen deze bestemming komt in Ilpendam een woonschepenhaven voor. Deze is op de verbeelding aangeduid.
Ter plaatse van recreatieve vaar- en schaatsroutes is voor bruggen en duikers een minimale doorvaarhoogte en breedte opgenomen, zodat de vaar- en schaatsroute niet belemmerd kan worden.
Voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het dempen van waterlopen, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, het aanbrengen en/of verwijderen van wal- en oeverbeschoeiingen, het aanbrengen van botentewaterlaatplaatsen, het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik, het vergraven van oevers en het aanbrengen van duikers is een omgevingsvergunning vereist. Hierdoor wordt de waterhuishoudkundige functie van de watergangen gewaarborgd. Alvorens een vergunning wordt verleend wordt de beheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.19 Wonen - 1
Toelichting op de bestemming
De bestemming 'Wonen - 1' heeft betrekking op de uitbreidingswijk in Ilpendam en de woningbouw van recentere datum in Zuiderwoude. Het gaat om de bestaande woonhuizen met de bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen. Binnen de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken.
Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Bijbehorende bouwwerken kunnen gebouwen zijn die zowel functioneel als ruimtelijk ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw, zoals een garage, berging, en dergelijke. Deze bijbehorende bouwwerken kunnen zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.
Daarbij zijn er bijbehorende bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich uitsluitend in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte, een terugrooiing en dergelijke. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet groter zijn dan 30% van het oorspronkelijke hoofdgebouw zelf. In de gevallen waar nog bouwruimte voor bijbehorende bouwwerken resteert, moet de bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Daarnaast is er nog een restcategorie wat niet een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk is. Dit zijn de zogenaamde andere bouwwerken, zoals een schutting of een vlaggenmast.
Hoofdgebouwen hebben een maximale toegestane goothoogte van 6 meter en bouwhoogte van 10 meter. Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. De hoofdgebouwen in Ilpendam zijn veelal in rijen en soms ook vrijstaand gebouwd. In Ilpendam betreffen de bouwvlakken bouwstroken. In Zuiderwoude gaat het, met uitzondering van vier woningen aan de Gouw, om vrijstaande woningen. Met uitzondering van de woningen aan de Gouw heeft iedere woning in Zuiderwoude een eigen bouwvlak.
De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
In de algemene bouwregels is een regeling voor dakterrassen opgenomen.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Trendsettersregeling
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de toegestane goot- en bouwhoogte. Hiermee kan een bepaald type dakopbouw worden gerealiseerd.
Hoofdgebouw buiten het bouwvlak
Bij afwijking kunnen hoofdgebouwen ook deels buiten het bouwvlak worden gebouwd. De oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 30% van de oppervlakte van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw zijn. Verder geldt als voorwaarde dat de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken niet meer dan 40% van het achtererf bedragen. Daarnaast blijven de reguliere regels van bijbehorende bouwwerken (hoofdgebouwen met meer dan één bouwlaag maximaal 40% tot een maximum van 50 m2, hoofdgebouwen met één bouwlaag maximaal 40% tot een maximum van 100 m2) van toepassing.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.20 Wonen - 2
Toelichting op de bestemming
De bestemming 'Wonen - 2' heeft betrekking op de lintbebouwing. De lintbebouwing komt voor in alle vier kernen. De lintbebouwing betreft over het algemeen de oudere bebouwing van de kernen. In Zuiderwoude is de lintbebouwing aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
Het gaat om de bestaande woonhuizen met de bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen. Binnen de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken.
Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Bijbehorende bouwwerken kunnen gebouwen zijn die zowel functioneel als ruimtelijk ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw, zoals een garage, berging, en dergelijke. Deze bijbehorende bouwwerken kunnen zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.
Daarbij zijn er bijbehorende bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich uitsluitend in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte, een terugrooiing en dergelijke. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet groter zijn dan het oorspronkelijke hoofdgebouw zelf. In de gevallen waar nog bouwruimte voor bijbehorende bouwwerken resteert, moet de bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Daarnaast is er nog een restcategorie wat niet een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk is. Dit zijn de zogenaamde andere bouwwerken, zoals een schutting of een vlaggenmast.
Tussen de woningen zijn doorzichten naar het achterliggende landelijk gebied aanwezig. Deze bepalen mede het karakter van het bebouwingslint. Om deze waarde te behouden zijn voor de hoofdgebouwen bouwvlakken op de verbeelding opgenomen. De bestaande oppervlakte van de woonhuizen is vastgelegd middels een bouwvlak. Bijbehorende bouwwerken kunnen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Daar waar de doorzichten van grote waarde zijn is op de zijtuinen de bestemming 'Tuin - Onbebouwd' gelegd.
De hoofdgebouwen binnen deze bestemming zijn allemaal verschillend van hoogte. Dit zorgt voor een afwisselend beeld van het lint. Om dit afwisselende beeld te behouden is de maximale goot- en bouwhoogte per hoofdgebouw op de verbeelding aangegeven.
De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Op sommige plaatsen wordt de woonfunctie gecombineerd met een kantoor, dienstverlening, een winkel of een maatschappelijke functie. Omdat dit gebruik niet overal is gewenst zijn deze situaties aangeduid. De geldende mogelijkheden zijn hierbij overgenomen. Verder zijn in Zuiderwoude een wijnproeflokaal en een theetuin aanwezig. Beide functies zijn op de verbeelding aangeduid.
In de algemene bouwregels is een regeling voor dakterrassen opgenomen.
Beeldbepalende en waardevolle panden zijn op de verbeelding aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'. Ter bescherming van deze panden is een omgevingsvergunning nodig voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een dergelijk pand.
In Ilpendam staat aan de Dorpsstraat een woning waar ook horeca-activiteiten plaatsvinden. Het gaat om horeca categorie II. Deze situatie is op de verbeelding aangeduid.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Hoofdgebouw buiten het bouwvlak
Bij afwijking kunnen hoofdgebouwen ook deels buiten het bouwvlak worden gebouwd. De oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 30% van de oppervlakte van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw zijn. Verder geldt als voorwaarde dat de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken niet meer dan 40% van het achtererf bedragen. Daarnaast blijven de reguliere regels van bijbehorende bouwwerken (hoofdgebouwen met meer dan één bouwlaag maximaal 40% tot een maximum van 50 m2, hoofdgebouwen met één bouwlaag maximaal 40% tot een maximum van 100 m2) van toepassing.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.21 Wonen - Stolp
Toelichting op de bestemming
Stolpen zijn veelal groter dan 'gewone' burgerwoningen en zijn door de uitstraling karakteristiek. De bestaande stolpen - oud en nieuw - zijn daarom apart bestemd. Het karakteristieke aan stolpen is de hoofdvorm. Het maakt daarbij in principe niet uit hoe oud de stolp is. De oudere, karakteristieke stolpen in het plangebied zijn veelal al aangewezen als (Rijks)monument. De bescherming van die stolpen vindt plaats via de Monumentenwet en die stolpen worden dan niet aangeduid in een bestemmingsplan.
De bestaande hoofdvorm van de stolpen is in de regels vastgelegd. Ter behoud van de hoofdvorm zijn aanpassingen slechts bij afwijking mogelijk. In Waterland zijn de stolpen doorgaans groter. Dat is in dit bestemmingsplan vastgelegd door de grootte van het bouwvlak.
Door het volume, kan het voor één huishouden moeilijk zijn dergelijke panden te onderhouden. Er is daarom een aparte bestemming opgenomen. Woningsplitsing kan worden toegestaan, zodat het onderhoud gedeeld kan worden en de karakteristieke waarden behouden blijven. Daarnaast kunnen bij deze panden meer (lichte) vormen van bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. Het betreft bedrijvigheid die in het hoofdgebouw plaats moet vinden en die geen verkeersaantrekkende werking mag hebben.
De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is maximaal 40 m2 per hoofdgebouw tenzij er al meer bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn. Er kunnen meerdere woningen in een hoofdgebouw (stolp) aanwezig zijn. Echter geldt de genoemde 40 m2 eenmalig per hoofdgebouw/stolp, in verband met de ruimtelijke impact.
Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleend als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
Beeldbepalende en waardevolle panden zijn op de verbeelding aangeduid met de aanduiding 'karakteristiek'. Ter bescherming van deze panden is een omgevingsvergunning nodig voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een dergelijk pand.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Vergroten van de bijbehorende bouwwerken
Bij percelen die groter zijn dan 1.000 m2 mag de oppervlakte bijbehorende bouwwerken worden vergroot van 40 m2 tot 100 m2. Het is daarbij van belang dat de verhouding tussen het hoofdgebouw en het erf in balans blijven.
Wijzigingsregels
Meerdere woningen in een stolp
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen één stolp twee woningen mogelijk te maken. Hiervoor kan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' op de verbeelding aangebracht worden. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken blijft, ongeacht de hoeveelheid woningen, gelijk, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Wijziging afwijkende bouwvorm
Als de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden is wijziging naar de bestemming 'Wonen - 1' mogelijk.
Wijzigen met compensatie
Om de openheid van het landschap ook in de toekomst te behouden, is het gemeentelijk beleid er op gericht nieuwe burgerwoningen en daarbij behorende bebouwing in het landelijk gebied zoveel mogelijk te beperken. Nieuwbouw in het landelijk gebied is dus niet toegestaan, tenzij er sprake is van sanering van voormalige vrijkomende (agrarische) bedrijfsbebouwing en wordt bijgedragen aan de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het gebied (provinciaal Ruimte voor Ruimte beleid).
