Bestemmingsplan Monnickendam Binnen de vesting 2013
Bestemmingsplan - Gemeente Waterland
Vastgesteld op 15-05-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting 2013 van de gemeente Waterland;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0852.BPKMObinnendev013-va02 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aanleggelegenheid:
constructie aan een oever of kade, in of op het water, waaronder een steiger, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
1.6 afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.7 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
1.8 archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen en/of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.10 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;
1.11 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijfsmatige activiteit aan huis of een beroepsuitoefening aan huis, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.13 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.15 beroepsuitoefening aan huis:
het kleinschalig uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig en/of technisch dienstverlenend gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel en prostitutie, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
1.16 bestaand:
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of overkapping;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.21 bouwlaag:
de begane grond of een verdieping van een gebouw waarbij per bouwlaag over 100% van het vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,40 m aanwezig c.q. mogelijk is. Een volledig onder het peil gelegen ruimte wordt hieronder niet begrepen;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 brutovloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een woonfunctie (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) of een andere gebruiksfunctie;
1.27 cultuur en ontspanning:
een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een dierentuin, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte lichte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.28 dakopbouw:
een (gedeeltelijke) verdieping op een gebouw die zich qua uiterlijke verschijningsvorm manifesteert als kapverdieping of een teruggerooide bouwlaag;
1.29 dakterras:
een plat dak dat door de wijze van afwerking geschikt is gemaakt om te worden gebruikt als terras, niet bedoeld een balkon uitstekend of op een erker;
1.30 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 dienstverlening:
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden al dan niet met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van garagebedrijven;
1.32 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.33 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw, achter de achtergevel van dat woonhuis of hoofdgebouw, en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.34 erker:
een ondergeschikt bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;
1.35 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.36 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten niet bedoeld weekmarkten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg;
1.39 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.40 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.41 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.42 groepsaccommodatie:
een recreatief groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort recreatief verblijf;
1.43 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.45 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
a. horecabedrijf categorie I
een horecabedrijf dat met name etenswaren en maaltijden verstrekt en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaakt voor omwonenden, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, lunchroom, theetuin, ijssalon, restaurant;
b. horecabedrijf categorie II
een horecabedrijf dat mogelijk aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar, een biljartcentrum, een café en zalenverhuur;
c. horecabedrijf categorie III
een horecabedrijf dat met name logies verstrekt, zoals een pension, een motel en een hotel;
1.46 inwoning:
het wonen, niet zijnde logeren, bij anderen;
1.47 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.48 kleinschalig toeristisch overnachten:
het bieden van kortstondige overnachtingsmogelijkheden. Een of meerdere zelfstandige recreatieve verblijfsruimten in een gebouw en/ of in een bijbehorend bouwwerk wordt hier ook onder verstaan;
1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in bijlage 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, met inbegrip van productiegebonden detailhandel, die door haar beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.50 kleinschalige duurzame energiewinning:
energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
1.51 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.52 ligplaats voor een woonschip:
permanente ligplaats voor een woonschip, met inbegrip van een meter omliggende grond;
1.53 ligplaats:
ligplaats voor elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend wordt gebruikt voor recreatief gebruik;
1.54 luifel:
een open constructie, geen overkapping zijnde, aan een gevel, die al dan niet constructief deel uitmaakt van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk;
1.55 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, jeugd- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte lichte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.56 mantelzorg:
langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de zorgverlening wordt uitgeoefend in een afhankelijke woonruimte bij een (bedrijfs)woning;
1.57 meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
1.58 normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.59 ondergeschikte lichte horeca:
horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken;
1.60 opslag:
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.61 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand, niet bedoeld een luifel;
1.62 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de dichtstbijzijnde weg ter plaatse van die hoofdtoegang, waarbij:
- 1. voor een bouwwerk gelegen aan de Derde Molensteeg de hoogte van de kruin van de Oude Zijds Burgwal als peil wordt gehanteerd;
- 2. voor een bouwwerk gelegen aan de Griet Scheeljannessteeg de hoogte van de kruin van het Noordeinde als peil wordt gehanteerd;
- 3. voor een bouwwerk gelegen aan de Kalversteeg de hoogte van de kruin van de Kerkstraat als peil wordt gehanteerd;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het zomerwaterpeil;
1.63 permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf dat zich in het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van de bewoner bevindt;
1.64 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse of in de directe omgeving worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.65 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.66 recreatieve bewoning:
niet permanente bewoning die plaatsvindt buiten het hoofdverblijf;
1.67 recreatieverblijf:
een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
1.68 risicogevoelig bouwwerk cq. risicogevoelig object:
bouwwerken en andere objecten, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag;
1.69 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.70 rustpunt:
een plek bij een particulier of een agrariër waar passerende wandelaars en fietsers op het erf kunnen pauzeren en op verhaal kunnen komen, in combinatie met een picknickplaats met voorzieningen, zoals een picknicktafel, het verstrekken van lichte versnaperingen, informatie en het bieden van reparatiemogelijkheden voor fietsen;
1.71 schilddak:
een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten;
1.72 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.73 stacaravan:
een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;
1.74 standplaats:
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, verstrekken of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, wagen of tafel;
1.75 steiger:
constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
1.76 tankshop:
een winkel behorende bij een verkooppunt van motorbrandstoffen;
1.77 terras:
een buiten de besloten ruimte van de inrichting deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt;
1.78 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek toegankelijke ruimte ten behoeve van de detailhandel of horeca;
1.79 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel;
1.80 voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.81 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.82 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen;
1.83 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.84 woonschip:
een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object;
1.85 woonwagen:
een woning op wielen;
1.86 zadeldak:
een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.
1.87 zorgfunctie:
een zorgfunctie als neventak bij een agrarisch bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de agrarische bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor balkon- en dakterrashekken: het hoogste punt tussen het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van het dak;
2.2 de breedte / diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de diepte van een steiger:
vanaf de waterkant tot het einde van de steiger;
2.5 de gezamenlijke brutovloeroppervlakte:
tussen de binnenwerkse gevelvlakken en scheidingsmuren van alle ruimten die bij het meten worden betrokken;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.8 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 uitzondering meetwijze:
- a. bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt;
- b. de goothoogte mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in de bestemmingen anders is bepaald;
2.11 bestaande maatvoeringen:
- a. Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden;
- b. In die gevallen dat bestaande dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de regels in hoofdstuk 2, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Link naar de toelichting van "Bedrijf".
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- 2. aannemersbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemersbedrijf';
- 3. bakkerijbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bakkersbedrijf';
- 4. garagebedrijven met showroom, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- 5. scheepswerven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf';
- 6. visrokerijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij';
- 7. verkooppunten van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- 8. dienstverlening;
- b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
en mede bestemd voor:
- c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
- h. rustpunten;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 3.2.1 onder d in die zin dat de goothoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- 1. bij een bedrijfswoning met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- 2. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten;
- b. van het bepaalde in 3.2.2 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 3.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan:
- 1. de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
- 2. aannemersbedrijven, bakkerijbedrijven, garagebedrijven, scheepswerven en visrokerijen, voorzover aangeduid ter plaatse van respectievelijk de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf - bakkersbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf' en 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij';
- 3. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 4. (zakelijke) dienstverlening;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een bedrijfswoning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan ter plaatse van rustpunten;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan:
- 1. productiegebonden detailhandel;
- 2. detailhandel ten behoeve van een bakkersbedrijf, voorzover ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bakkersbedrijf';
- 3. detailhandel in auto's en bijbehorende accessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- 4. detailhandel in motorbrandstoffen en weggebonden artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- e. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
- f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 3.4 onder a sub 1 in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in 3.4 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- c. het bepaalde in 3.4 onder f in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
- 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd;
- 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Link naar de toelichting van "Bedrijf - Nutsvoorziening".
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- c. terreinen;
- d. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Link naar de toelichting van "Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen".
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. een verkooppunt van motorbrandstoffen met inbegrip van lpg;
- 2. een autowasstraat;
- 3. een tankshop;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. verhardingen;
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen;
- g. andere bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken als afleverzuil, opslagpunt of vulpunt voor lpg, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van respectievelijk de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg', 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg' en 'vulpunt lpg'.
Artikel 6 Detailhandel
Link naar de toelichting van "Detailhandel".
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van detailhandel;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden;
- 2. het gebruik van de gronden en bouwwerken zodanig dat de verkoopvloeroppervlakteper winkel meer dan 35 m² bedraagt.
Artikel 7 Dienstverlening
Link naar de toelichting van "Dienstverlening".
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van dienstverlening;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 onder b in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- a. bij een gebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- b. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden.
Artikel 8 Gemengd
Link naar de toelichting van "Gemengd".
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. detailhandel al dan niet in combinatie met ondergeschikte lichte horeca;
- 2. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- mantelzorg;
- kleinschalig toeristisch overnachten;
- 3. horecabedrijven categorie I en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie I';
- 4. horecabedrijven categorie I, II en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie II';
- 5. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 6. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 7. cultuur en ontspanning, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
- 8. visrokerijen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij';
- b. bijbehorende bouwwerken;
en mede bestemd voor:
- c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
- h. rustpunten;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken.
8.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 8.2.1 onder b in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- 1. bij een gebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- 2. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten;
- b. van het bepaalde in 8.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 8.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van meer dan één hoofdgebouw voor een winkel, tenzij het bestaande gebruik over meerdere aangesloten hoofdgebouwen plaatsvindt, in welk geval het gebruik plaatsvindt over ten hoogste het bestaande aantal aangesloten hoofdgebouwen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan:
- 1. de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
- 2. visrokerijen, voorzover aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij';
- 3. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 4. dienstverlening;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een woning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, met uitzondering van:
- 1. ondergeschikte lichte horeca;
- 2. horecabedrijven die ter plaatse zijn aangeduid;
- f. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 8.4 onder a in die zin dat meerdere aaneengesloten hoofdgebouwen worden gebruikt voor één winkel, mits:
- 1. de detailhandelsfunctie uitsluitend in de eerste bouwlaag plaatsvindt;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gevelbeeld van de betreffende hoofdgebouwen, zoals dat is geregeld in de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
- b. het bepaalde in 8.4 onder b in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - visrokerij' tevens bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- c. het bepaalde in 8.4 onder d in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- d. het bepaalde in 8.4 onder g in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
- 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd;
- 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie en de milieusituatie, het plan wijzigen in die zin dat de gronden worden voorzien van de aanduiding 'horeca van categorie I', 'horeca van categorie II' en/of 'horeca van categorie III', mits:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 1';
- b. ter plaatse geen horecabedrijven categorie 3 en 4 genoemd in bijlage 4 worden gevestigd;
- c. geen onevenredige parkeerdruk wordt veroorzaakt.
Artikel 9 Groen
Link naar de toelichting van "Groen".
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenstroken en beplanting;
- b. water;
- c. speelvoorzieningen;
- d. bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
- e. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
met daaraan ondergeschikt:
- f. kleinschalige duurzame energiewinning;
- g. wegen en paden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. een evenemententerrein ten behoeve van een buurtfeest, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- j. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. andere bouwwerken.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Horeca
Link naar de toelichting van "Horeca".
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. horecabedrijven categorie I en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie I';
- 2. horecabedrijven categorie I, II en III, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie II';
- 3. een slijterij, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 4. een bedrijf dat is genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- b. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
en mede bestemd voor:
- c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. wegen en paden;
- f. water;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. terrassen;
- k. andere bouwwerken.