Deze regeling is een verruiming van de saneringsregeling die geldt bij vrijkomende agrarische bedrijven die worden gebruikt voor wonen. Bij de saneringsregeling mogen alleen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden teruggebouwd. De provinciale ruimte voor ruimte regeling stimuleert om 1.000 m2 aan voormalige bedrijfsgebouwen te slopen en daarvoor mag een nieuwe woning worden teruggebouwd. Voor het terugbouwen van een nieuwe woning gelden criteria zoals de nieuwe woonhuis moet in de directe nabijheid van het bestaande woonhuis wordt gebouwd, er moet voldoende parkeergelegenheid op aanwezig zijn, er mag geen sprake zijn van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, de geluidsbelasting van nieuwe woonhuizen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde en er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.22 Wonen - Wooncentrum
Toelichting op de bestemming
Het voormalig verzorgingstehuis Ilpenhof aan de Lepelaarstraat in Ilpendam valt onder deze bestemming. De bestaande situatie is overgenomen. Het wooncentrum moet binnen het bouwvlak worden gebouwd en mag worden gecombineerd met sociaal-medische en sociaal-culturele voorzieningen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.23 Wonen - Woongebouw
Toelichting op de bestemming
In Ilpendam staan twee woongebouwen. Deze vallen onder deze bestemming. De bestaande situatie is overgenomen. De woongebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.24 Wonen - Woonwagenstandplaats
Toelichting op de bestemming
In het noordoosten van Ilpendam staat een woonwagenstandplaats. Die valt onder deze bestemming. De bestaande situatie is overgenomen. Er zijn maximaal drie woonwagens van 60 m2 toegestaan. Iedere standplaats mag 10 m2 aan gebouwen ten behoeve van bergingen en sanitaire voorzieningen hebben.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.25 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Toelichting op de bestemming
De hoogspanningsverbinding die door het plangebied loopt, heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de hoogspanningsverbinding.
Wijzigingsregels
Verbinding verwijderen
Als de hoogspanningsverbinding verdwijnt is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.26 Leiding - Riool
Toelichting op de bestemming
Voor de rioolleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Riool'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van het riool.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens een vergunning wordt verleend wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Leiding verwijderen
Als het riool verdwijnt is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.27 Waarde - Aardkundig
Toelichting op de bestemming
De provincie Noord-Holland heeft in de structuurvisie en de verordening een aantal aardkundig waardevolle gebieden aangewezen. In dit bestemmingsplan gaat het om het Ae- en Die gebied, dat in Uitdam ligt en het Varkensland dat in Watergang ligt. Deze gebieden hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig' gekregen. Ter bescherming van deze waarde, is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. Voor bepaalde werken en werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Dit betreft het aanleggen en dempen van sloten, ontgrondingen en andere ingrijpende wijzigingen in de bodemstructuur. Deze vergunning wordt slechts verleend als het gaat om werkzaamheden die geen onevenredige afbreuk doen aan de aardkundige waarden binnen de dubbelbestemming.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.28 Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 en 5
Toelichting op de bestemming
Ter bescherming van archeologische waarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn mede bestemd ter behoud van de aanwezige archeologische waarden.
In de Archeologienota Waterland 2011 zijn verschillende zones opgenomen. Per zone is aangegeven vanaf welke oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning nodig is voor werkzaamheden die de bodem kunnen verstoren. Bij ingrepen kleiner dan de genoemde oppervlakte en diepte is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Binnen het plangebied komen vijf archeologiegebieden voor. In paragraaf 6.4 zijn deze gebieden toegelicht.
Archeologisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een gecertificeerd archeologisch onderzoeksbedrijf. Daarmee wordt gewaarborgd dat het onderzoek volgens de KNA-richtlijnen (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) wordt uitgevoerd.
Wijzigingsregels
Dubbelbestemming verwijderen
Als met archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, kan met een wijzigingsprocedure de dubbelbestemming worden verwijderd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.5 Archeologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.29 Waarde - Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude
Toelichting op de bestemming
Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor de bescherming van de waarden hiervan is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming richt zich, naast de regels van de voorkomende bestemmingen, op het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.2 Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.30 Waterstaat - Waterkering
Toelichting op de bestemming
Alle waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van deze dubbelbestemming. Dit betreffen zowel de primaire waterkeringen als de genormeerde en niet-genormeerde regionale waterkeringen. Al deze waterkeringen zijn van belang voor de bescherming van het achterland tegen het water.
De Uitdammerdijk, de Stelling van Amsterdam en de Noorder IJ- en Zeedijken zijn waterkeringen met cultuurhistorische waarde. Ook vanwege deze aspecten is het van belang dat de waterkeringen een vertaling krijgen in het bestemmingsplan. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorziet hierin. Met deze bestemming wordt voorzien in het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische waarde van de waterkering. Ter bescherming van de waterkerende functie en de cultuurhistorische waarde is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Alvorens de vergunning wordt verleend, wordt de beheerder om advies gevraagd. Daarnaast mogen er geen gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd, uitgezonderd de bestaande gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken. Via afwijking kunnen nieuwe gebouwen worden toegestaan. Bij een dergelijke aanvraag moet worden getoetst aan verschillende -ruimtelijke- criteria, welke in de bestemming zijn genoemd. Ook hierbij wordt de waterbeheerder om advies gevraagd. De omgevingsvergunning wordt vervolgens door Burgemeester en wethouders verleend.
Voor de niet-genormeerde regionale waterkeringen -zie kaart in bijlage 5 van de regels- wordt alleen getoetst aan de waterhuishoudkundige belangen. Deze toets vindt plaats op basis van de Keur van het Hoogheemraadschap in de procedure van de Watervergunning. De dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ heeft voor deze waterkeringen alleen een signaleringsfunctie.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.3 Algemene Aanduidingsregel
2.3.1 Vrijwaringszone - dijk
Toelichting op de aanduiding
Ter bescherming van de waterkerende functie van de dijk, mag er in de vrijwaringszone van de dijk niet worden gebouwd, uitgezonderd bestaande bebouwing. Er mogen geen ingrepen plaatsvinden die de structuur van de dijk negatief beïnvloeden. Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken mogen daarom niet bij recht worden gebouwd.
Afwijkingsregels
Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken
Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken kunnen bij afwijking worden toegestaan. Hiervoor moet een omgevingsvergunning worden verleend. Alvorens een vergunning wordt verleend wordt de beheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Aanduiding deels verwijderen
De vrijwaringszone betreft een theoretische zone en met een berekening wordt de werkelijke zone berekend. Dit gebeurt doorgaans in het kader van ontwikkelingen binnen de vrijwaringszone. Als van een tracé de werkelijke zone is berekend, kan met een wijzigingsprocedure het overige deel van de zone worden verwijderd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten
3.1 Algemene Uitgangspunten
Voor de te actualiseren bestemmingsplannen is de Algemene Nota van Uitgangspunten project actualiseringslag bestemmingsplannen gemeente Waterland vastgesteld. Vervolgens is voor dit bestemmingsplan de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Kernen Waterland 2013 vastgesteld. Het bestemmingsplan is aan de hand van deze nota's verder uitgewerkt.
3.2 Begrenzing Van Het Plangebied
Bij de begrenzing van de kernen is aangesloten bij de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied, zoals weergegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS). Op een aantal plaatsen is er afgeweken van deze grens. Het gaat om gebieden waar zich mogelijk ontwikkelingen voor gaan doen. Deze gebieden zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied in verband met een eventuele mer-plicht. De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1 van paragraaf 1.1.
3.3 Hoofduitgangspunten
3.3.1 Bescherming bebouwingsstructuur en relatie landschap
Het is van belang dat de karakteristieke bebouwingsstructuur van de dorpen en de relatie met het landschap behouden blijven. Behoud van de doorzichten naar het omliggende landschap is hierbij van belang.
In de lintbebouwing zijn de hoofdgebouwen daarom vastgelegd door middel van een op maat gesneden bouwvlak. Daardoor wordt de positie van het hoofdgebouw vastgelegd. Voor de hoofdgebouwen is er veelal gewerkt met een tuinbestemming, waarmee bebouwing voor het hoofdgebouw voorkomen wordt. Daar waar er sprake is van doorzichten naar het landschap is er ook tussen de hoofdgebouwen gewerkt met een tuinbestemming.
In de uitbreidingswijk in Ilpendam zijn minder doorzichten naar het landschap aanwezig. Daardoor is hier gekozen voor flexibele bouwstroken, waarbij de hoofdgebouwen bij eventuele herbouw meer plaatsingsruimte hebben. Voor de woningen is er gewerkt met een tuinbestemming om bebouwing voor de hoofdgebouwen te voorkomen.
Verder zijn diverse specifieke elementen zoals watergangen en groenstructuren specifiek bestemd. Deze structuren dragen bij aan de bebouwingsstructuur en zorgen in sommige gevallen voor waardevolle doorzichten. Ook het profiel van de wegen draagt in sommige gevallen bij aan de waardevolle bebouwingsstructuur.
3.3.2 Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude
Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. De waarden van het beschermd dorpsgezicht zijn beschermd door middel van een dubbelbestemming. Het aanwijzingsbesluit van het beschermd dorpsgezicht is als bijlage 1 opgenomen.
3.3.3 Bescherming individuele panden
In de dorpen komen verschillende Rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en waardevolle panden voor. De beeldbepalende en waardevolle panden zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'. Aan de aanduiding is een omgevingsvergunningplicht gekoppeld voor het geheel of gedeeltelijk slopen van dergelijke panden. De monumenten zijn niet voorzien van deze aanduiding. Deze panden worden beschermd op basis van de Monumentenwet. Ook de beeldbepalende en waardevolle panden die binnen het beschermd dorpsgezicht van Zuiderwoude liggen zijn niet voorzien van deze aanduiding. Deze panden worden beschermd door de omgevingsvergunningplicht vanuit het beschermd dorpsgezicht.
3.3.4 Natuurgebieden
Rondom Watergang liggen percelen die worden beheerd met agrarisch natuurbeheer. Het behoud van de natuurwaarden voor weidevogels is hier een belangrijk uitgangspunt. Deze percelen worden beschermd met een natuurbestemming.
3.3.5 Overtuinen
In Uitdam liggen aan de westzijde van de Uitdammer Dorpsstraat zogenaamde 'overtuinen'. Deze tuinen horen bij de woningen aan de overzijde van de weg. Deze overtuinen zorgen voor zichtlijnen naar de Uitdammer Die en moeten daarom open blijven. In het verleden zijn in de overtuinen gebouwen en bijbehorende bouwwerken gebouwd. Deze doen afbreuk aan de zichtlijnen. Nieuwe bebouwing is niet gewenst en wordt dus met dit bestemmingsplan niet toegestaan.
3.3.6 Kleinschalige duurzame energie
De opwekking van kleinschalige duurzame energie bijvoorbeeld in de vorm van zonnepanelen op gebouwen en dergelijk is in beginsel toegestaan, waarbij een afweging wordt gemaakt ten aanzien van de aanwezige monumentale, karakteristieke en landschappelijke waarden. Windturbines - windmolens - zijn niet toegestaan.
3.4 Thematische Uitgangspunten
De thematische uitgangspunten voor dit bestemmingsplan zijn vastgesteld in de eerdere genoemde Nota's van Uitgangspunten (zie paragraaf 1.3). Deze uitgangspunten komen terug in de beschrijving op de bestemmingen (zie hoofdstuk 2).
Hoofdstuk 4 Huidige Situatie
4.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de vier grotere dorpen in Waterland, namelijk de kernen Ilpendam, Watergang, Zuiderwoude en Uitdam. Deze kernen vertonen een grote mate van gelijkenis. Het gaat overwegend om woonbebouwing, met slechts enkele andere functies. Hieronder worden de ruimtelijke en functionele kenmerken van de verschillende dorpen beschreven.
4.2 Ilpendam
Ilpendam is het grootste dorp van het plangebied. Het dorp ligt tussen het Noordhollandsch Kanaal en de Purmerringvaart.
Ilpendam is ontstaan als ontginningsnederzetting op de plaats waar een dam werd gelegd in het riviertje De Ilp. Ilpendam is onderverdeeld in drie deelgebieden, te weten de oude kern, de uitbreidingswijk en de lintbebouwing aan de Monnickendammerrijweg. De indeling van deze deelgebieden is weergegeven in figuur 2 weergegeven.
Vooral in de oude kern komt een groot aantal monumentale panden voor. De bebouwing staat over het algemeen dicht op elkaar, direct aan de straat. In de oude kern komen uiteenlopende functies voor. Naast wonen gaat het om een kerk, een restaurant, kantoren, bedrijven, detailhandel en diverse maatschappelijk voorzieningen, waaronder een kerk, een begraafplaats, een dorpshuis, een brede school, een opleidingscentrum voor yoga en een voorziening die onderdak biedt aan jeugd. Ook ligt hier een park, het Burgemeester van Oorschotplantsoen. In het zuiden van de oude kern ligt een bedrijventerrein. Meer naar het noorden neemt de bebouwingsdichtheid af en wordt de functie wonen dominant. Dit gebied vormt een overgang naar de uitbreidingswijk.
De uitbreidingswijk is in de jaren 50 van de vorige eeuw ontstaan. Toen is het deel tussen de Zonneweg en de Lepelaarstraat gebouwd. Dit gebied is in noord-zuid richting verkaveld. Het gebied tussen de Lepelaarstraat en de Tureluur is in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw gebouwd. Dit gebied is meer oost-west verkaveld. Het verkavelingspatroon van het gebied tussen de Tureluur en het Molenpad, dat is ontwikkeld in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw, wordt bepaald door de aanwezigheid van watergangen. Hierdoor verspringt de rooilijn over verschillende plaatsen. In de uitbreidingswijk komen vooral woningen voor. Het gaat vooral om geschakelde woningen. Aan de randen van de uitbreidingswijk liggen ook enkele vrijstaande woningen. Verder ligt hier een brede school. De brede school bestaat uit twee basisscholen, peuterspeelzaal, kinderopvang, buitenschoolse opvang en een bibliotheekservicepunt. Daarnaast is er een voormalige school en voormalig verzorgingstehuis aanwezig. Deze locaties worden later herontwikkeld. Ten noorden van de uitbreidingswijk ligt een sportpark. De uitbreidingswijk wordt van de oude kern gescheiden door hoge bomen. Daardoor is er geen ruimtelijke relatie tussen beide gebieden.
Figuur 2. De indeling van Ilpendam in deelgebieden
De lintbebouwing aan de Monnickendammerrijweg bestaat vooral uit woningen. Aan de zijde van de oude kern komt bebouwing aan beide zijden van de weg voor. Verder naar het oosten ligt de bebouwing alleen nog ten zuiden van de weg.
Het groen in Ilpendam is vooral te vinden in het oude dorp en de uitbreidingswijk. Het groen in het oude dorp en de openbare ruimte van de uitbreidingswijk is verschillend van karakter. In het oude dorp zijn een aantal verspreide groenelementen te vinden. Het Burgemeester van Oorschotplantsoen is het grootste groenelement in het oude dorp. Het Burgemeester van Oorschotplantsoen vervult een belangrijke functie als groengebied in het dorp en bevat een grasveld met een muziektent. Aan het park grenst een ander groot groenelement, de begraafplaats. Tussen de uitbreidingswijk en het oude dorp ligt aan de westkant de Aalduikerweg/Merelstraat, een groene entree van Ilpendam. De verschillende buurten van de uitbreidingswijk zijn over het algemeen groen van karakter. Aan de noordrand van Ilpendam ligt het sportpark. Dit is het grootste groenelement van de uitbreidingswijk.
4.3 Watergang
Watergang is een ontginningsnederzetting langs een hoofdontwateringssloot die evenwijdig loopt met het westelijk ervan gelegen Noordhollandsch Kanaal. De ontwateringssloot heeft diverse aftakkingen. Een aantal percelen zijn volledig omgeven door water, waardoor het lijkt alsof deze bebouwing op eilanden ligt.
Parallel aan de ontwateringssloot ligt de Dorpsstraat. Dit is de noord-zuid georiënteerde ontsluitingsroute van het dorp. De Dorpsstraat is een zeer smalle weg. Deze weg bepaald mede het karakter van het dorp.
Door het verdwijnen van agrarische bedrijven uit de kern is het dorpsbeeld veranderd door verdichting en vervangende nieuwbouw. Ondanks deze verdichting en nieuwbouw is de bebouwingsstructuur redelijk in stand gebleven.
Kenmerkend voor Watergang zijn de zwart geteerde hooihuizen aan de Dorpsstraat. De meeste gebouwen vertegenwoordigen geen bijzondere historische waarde. De waarde ligt vooral in de ruimtelijke samenhang van de onderdelen van de kern, de aanwezigheid van enkele monumenten en karakteristieke gebouwen en de ligging in het landschap.
Watergang bestaat vooral uit woningen. Het gaat vooral om vrijstaande woningen. Meer naar het zuiden wordt de bebouwingsdichtheid iets hoger en staan ook enkele rijtjeswoningen aan de Kanaaldijk. Daarnaast komen er diverse andere functies voor. Het gaat om een kerk, een dorpshuis, een sportveld, een begraafplaats, een café-restaurant en diverse bedrijven.
Rondom Watergang ligt het Natura 2000-gebied 'Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske'. Deze gronden zijn in eigendom van Staatsbosbeheer. Op deze gronden vindt op extensieve wijze veehouderij plaats. Het beheer is afgestemd op de voorkomende weidevogels. Ook in het plangebied liggen gronden die natuurlijk worden beheerd. Hoewel deze gronden binnen het bestaand bebouwd gebied liggen, is de belangrijkste functie hier natuur.
De erven en tuinen in het dorp en de weilanden en het natuurgebied Varkensland die aan de Dorpsstraat grenzen geven Watergang een groen karakter. De grootste groenelementen zijn de begraafplaats en de omgeving van het trapveldje.
4.4 Zuiderwoude
Het pittoreske Zuiderwoude is al circa duizend jaar oud. Daarmee is Zuiderwoude het oudste dorp van Waterland. In de 11e eeuw had het dorp al een eigen kapel. De ontginning van het dorp heeft in de 12e eeuw plaats gevonden vanaf de Ooster Ae. Daar liggen ook de oudste boerderijen. In de 16e en 17e eeuw beleefde het dorp een grote bloei met talrijke industriemolens en schepen die naar Suriname voeren en was het bijna twee maal zo groot als nu. Door de grote veepest in de 18e eeuw in combinatie met protectische maatregelen van Amsterdam raakte het dorp in verval. De nood was zelfs zo hoog dat het dorp de kerkklok aan Broek in Waterland heeft verkocht.
Vanwege de rijke historie van Zuiderwoude is het dorp aangewezen als beschermd dorpsgezicht. De aanwijzing als beschermd dorpsgezicht is met name gericht op de ruimtelijke structuur van het dorp in samenhang met de historisch waardevolle bebouwing. Daarnaast gaat het om de directe relatie van het dorp met het omringende agrarische gebied. Het aanwijzingsbesluit van het beschermd dorpsgezicht is in bijlage 1 opgenomen.
De ruimtelijke structuur van Zuiderwoude wordt bepaald door de samenkomst van wegen en vaarwegen bij de kerk. Het deel van het dorp bij de kerk, vanouds de dorpskern, wordt gekenmerkt door een zekere beslotenheid ten opzichte van de rest van het dorp. De bebouwing ligt vooral langs de Zuiderwouder Dorpsstraat. In het gehele dorp zijn er doorzichten naar het achterliggende landschap aanwezig.
Zuiderwoude wordt gekenmerkt door een typische lintbebouwing bestaande uit overwegend karakteristieke arbeidershuisjes, enkele stolpboerderijen en kaakbergen. De bebouwing is klein van schaal. De verspringende rooilijnen geven het lint een afwisselend straatbeeld
De meeste gebouwen zijn opgetrokken met de karakteristieke houten gevelbekleding. In sommige gevallen wordt het hout gecombineerd met metselwerk. De eerste bouwlaag bestaat dan uit steen, terwijl de topgevel met hout is bekleed. Incidenteel komt het voor dat de woning of gebouwen met een bijzondere functie zoals de school in zijn geheel uit baksteen (soms ook met stucwerk) bestaat. De daken zijn met keramische dakpannen bekleed. Kenmerkend is het gevarieerde kleurgebruik, namelijk licht en donker groen, licht grijs en beige.