10.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 10.2.1 onder b in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- 1. bij een gebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- 2. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten;
- b. van het bepaalde in 10.2.2 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 10.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan horecabedrijven, de beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijf';
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid in een bedrijfswoning, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
- 1. detailhandel ondergeschikt en ten dienste aan de horecafunctie;
- 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval een slijterij is toegestaan;
- e. het opslaan en/of stallen van producten, materiaal, en naar de aard daarmee gelijk te stellen goederen buiten de bedrijfsgebouwen, anders dan ten behoeve van het op hetzelfde perceel gevestigde bedrijf en de op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
- f. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 10.4 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- b. het bepaalde in 10.4 onder f in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
- 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd;
- 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
Artikel 11 Kantoor
Link naar de toelichting van "Kantoor".
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van het bepaalde in 11.2.1 onder b in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- a. bij een gebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- b. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden.
Artikel 12 Maatschappelijk
Link naar de toelichting van "Maatschappelijk".
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. maatschappelijke voorzieningen al dan niet in combinatie met detailhandel en dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
- e. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van het bepaalde in 12.2.1 onder b in die zin dat de goothoogte van een gebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- a. bij een gebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende gebouw;
- b. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden.
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Link naar de toelichting van "Maatschappelijk - Begraafplaats".
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. verhardingen;
- f. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- g. gebouwen en overkappingen;
- h. terreinen;
- i. andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie
Link naar de toelichting van "Recreatie - Dagrecreatie".
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. speelvoorzieningen;
- b. kinderboerderij;
- c. groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energiewinning;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. verhardingen;
- g. stallingsruimte voor fietsen;
met de daarbijbehorende:
- h. gebouwen en overkappingen;
- i. terreinen;
- j. andere bouwwerken.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte lichte horeca.
Artikel 15 Tuin - Onbebouwd
Link naar de toelichting van "Tuin - Onbebouwd".
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin - Onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen of woongebouwen;
- b. erkers;
en mede bestemd voor:
- c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- d. nutsvoorzieningen;
- e. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- f. andere bouwwerken.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Verkeer
Link naar de toelichting van "Verkeer".
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en paden;
- b. sloten, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. stallingsruimte voor fietsen;
- e. botentewaterlaatplaatsen;
- f. halteplaatsen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- g. oplaadpunten;
- h. kleinschalige duurzame energiewinning;
met de daarbijbehorende:
- i. bruggen, dammen en/of duikers, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kunstwerken;
- j. overige andere bouwwerken.
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het inrichten van het bestemmingsvlak anders dan volgens het bestaande profiel en het bestaande materiaalgebruik van de openbare ruimte, tenzij het plaatselijke, ondergeschikte aanpassingen zoals een bochtverruiming of de aansluiting van erven op de openbare ruimte betreft.
Artikel 17 Verkeer - Parkeerterrein
Link naar de toelichting van "Verkeer - Parkeerterrein".
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. evenemententerreinen ten behoeve van evenementen genoemd in bijlage 3 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
- d. (woon)straten en pleinen;
- e. voet- en rijwielpaden;
- f. stallingsruimte voor fietsen;
- g. halteplaatsen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- h. oplaadpunten;
- i. kleinschalige duurzame energiewinning;
- j. tuinen en erven;
met de daarbijbehorende:
- k. nutsvoorzieningen;
- l. andere bouwwerken.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Verkeer - Verblijf
Link naar de toelichting van "Verkeer - Verblijf".
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten en pleinen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. evenemententerreinen ten behoeve van evenementen genoemd in bijlage 3 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- f. terrassen behorende bij horecabedrijven;
- g. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
en mede bestemd voor:
- h. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- i. stallingsruimte voor fietsen;
- j. botentewaterlaatplaatsen;
- k. halteplaatsen ten behoeve van het openbaar vervoer;
- l. oplaadpunten;
- m. kleinschalige duurzame energiewinning;
- n. tuinen en erven;
met de daarbijbehorende:
- o. nutsvoorzieningen;
- p. andere bouwwerken.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Water
Link naar de toelichting van "Water".
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grachten, vaarten, sloten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de watersport, de waterberging en het behoud van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische en ruimtelijke;
- b. aanleggelegenheid;
- c. ligplaatsen voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- d. evenemententerreinen ten behoeve van evenementen genoemd in bijlage 3 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
en mede bestemd voor:
- e. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- f. kleinschalige duurzame energiewinning;
- g. botentewaterlaatplaatsen;
- h. paden;
met de daarbijbehorende:
- i. kaden, dijken en oeverstroken;
- j. bruggen, dammen en duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en overkluizingen;
- k. andere bouwwerken.
19.2 Bouwregels
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik als ligplaats voor woonschepen dan wel andere vaartuigen die als zodanig gebruikt worden, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- b. het gebruik van de gronden voor woonschepen met:
- 1. een bouwhoogte van meer dan 3,00 m;
- 2. een lengte van meer dan 20,00 m;
- 3. een breedte van meer dan 4,00 m.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Water - Waterstaat
Link naar de toelichting van "Water - Waterstaat".
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. werken ten behoeve van waterstaatsdoeleinden, zoals sluizen en gemalen;
- b. evenemententerreinen ten behoeve van evenementen genoemd in bijlage 3 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. het recreatief medegebruik;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. wegen en paden;
- h. water;
met de daarbijbehorende:
- i. gebouwen;
- j. andere bouwwerken, waaronder dammen en/of duikers.
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Wonen
Link naar de toelichting van "Wonen".
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
- 4. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- 5. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 6. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
en mede bestemd voor:
- b. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen, straten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water;
- i. rustpunten;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. andere bouwwerken.
21.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
21.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 21.2.1 onder c in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 1,25 maal de voorgevelbreedte, mits:
- 1. bij een hoofdgebouw met een nok evenwijdig aan de straat als richtlijn voor de voorgevelbreedte een gemiddelde wordt genomen van de gangbare erfbreedte in de omgeving van het betreffende hoofdgebouw;
- 2. deze afwijking niet wordt toegepast bij rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten.
- b. het bepaalde in 21.2.1 onder c in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen ten behoeve van dakopbouwen met ten hoogste 1,00 m wordt vergroot, mits deze afwijking niet wordt toegepast ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht';
- c. het bepaalde in 21.2.2 onder b in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij hoekwoningen met twee straatgevels op een andere wijze mogen worden gesitueerd;
- d. het bepaalde in 21.2.2 onder c in die zin dat de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de bestemming 'Groen' of 'Water' wordt verkleind;
- e. het bepaalde in 21.2.2 sub h in die zin dat de dakhelling van bijbehorende bouwwerken wordt verlaagd dan wel dat een bijbehorend bouwwerk geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak;
- f. het bepaalde in 21.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 21.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. (zakelijke) dienstverlening;
- 3. de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 voorzover ter plaatse aangeduid als 'bedrijf', met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een woning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor een beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, en/of een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan ter plaatse van rustpunten;
- f. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning of de uitoefening van een beroepsuitoefening aan huis;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
- 1. productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel';
- h. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, een zwembad en/of een tennisbaan.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 21.4 onder a in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in 21.4 onder b in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte;
- c. het bepaalde in 21.4 onder d in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- d. het bepaalde in 21.4 onder h in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
- 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd;
- 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
Artikel 22 Wonen - Stolp
Link naar de toelichting van "Wonen - Stolp".
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Stolp' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen met bijbehorende bouwwerken in de bouwvorm van een stolp, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. mantelzorg;
- 3. kleinschalig toeristisch overnachten;
- b. het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de stolpen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. water;
- f. rustpunten;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. andere bouwwerken.
22.2 Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegelaten.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 22.2.1. onder d in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van een stolp, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van de stolp;
- b. het bepaalde in 22.2.2 onder a in die zin dat, met behoud van het bepaalde in 22.2.2 onder c, buiten een bouwvlak de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits;
- 1. de vergroting alleen wordt toegestaan op percelen met een omvang van ten minste 1000 m²;
- 2. er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en het straat- en bebouwingsbeeld;
- c. van het bepaalde in 22.2.2 onder e in die zin dat de dakhelling van bijbehorende bouwwerken wordt verlaagd dan wel dat een bijbehorend bouwwerk wordt voorzien van een plat dak;
- d. van het bepaalde in 22.2.3 onder a in die zin dat zwembaden en/of tennisbanen worden toegestaan, mits tevens de in 22.5 bedoelde omgevingsvergunning is verleend.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachting in een bedrijfswoning zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken en meer dan twee kamers worden gebruikt;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden, anders dan kleinschalig toeristisch overnachten en rustpunten;
- d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw voor bewoning;
- e. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel bij een beroepsuitoefening aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak, zwembad en/of een tennisbaan.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in 22.4 onder b in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte;
- b. het bepaalde in 22.4 onder d in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een woning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
- 1. eerst alle mogelijkheden van de aangebouwde bijbehorende bouwwerken optimaal benut worden om met inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
- 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
- 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
- 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m bedraagt;
- 6. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- 7. geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- c. het bepaalde in 22.4 onder g in die zin dat gronden worden gebruikt voor een zwembad of een tennisbaan, mits:
- 1. het zwembad of de tennisbaan wordt aangelegd op een afstand van ten hoogste 100 m uit de dichtstbijzijnde gevel van het woonhuis;
- 2. het zwembad of de tennisbaan zoveel mogelijk recht achter de voorgevel van (het hoofd)gebouw(en) wordt gesitueerd en landschappelijk wordt ingepast;
- 3. geen bouwwerken ten behoeve van verlichting bij een zwembad en/of een tennisbaan worden aangebracht.
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- a. een woonhuis wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van het behoud van de stolp;
- 2. ter plaatse tevens de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' wordt aangebracht;
- 3. de oppervlakte van het vierkant ten minste 200 m² bedraagt, waarbij de oppervlakte van iedere bedrijfswoning ten minste 100 m² bedraagt;
- 4. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot;
- 5. geen sprake is van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven;
- b. wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de stolp en een andere bouwvorm wordt teruggebouwd, waarbij de gronden worden voorzien van de bestemming 'Wonen', mits:
- 1. de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 21 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 23 Wonen - Woongebouw
Link naar de toelichting van "Wonen - Woongebouw".
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. kleinschalige duurzame energiewinning;
- d. wegen en paden;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. andere bouwwerken.
23.2 Bouwregels
Artikel 24 Leiding - Riool
Link naar de toelichting van "Leiding - Riool".
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een rioolpersleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 24.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en/of andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende rioolpersleiding.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Riool' wordt verwijderd, mits:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, mits er sprake is van het verwijderen dan wel verleggen van een bestaande leiding;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de bodemkundige, de cultuurhistorische en ruimtelijke, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 25 Leiding - Water
Link naar de toelichting van "Leiding - Water".
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een hoofdwaterleiding;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 25.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen, overkappingen of andere bouwwerken worden gebouwd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende hoofdwaterleiding.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 26 Waarde - Archeologie 1
Link naar de toelichting van "Waarde - Archeologie 1, 2, 4 en 5".
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 2
Link naar de toelichting van "Waarde - Archeologie 1, 2, 4 en 5".
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
27.2 Bouwregels
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde -Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 28 Waarde - Archeologie 4
Link naar de toelichting van "Waarde - Archeologie 1, 2, 4 en 5".
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
28.2 Bouwregels
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 29 Waarde - Archeologie 5
Link naar de toelichting van "Waarde - Archeologie 1, 2, 4 en 5".
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
29.2 Bouwregels
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 30 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Link naar de toelichting van "Waarde - Beschermd stadsgezicht".
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, herstel en de uitbouw van de in hoofdstuk 3 en bijlage 1 bij de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen van (hoofd)gebouwen geldt, naast het bepaalde ten aanzien van hoofdgebouwen in de andere bestemmingen:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' geldt voor (hoofd)gebouwen:
- 1. ten minste één gevel van een (hoofd)gebouw wordt ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' gebouwd;
- 2. de gevelbreedte van een (hoofd)gebouw bedraagt ten minste 5,00 m en ten hoogste 10,00 m, tenzij de bestaande gevelbreedte afwijkt, in welk geval de bestaande gevelbreedte als minimum of maximum geldt;
- 3. een (hoofd)gebouw wordt over de diepte van het bouwvlak voorzien van een zadeldak of schilddak, waarbij:
- de dakhelling van de kap ten minste 45° bedraagt, tenzij de bestaande dakhelling minder bedraagt, in welk geval de bestaande dakhelling als minimum geldt;
- de nokrichting dwars op de weg ligt, tenzij de bestaande kap evenwijdig aan de weg ligt, in welk geval de bestaande kap gehandhaafd mag blijven;
- 4. voor de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' gebouwde gevel wordt een gevelindeling toegepast waarbij de gevelopeningen ondergeschikt zijn in de gevelwand.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht kan met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 30.2 sub a onder 4 in die zin dat wordt afgeweken van de in dit lid voorgeschreven gevelindeling.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorische Waterlopen
Link naar de toelichting van "Waarde - Cultuurhistorische waterlopen".
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorische waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
31.2 Bouwregels
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
Link naar de toelichting van "Waterstaat - Waterkering".
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden. De cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zijn niet van toepassing op de niet-genormeerde regionale waterkeringen, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5.
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 32.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen, overkappingen of andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene Bouwregels
34.1 Regeling dakterrassen
Voor dakterrassen geldt:
- a. een dakterras aan de voorzijde van een woning is niet toegestaan;
- b. een dakterras op een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is niet toegestaan;
- c. een dakterras dient te worden omsloten door een hekwerk met een hoogste van ten hoogste 1,20 m. Dit hekwerk dient binnen de dakrand te worden geplaatst.
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
35.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
- c. het storten van puin en/of afvalstoffen;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
35.2 Niet strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt niet gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor weekmarkten;
- b. het gebruik van de gronden voor terrassen;
- c. het gebruik van de gronden voor standplaatsen ten behoeve van detailhandel en/of bedrijf.
35.3 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels per bestemming in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:
- a. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedraagt met een maximum van 100 m²;
- b. dit geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
- c. geen afbreuk wordt gedaan aan de woon- en leefomgeving;
- d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van derden;
- e. deze afwijking niet wordt toegepast voorzover een drank- en horecavergunning en/of een exploitatievergunning verleend c.q. noodzakelijk is;
- f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
36.1 geluidzone - industrie
Link naar de toelichting van "Geluidszone - industrie"
36.2 vrijwaringszone - dijk
Link naar de toelichting van "Vrijwaringszone - dijk"
Artikel 37 Algemene Afwijkingsregels
37.1 Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bestemmingsregels ten behoeve van de overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch beter realiseren van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3,00 m bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
- de diepte van een erker ten hoogste 1,00 m bedraagt;
- de bouwhoogte ten hoogste de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,20 m, bedraagt;
- 2. balkons, mits:
- de bouwgrens ten hoogste 1,00 m wordt overschreden;
- de breedte ten hoogste tweederde van de voorgevelbreedte bedraagt;
- 3. liftinstallaties ten behoeve van de huisvesting van minder validen, mits:
- de bouwgrens ten hoogste 2,00 m wordt overschreden;
- de bouwhoogte ten hoogste 6,00 m bedraagt.
- 1. erkers aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
37.2 Toetsingscriteria
De in lid 37.1 genoemde afwijking wordt slechts verleend, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
deze afwijking niet wordt toegepast ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermdstadsgezicht'.
Artikel 38 Algemene Wijzigingsregels
38.1 Wijzigingsbevoegdheid
Vervallen
38.2 Wijzigingscriteria
Vervallen
Artikel 39 Overige Regels
39.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
40.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
- c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
40.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 41 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanMonnickendam Binnen de Vesting 2013.
Behorend bij besluit van 15-05-2014
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Dit bestemmingsplan is het bestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting 2013 (NL.IMRO.0852.BPKMObinnendev013-va02). Dit bestemmingsplan voorziet in een volledig herziene en geactualiseerde planologisch-juridische regeling voor de binnenstad van Monnickendam (zie figuur 1).
Figuur 1. De ligging van het plangebied
De huidige planologische regeling voor de genoemde kernen is vastgelegd in vier verschillende (bestemmings)plannen. Hieronder volgt een opsomming van de geldende (bestemmings)plannen:
- bestemmingsplan Binnenstad 1976 (vastgesteld op 14 april 1977 en goedgekeurd op 29 augustus 1978);
- bestemmingsplan Binnenstad 1976, eerste herziening (vastgesteld op 11 maart 1982 en goedgekeurd op 21 december 1982);
- bestemmingsplan Binnenstad 1976, tweede herziening (vastgesteld op 18 september 2002 en goedgekeurd op 18 december 2002);
- bestemmingsplan Landelijk gebied 1999 (vastgesteld op 14 januari 1999 en goedgekeurd op 31 augustus 1999).
Daarnaast worden met dit bestemmingsplan diverse wijzigingsplannen herzien.
De geldende (bestemmings)plannen hebben in de loop der tijd hun actualiteit verloren. Herziening van deze plannen is noodzakelijk. Bovendien moeten gemeenten op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan tien jaar.
De regeling die dit bestemmingsplan biedt is in hoofdzaak consoliderend van karakter. Dit betekent dat er geen omvangrijke nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het vastgesteld beleid is geïmplementeerd in dit bestemmingsplan.
1.2 Opbouw Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan voldoet aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
1.3 Leeswijzer
Deze toelichting is objectgericht opgezet. Er is gedacht vanuit het digitale systeem. Als men op de digitale verbeelding klikt komen eerst de regels in beeld. Vervolgens wordt de toelichting op de regels gegeven. Van daaruit bestaan er doorklikmogelijkheden naar de andere delen van de toelichting. De toelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de bestemmingen en geeft weer waarom de hierin opgenomen keuzes zijn gemaakt. Hoofdstuk 3 geeft in hoofdlijnen de uitgangspunten voor het bestemmingsplan weer. Deze zijn in uitgebreide vorm terug te vinden in de Algemene Nota van Uitgangspunten Project Actualiseringslag Bestemmingsplannen Gemeente Waterland (vastgesteld 26 juli 2011) en de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting 2013 (vastgesteld op 21 februari 2012). Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de huidige ruimtelijke en functionele situatie. Het achterliggende beleid, dat is gebruikt bij de keuze voor de bestemmingen, staat beschreven in hoofdstuk 5. De milieu- en omgevingsaspecten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat in op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.
Hoofdstuk 2 De Bestemmingen
2.1 Algemeen
2.1.1 Opbouw van de bestemmingen
In dit hoofdstuk zijn de verschillende bestemmingen toegelicht. Alle bestemmingen starten met een toelichting waarin een bestemmingsomschrijving wordt weergegeven en waarin kort wordt ingegaan op de specifieke bouw- en gebruiksregels. Daarnaast wordt ingegaan op de afwijkingsregels en de wijzigingsregels. In de planregels zijn alle bestemmingen als volgt opgebouwd:
Bestemmingsomschrijving
Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Met aanduidingen wordt op enkele specifieke locaties extra functiemogelijkheden geboden.
Bouwregels
Hierin is aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
Specifieke gebruiksregels
Gronden en gebouwen worden gebruikt passend bij de bestemming. Indien nodig worden bepaalde gebruiksvormen uitgesloten. In enkele gevallen zijn objectieve grenzen opgenomen voor functies, zoals oppervlaktematen, hoogtes en dergelijke.
Afwijking van de bouw- en gebruiksregels
In het bestemmingsplan is voor een aantal omstandigheden de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van de bouw- en gebruiksregels. Hierdoor krijgt het college de benodigde flexibiliteit om af te wijken voor bepaalde, voorzienbare situaties. Van geval tot geval wordt daarvoor door het bevoegd gezag een afweging gemaakt.
Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege de benodigde afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze zogenoemde binnenplanse afwijkingen wordt slechts verleend na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Vergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt een vergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde 1. Het gaat daarbij om werken en werkzaamheden die structureel ingrijpen in de aard van de gegeven bestemming. Dat betekent dat deze pas mogen worden uitgevoerd, nadat een omgevingsvergunning is verkregen. Hierbij vindt een afweging van belangen naar evenredigheid plaats. Als het gaat om activiteiten die behoren tot het normale onderhoud, normaal beheer of het normaal gebruik, is geen vergunning vereist. Bij de toelaatbaarheid van activiteiten wordt vanuit het evenredigheidsbeginsel een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de functies van waaruit de vergunning wordt aangevraagd en de specifieke waarden die ter plaatse aanwezig zijn.
Wijzigingsbevoegdheden
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Als het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of, met name wanneer het meerdere bestemmingen betreft, in een algemeen artikel.
- 1. Dit zijn de vroegere aanlegvergunningen op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.1.2 Overgangsbepaling
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een vergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar dat nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht is gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken, die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik wordt met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk verdwijnen of dat het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming raakt met de gegeven bestemming.
In beginsel mogen de bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, slechts in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is niet mogelijk om hiermee geheel of in stappen tot een nieuw bouwwerk te komen.
2.1.3 Algemene toetsingscriteria
In de regels wordt verwezen naar algemene toetsingscriteria. Dit speelt ten aanzien van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de milieusituatie, landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Hieronder volgt een toelichting op deze criteria.
Beschermd stadsgezicht
Bij het toepassen van binnenplanse afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden en het verlenen van omgevingsvergunningen moet rekening worden gehouden met de waarden van het beschermd stadsgezicht. De waarden van het beschermd stadsgezicht staan beschreven in bijlage 1.
Het bebouwingsbeeld
Er moet worden gestreefd naar een in stedenbouwkundig opzicht samenhangend bebouwingsbeeld. Dit betekent dat bij bebouwing wordt gestreefd naar:
- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- een goede bouwhoogte-/breedte-verhouding tussen de bebouwing onderling;
- een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd.
De woonsituatie
Er moet rekening worden gehouden met het instandhouden en garanderen van een redelijke lichttoetreding, een redelijk uitzicht, de aanwezigheid van voldoende privacy en een goed woon- en leefmilieu.
De verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid staat onder druk door de toename van (zwaarder) verkeer op de kleinere wegen. Deze wegen worden ook gebruikt voor toeristisch verkeer. Bij functies waarbij het verkeer toeneemt, moet een zorgvuldige afweging plaatsvinden. In een verkeersveilige situatie worden vrije uitzichthoeken bij kruisingen van wegen en uitritten gegarandeerd.
Milieusituatie
Hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking moet worden voorkomen. Bij de situering en omvang van milieubelastende functies moet erop worden gelet dat bestaande milieugevoelige functies niet in het functioneren worden beperkt. Omgekeerd moet er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op worden gelet dat bestaande milieubelastende functies niet in het functioneren worden beperkt. Voor de afweging worden de afstanden van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) gehanteerd.
Natuurlijke waarden
De natuurlijke waarden die aan het gebied worden toegekend, zijn de waarden die een relatie hebben met de aanwezige geologische, bodemkundige en biologische elementen. De bescherming van de natuurlijke waarden is een afweging die bij iedere ontwikkeling wordt gemaakt. Bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zijn de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader.
Gebruiksmogelijkheden
In principe moeten gronden en gebouwen worden gebruikt overeenkomstig de bestemming. Bij een nieuw gebruik moet altijd worden getoetst aan het huidige gebruik van de aangrenzende bestemmingen. Het aangrenzend gebruik mag niet onevenredig worden gehinderd door het nieuwe gebruik.
2.2 Bestemmingen
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.
2.2.1 Bedrijf
Toelichting op de bestemming
De bedrijven vallen onder deze bestemming. Het gaat om bestaande, legale bedrijven. De bedrijven zijn bestemd overeenkomstig de aard van het aanwezige bedrijf.