Later is aan de Gouw en Dwarsgouw nieuwbouw ontwikkeld. Het gaat om enkele vrijstaande en halfvrijstaande woningen.
In Zuiderwoude komen bijna uitsluitend woningen voor. Naast woningen zijn aanwezig: een begraafplaats, een basisschool, een dorpshuis een wijnproeflokaal en een theetuin.
Zuiderwoude heeft een groen karakter. Het groen is vooral te vinden in de privétuinen. De gemeente heeft slechts weinig groen in eigendom en beheer. Het meeste groen dat in beheer is bij de gemeente is geconcentreerd in de school en de N.H. Kerk.
4.5 Uitdam
Uitdam is oorspronkelijk een vissersdorp. Het dorp is ontstaan aan de Uitdammerdijk aan het Markermeer. Het karakter van Uitdam wordt bepaald door de aanwezigheid van lintbebouwing. Het dorp bestaat overwegend uit woningen. Ook heeft het dorp een kerk, een begraafplaats en een zeilmakerij.
Oorspronkelijk lag de ontsluitingsweg op de rug van de dijk. De oorspronkelijke ingangen van de percelen lagen daarom aan de dijkzijde. De percelen liepen vaak door tot aan de Uitdammer Die.
In 1916 is de weg verplaatst naar het westen. De weg doorsneed de achtertuinen van de percelen. De gronden ten westen van de weg worden vaak nog steeds gebruikt als tuin. Dit zijn de zogenaamde ´overtuinen´. Op sommige plaatsen zijn de overtuinen in gebruik genomen voor andere functies, zoals een voormalige brandweerkazerne, enkele woningen en een paardenbak. Tussen de bebouwing door zijn op sommige plaatsen doorzichten naar de Uitdammer Die. Dit is een belangrijke kwaliteit van Uitdam.
Over het algemeen liggen de woningen aan de dijk. Bijbehorende bouwwerken liggen verspreid op het erf en soms ook in de overtuinen. Hierdoor ontstaat er een afwisselend bebouwingsbeeld.
In de jaren 70 van de vorige eeuw zijn ten noorden van de oude lintbebouwing nieuwe woningen gebouwd. Het gaat om de woningen ten noorden van de Rijperweg. Hier ligt de bebouwing in clusters omgeven door water. Hierdoor lijkt het alsof de bebouwing op eilanden ligt. De eilanden herbergen een gevarieerde bebouwing. Op één van de eilanden is recentelijk een nieuw dorpshuis met vier nieuwe woningen gerealiseerd.
Uitdam heeft een groene uitstraling. Deze uitstraling wordt vooral veroorzaakt door het groen in de tuinen en overtuinen. De gemeente heeft zelf weinig groen in beheer. Ook de dijk aan het Markermeer vormt een groen element in het dorp.
Hoofdstuk 5 Beleidskader
5.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de beleidskaders, waarmee bij het opstellen van dit bestemmingsplan rekening is gehouden.
5.2 Rijksbeleid
5.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Deze 13 nationale belangen zijn:
- 1. Rijksvaarwegen;
- 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
- 3. Kustfundament;
- 4. Grote rivieren;
- 5. Waddenzee en waddengebied;
- 6. Defensie;
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- 8. Elektriciteitsvoorziening;
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- 10. Ecologische hoofdstructuur;
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
5.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden en de laatste wijziging is in werking getreden op 1 oktober 2012. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. In onderstaande tabel wordt het bestemmingsplan getoetst aan de relevante artikelen van het Barro. Overigens is het zo dat de regels van het Barro met betrekking tot het rijksbelang 9 nog niet in werking zijn getreden.
Artikel Barro | Toetsingscriterium | Conclusie |
Artikel 2.11 Primaire waterkeringen buiten het kustfundament | Een bestemmingsplan bevat de bestemming waterkering voor grond waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering heeft. | De waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. De beschermingszone is voorzien van een aanduiding. Dit bestemmingsplan ziet niet toe op wijzigingen aan de waterkering. |
Artikel 2.12 IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte) | Een bestemmingsplan mag geen bestemmingen bevatten die ten opzichte van het bestemmingsplan dat gold op 22 december 2009, nieuwe bebouwing of landaanwinningen mogelijk maken. | Dit bestemmingsplan maakt dergelijke bestemmingen niet mogelijk. |
5.3 Provinciaal Beleid
5.3.1 Structuurvisie en verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door Provinciale Staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De Provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.'
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren zijn provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt.
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (eveneens vastgesteld op 21 juni 2010), de eerste herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 23 mei 2011), de tweede herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 17 december 2012) en de derde wijziging Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie - Beleid Wind Op Land (eveneens vastgesteld op 17 december 2012) zijn op grond van art. 4.1 Wro regels gesteld ter waarborging van de provinciale belangen.
In onderstaande tabel wordt het bestemmingsplan getoetst aan de relevante artikelen van de provinciale verordening (PRVS).
Artikel PRVS | Toetsingscriterium | Conclusie |
Artikel 8 Aardkundige waarden | De kernen Watergang, Zuiderwoude en Uitdam liggen (deels) in een aardkundig waardevol gebied. De verordening stelt dat in het bestemmingsplan beschreven moet worden op welke wijze er rekening wordt gehouden met de aanwezige aardkundige waarden. | Aardkundig waardevolle gebieden zijn in dit bestemmingsplan beschermd met een dubbelbestemming met passende planregel. |
Artikel 9 Aanwijzing Bestaand Bebouwd Gebied | De bestaande of de bij een - op het moment van inwerkingtreden van de verordening - geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing en kassen zijn aangewezen als bestaand bebouwd gebied. | Het gehele plangebied is aangewezen als bestaand bebouwd gebied. |
Artikel 20 Nationale landschappen en UNESCO-werelderfgoederen Artikel 21 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen en Uitzonderlijke Universele Waarden UNESCO-werelderfgoederen Artikel 22 Ontwikkelingen binnen een Nationaal Landschap en UNESCO-werelderfgoed | Het plangebied maakt deel uit van twee Nationale Landschappen; Laag Holland en de Stelling van Amsterdam. In bestemmingsplannen moeten regels worden opgenomen voor het behoud en de versterking van de kernkwaliteiten van Nationale Landschappen. Nieuwe functies en uitbreiding van de bebouwing van bestaande functies is alleen is toegestaan als deze geen significant negatieve effecten hebben op de kernkwaliteiten van het gebied. | Ten aanzien van Laag Holland gaat het om het behoud van het karakter van de dorpen. Dit krijgt onder andere vorm door de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht Zuiderwoude' en het vastleggen van de ruimtelijke structuur. De Stelling van Amsterdam wordt beschermd door de bestemming 'Water - Waterstaat'. Deze bestemming is medebestemd voor het behoud van de landschappelijke, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden. Er worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt die negatieve effecten hebben op de kernkwaliteiten van deze gebieden. |
Artikel 29 Primaire waterkeringen | De Uitdammerdijk, welke ten oosten van Uitdam ligt, is aangewezen als 'Primaire waterkering'. Langs primaire waterkeringen geldt een vrijwaringszone van 100 meter binnendijks en 175 meter buitendijks. De verordening bepaalt dat binnen de vrijwaringszones nieuwe bebouwing of nieuwe functies alleen mogelijk gemaakt mogen worden als: -er sprake is van niet onomkeerbare ontwikkelingen; -een toekomstige landwaartse versterking van de waterkering niet wordt belemmerd; -er kan worden meebewogen met het peil van het IJssel- en Markermeer. | Alle waterkeringen in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe bebouwing mogelijk binnen de zone van de primaire waterkering. |
Artikel 30 Regionale waterkeringen | In Ilpendam en Watergang liggen waterkeringen die zijn aangewezen als regionale waterkering. De verordening bepaalt dat bestemmingsplannen moeten voorzien in de bescherming van de waterkerende functie. Ook moet de vrijwaringszone in bestemmingsplannen worden opgenomen zodat toekomstige reconstructies van de waterkeringen niet onmogelijk worden gemaakt. | Alle waterkeringen in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. |
Artikel 32 Windturbines | Het bouwen of opschalen van windturbines is niet toegestaan. | In dit bestemmingsplan zijn windturbines niet toegestaan. |
5.4 Regionaal Beleid
5.4.1 Regiovisie Waterland 2040
In de regiovisie Waterland 2040 (januari 2009) hebben de zeven Waterlandse gemeenten in ISW-verband 5 de koers bepaald voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. In de visie staat het behoud en de versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop. Om de kernen vitaal te houden en de bereikbaarheid van de regio binnen de Metropoolregio Amsterdam te waarborgen worden de noodzakelijke sociaal-economische en infrastructurele maatregelen uitgevoerd.
- 5. Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland
5.4.2 Regionale Woonvisie Waterland
Het beleid ten aanzien van wonen in de regio Waterland (gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) is vastgelegd in de regionale Woonvisie Waterland (2003). In de visie worden de opgaven beschreven waarvoor de gemeenten staan om vraag en aanbod in de regio op elkaar af te stemmen. In de Woonvisie is aangegeven dat de gemeenten zich inspannen om de binnenstedelijke bouwopgave door middel van Intensiveren, Combineren en Transformeren (ICT) uit te voeren.
5.4.3 Nota Gezondheidsbeleid 2008 - 2011
In de Nota Gezondheidsbeleid (d.d. januari 2009) is door negen samenwerkende gemeenten, waaronder de gemeente Waterland, afgesproken wat zij in de genoemde jaren willen doen op het gebied van openbare gezondheidszorg. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van mantelzorg is hier een uitvloeisel van.
5.4.4 Conclusie regionaal beleid
Het beleid ten aanzien van mantelzorg is in dit bestemmingsplan geïmplementeerd. Verder biedt het regionaal beleid geen concrete uitgangspunten voor dit in hoofdzaak consoliderende bestemmingsplan. Daarmee voldoet het bestemmingsplan aan het regionaal beleid.