Binnen de bestemming zijn de bedrijfssoorten toegestaan die zijn genoemd in bijlage 1 van de regels onder de categorieën 1 en 2 van de VNG-Bedrijvenlijst. Dit zijn lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar zijn voor de vestiging in de kernen. Er is een aantal bedrijven uit hogere milieucategorieën aanwezig. Deze zijn op de verbeelding aangeduid.
Met een aanduiding is aangegeven op welke percelen bedrijfswoningen wel en op welke percelen bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
De scheepswerf aan de Havenstraat is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Naast het horecabedrijf aan de Haringburgwal 2 is een bedrijf gevestigd. Delen van deze horecabestemming zijn ook in gebruik voor het bedrijf. Daarom is dat horecabedrijf voorzien van een aanduiding die dit gebruik mogelijk maakt.
Afwijkingsregels
Via een afwijkingsprocedure kunnen de volgende functies mogelijk gemaakt worden:
Gelijkwaardige bedrijvigheid
Bij afwijking zijn ook bedrijven toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 1 van de regels genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met de toegestane lichtere vorm van bedrijvigheid.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de situering. Om die reden moeten deze achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd.
Zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.2 Bedrijf - Nutsvoorziening
Toelichting op de bestemming
De belangrijke nutsvoorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. De bestaande nutsvoorzieningen zoals gemalen en de grotere elektriciteitshuisjes, zijn apart bestemd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Toelichting op de bestemming
Het tankstation aan de N247 valt onder deze bestemming. Bij dit tankstation wordt ook lpg verkocht. De bestaande bebouwing is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Rondom de lpg-installatie gelden veiligheidszones. Binnen deze zones mogen geen nieuwe kwetsbare functies worden opgericht. Deze zone is op de verbeelding aangeduid.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.4 Detailhandel
Toelichting op de bestemming
De winkels buiten het gemengde gebied vallen onder deze bestemming. De bestaande bebouwing is vastgelegd met een bouwvlak.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.5 Dienstverlening
Het dienstverlenende bedrijf buiten het verblijfsgebied met detailhandel valt onder deze bestemming. De bestaande situatie van het bedrijf is vastgelegd met een bouwvlak.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.2 Verblijfsgebied met detailhandel
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.6 Gemengd
Binnen deze bestemming is er een uitwisselbaarheid tussen wonen en detailhandel. Daarnaast zijn er diverse andere functies toegestaan, waaronder (zakelijke) dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning en visrokerijen. Omdat deze functies niet overal gewenst zijn, zijn ze op de verbeelding aangeduid. De bestaande situatie van de bebouwing is vastgelegd met een bouwvlak. Daarnaast is er ook horeca toegestaan binnen deze bestemming. Er komen horecabedrijven uit de categorieën I en II voor. Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan is binnen deze horecacategorieën ook horecacategorie III toegestaan.
Deze bestemming geldt voor het gehele verblijfsgebied met detailhandel. De winkels buiten het verblijfsgebied met detailhandel vallen ook onder deze bestemming. Hierdoor geldt dezelfde uitwisselbaarheid met wonen als de winkels in het verblijfsgebied met detailhandel.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Binnen deze bestemming liggen diverse beeldbepalende en waardevolle panden. De beeldbepalende en waardevolle panden binnen het beschermd stadsgezicht worden beschermd door de vergunningplicht voor het slopen van panden die gekoppeld is aan de dubbelbestemming van het beschermd stadsgezicht.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Afwijkingsregels
Samenvoegen van panden
Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het samenvoegen van panden. Deze bevoegdheid is bedoeld voor winkels. Met deze afwijking kunnen panden worden samengevoegd, zodat grotere winkeloppervlaktes kunnen ontstaan. Dit vergroot de aantrekkelijkheid voor bepaalde detailhandelsbedrijven om zich in Monnickendam te vestigen. De afwijking is alleen toegestaan als het gaat om detailhandel. Door de samenvoeging mag geen afbreuk worden gedaan aan het gevelbeeld van de hoofdgebouwen.
Toestaan bedrijvigheid
Ter plaatse van de visrokerij en het visverwerkingsbedrijf kunnen bij afwijking ook bedrijven worden toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 1 van de regels genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met de toegestane lichtere vorm van bedrijvigheid.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de situering. Om die reden moeten deze achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd.
Zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Wijzigingsregels
Voor het horecaconcentratiegebied zoals opgenomen in de Discussienota Bestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om horeca toe te staan. Het moet daarbij gaan om horecabedrijven uit categorie I, II of III. Horecabedrijven uit categorie 3 en 4 van bijlage 4 van de regels zijn hiervan uitgesloten. Voorwaarde voor de wijzigingsbevoegdheid is dat er geen onevenredige parkeerdruk wordt veroorzaakt.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.2 Verblijfsgebied met detailhandel
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.7 Groen
Toelichting op de bestemming
In de Groenvisie zijn enkele gebieden aangewezen als beeldbepalend groen. Deze gebieden vallen onder deze bestemming. Het gaat onder andere om het gebied dat bekend staat als 'het Landje van Ubbels', in het noorden van het plangebied. Soms komt er in een groenstrook een speelvoorziening voor. Speelvoorzieningen zijn binnen de bestemming toegestaan. Voorkomende volkstuinen binnen deze bestemming zijn aangeduid. Ter bescherming van het groene karakter van deze gebieden mogen er binnen deze bestemming geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
In het gebied van De Vesting wordt op een locatie een evenement in de vorm van een buurtfeest georganiseerd. De locatie hiervan is op de verbeelding aangegeven.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.8 Horeca
Toelichting op de bestemming
De bestaande horecavoorzieningen buiten het verblijfsgebied met detailhandel vallen onder deze bestemming. Binnen de bestemming zijn de horecabedrijven ingedeeld in drie categorieën. Categorie I geldt voor horecabedrijven die met name etenswaren en maaltijden verstrekken en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Bij categorie II gaat het om een horecabedrijf dat aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar of café. Categorie III geldt voor horecagelegenheden die met name logies verstrekken, zoals een pension of hotel. Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan zijn horecabedrijven uit categorie III overal toegestaan. In dit bestemmingsplan zijn horecabedrijven uit categorie I en III toegestaan binnen de aanduiding 'horeca van categorie I. Binnen de aanduiding 'horeca tot en met categorie II' zijn horecabedrijven uit categorie I, II en III toegestaan.
Binnen de bestemming zijn ook bedrijfswoningen toegestaan. De locaties waar dit voorkomt zijn aangeduid. De bestaande oppervlakte van het horecabedrijf is uitgangspunt en vastgelegd binnen een bouwvlak. Uitbreiding is in principe niet mogelijk. Bij één bedrijf is tevens een slijterij aanwezig. Deze is op de verbeelding aangeduid. In deze bestemming zijn terrassen overal toegestaan. Overigens zijn terrassen ook in de andere bestemmingen toegestaan.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de situering. Om die reden moeten deze achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd.
Zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.2 Verblijfsgebied met detailhandel
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.9 Kantoor
Toelichting op de bestemming
Aan de Vesting 6 is een kantoor gevestigd. Voor dit pand is een specifieke bestemming opgenomen. Binnen de bestemming is de bestaande bebouwing in een bouwvlak vastgelegd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.10 Maatschappelijk
Toelichting op de bestemming
De bestaande maatschappelijke voorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd of zijn aangeduid als sprake is van de bestemming 'Gemengd'. Binnen de bestemming is de bestaande bebouwing in een bouwvlak vastgelegd. Er is horeca aanwezig die passend is bij een maatschappelijke functie. Het gaat om kleinschalige baractiviteiten. Als er ook sprake is van wonen dan is dit op de verbeelding aangeduid.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Toelichting op de bestemming
De begraafplaatsen in Monnickendam zijn apart bestemd. Per begraafplaats is maximaal 20 m2 bebouwing toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.12 Recreatie - Dagrecreatie
Toelichting op de bestemming
De kinderboerderij, in het zuiden van het plangebied, heeft deze bestemming gekregen. Maximaal 175 m2 van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.13 Tuin - Onbebouwd
Toelichting op de bestemming
Bij sommige woonhuizen aan de randen van het plangebied ligt een tuin voor de woning. Het is niet gewenst dat hier gebouwen worden gebouwd. Daarom is hier de bestemming 'Tuin - Onbebouwd' gelegd om te voorkomen dat er gebouwen worden gebouwd. In deze bestemming mogen dan ook geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Wel is in deze tuinbestemming een ondergeschikte erker toegestaan.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.14 Verkeer
Toelichting op de bestemming
Een deel van de N247 valt binnen het plangebied. Bij deze weg staat de doorgaande verkeersfunctie voorop. Er mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten. Onder andere: oplaadpunten, botentewaterlaatplaatsen, bruggen, dammen of duikers, sloten, bijbehorende bermen en sloten vallen onder deze bestemming.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.15 Verkeer - Parkeerterrein
De parkeerterreinen vallen onder deze bestemming. Standplaatsen zijn overal op de parkeerterreinen toegestaan. De parkeerterreinen vallen onder deze bestemming. Het gebruik als standplaats wordt niet aangemerkt als strijdig gebruik. Dat betekent dat op basis van het bestemmingsplan standplaatsen niet zijn uitgesloten. Naast het bestemmingsplan is echter ook een standplaatsvergunning op basis van de APV nodig.
Sommige parkeerterreinen worden tevens gebruikt voor evenementen. De locaties waar dit voorkomt zijn op de verbeelding aangeduid. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.16 Verkeer - Verblijf
Toelichting op de bestemming
De meeste wegen en paden in het plangebied hebben naast een verkeersfunctie ook een duidelijke verblijfsfunctie. Daarom vallen deze wegen, padenpleinen, voet-, rijwielpaden, stoepen, bermen, parkeervoorzieningen, groen- en nutsvoorzieningen, onder deze bestemming. Op een aantal plaatsen komen tevens evenementen en garageboxen voor. Deze locaties zijn op de verbeelding aangeduid. In deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Ook biedt deze bestemming de mogelijkheid voor aanleg- en in- en uitstapvoorzieningen voor boten. Dit is met name van belang voor de plaatsen waar deze bestemming grenst aan de bestemming 'Water'.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Daar waar deze bestemming ligt binnen het beschermd stadsgezicht geldt een omgevingsvergunningplicht voor het aanbrengen van oppervlakteverharding. Deze vergunningplicht is opgenomen in de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht'.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.17 Water
Toelichting op de bestemming
In het plangebied komen watergangen en grachten voor. Deze hebben een belangrijke waterhuishoudkundige functie, bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van water, en vallen onder de bestemming 'Water'. Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.
Aanleggelegenheden zijn algemeen toegestaan binnen deze bestemming. Hieronder vallen de bestaande aanleggelegenheden aan de Haringburgwal, 't Prooyen en de binnenhaven. Hiervan wordt onder andere door de bruine vloot gebruik gemaakt. Daarnaast komen er ligplaatsen voor woonschepen voor. De ligplaatsen voor woonschepen zijn op de verbeelding aangeduid.
Voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het dempen van waterlopen, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, het aanbrengen en/of verwijderen van wal- en oeverbeschoeiingen, het aanbrengen van botentewaterlaatplaatsen, het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik, het vergraven van oevers en het aanbrengen van duikers is een omgevingsvergunning vereist. Hierdoor wordt de waterhuishoudkundige functie van de watergangen gewaarborgd. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt de beheerder om advies gevraagd.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
De binnenhaven wordt ook gebruikt voor evenementen. Op de verbeelding is daarom een aanduiding opgenomen welke dit mogelijk maakt.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.18 Water - Waterstaat
Toelichting op de bestemming
In het plangebied komt een aantal sluizen voor. De sluizen vallen onder deze bestemming. Bebouwing is niet toegestaan. De waterkerende functie staat binnen deze bestemming voorop. Ter bescherming van de waterkerende functie is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt de beheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.19 Wonen
Toelichting op de bestemming
De bestemming 'Wonen' heeft betrekking op de woonhuizen buiten het verblijfsgebied met detailhandel. Het gaat om de bestaande woonhuizen met de bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen. Binnen de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken.
Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Bijbehorende bouwwerken kunnen gebouwen zijn die zowel functioneel als ruimtelijk ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw, zoals een garage, berging, en dergelijke. Deze bijbehorende bouwwerken kunnen zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.
Daarbij zijn er bijbehorende bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich uitsluitend in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte en een terugrooiing. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet groter zijn dan 30% van het oorspronkelijke hoofdgebouw zelf. In de gevallen waar nog bouwruimte voor bijbehorende bouwwerken resteert, moet de bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Daarnaast is er nog een restcategorie wat niet een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk is. Dit zijn de zogenaamde andere bouwwerken, zoals een schutting of een vlaggenmast.
De maximaal toegestane goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding aangegeven. Hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Hiermee is de bestaande situatie vastgelegd.
De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Op sommige plaatsen wordt de woonfunctie gecombineerd met een bedrijf, een winkel of dienstverlening. Omdat dit gebruik niet overal is gewenst, zijn deze situaties aangeduid.
De scheepswerf is een geluidzoneringsplichtig bedrijf. Daarom is rondom dit bedrijf een geluidszone aangeduid. Deze aanduiding ligt onder andere over deze bestemming.
Afwijkingsregels
Toestaan bedrijvigheid
Daar waar de woonfunctie wordt gecombineerd met een bedrijf kunnen bij afwijking ook bedrijven worden toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 1 van de regels genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met de toegestane lichtere vorm van bedrijvigheid.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Trendsetterregeling
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de toegestane goot- en bouwhoogte. Hiermee kan een bepaald type dakopbouw worden gerealiseerd. Deze regeling geldt niet binnen het beschermd stadsgezicht.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de situering. Om die reden moeten deze achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd.
Zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.2 Verblijfsgebied met detailhandel
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.20 Wonen - Stolp
Toelichting op de bestemming
Stolpen zijn veelal groter dan 'gewone' burgerwoningen en zijn door de uitstraling karakteristiek. De bestaande stolpen - oud en nieuw - zijn daarom apart bestemd. Het karakteristieke aan stolpen is de hoofdvorm. Het maakt daarbij in principe niet uit hoe oud de stolp is. De oudere, karakteristieke stolpen in het plangebied zijn veelal al aangewezen als (Rijks)monument. De bescherming van die stolpen vindt plaats via de Monumentenwet en die stolpen worden dan niet aangeduid in een bestemmingsplan.
De bestaande hoofdvorm van de stolpen is in de regels vastgelegd. Ter behoud van de hoofdvorm zijn aanpassingen slechts bij afwijking mogelijk.
Door het volume, kan het voor één huishouden moeilijk zijn dergelijke panden te onderhouden. Er is daarom een aparte bestemming opgenomen. Woningsplitsing kan worden toegestaan, zodat het onderhoud gedeeld kan worden en de karakteristieke waarden behouden blijven. Daarnaast kunnen bij deze panden meer (lichte) vormen van bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. Het betreft bedrijvigheid die in het hoofdgebouw plaats moet vinden en die geen verkeersaantrekkende werking mag hebben.
De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is maximaal 40 m2 per hoofdgebouw tenzij er al meer bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn.
Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleend als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten, kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid mag ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte bedragen met een maximum van 100 m². De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten, mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Deze afwijkingsmogelijkheid is overigens opgenomen in de algemene gebruiksregels.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Vergroten van de bijbehorende bouwwerken
Bij percelen die groter zijn dan 1.000 m2 mag de oppervlakte bijbehorende bouwwerken worden vergroot van 40 m2 tot 100 m2. Het is daarbij van belang dat de verhouding tussen het hoofdgebouw en het erf in balans blijven.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de situering. Om die reden moeten deze achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd.
Zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Wijzigingsregels
Meerdere woningen in een stolp
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen één stolp twee woningen mogelijk te maken. Hiervoor kan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' op de verbeelding aangebracht worden. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken blijft, ongeacht de hoeveelheid woningen, gelijk, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Wijziging afwijkende bouwvorm
Als de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden is wijziging naar de bestemming 'Wonen' mogelijk.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.21 Wonen - Woongebouw
Toelichting op de bestemming
De woongebouwen vallen onder deze bestemming. De rechten uit het geldende bestemmingsplan zijn overgenomen. De woongebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.22 Leiding - Riool
Toelichting op de bestemming
Voor de rioolleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Riool'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van het riool.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Als het riool verdwijnt, is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.12 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.23 Leiding - Water
Toelichting op de bestemming
Voor de hoofdwaterleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Water'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de waterleidingen.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Als de waterleiding verdwijnt, is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.12 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.24 Waarde - Archeologie 1, 2, 4 en 5
Toelichting op de bestemming
Ter bescherming van archeologische waarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn mede bestemd ter behoud van de aanwezige archeologische waarden.
In de Archeologienota Waterland 2011 zijn verschillende zones opgenomen. Per zone is aangegeven vanaf welke oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning nodig is voor werkzaamheden die de bodem kunnen verstoren. Bij ingrepen kleiner dan de genoemde oppervlakte en diepte is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Binnen het plangebied komen vier archeologiegebieden voor. In paragraaf 6.4 zijn deze gebieden toegelicht.
Archeologisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een gecertificeerd archeologisch onderzoeksbedrijf. Daarmee wordt gewaarborgd dat het onderzoek volgens de KNA-richtlijnen (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) wordt uitgevoerd.
Wijzigingsregels
Als met archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, kan met een wijzigingsprocedure de aanduiding worden verwijderd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.5 Archeologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.25 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Toelichting op de bestemming
Voor het beschermen van de waarden van het beschermd stadsgezicht is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming richt zich, naast de regels van de voorkomende bestemmingen, op het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
In deze bestemming is onder andere opgenomen dat hoofdgebouwen gebouwd moeten worden in de gevellijn. Hiermee wordt voorkomen dat bij herbouw de karakteristieke gevelwand verloren gaat. Verder is geregeld dat de gevel van een (hoofd)gebouw binnen de gevellijn ten minste 5,00 en ten hoogste 10,00 meter is. Uitzondering is mogelijk voor bestaande gevels die al van deze regel afwijken. Ook moeten (hoofd)gebouwen binnen de gevellijn voorzien worden van een zadeldak of schilddak.
Voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het aanbrengen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte en het wijzigen van de kademuren, is een omgevingsvergunning vereist.
Afwijkingsregels
Gevelindeling
Bij afwijking is het mogelijk om af te wijken van de voorgeschreven gevelindeling. Zo kan bij afwijking worden afgeweken van de voorgeschreven gevelindeling. Hierbij mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 3.3.1 Beschermd stadsgezicht
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.26 Waarde - Cultuurhistorische waterlopen
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming beschermt een specifieke cultuurhistorische waarde, namelijk de trekvaart Amsterdam - Hoorn. Wijzigingen aan deze specifieke verkaveling is niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.2.27 Waterstaat - Waterkering
Toelichting op de bestemming
Alle waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van deze dubbelbestemming. Dit betreffen zowel de primaire waterkeringen als de (genormeerde én niet-genormeerde) regionale waterkeringen. Al deze waterkeringen zijn van belang voor de bescherming van het achterland tegen het water.
De waterstaatsbelangen zijn primair in de Keur van het hoogheemraadschap geregeld. Voor de primaire en genormeerde regionale waterkeringen zijn naast waterhuishoudkundige ook ruimtelijke en cultuurhistorische aspecten van belang. Vanwege deze aspecten is het van belang dat de primaire en genormeerde regionale waterkeringen een vertaling krijgen in het bestemmingsplan. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorziet hierin.
Met deze bestemming wordt voorzien in het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische en ruimtelijke waarde van de waterkering. Ter bescherming van de waterkerende functie en cultuurhistorische en ruimtelijke waarde is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Alvorens de vergunning wordt verleend, wordt de beheerder om advies gevraagd. Daarnaast mogen er geen gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd, uitgezonderd de bestaande gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken. Via afwijking kunnen nieuwe gebouwen worden toegestaan. Bij een dergelijke aanvraag moet worden getoetst aan verschillende -ruimtelijke- criteria, welke in de bestemming zijn genoemd. Ook hierbij wordt de waterbeheerder om advies gevraagd. De omgevingsvergunning wordt vervolgens door het college van burgemeester en wethouders verleend.
Voor de niet-genormeerde regionale waterkeringen wordt getoetst aan de waterhuishoudkundige belangen. Deze toets vindt plaats op basis van de Keur van het hoogheemraadschap in de procedure van de Watervergunning. De dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' heeft voor deze waterkeringen alleen een signaleringsfunctie.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.3 Algemene Aanduidingsregel
2.3.1 Geluidszone - industrie
Toelichting op de aanduiding
Deze aanduiding is opgenomen voor de geluidzone rondom de scheepswerf. Binnen deze aanduiding mogen alleen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouw of bestaande worden uitgebreid als de geluidsbelasting voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.3.2 Vrijwaringszone - dijk
Toelichting op de aanduiding
Ter bescherming van de waterkerende functie van de dijk, mag er in de vrijwaringszone van de dijk niet worden gebouwd, uitgezonderd bestaande bebouwing. Er mogen geen ingrepen plaatsvinden die de structuur van de dijk negatief beïnvloeden. Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken mogen daarom niet bij recht worden gebouwd.
Afwijkingsregels
Gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken kunnen bij afwijking worden toegestaan. Hiervoor moet een omgevingsvergunning worden verleend. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt de beheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
De vrijwaringszone betreft een theoretische zone en met een berekening wordt de werkelijke zone berekend. Dit gebeurt doorgaans in het kader van ontwikkelingen binnen de vrijwaringszone. Als van een tracé de werkelijke zone is berekend, kan met een wijzigingsprocedure het overige deel van de zone worden verwijderd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
2.3.3 Algemene wijzigingsregel
Vervallen2
- 2. Vervallen (Raadsbesluit, tussenuitspraak bestuurlijke lus, ABRvS 26 februari 2014, zaaknr, 201305787/1/R1).
Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten
3.1 Algemene Uitgangspunten
Voor de te actualiseren bestemmingsplannen is de Algemene Nota van Uitgangspunten project actualiseringslag bestemmingsplannen gemeente Waterland vastgesteld. Vervolgens is voor dit bestemmingsplan de Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting 2013 vastgesteld. Het bestemmingsplan is aan de hand van deze nota's verder uitgewerkt.
3.2 Begrenzing Van Het Plangebied
De begrenzing van het plangebied is aangesloten bij de begrenzing van het geldende bestemmingsplan Binnenstad 1976 en herzieningen. Op onderdelen is de plangrens aangepast. In het plangebied ligt het beschermd stadsgezicht van Monnickendam. De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1 van paragraaf 1.1.
3.3 Hoofduitgangspunten
3.3.1 Beschermd stadsgezicht
Een groot deel van het plangebied ligt binnen het beschermd stadsgezicht van Monnickendam (zie bijlage 1). Het bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend en gericht op het behoud en de versterking van de waarden van het beschermd stadsgezicht. Voor het beschermd stadsgezicht is een dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming is behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing. In de dubbelbestemming worden regels gesteld aan de bebouwing. Ook is voor een aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.
In het geldend bestemmingsplan zijn in het beschermd stadsgezicht gevelwandkaarten opgenomen. Op deze kaarten is iedere gevel binnen het beschermd stadsgezicht ingetekend. Dit vormt de uitgangssituatie voor de goot- en bouwhoogte van deze gevels. De gevelwandkaarten zijn in dit bestemmingsplan vertaald. Per pand/perceel is de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte op de verbeelding opgenomen. Hiermee is de bestaande situatie van de gevels vastgelegd.