5.5 Waterbeleid
5.5.1 Algemeen
Het waterbeleid is vastgelegd in verschillende beleidsdocumenten. Op Rijksniveau is het Nationaal Waterplan 2009 - 1015 (22 december 2009) vastgesteld. Daarnaast is het Beheer- en Ontwikkelplan voor Rijkswateren 2010 - 2015 van belang. De provincie heeft op 16 november 2009 het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 vastgesteld. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 4, 2010 - 2015, het Raamplan Bescherming tegen Wateroverlast (2004) en het Beheersplan Waterkering 2006 - 2010. Bovendien geldt voor de watergangen en waterkeringen in het plangebied de Keur van het Hoogheemraadschap. Voor diverse handelingen in en aan watergangen en waterkeringen is een zogenoemde watervergunning van het Hoogheemraadschap nodig.
5.5.2 Conclusie waterbeleid
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met het nationale en regionale waterbeleid. Hoofdwatergangen en waterkeringen zijn specifiek in dit bestemmingsplan bestemd. In paragraaf 6.5 is een beschrijving gemaakt van de waterrelevante zaken. Dit bestemmingsplan voldoet daarmee aan het waterbeleid.
5.6 Gemeente
5.6.1 Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-Oost
Op 31 juli 2012 is het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-Oost van de gemeente Waterland en stadsdeel Amsterdam-Noord vastgesteld (zie bijlage 2).
Het Afsprakenkader richt zich op het faciliteren van gewenste ontwikkelingen van de landbouw in Waterland-Oost. Doel hierbij is dat de landbouw economisch vitaal blijft en een rol kan blijven spelen in het beheer van gebieden waarbij tegelijkertijd een karakteristiek en vitaal veenweidelandschap behouden blijft. Waterland-Oost wordt daarbij als één gebied beschouwd. Voor de ontwikkeling van de landbouw binnen de kaders van behoud en ontwikkeling van natuur en landschap is één beleid van toepassing. Dit beleid, alsmede het daarin voorgestelde toetsingskader, is leidraad bij de inrichting van de agrarische gebiedsbestemming.
Het Afsprakenkader is opgenomen in bijlage 2. Voor meer informatie over het Afsprakenkader wordt verwezen naar de bijlage.
5.6.2 Amendement bedrijvigheid in kernen
Op 6 november 2008 is een amendement aangenomen om meer bedrijvigheid in woonkernen te realiseren. Dit amendement is in dit bestemmingsplan vertaald door een regeling op te nemen voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis.
5.6.3 Beleidsregel antennemasten
Het beleid ten aanzien van antennes is vastgelegd in de 'Beleidsregel plaatsing antenne-installaties in de gemeente Waterland (vastgesteld op 26 juni 2008). Op basis van deze beleidsregel zijn bestaande antennes aangeduid.
De beleidsregel geldt als toetsingskader voor nieuwe aanvragen. Deze beleidsregel blijft daarom gelden naast het bestemmingsplan.
5.6.4 Beleidsregel dakterrassen
Onder welke voorwaarden dakterrassen zijn toegestaan is geformuleerd in de 'Beleidsregel met betrekking tot dakterrassen bij woonhuizen' (vastgesteld op 23 juni 2009). De voorwaarden die er voor de dakterrassen gelden zijn verwerkt in dit bestemmingsplan. In de algemene bouwregels is een regeling voor dakterrassen opgenomen. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.5 Beleidsregel erfbebouwing
De gemeente heeft eenduidige bouwregels voor erfbebouwing geformuleerd in de 'Beleidsregel met betrekking tot erfbebouwing bij woonhuizen' (vastgesteld op 23 juni 2009). Deze regel is niet van toepassing in het beschermde dorpsgezicht van Zuiderwoude, in het gebied waar het bestemmingsplan 'Watergang' geldt en op erven van hoekwoningen met drie straatgevels. De regeling voor bijbehorende bouwwerken is op deze beleidsregels afgestemd. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.6 Beleidsregel kleinschalig toeristisch overnachten
Om Bed en Breakfast en het kleinschalig toeristisch overnachten binnen de gemeente Waterland te stimuleren is de 'Beleidsregel met betrekking tot het kleinschalig toeristisch overnachten in de gemeente Waterland' op 5 juli 2011 vastgesteld. In de beleidsregel worden drie categorieën onderscheiden:
- klein: Bed en Breakfast bij (bedrijfs)woningen;
- midden: kleinschalig toeristisch overnachten in een groter deel van de woonfunctie;
- groot: ondernemingen die de maatvoering van de categorie midden te boven gaat. Ondernemingen in de grote categorie vallen buiten de beleidsregel.
Bij de kleine categorie wordt Bed and Breakfast gezien als een nevenactiviteit bij (bedrijfs)woningen. Voor woningen geldt dat er bij recht maximaal twee kamers mogen zijn, met een maximum van 30% van de oppervlakte van de woning. Bed en Breakfast mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Overigens komt de term Bed en Breakfast niet terug in de regels van het bestemmingsplan. Hier wordt het net als de middencategorie kleinschalig toeristisch overnachten genoemd. Dit komt op hetzelfde neer.
De middencategorie wordt mogelijk gemaakt met een afwijking. Met de afwijking kan een groter deel van de woonfunctie tot maximaal 50% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 100 m2 voor het kleinschalig toeristisch overnachten worden gebruikt.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
Op 17 juli 2012 is door het college een verruiming van het beleid kleinschalig toeristisch overnachten (kto) vastgesteld. Deze verruiming houdt in dat ook andere ruimten dan woningen voor kto mogen worden gebruikt. Ook dit beleid is vertaald in dit bestemmingsplan, namelijk in de algemene gebruiksregels.
5.6.7 Beleidsregel mantelzorg
Het gebruik van bestaande bijbehorende bouwwerken voor de huisvesting voor mantelzorg is vastgelegd in de 'Beleidsregel met betrekking tot huisvesting ten behoeve van mantelzorg in bij woningen behorende bijgebouwen in de gemeente Waterland (vastgesteld op 17 september 2009). Op basis van de beleidsregel is mantelzorg toegestaan binnen de (bedrijfs)woningen. Met een afwijking wordt mantelzorg ook in vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan (afhankelijke woonruimte). De afhankelijke woonruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.8 Groenbeleid
De Groenvisie 2016 (vastgesteld op 24 januari 2008) vormt de basis voor het groenbeleid in de gemeente. In de Groenvisie is beleid ontwikkeld ten aanzien van bomen, restgroen en nieuwbouw- en herstructureringslocaties.
Onderdeel van de Groenvisie is de Bomenverordening. Deze stelt dat voor het vellen van een aantal soorten bomen een omgevingsvergunning nodig is. Bij de verlening van een vergunning wordt zoveel mogelijk herplant opgelegd. Voor het vellen van de volgende bomen is een vergunning nodig:
- bomen die deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur;
- bomen op lijst waardevolle bomen.
Dit bestemmingsplan gaat uit van bescherming van het groen in het plangebied. Al het publieke eigendom en openbaar toegankelijk groen dat in de Groenvisie is opgenomen, is met de bestemming 'Groen' beschermd.
5.6.9 Huisvesting primair onderwijs
In het Integraal Huisvestingsplan primair onderwijs (vastgesteld op 24 juni 2008) geeft de gemeente haar beleid ten aanzien van de huisvesting van primair onderwijs weer. In het plangebied komen drie scholen voor. Overeenkomstig het Huisvestingsplan is er in Ilpendam een brede school ontwikkeld. Hierdoor zitten de twee scholen in Ilpendam nu in één gebouw. De vrijkomende locatie wordt herontwikkeld. Daarnaast is er een school aanwezig in Zuiderwoude. Op termijn neemt hier het leerlingaantal af, waardoor het de vraag is of de school bestaansrecht behoud. Echter het is de verwachting dat de school in ieder geval tijdens de planperiode van dit bestemmingsplan blijft bestaan. Daarnaast staat er nog een voormalige school in Watergang. Deze voormalige school valt buiten het plangebied.
5.6.10 Maatschappelijke ondersteuning
In de beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waterland 2009 - 2012 (februari 2009) is het beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning weergegeven. In aansluiting op de regionale nota Gezondheidsbeleid is in de gemeentelijke nota aangegeven dat mantelzorg ondersteund moet worden. Daarom is in dit bestemmingsplan mantelzorg toegestaan bij alle bestemmingen met een (bedrijfs)woning.
5.6.11 Parkeren
Parkeren gebeurt vooral op de daarvoor bestemde parkeervakken en parkeerplaatsen. Op sommige plaatsen is er een bepaalde overlap met groen. Daarom is in dit bestemmingsplan in de bestemming 'Groen' ondergeschikt parkeren toegestaan.
5.6.12 Speelvoorzieningen
Het beleid ten aanzien van speelvoorzieningen staat in de kaderstellende notitie speelvoorzieningen (vastgesteld op 4 december 2003). Er wordt onderscheid gemaakt tussen informele speelruimte (straat, bosjes, bomen en dergelijke) en formele speelruimte (met speeltoestellen en/of sportfaciliteiten). In de gemeente is er voldoende informele en formele speelruimte aanwezig. Het is van belang dat de speelruimte aantrekkelijker wordt gemaakt. Bij de inrichting van speelruimte wordt er rekening gehouden met het aantal kinderen in het dorp en de reeds aanwezige speeltoestellen. Deze notitie heeft geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
5.6.13 Standplaatsenbeleid
In de gemeente geldt een maximumstelsel ten aanzien van het verlenen van standplaatsvergunningen op grond van de APV. Dit is vastgelegd in de notitie vent- en standplaatsvergunningenbeleid (juli 1995). Het beleid is vertaald in de algemene gebruiksregels.
5.6.14 Terrassenbeleid
Ten aanzien van terrassen geldt de nota Terras beleid Waterland 2007 (vastgesteld op 6 februari 2007). Het terrassenbeleid is vertaald in de algemene gebruiksregels.
5.6.15 Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan
Het beleid ten aanzien van recreatie en toerisme is beschreven in het Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan (vastgesteld op 23 januari 2003). Gemeente Waterland heeft een strategische ligging ten opzichte van grote bevolkingsconcentraties en toeristische trekkers, zoals het Markermeer. Hierdoor is Waterland vooral voor de watersport een interessant gebied. Ilpendam, Watergang, Zuiderwoude en Uitdam zijn mooie pittoreske dorpen. De dorpen worden dan ook veelvuldig bezocht door dagjesmensen.
Daarnaast zijn er andere recreatiemogelijkheden. Hieronder vallen bijvoorbeeld routes voor kleine boten. In de winter kan er op deze routes geschaatst worden. Deze recreatieve kano- en schaatsroutes worden van belang geacht. Deze zijn op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangeduid.
5.6.16 Vergunningsvrij bouwen in beschermde dorpsgezichten
In beschermde dorpsgezichten geldt voor interne verbouwingen aan bepaalde panden geen vergunningplicht (collegebesluit d.d. 9 augustus 2005). Werkzaamheden aan monumenten, werkzaamheden aan gevels en draagconstructies en werkzaamheden die een functiewijziging tot gevolg hebben vallen hier niet onder.
Inmiddels is de landelijke regeling van het vergunningsvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht zodanig verruimd, dat veel activiteiten in beschermde dorpsgezichten en aan en bij monumenten vergunningsvrij zijn geworden.
5.6.17 Vergunningsvrij bouwen op zijerven
In bepaalde situaties geldt geen vergunningplicht voor het bouwen op zijerven (collegebesluit 24 juni 2008). Dit bestemmingsplan frustreert dit beleid niet.
5.6.18 Welstandsbeleid
De gemeente Waterland heeft haar welstandsbeleid beschreven in de Welstandsnota Waterland (februari 2004, herziening maart 2009). In de Welstandsnota worden algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria onderscheiden. De algemene welstandscriteria gelden als uitgangspunt voor iedere welstandsbeoordeling. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt om te beoordelen hoe het bouwwerk past in zijn omgeving. (Ver)bouwplannen worden getoetst aan de Welstandsnota.
5.6.19 Conclusie gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid heeft zijn vertaling gekregen in dit bestemmingsplan. Daarmee voldoet dit bestemmingsplan aan het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 6 Milieu- En Omgevingsaspecten
6.1 Inleiding
Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.
6.2 Mer-beoordeling
6.2.1 Normstelling en beleid
In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
6.2.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Gezien het in hoofdzaak consoliderende karakter van dit bestemmingsplan treden er geen belangrijke negatieve milieugevolgen op. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in dit hoofdstuk zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
6.2.3 Conclusie
Voor dit bestemmingsplan geldt geen planMER-verplichting.
6.3 Ecologie
6.3.1 Normstelling en beleid
Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet (Nbw). Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een Nbw-vergunning worden aangevraagd. Als een Nbw-vergunning nodig is dan 'haakt' deze aan bij de omgevingsvergunning. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.
Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet is de provincie. In de gevallen dat een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, dan 'haakt' de ontheffing aan bij de omgevingsvergunning.
6.3.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Gebiedsbescherming
Direct ten oosten van Uitdam ligt het Natura 2000-gebied 'Markermeer & IJmeer'. Verder wordt Watergang omgeven door het Natura 2000-gebied 'Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske'. Deze gebieden zijn tevens onderdeel van de EHS. Daarnaast liggen in de nabijheid van de kernen diverse andere gebieden die behoren tot de EHS. Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is er geen negatief effect op de beschermde natuurgebieden.
Conclusie
Vanuit het aspect gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Soortenbescherming
Wat betreft de soortenbescherming wordt gewerkt met de zogenaamde 'uitgestelde toets'. De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn (bij recht, vergunningvrij of via een afwegingsprocedure) de mogelijke effecten op de te beschermen soorten altijd moeten worden meegewogen. Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, kan de betreffende activiteit pas plaats vinden na het verkrijgen van de ontheffing.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet echter wel redelijk zicht bestaan op de verleenbaarheid van een eventuele benodigde ontheffing en/of omgevingsvergunning. Anders is het bestemmingsplan niet uitvoerbaar. Gelet op het feit dat dit bestemmingsplan vooral conserverend van aard is en er geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden, wordt het plan op het punt van soortbescherming uitvoerbaar geacht.
Conclusie
Vanuit het aspect soortenbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.3.3 Ecologie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.4 Cultuurhistorie
6.4.1 Normstelling en beleid
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die deel uitmaakt van de verordening - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.
6.4.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied komen diverse cultuurhistorische elementen voor. Hieronder volgt per element een beschrijving.
Beschermd dorpsgezicht
Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht (zie paragraaf 3.3.2 en bijlage 1). Voor het beschermd dorpsgezicht is een dubbelbestemming opgenomen. Met deze dubbelbestemming worden de karakteristieke waarden van het beschermd dorpsgezicht beschermd.
Stelling van Amsterdam
De Stelling van Amsterdam is een militair verdedigingswerk dat tussen 1870 en 1915 is aangelegd ter bescherming van Amsterdam. De verdedigingsring is 135 kilometer lang en bestaat uit dijken met dammen en sluizen, terreinen die onder water konden worden gezet (inundatie) en 42 forten. Dit verdedigingssysteem in combinatie met het daarbij horende landschap is aangeduid als de stellingzone.
De stelling van Amsterdam is aangewezen als Nationaal Landschap en staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst. De stelling loopt gelijk aan de Uitdammerdijk. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.
Noorder IJ- en Zeedijken
Deze dijken dienden ter bescherming van de relatief laaggelegen Hollandse veenweidegebieden tegen het water van de voormalige Zuiderzee en het IJ. De Noorder IJ- en Zeedijken lopen vanaf de Westfriese Omringdijk (bij Schardam) langs Zeevang en Uitdam door naar het zuiden van Oost- en Westzaan, Assendelft in de richting van Noord-Kennemerland. Het tracé van de dijken is historisch bepaald. In het tracé zijn de sporen van de strijd tegen het water nog steeds zichtbaar. In de eerste plaats in het bochtige en hoekige tracé zelf, dat duidt op doorbraken in vroegere tijden. Vervolgens geven de braken een indruk van de gevolgen van de vroeger steeds terugkerende doorbraken. Ten slotte vormen de buitendijkse landen een essentieel onderdeel van het dijkverdedigingssysteem. Deze voorlanden waren bedoeld om de slag van het water te breken. De dijken zijn een beeldbepalend element in het Noord-Hollandse polderlandschap door de continuïteit en de hoogte van de dijken in samenhang met de openheid van het omliggende landschap.
De Noorder IJ- en Zeedijken zijn aangewezen als provinciaal monument. De Noorder IJ- en Zeedijken lopen gelijk aan de primaire waterkering langs het Markermeer. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.
Stolpboerderijen
Stolpboerderijen zijn het meest identiteitsbepalende historische boerderijtype in Noord-Holland, vooral voor het grondgebied boven het Noordzeekanaal. Met uitzondering van aan de stolp verwante boerderijen in de provincie Friesland komt de stolp als boerderijtype buiten de provincie Noord-Holland niet voor. De stolp is daarmee identiteitsbepalend voor Noord-Holland.
De stolpboerderij kenmerkt zich door een vierkant houtskelet dat dient als draagconstructie voor een hoog piramidevormig dak. De ruimte binnen het vierkant dient voor hooiberging, daaromheen zijn de ruimten gegroepeerd voor mens en dier.
Op de stolpboerderij bestaan diverse varianten. De stolpboerderij komt voor in diverse uitvoeringen van klein en zeer eenvoudig tot groot en zeer rijk. De stolpen in Waterland zijn over het algemeen groter dan de stolpen elders.
Stolpen zijn gebouwd vanaf 1600 tot in het Interbellum. Veel stolpen zijn na de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Zo telde Noord-Holland in 1950 ongeveer 10.000 stolpen, anno 2009 zijn dat er nog 5.000. Hiervan zijn er 400 beschermd. Het aantal stolpen, en daarmee de identiteitsbepalende waarde voor Noord-Holland, neemt gestaag af.
De stolpboerderijen hebben een eigen bestemming gekregen. Binnen deze bestemming wordt gezorgd voor bescherming van deze karakteristieke boerderijvorm.
Monumenten
In het plangebied komt een aantal rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten voor. Deze monumenten worden beschermd via de Monumentenwet. Voor monumenten hoeft in het bestemmingsplan daarom geen beschermende regeling te worden opgenomen. Een volledig overzicht van de monumenten staat op de website van de gemeente.
Beeldbepalende en waardevolle panden
Naast de monumenten kennen de kernen ook beeldbepalende en waardevolle panden. Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Op basis van het beschermd dorpsgezicht geldt een omgevingsvergunningplicht voor het geheel of gedeeltelijk slopen van panden. Deze vergunningplicht komt voort uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Met deze vergunningplicht worden naast het beschermde dorpsgezicht dus ook de beeldbepalende en waardevolle panden in Zuiderwoude beschermd.
In Ilpendam, Watergang en Uitdam zijn de beeldbepalende en waardevolle panden met een aanduiding weergegeven. Aan deze aanduiding is een vergunningplicht voor het geheel of gedeeltelijk slopen van panden gekoppeld. In bijlage 3 zijn beschrijvingen van de panden die buiten het beschermd dorpsgezicht liggen opgenomen.
Aardkundig waardevolle gebieden
In het plangebied liggen diverse aardkundig waardevolle gebieden. Deze gebieden zijn in dit bestemmingsplan beschermd met een dubbelbestemming. Hieronder volgt een korte beschrijving per gebied:
- het Ae- en Die gebied, in het zuidoosten van de gemeente
Dit gebied is representatief voor het voormalige veenlandschap. Hier komen brede en goed zichtbare inbraakgeulen voor, welke uniek zijn voor dit gebied. Het gebied wordt doorsneden door enkele kreekbeddingen, waaronder de veenrivieren de Ae en de Die.