Bovendien is in het beschermd stadsgezicht gewerkt met een gevellijn. Dat betekent dat bij eventuele nieuwbouw gebouwen in de gevellijn gebouwd moeten worden. Daarmee blijft ook het verloop van de gevels in stand.
3.3.2 Verblijfsgebied met detailhandel
Het verblijfsgebied met detailhandel (zie figuur 2) heeft zich ontwikkeld als levendig stadshart. Hier komt een mengeling van functies voor. De panden in het verblijfsgebied met detailhandel zijn voorzien van een gemengde bestemming. Binnen deze bestemming zijn zowel woonhuizen, detailhandel, horeca categorie I en II, (zakelijke) dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en cultuur en ontspanning toegestaan. Dit gebied is vooral bedoeld voor woonhuizen en detailhandel. De andere functies zijn daarom op hun locatie vastgelegd met een aanduiding. Het verblijfsgebied met detailhandel heeft zijn oorsprong in de Discussienota.
Figuur 2. Het verblijfsgebied met detailhandel van Monnickendam
3.3.3 Concentratiegebied horeca
Aan de Middendam, Havenstraat, Haven, Gooische Kaai en 't Prooyen is een verdere versterking van de horecafunctie gewenst (zie figuur 3). Daarom is dit gebied voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de functie gewijzigd worden naar horeca. Er zijn ook diverse andere functies mogelijk zoals appartementen, detailhandel en (zakelijke) dienstverlening. Het concentratiegebied horeca heeft zijn oorsprong in de Discussienota.
Figuur 3. Het concentratiegebied voor horeca
3.3.4 Bescherming individuele panden
In Monnickendam komen verschillende Rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en waardevolle panden voor. De monumenten zijn beschermd onder de Monumentenwet. De beeldbepalende en waardevolle panden liggen binnen het beschermd stadsgezicht. Ze worden beschermd door de omgevingsvergunningplicht vanuit het beschermd stadsgezicht. Deze panden behoeven daarom geen bescherming vanuit het bestemmingsplan, waarmee dubbele regelgeving wordt voorkomen.
3.3.5 Kleinschalige duurzame energie
De opwekking van kleinschalige duurzame energie bijvoorbeeld in de vorm van zonnepanelen op gebouwen en dergelijk is in beginsel toegestaan, waarbij een afweging wordt gemaakt ten aanzien van de aanwezige monumentale, karakteristieke en landschappelijke waarden. Windturbines - windmolens - zijn niet toegestaan.
3.4 Thematische Uitgangspunten
De thematische uitgangspunten voor dit bestemmingsplan zijn vastgesteld in de eerder genoemde Nota's van Uitgangspunten (zie paragraaf 1.3). Deze uitgangspunten komen terug in de beschrijving op de bestemmingen (zie hoofdstuk 2).
Hoofdstuk 4 Huidige Situatie
4.1 Ruimtelijke Structuur
Monnickendam is een stad die in de 14e eeuw is ontstaan. De oorspronkelijke stedelijke structuur is bewaard gebleven. Nog steeds wordt de entree van de stad gevormd door drie oorspronkelijke hoofdstraten, namelijk het Noordeinde, het Zuideinde en de Kerkstraat/De Zarken. Het Noordeinde en het Zuideinde dienden vroeger als dijken. Het dijkkarakter van deze wegen is nog herkenbaar door een verkaveling met lange smalle percelen haaks op deze wegen en een stegenpatroon in dezelfde richting. Kenmerkend zijn de laag gelegen stoepen als gevolg van de door dijkophoging hoger gelegen rijweg.
Naast de stedenbouwkundige structuur is ook in de aard van de bebouwing het karakter van de vroegere waterstad bewaard gebleven. De oudste bebouwing bevindt zich langs het Noord- en Zuideinde. De historische bebouwing aan de hoofdassen (Noordeinde, Zuideinde en Kerkstraat) kenmerkt zich door individuele panden binnen aaneengesloten gevelwanden. De meeste gevelwanden staan direct langs de weg in een strakke rooilijn. Hier en daar wordt de strakke rooilijn onderbroken door een bijzondere functie (bijvoorbeeld de kerk) die enkele meters achter de rooilijn ligt. Door de compactheid van de bebouwing in dit deel van de stad is er, behalve via stegen, nauwelijks relatie met het omliggende stedelijk gebied.
Vanwege het karakteristieke bebouwings- en verkavelingspatroon is dit deel van de stad aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het aanwijzingsbesluit van het beschermd stadsgezicht is opgenomen in bijlage 1. In het aanwijzingsbesluit zijn uitvoerig de ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke waarden beschreven.
4.2 Functionele Beschrijving
4.2.1 Wonen
De bebouwing in de binnenstad bestaat voor het grootste deel uit woonhuizen. Ook komen drie woongebouwen voor. In het zogenoemde verblijfsgebied met detailhandel (zie figuur 2 in paragraaf 3.3.2) is een levendig stadshart ontstaan met een gevarieerd aanbod van woonhuizen, winkels en horecavoorzieningen. Buiten het verblijfsgebied met detailhandel is de woonfunctie dominant.
4.2.2 Recreatie en toerisme
Mede door de ligging aan de Gouwzee is Monnickendam een aantrekkelijke stad voor de watersport. De gemeente Waterland heeft in totaal vijf jachthavens, drie daarvan liggen in Monnickendam. Overigens liggen deze jachthavens buiten het plangebied. In het plangebied liggen wel gemeentelijke aanleggelegenheden. Het gaat om aanleggelegenheden aan de Haringburgwal, De Haven, Gooische Kaai en 't Prooyen. Onder andere de bruine vloot maakt gebruik van deze aanleggelegenheden.
Ook de karakteristieke binnenstad is een toeristische trekpleister. Mensen kunnen hier recreatief winkelen, op een terras zitten of wandelend of fietsend de stad verkennen. Er worden diverse stadswandelingen aangeboden. In het centrum is ook een VVV en museum aanwezig. Verder is in het zuiden van de binnenstad een kinderboerderij aanwezig.
In Monnickendam staat één hotel. Daarnaast zijn er woonhuizen die kleinschalig toeristisch overnachten aanbieden.
4.2.3 Voorzieningen
Monnickendam Binnen de Vesting beschikt over diverse maatschappelijke voorzieningen. In het zuidoosten van Monnickendam staat de Grote Kerk. Verder zijn er onder andere nog drie kleinere kerken, twee begraafplaatsen, een dagbesteding (het weeshuis) en een basisschool.
4.2.4 Horeca
Horeca komt verspreid in het plangebied voor. Horeca komt voor in het verblijfsgebied met detailhandel en ten noorden daarvan, maar de meeste horeca is geconcentreerd aan de haven. Het gaat om diverse restaurants en lunchrooms (categorie I), diverse cafés (categorie II) en één hotel (categorie III).
4.2.5 Bedrijvigheid
Verspreid in de binnenstad liggen diverse bedrijven. Over het algemeen gaat het om lichtere vormen van bedrijvigheid uit de milieucategorieën 1 en 2. Er komen een aantal zwaardere bedrijven voor. Het gaat hierbij om een scheepswerf, een visrokerij, een visverwerkingsbedrijf, een garagebedrijf en een bakkersbedrijf. Aan de N247 ligt verder een tankstation. Aan de westzijde van de N247 verkoopt dit tankstation ook lpg.
4.2.6 Verkeer en parkeren
De straten in het plangebied hebben over het algemeen een vrij smal profiel. De meeste straten zijn voorzien van klinkerverharding. Langs het Zuideinde en een deel van het Noordeinde ligt aan weerszijden van de weg een anderhalfsteens muurtje. Langs het muurtje ligt een goot. De diepte varieert van enkele centimeters tot soms wel een halve meter. Deze goot geeft samen met de wisselende hoogtes van stoepen een gevarieerd hoogtebeeld in deze straten.
In het plangebied ligt een aantal grotere parkeerterreinen. Daarnaast zijn er vele kleinere parkeerplaatsen en komt op sommige plaatsen parkeren langs wegen voor. Er zijn plannen om het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad uit te breiden (zie ook paragraaf 5.5.13.).
4.2.7 Water en groen
Vooral het groen op de vesting en de bomen aan de grachten zijn waardevolle groenelementen die het historische karakter van Monnickendam versterken. De vesting is een parkachtige strook op de oude vestingwallen langs de zuid- en westzijde van de oude stad. De bomen aan de gracht zijn vooral te vinden aan de Nieuwe Zijds Burgwal, Oude Zijds Burgwal, de Herengracht, de Lindegracht, de Bloemendaal en de Niesenoordburgwal. De bomen passen uitstekend bij het historische beeld en zijn het jaar rond van grote waarde voor de beeldkwaliteit. Verder zijn de plantsoenen voor de Grote Kerk en bij het oorlogsmonument waardevol groen.
Plantsoenen zijn te vinden in de omgeving van de Grote Kerk, aan de Nieuwe Zijds Burgwal en Oude Zijds Burgwal en het wijkje ten westen ervan. Voor de huizen aan de Kloosterstraat liggen gazon, rozen, hagen, bomen en bosplantsoen. Verspreid in het centrum komt groen voor in de vorm van enkele losse bomen en heestervakken. In het woonwijkje ten westen van de Nieuwe Zijds Burgwal liggen een aantal straten met eenvoudig buurtgroen. Aan de haven (Haringburgwal, 't Prooyen en Galgeriet) ligt een aantal parkeerplaatsen met blokhagen en bomen, heestervakken en gazons.
Hoofdstuk 5 Beleidskader
5.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de beleidskaders, waarmee bij het opstellen van dit bestemmingsplan rekening is gehouden.
5.2 Rijksbeleid
5.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Deze 13 nationale belangen zijn:
- 1. Rijksvaarwegen;
- 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
- 3. Kustfundament;
- 4. Grote rivieren;
- 5. Waddenzee en waddengebied;
- 6. Defensie;
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- 8. Elektriciteitsvoorziening;
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- 10. Ecologische hoofdstructuur;
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
5.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden en de laatste wijziging, in werking getreden op 1 oktober 2012. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. In onderstaande tabel wordt het bestemmingsplan getoetst aan de relevante artikelen van het Barro. Overigens is het zo dat de regels van het Barro met betrekking tot het rijksbelang 9 nog niet in werking zijn getreden.
Artikel Barro | Toetsingscriterium | Conclusie | |
Artikel 2.11 Primaire waterkeringen buiten het kustfundament | Een bestemmingsplan bevat de bestemming waterkering voor grond waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering heeft. | De waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. De beschermingszone is voorzien van een aanduiding. Dit bestemmingsplan ziet niet toe op wijzigingen aan de waterkering. | |
Artikel 2.12 IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte) | Een bestemmingsplan mag geen bestemmingen bevatten die ten opzichte van het bestemmingsplan dat gold op 22 december 2009, nieuwe bebouwing of landaanwinningen mogelijk maken. | Dit bestemmingsplan maakt dergelijke bestemmingen niet mogelijk. |
5.3 Provinciaal Beleid
5.3.1 Structuurvisie en verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door Provinciale Staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De Provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik'.
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren zijn provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt.
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (eveneens vastgesteld op 21 juni 2010), de eerste herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 23 mei 2011), de tweede herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 17 december 2012) en de derde wijziging Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie - Beleid Wind Op Land (eveneens vastgesteld op 17 december 2012) zijn op grond van art. 4.1 Wro regels gesteld ter waarborging van de provinciale belangen.
In onderstaande tabel wordt het bestemmingsplan getoetst aan de relevante artikelen van de provinciale verordening (PRVS).