- Varkensland
Dit is een gebied met zetwallen, petgaten en trekgaten. Deze zijn soms gedeeltelijk tot geheel verland of opgevuld met bagger. De ondergrond bestaat uit veenmosveen en zeeklei. Aan het slotenpatroon zijn voormalige veenstroompjes te herkennen.
6.4.3 Conclusie
De cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden die niet via de Monumentenwet zijn beschermd, hebben een beschermende regeling gekregen in dit bestemmingsplan. Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.5 Archeologie
6.5.1 Normstelling en beleid
Voor de bescherming van archeologische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De bedoeling is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ).
Voor rijksbeschermde archeologische monumenten geldt de bescherming op grond van de Monumentenwet en hoeft in het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.
Het archeologisch beleid van de gemeente Waterland is vastgelegd in de 'Archeologienota Waterland 2011'. In deze nota is verwoord hoe het behoud van archeologische waarden of het onderzoek daarnaar worden zeker gesteld. In de Archeologienota worden archeologische monumenten en vijf categorieën met archeologische verwachtingswaarden onderscheiden (zie tabel 1). Deze categorieën zijn weergegeven op een beleidskaart. Deze beleidskaart is opgesteld op basis van de kennis die de afgelopen jaren is verkregen bij diverse archeologische onderzoeken en op basis van de kennis over de ontstaansgeschiedenis van het gebied.
Categorie | Omschrijving |
Rijksbeschermd archeologisch monument | Bij alle bodemingrepen rekening houden met archeologie. Er is een monumentenvergunning vereist. |
1 | Bij alle bodemingrepen rekening houden met archeologie. |
2 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 100 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 35 centimeter |
3 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 500 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
4 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 2.500 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
5 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 10.000 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
Tabel 1. Archeologische categorieën
6.5.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Binnen het plangebied komen de categorieën 1 tot en met 5 voor. Van rijkswege beschermde archeologische monumenten komen niet voor binnen dit plangebied. De twee voorkomende categorieën worden als dubbelbestemmingen op de verbeelding weergegeven. Binnen deze dubbelbestemmingen is geregeld dat bij ingrepen vanaf de genoemde oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning vereist is. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor dergelijke ontwikkelingen wordt getoetst of archeologisch onderzoek nodig is.
In geval tijdens de uitvoering van bouwwerkzaamheden archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen geldt een meldingsplicht op grond van de Monumentenwet. Dit houdt in dat de aanwezigheid van bodemvondsten die ouder zijn dan 50 jaar bij de gemeente Waterland gemeld moeten worden.
6.5.3 Conclusie
Het archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan met dubbelbestemmingen op de verbeelding en passende regels. Vanuit het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.6 Waterparagraaf
6.6.1 Normstelling en beleid
Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied valt in het werkgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
6.6.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
De belangrijke watergangen en -partijen hebben een bestemming 'Water' gekregen. Daarnaast zijn de Uitdammerdijk en de in het plangebied voorkomende regionale waterkeringen bestemd als 'Waterstaat - Waterkering'. Deze bestemming heeft bescherming van de waterkerende functie voor ogen. Aan weerszijden van de dijk liggen zones waarbinnen werken en werkzaamheden invloed kunnen hebben op de functie van de waterkering. Deze zone is daarom voorzien van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. Binnen deze aanduiding is voor bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig. In het kader van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt de dijk langs het Markermeer versterkt. Momenteel is het hoogheemraadschap nog bezig met onderzoeken op welke wijze de dijkversterking plaats gaat vinden. Vanwege het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan zijn er geen consequenties voor de waterhuishouding.
6.6.3 Conclusie
De belangrijkste waterhuishoudkundige elementen zijn als zodanig bestemd. Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.7 Bedrijven En Milieuzonering
6.7.1 Normstelling en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
6.7.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Met dit bestemmingsplan worden bij recht geen nieuwe bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Uitgangspunt is dat milieucategorieën 1 en 2 algemeen in de kernen zijn toegestaan. Daarnaast zijn bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn als categorie 1 en 2-bedrijven toegestaan. Op het bedrijventerrein in Ilpendam zijn enkele zwaardere bedrijven aanwezig. Het gaat om een brandweerkazerne (categorie 3.1), een mechanisatiebedrijf (categorie 3.2) en een transportbedrijf (categorie 3.2). De VNG adviseert voor 3.1 bedrijven een afstand van 50 meter en voor 3.2 bedrijven een afstand van 100 meter ten opzichte van gevoelige functies, zoals woningen. Deze afstanden worden niet overal gehaald. Echter het gaat om een huidige situatie. De bedrijfssituatie van deze bedrijven is hierop afgestemd.
In Ilpendam ligt een rioolgemaal. Volgens de VNG-uitgave valt een rioolgemaal onder milieucategorie 2, waarvoor de VNG een afstand van 30 meter adviseert. Binnen 30 meter liggen geen milieugevoelige functies.
Als er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, bijvoorbeeld door een wijzigingsbevoegdheid of bij afwijking, moet in het kader van die procedure getoetst worden of de bedrijfsactiviteiten inpasbaar zijn.
6.7.3 Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.8 Agrarische Bedrijven
6.8.1 Normstelling en beleid
Voor veehouderijen met een milieuvergunning geldt de Wet geurhinder en veehouderij. In deze wet zijn voor bepaalde typen dieren geurnormen opgenomen. Ten aanzien van dieren waarvoor geen geurnorm is vastgesteld, gelden afstanden. Op grond van een gemeentelijke geurverordening is binnen een bepaalde bandbreedte afwijking van deze normen en afstanden mogelijk. Gemeente Waterland heeft geen geurverordening. Dus gelden de afstanden uit de Wet geurhinder en veehouderij.
Voor kleinschalige veehouderijen en akkerbouwbedrijven gelden de vaste afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer. Deze afstanden zijn afhankelijk van het type omgeving (binnen of buiten de bebouwde kom). Daarnaast gelden er grotere afstanden voor inrichtingen waar landbouwhuisdieren worden gehouden.
6.8.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In Ilpendam komt één veeteeltbedrijf voor. Deze valt onder het Besluit landbouw milieubeheer. In de huidige situatie wordt niet voldaan aan de afstandsnormen uit het Besluit landbouw milieubeheer. Van dit bedrijf is de bestaande situatie vastgelegd. Het bedrijf krijgt geen uitbreidingsruimte. Daarmee zijn er geen belemmeringen ten aanzien van dit bedrijf.
6.8.3 Conclusie
Vanuit het aspect agrarische bedrijven zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.9 Geluid
6.9.1 Normstelling en beleid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidszone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
6.9.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Met uitzondering van de wegen op het bedrijventerrein van Ilpendam geldt op de wegen in het plangebied een 30 km/uur-regime. Deze wegen hebben geen geluidszone. Op de wegen op het bedrijventerrein van Ilpendam mag 50 km/uur gereden worden. Direct ten westen van Ilpendam en Watergang ligt de N235. Ter hoogte van Ilpendam geldt op deze weg een maximumsnelheid van 50 km/uur. Ter hoogte van Watergang mag er maximaal 60 km/uur gereden worden. Daarom hebben deze wegen wel een geluidszone.
Langs de wegen met een geluidszone wordt de bestaande situatie gehandhaafd. Er zijn geen mogelijkheden om nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen deze geluidzones op te richten. Voor de bestaande situaties en/of planologisch mogelijk gemaakte situaties waarvoor een overschrijding geldt zijn in het verleden hogere waarden verleend. In het plangebied zijn geen saneringssituaties aanwezig.
6.9.3 Conclusie
Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.10 Bodem
6.10.1 Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
In de Bodemagenda 2011-2016 (vastgesteld op 13 maart 2012) heeft de gemeente doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de wijze waarop de gemeente invulling kan geven aan de gewenste verbreding van het bodembeleid. Bij ontwikkelingen komt men in aanraking met verschillende aspecten van de bovengrond en ondergrond. De aanleg van nieuwe infrastructuur en voorzieningen zoals riolering, kabels en leidingen leidt tot grondverzet. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bovengrond in de gemeente Waterland heterogeen verontreinigd is. Vrijkomende grond is meestal niet vrij toepasbaar.
6.10.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In dit bestemmingsplan gaat het om het vastleggen van de bestaande situatie. Binnen het bestemmingsplan worden er bij recht geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het geval zich een ontwikkeling aandient (via wijzigingsbevoegdheid of bij afwijking), wordt in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten ten minste een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.
6.10.3 Conclusie
Vanuit het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.11 Luchtkwaliteit
6.11.1 Normstelling en beleid
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
- woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
- kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
- projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
6.11.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Er treedt dan ook geen verslechtering van de luchtkwaliteit op.
6.11.3 Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.12 Externe Veiligheid
6.12.1 Normstelling en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. De wetgeving over 'externe veiligheid' heeft tot doel de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) 6 en het groepsrisico (GR) 7.
- 6. Het plaatsgebonden risico (PR) is het risico dat op een plaats buiten een inrichting een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Het PR wordt uitgedrukt als de kans per jaar. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van één op miljoen (10-6) als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Bevi.
- 7. De definitie van het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
6.12.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In de dorpen zijn geen risicovolle bedrijven en gasleidingen aanwezig. Wel worden over de N235, waaraan Watergang en Ilpendam liggen, gevaarlijke stoffen vervoerd. Deze weg is niet opgenomen in het Basisnet Weg. Dit houdt in dat er langs de route geen ruimte wordt gereserveerd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit eerder onderzoek 8 blijkt overigens dat binnen de gemeente Waterland geen overschrijdingen van de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en/of de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR) worden veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.