Artikel PRVS | Toetsingscriterium | Conclusie | |||
Artikel 9 Aanwijzing Bestaand Bebouwd Gebied | De bestaande of de bij een - op het moment van inwerkingtreden van de verordening - geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing en kassen zijn aangewezen als bestaand bebouwd gebied. | Met uitzondering van de Trekvaart en het gebied ten westen daarvan, valt het plangebied is aangewezen als bestaand bebouwd gebied. | |||
Artikel 20 Nationale landschappen en UNESCO-werelderfgoederen Artikel 21 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen en Uitzonderlijke Universele Waarden UNESCO-werelderfgoederen Artikel 22 Ontwikkelingen binnen een Nationaal Landschap en UNESCO-Werelderfgoed | Het plangebied maakt deel uit van twee Nationale Landschappen; Laag Holland en de Stelling van Amsterdam. In bestemmingsplannen moeten regels opgenomen worden voor het behoud en de versterking van de kernkwaliteiten van Nationale Landschappen. Nieuwe functies en uitbreiding van de bebouwing van bestaande functies is alleen is toegestaan als deze geen significant negatieve effecten hebben op de kernkwaliteiten van het gebied. | Ten aanzien van Laag Holland gaat het om het behoud van het karakter van Monnickendam. Dit krijgt onder andere vorm door de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' en het vastleggen van de ruimtelijke structuur, waaronder de bouw- en goothoogten van de gevelwanden. De Stelling van Amsterdam wordt beschermd door de bestemming 'Water - Waterkering'. Deze bestemming is medebestemd voor het behoud van de landschappelijke, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden. Er worden geen nieuwe functies mogelijk gemaakt die negatieve effecten hebben op de kernkwaliteiten van deze gebieden. | |||
Artikel 29 Primaire waterkeringen | In Monnickendam ligt een dijk die is aangewezen als 'Primaire waterkering'. Langs primaire waterkeringen geldt een vrijwaringszone van 100 meter binnendijks en 175 meter buitendijks. De verordening bepaalt dat binnen de vrijwaringszones nieuwe bebouwing of nieuwe functies alleen mogelijk gemaakt mogen worden als: -er sprake is van niet onomkeerbare ontwikkelingen; -een toekomstige landwaartse versterking van de waterkering niet wordt belemmerd; -er kan worden meebewogen met het peil van het IJssel- en Markermeer. | Alle waterkeringen in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe bebouwing mogelijk binnen de zone van de primaire waterkering. | |||
Artikel 30 Regionale waterkeringen | In het noorden ligt een waterkering die is aangewezen als regionale waterkering. De verordening bepaalt dat bestemmingsplannen moeten voorzien in de bescherming van de waterkerende functie. Ook moet de vrijwaringszone in bestemmingsplannen worden opgenomen zodat toekomstige reconstructies van de waterkeringen niet onmogelijk worden gemaakt. | Alle waterkeringen in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een dubbelbestemming, waarbinnen de bescherming van de waterkering wordt geregeld. | |||
Artikel 32 Windturbines | Het bouwen of opschalen van windturbines is niet toegestaan. | In dit bestemmingsplan zijn windturbines niet toegestaan. |
5.4 Regionaal Beleid
5.4.1 Regiovisie Waterland 2040
In de regiovisie Waterland 2040 (januari 2009) hebben de zeven Waterlandse gemeenten in ISW-verband 3 de koers bepaald voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. In de visie staat het behoud en de versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop. Om de kernen vitaal te houden en de bereikbaarheid van de regio binnen de Metropoolregio Amsterdam te waarborgen worden de noodzakelijke sociaal-economische en infrastructurele maatregelen uitgevoerd.
- 3. Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland
5.4.2 Regionale Woonvisie Waterland
Het beleid ten aanzien van wonen in de regio Waterland (gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) is vastgelegd in de regionale Woonvisie Waterland (2003). In de visie worden de opgaven beschreven waarvoor de gemeenten staan om vraag en aanbod in de regio op elkaar af te stemmen. In de Woonvisie is aangegeven dat de gemeenten zich inspannen om de binnenstedelijke bouwopgave door middel van Intensiveren, Combineren en Transformeren (ICT) uit te voeren.
5.4.3 Nota Gezondheidsbeleid 2008 - 2011
In de Nota Gezondheidsbeleid (d.d. januari 2009) is door negen samenwerkende gemeenten, waaronder de gemeente Waterland, afgesproken wat zij in de genoemde jaren willen doen op het gebied van openbare gezondheidszorg. Het gemeentelijke beleid ten aanzien van mantelzorg is hier een uitvloeisel van.
5.4.4 Conclusie regionaal beleid
Het beleid ten aanzien van mantelzorg is in dit bestemmingsplan geïmplementeerd. Verder biedt het regionaal beleid geen concrete uitgangspunten voor dit consoliderende bestemmingsplan. Daarmee voldoet het bestemmingsplan aan het regionaal beleid.
5.5 Waterbeleid
5.5.1 Algemeen
Het waterbeleid is vastgelegd in verschillende beleidsdocumenten. Op Rijksniveau is het Nationaal Waterplan 2009 - 1015 (22 december 2009) vastgesteld. Daarnaast is het Beheer- en Ontwikkelplan voor Rijkswateren 2010 - 2015 van belang. De provincie heeft op 16 november 2009 het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 vastgesteld. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 4, 2010 - 2015, het Raamplan Bescherming tegen Wateroverlast (2004) en het Beheersplan Waterkering 2006 - 2010. Bovendien geldt voor de watergangen en waterkeringen in het plangebied de Keur van het Hoogheemraadschap. Voor diverse handelingen in en aan watergangen en waterkeringen is een zogenoemde watervergunning van het Hoogheemraadschap nodig.
5.5.2 Conclusie waterbeleid
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met het nationale en regionale waterbeleid. Hoofdwatergangen en waterkeringen zijn specifiek in dit bestemmingsplan bestemd. In paragraaf 6.5 is een beschrijving gemaakt van de waterrelevante zaken. Dit bestemmingsplan voldoet daarmee aan het waterbeleid.
5.6 Gemeente
5.6.1 Amendement bedrijvigheid in kernen
Op 6 november 2008 is een amendement aangenomen om meer bedrijvigheid in woonkernen te realiseren. Dit amendement is in dit bestemmingsplan vertaald door een regeling op te nemen voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis.
5.6.2 Beleidsregel antennemasten
Het beleid ten aanzien van antennes is vastgelegd in de 'Beleidsregel plaatsing antenne-installaties in de gemeente Waterland (vastgesteld op 26 juni 2008). Op basis van deze beleidsregel zijn bestaande antennes aangeduid.
De beleidsregel geldt als toetsingskader voor nieuwe aanvragen. Deze beleidsregel blijft daarom gelden naast het bestemmingsplan.
5.6.3 Beleidsregel erfbebouwing
De gemeente heeft eenduidige bouwregels voor erfbebouwing geformuleerd in de 'Beleidsregel met betrekking tot erfbebouwing bij woonhuizen' (vastgesteld op 23 juni 2009). Deze regel is niet van toepassing in het beschermde stadsgezicht van Monnickendam en op erven van hoekwoningen met drie straatgevels. De regeling voor bijbehorende bouwwerken is op deze beleidsregels afgestemd. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.4 Beleidsregel erfbebouwing woonhuizen binnenstad Monnickendam
Specifiek voor de binnenstad van Monnickendam geldt de 'Beleidsregel met betrekking tot erfbebouwing bij woonhuizen in de binnenstad van Monnickendam' (vastgesteld op 11 mei 2006). Primair gelden de bebouwingsvoorschriften uit het bestemmingsplan 'Binnenstad 1976'. Voor het geval een verzoek hiermee in strijd is, biedt deze beleidsregel aanvullende criteria. De beleidsregel geldt niet voor percelen die liggen aan meer dan één straat, tenzij deze straten parallel aan elkaar lopen en percelen die niet liggen binnen omsloten bebouwd gebied (maar bijvoorbeeld liggen aan het water).
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.5 Beleidsregel goot- en nokhoogte woonhuizen Monnickendam
De 'Beleidsregel met betrekking tot het verhogen van de goot- en nokhoogte van woonhuizen in de binnenstad van Monnickendam' (vastgesteld op 23 juni 2009) staat in een aantal gevallen een verhoging van de goot- of nokhoogte van woonhuizen in de binnenstad toe. De beleidsregel geldt niet voor rijks- en gemeentelijke monumenten en niet voor specifieke gevallen zoals genoemd in die beleidsregel.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. In alle bebouwde bestemming is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de goot- en nokhoogte met een factor 1,25 te verhogen. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.6 Beleidsregel kleinschalig toeristisch overnachten
Om Bed en Breakfast en het kleinschalig toeristisch overnachten binnen de gemeente Waterland te stimuleren is de 'Beleidsregel met betrekking tot het kleinschalig toeristisch overnachten in de gemeente Waterland' op 5 juli 2011 vastgesteld. In de beleidsregel worden drie categorieën onderscheiden:
- klein: Bed en Breakfast bij (bedrijfs)woningen;
- midden: kleinschalig toeristisch overnachten in een groter deel van de woonfunctie;
- groot: ondernemingen die de maatvoering van de categorie midden te boven gaat. Ondernemingen in de grote categorie vallen buiten de beleidsregel.
Bij de kleine categorie wordt Bed en Breakfast gezien als een nevenactiviteit bij (bedrijfs)woningen. Voor woningen geldt dat er bij recht maximaal twee kamers mogen zijn, met een maximum van 30% van de oppervlakte van de woning. Bed en Breakfast mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving. Overigens komt de term Bed en Breakfast niet terug in de regels van het bestemmingsplan. Hier wordt het net als de middencategorie kleinschalig toeristisch overnachten genoemd. Dit komt op hetzelfde neer.
De middencategorie wordt mogelijk gemaakt met een afwijking. Met de afwijking kan een groter deel van de woonfunctie tot maximaal 50% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 100 m2 voor het kleinschalig toeristisch overnachten worden gebruikt.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel op zich is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
Op 17 juli 2012 is door het college een verruiming van het beleid kleinschalig toeristisch overnachten (kto) vastgesteld. Deze verruiming houdt in dat ook andere ruimten dan woningen voor kto mogen worden gebruikt. Ook dit beleid is vertaald in dit bestemmingsplan, namelijk in de algemene gebruiksregels.
5.6.7 Beleidsregel mantelzorg
Het gebruik van bestaande bijbehorende bouwwerken voor de huisvesting voor mantelzorg is vastgelegd in de 'Beleidsregel met betrekking tot huisvesting ten behoeve van mantelzorg in bij woningen behorende bijgebouwen in de gemeente Waterland (vastgesteld op 17 september 2009). Op basis van de beleidsregel is mantelzorg toegestaan binnen de (bedrijfs)woningen. Met een afwijking wordt mantelzorg ook in vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan (afhankelijke woonruimte). De afhankelijke woonruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.8 Beleidsregel bouwen stegen in Monnickendam
Met de 'Beleidsregel inzake bouw van woning in stegen in Monnickendam' (vastgesteld op 17 september 2009) is de bouw van woonhuizen in stegen gestandaardiseerd. Met de beleidsregel worden regels gesteld aan de bouw van woonhuizen in stegen met als doel het karakteristieke stegenpatroon en de parcellering van de binnenstad te behouden.
Deze beleidsregel is vertaald in dit bestemmingsplan. De beleidsregel is daardoor niet meer van toepassing op dit bestemmingsplan.
5.6.9 Discussienota
Op 15 december 2011 heeft de gemeenteraad de Discussienota Bestemmingsplan Monnickendam - Binnen de Vesting vastgesteld. In de Discussienota zijn diverse uitgangspunten opgenomen voor dit bestemmingsplan. Er zijn uitgangspunten opgenomen voor de functies detailhandel, horeca, parkeren en wonen. Het gaat onder andere om een functiemenging in het verblijfsgebied met detailhandel.4
- 4. Aangepast (Raadsbesluit, tussenuitspraak bestuurlijke lus, ABRvS 26 februari 2014, zaaknr. 201305787/1/R1).