Dit beeld wordt bevestigd door onderzoek 9 uit 2012 naar GF3 (licht ontvlambare gassen). Voor wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt is het transport van GF3 bepalend voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico. In het onderzoek zijn de bekende telgegevens geanalyseerd, waardoor een voldoende betrouwbaar beeld van de gegevens is verkregen. Bij hantering van het maximale aantal GF3-transporten is er geen 10-6-contour aanwezig is. Verder concludeert het onderzoek dat het groepsrisico op alle wegen onder de oriëntatiewaarde ligt. Voor de wegen in de gemeente Waterland geldt zelfs dat het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Het bestemmingsplan laat binnen de invloedszone van de N235 geen nieuwe functies toe waar mensen verblijven. Per saldo blijft het aantal personen binnen het invloedsgebied van de N235 als gevolg van dit bestemmingsplan gelijk. Het groepsrisico blijft daardoor gelijk.
Het bestemmingsplan is voorgelegd aan de brandweer. De brandweer heeft op basis van het voorontwerpbestemmingsplan advies ten aanzien van externe veiligheid gegeven (zie bijlage 4). In het advies heeft de brandweer verschillende ongevallen scenario's beschouwd. De brandweer adviseert bij het vaststellen van het bestemmingsplan rekening te houden met de gevolgen van deze ongevallenscenario's. In het veiligheidsadvies beschrijft de brandweer risicoreducerende en effectbeperkende maatregelen en maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid van personen. De brandweer adviseert deze maatregelen te betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Deze maatregelen vallen echter buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.
6.12.3 Conclusie
Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.13 Kabels En Leidingen
6.13.1 Normstelling en beleid
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
6.13.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied ligt een rioolpersleiding, een waterleiding en een hoogspanningsverbinding. Deze leidingen en verbinding zijn op de verbeelding opgenomen. Rondom deze leidingen en hoogspanningsverbinding geldt een zone waarbinnen geen bebouwing is toegestaan.
6.13.3 Conclusie
De rioolpersleiding, de waterleiding en de hoogspanningsverbinding zijn op de verbeelding opgenomen. Vanuit het aspect kabels en leidingen zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Onderdeel hiervan is de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Ook wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteedt aan het aspect grondexploitatie.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op 1 juni 2011 is de openbare kennisgeving ex artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gedaan van het voornemen van de actualisering van de bestemmingsplannen van de gemeente. De stand van zaken van dit bestemmingsplan is uitvoerig bijgehouden op de website van de gemeente Waterland. Kennisgevingen zijn gedaan in het huis-aan-huisblad, het elektronisch nieuwsblad en, vanaf de ontwerpfase, in de Staatscourant.
Het bestemmingsplan doorloopt een uitgebreide procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.
Voorbereidingsfase
Vanuit het oogpunt van maatschappelijke uitvoerbaarheid, heeft de gemeente belanghebbenden de gelegenheid gegeven om, via een inspraakprocedure, zijn of haar inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen. In deze fase heeft een informatieavond plaatsgevonden. Bovendien is het bestemmingsplan voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Ten aanzien van alle ingekomen inspraak- en overlegreacties is door het college een standpunt bepaald in de overleg- en inspraaknota. Het resultaat van de inspraak en het vooroverleg is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen formele bestemmingsplanprocedure. Dit betekent dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage is gelegd. Tijdens deze periode hebben ook twee informatiebijeenkomsten plaatsgevonden en heeft een ieder de gelegenheid gehad voor het indienen van zienswijzen.
Vaststellingsfase
Ten aanzien van de ingekomen zienswijzen is een standpunt bepaald in de zienswijzennota. Het resultaat van de zienswijzennota is verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen zijn hiervan op de hoogte gesteld. Tot slot is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.3 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is een in hoofdzaak consoliderend plan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen of wijzigingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.
7.4 Grondexploitatie
Met de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
Het bestemmingsplan is in hoofdzaak een consoliderend plan. Het voorziet niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden opgesteld.
===
Bijlage 1 Specifieke Toetsingscriteria Ondergeschikte Tak Of Deeltijdfunctie
Activiteit | Specifieke criteria bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3 onder Ondergeschikte tak of deeltijdfunctie |
Zorgfunctie | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in die zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van de huisvesting van personen mag woonruimte worden gerealiseerd. De woonruimte en de voorzieningen ten behoeve van de opvang van personen dienen binnen de bestaande gebouwen te worden aangebracht. |
Productiegebonden detailhandel | Het gaat hier om producten als jam, sap, zuivel, wijn, ijs, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld op het eigen bedrijf en/of in de nabije omgeving. Het mag niet gaan om grootschalige productie. Detailhandel is in beperkte mate mogelijk. De producten moeten een relatie hebben met het landelijk gebied. De verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de detailhandel mag ten hoogste 50 m² bedragen. |
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid, gebruiksgerichte paardenhouderijen en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid (uitsluitend toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven) | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf. Opslag van bijbehorende goederen of stalling van materieel moet binnen de bebouwing plaats vinden. |
Het stallen van boten en caravans, en naar de aard daarmee gelijk te stellen vaar- of voertuigen | De stalling en opslag mag uitsluitend ondergebracht worden in de gebouwen. De opslag mag voorts alleen plaatsvinden binnen de bedrijfsvoering van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf. |
Recreatieappartementen | De exploitatie van de logies mag alleen plaatsvinden in de vorm van een ondergeschikte functie bij een volwaardig agrarisch bedrijf. De ruimtes voor recreatieappartementen moeten in het boerderijpand en/of de bedrijfswoning worden ondergebracht. De logiesverstrekking moet gekoppeld zijn aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt zijn. |
Verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten | De opslag van de fietsen, kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten, mag niet buiten het bouwvlak plaatsvinden. |
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage 2 Bedrijvenlijst 2009 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven | De bedrijvigheid wordt ondergebracht in de gebouwen. Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben. |
Groepsaccommodatie | De bedrijvigheid wordt ondergebracht in de gebouwen. Indien de groepsaccommodatie zich niet bevindt in het gebouw met daarin de bedrijfswoning, dan mag de groepsaccommodatie op niet meer dan 25 m afstand van dat gebouw worden gesitueerd. Er moet sprake zijn van een geheel met de overige gebouwen. |
Theeschenkerij/theetuin | De schenkerij moet binnen de bebouwing gevestigd worden. Een buitenterras ten behoeve van de theeschenkerij mag ten hoogste 50 m² bedragen. De bouwhoogte van een terrasschot/-afscheiding bedraagt ten hoogste 1,50 m. |
Boerengolf | Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op het bouwperceel ondergebracht te worden. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt. |
Kleinschalig kamperen | Voor het toestaan van standplaatsen van kampeermiddelen gelden de volgende voorwaarden: - er wordt per bouwperceel ten hoogste één kampeerterrein toegestaan; - er mogen geen stacaravans worden geplaatst; - er mag uitsluitend sprake zijn van kamperen op erven/terreinen van agrarische bedrijven binnen de op de verbeelding aangeduide bouwpercelen of de gronden grenzend aan de bouwpercelen: - er worden niet meer dan 25 kampeermiddelen geplaatst; - kampeermiddelen worden uitsluitend geplaatst in de periode van 15 maart t/m 31oktober; - de oppervlakte van het kampeerterrein bedraagt ten hoogste 1600 m², dit met inbegrip van alle bijbehorende functies, zoals parkeren, groenvoorzieningen, sanitair en afvalverwerking; - per kampeerplaats is ruimte voor minimaal 1 parkeerplaats; - het terrein waarop de kampeermiddelen worden geplaatst, dient aaneensluitend te zijn; - ten hoogste 50% van de oppervlakte van het kampeerterrein wordt aansluitend aan het deel binnen het bouwperceel buiten het bouwperceel toegestaan, met dien verstande dat: * de oppervlakte van het bouwperceel en het deel van het kampeerterrein dat buiten het bouwperceel ligt, maximaal 1,5 hectare bedraagt; * het deel van het kampeerterrein dat is gelegen buiten het bouwperceel direct aan het bouwperceel grenst (zonder sloot ertussen) over in minimale lengte en/of breedte van 20 meter; * uitsluitend kampeermiddelen en bijbehorende voertuigen buiten het bouwperceel aanwezig mogen zijn; - de afstand tussen het kampeerterrein en een ander bouwperceel bedraagt minimaal 50 meter; - het kampeerterrein dient landschappelijk te worden ingepast met streekeigen beplanting (wilg, els en es / combinatie van boom- en struikvormers in een strook van minimaal 3 meter breed, dan wel door de bestaande bebouwing van het bouwperceel. |
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Lijst Met Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Bijlage 3 Lijst met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Bijlage 4 Lijst Van Toegestane Evenementen
Evenement | type evenement | periodiek | aantal dagen exclusief op- en afbouw |
Feestweek plein aan De Noord/Dorpsplein/Van Oorschotplantsoen | muziek, zang, braderie, sport en spel | jaarlijks | 1 week |
Braderie/markten, waaronder: kerstmarkt, culturele markt Aalduikerweg/Dorpsplein/ Dorpsstraat/De Noord | dag/avondbraderie/markt | meerdere keren per jaar | 1 dag per keer |
Ronde van Ilpendam Kerkplein | fietsevenement | jaarlijks | 1 dag |
Zang- en muziekevenementen, waaronder Bevrijdingspop | muziek, zang | meerdere keren per jaar | maximaal 2 dagen per keer |
Culturele evenementen | toneel, theater, plaatselijke evenementen | meerdere keren per jaar | maximaal 2 dagen per keer |
Kermis | kermis | twee keer per jaar | maximaal 5 dagen per keer |
Bijlage 5 Niet Genormeerde Regionale Waterkeringen
Bijlage 5 Niet genormeerde regionale waterkeringen
Bijlage 1 Aanwijzingsbesluit Beschermd Dorpsgezicht
Bijlage 1 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht
Bijlage 2 Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw En Landschap Waterland-oost
Bijlage 2 Afsprakenkader ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost
Bijlage 3 Overzicht Beeldbepalende En Waardevolle Panden
Bijlage 3 Overzicht beeldbepalende en waardevolle panden
Bijlage 4 Advies Externe Veiligheid Voorontwerpbestemmingsplan Kernen Waterland 2013
Bijlage 4 Advies externe veiligheid voorontwerpbestemmingsplan Kernen Waterland 2013