5.6.10 Groenbeleid
De Groenvisie 2016 (vastgesteld op 24 januari 2008) vormt de basis voor het groenbeleid in de gemeente. In de Groenvisie is beleid ontwikkeld ten aanzien van bomen, restgroen en nieuwbouw- en herstructureringslocaties.
Onderdeel van de Groenvisie is de Bomenverordening. Deze stelt dat voor het vellen van een aantal soorten bomen een omgevingsvergunning nodig is. Bij de verlening van een vergunning wordt zoveel mogelijk herplant opgelegd. Voor het vellen van de volgende bomen is een vergunning nodig:
- bomen die deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur;
- bomen op de lijst waardevolle bomen.
De Groenvisie is vertaald in dit bestemmingsplan door het leggen van de bestemming Groen, door groen(voorzieningen), beplanting en dergelijke onverkort toe te staan in de bestemmingen Verkeer - Verkeer - Parkeerterrein en Verkeer - Verblijf en met een omgevingsvergunningenplicht voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte in verband met de waarde van het beschermd stadsgezicht.
5.6.11 Huisvesting primair onderwijs
In het Integraal Huisvestingsplan primair onderwijs (vastgesteld op 24 juni 2008) geeft de gemeente haar beleid ten aanzien van de huisvesting van primair onderwijs weer. In het plangebied komt één basisschool voor. Deze school heeft zes permanente lokalen en één tijdelijk lokaal. Voor deze school is er geen uitbreidingsruimte.
5.6.12 Maatschappelijke ondersteuning
In de beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waterland 2009 - 2012 (februari 2009) is het beleid ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning weergegeven. In aansluiting op de regionale nota Gezondheidsbeleid is in de gemeentelijke nota aangegeven dat mantelzorg ondersteund moet worden. Daarom is in dit bestemmingsplan mantelzorg toegestaan bij alle bestemmingen met een (bedrijfs)woning.
5.6.13 Marktbeleid
In de binnenstad van Monnickendam vormen markten en braderieën een welkome aanvulling om de toeristische aantrekkingskracht te bevorderen. Daarom heeft de gemeente het 'Beleid marktlocaties binnenstad Monnickendam' (in werking getreden op 1 januari 2004) vastgesteld. Het beleid is vertaald in de algemene gebruiksregels.
5.6.14 Parkeren
Parkeren gebeurt vooral op de daarvoor bestemde parkeervakken en parkeerplaatsen. Op sommige plaatsen is er een bepaalde overlap met groen. Daarom is in dit bestemmingsplan in de bestemming 'Groen' ondergeschikt parkeren toegestaan.
Verder is het Actieplan parkeren binnenstad Monnickendam (17 juni 2011) vastgesteld. In het Actieplan worden maatregelen voorgesteld om het aantal parkeerplaatsen met minimaal 170 tot maximaal 330 parkeerplaatsen uit te breiden. Hierdoor zal de parkeerdruk en het 'zoekverkeer' aanzienlijk afnemen. Verder worden (overloop) parkeerplaatsen net buiten de binnenstad - en buiten dit plangebied - voorgesteld. Hiervoor zijn locaties aan de Nieuwpoortlaan/Loswal en het Hemmeland in beeld. Deze terreinen kunnen vooral in drukke perioden en bij evenementen voldoende parkeergelegenheid bieden.
5.6.15 Speelvoorzieningen
Het beleid ten aanzien van speelvoorzieningen staat in de kaderstellende notitie speelvoorzieningen (vastgesteld op 4 december 2003). Er wordt onderscheid gemaakt tussen informele speelruimte (straat, bosjes, bomen en dergelijke) en formele speelruimte (met speeltoestellen en/of sportfaciliteiten. In de gemeente is er voldoende informele en formele speelruimte aanwezig. Het is van belang dat de speelruimte aantrekkelijker wordt gemaakt. Bij de inrichting van speelruimte wordt er rekening gehouden met het aantal kinderen in de wijk en de reeds aanwezige speeltoestellen. Deze notitie heeft geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
5.6.16 Standplaatsenbeleid
In de gemeente geldt een maximumstelsel ten aanzien van het verlenen van standplaatsvergunningen op grond van de APV. Dit is vastgelegd in de notitie vent- en standplaatsvergunningenbeleid (juli 1995). Het beleid is vertaald in de algemene gebruiksregels.
5.6.17 Terrassenbeleid
Ten aanzien van terrassen geldt de nota Terras beleid Waterland 2007 (vastgesteld op 6 februari 2007). Het terrassenbeleid is vertaald in de algemene gebruiksregels.
5.6.18 Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan
Het beleid ten aanzien van recreatie en toerisme is beschreven in het Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan (vastgesteld op 23 januari 2003). Gemeente Waterland heeft een strategische ligging ten opzichte van grote bevolkingsconcentraties en toeristische trekkers, zoals het Markermeer. Het Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan geeft aan dat er onvoldoende terrassen zijn met uitzicht over het water.
De binnenstad van Monnickendam is aangewezen als beschermd stadsgezicht. De binnenstad is nog vrij gaaf. De bruine vloot kan een bijdrage leveren aan de historische uitstraling van de binnenstad. Verder wordt als positief punt van de binnenstad de nog aanwezige scheepswerf en visrokerijen genoemd. Ook deze dragen bij aan de identiteit van Monnickendam.
5.6.19 Vergunningsvrij bouwen in beschermde stadsgezichten
In beschermde stadsgezichten geldt voor interne verbouwingen aan bepaalde panden geen vergunningplicht (collegebesluit d.d. 9 augustus 2005). Werkzaamheden aan monumenten, werkzaamheden aan gevels en draagconstructies en werkzaamheden die een functiewijziging tot gevolg hebben vallen hier niet onder.
Inmiddels is de landelijke regeling van het vergunningsvrij bouwen van het Besluit omgevingsrecht zodanig verruimd, dat veel activiteiten in beschermde stadsgezichten en aan en bij monumenten vergunningsvrij zijn geworden.
5.6.20 Vergunningsvrij bouwen op zijerven
In bepaalde situaties geldt geen vergunningplicht voor het bouwen op zijerven (collegebesluit 24 juni 2008). Dit bestemmingsplan frustreert dit beleid niet.
5.6.21 Welstandsbeleid
De gemeente Waterland heeft haar welstandsbeleid beschreven in de Welstandsnota Waterland (februari 2004, herziening maart 2009). In de Welstandsnota worden algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria onderscheiden. De algemene welstandscriteria gelden als uitgangspunt voor iedere welstandsbeoordeling. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt om te beoordelen hoe het bouwwerk past in zijn omgeving. (Ver)bouwplannen worden getoetst aan de Welstandsnota.
5.6.22 Conclusie gemeentelijk beleid
Het gemeentelijk beleid heeft zijn vertaling gekregen in dit bestemmingsplan. Daarmee voldoet dit bestemmingsplan aan het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 6 Milieu- En Omgevingsaspecten
6.1 Inleiding
Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.
6.2 M.e.r.-beoordeling
6.2.1 Normstelling en beleid
In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
6.2.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Gezien het in hoofdzaak consoliderende karakter van dit bestemmingsplan treden er geen belangrijke negatieve milieugevolgen op. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in dit hoofdstuk zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
6.2.3 Conclusie
Voor dit bestemmingsplan geldt geen planMER-verplichting.
6.3 Ecologie
6.3.1 Normstelling en beleid
Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet (Nbw). Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een Nbw-vergunning worden aangevraagd. Als een Nbw-vergunning nodig is dan 'haakt' deze aan bij de omgevingsvergunning. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.
Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet is de provincie. In de gevallen dat een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is, dan 'haakt' de ontheffing aan bij de omgevingsvergunning.
6.3.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Gebiedsbescherming
Ten oosten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied 'Markermeer & IJmeer'. Dit gebied is tevens onderdeel van de EHS. Verder behoren het Hemmeland en enkele gronden langs de Purmer Ee, welke buiten het plangebied liggen, tot de EHS. Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waardoor sprake is van significant negatieve effecten op de nabijgelegen beschermde natuurgebieden.
Conclusie
Vanuit het aspect gebiedsbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Soortenbescherming
Wat betreft de soortenbescherming wordt gewerkt met de zogenaamde 'uitgestelde toets'. De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn (bij recht, vergunningvrij of via een afwegingsprocedure) de mogelijke effecten op de te beschermen soorten altijd moeten worden meegewogen. Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, kan de betreffende activiteit pas plaats vinden na het verkrijgen van de ontheffing.
Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet echter wel redelijk zicht bestaan op de verleenbaarheid van een eventuele benodigde ontheffing en/of omgevingsvergunning. Anders is het bestemmingsplan niet uitvoerbaar. Gelet op het feit dat dit bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend van aard is en er geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden, wordt het plan op het punt van soortbescherming uitvoerbaar geacht.
Conclusie
Vanuit het aspect soortenbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.3.3 Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.4 Cultuurhistorie
6.4.1 Normstelling en beleid
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die deel uitmaakt van de verordening - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.
6.4.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied komen diverse cultuurhistorische elementen voor. Hieronder volgt per element een beschrijving.
Beschermd stadsgezicht
Een groot deel van het plangebied is aangewezen als beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 3.3.1 en bijlage 1). Voor het beschermd stadsgezicht is een dubbelbestemming opgenomen. Met deze dubbelbestemming worden de karakteristieke waarden van het beschermd stadsgezicht beschermd.
Stelling van Amsterdam
De Stelling van Amsterdam is een militair verdedigingswerk dat tussen 1870 en 1915 is aangelegd ter bescherming van Amsterdam. De verdedigingsring is 135 kilometer lang en bestaat uit dijken met dammen en sluizen, terreinen die onder water konden worden gezet (inundatie) en 42 forten. Dit verdedigingssysteem in combinatie met het daarbij horende landschap is aangeduid als de stellingzone.
De stelling van Amsterdam is aangewezen als Nationaal Landschap en staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst. De stelling loopt gelijk aan de dijk aan de Gouwzee. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.
Noorder IJ- en Zeedijken
Deze dijken dienden ter bescherming van de relatief laaggelegen Hollandse veenweidegebieden tegen het water van de voormalige Zuiderzee en het IJ. De Noorder IJ- en Zeedijken lopen vanaf de Westfriese Omringdijk (bij Schardam) langs Zeevang en Waterland door naar het zuiden van Oost- en Westzaan, Assendelft in de richting van Noord-Kennemerland. Het tracé van de dijken is historisch bepaald. In het tracé zijn de sporen van de strijd tegen het water nog steeds zichtbaar. In de eerste plaats in het bochtige en hoekige tracé zelf, dat duidt op doorbraken in vroegere tijden. Vervolgens geven de braken een indruk van de gevolgen van de vroeger steeds terugkerende doorbraken. Tenslotte vormen de buitendijkse landen een essentieel onderdeel van het dijkverdedigingssysteem. Deze voorlanden waren bedoeld om de slag van het water te breken. De dijken zijn een beeldbepalend element in het Noord-Hollandse polderlandschap door de continuïteit en de hoogte van de dijken in samenhang met de openheid van het omliggende landschap.
De Noorder IJ- en Zeedijken zijn aangewezen als provinciaal monument. In het noordelijk deel van het plangebied ligt een deel van de Noorder IJ- en Zeedijken. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.
Trekvaart Amsterdam - Hoorn
In Noord-Holland vond in het verleden vrijwel al het transport over het water plaats. Ook de verbindingen tussen steden onderling, en tussen stad en land, vonden plaats via het water. Dit gebeurde via de trekvaarten. De steden waren via een netwerk van watergangen onderling en met het omliggend landelijk productiegebied verbonden. Via het water werden de producten van het land naar de stedelijke markten en later naar de veilingen vervoerd. De Noord-Hollandse trekvaarten vormen een historische infrastructuur van kanalen die veelal in verbinding staan met Amsterdam.
De trekvaarten dateren grotendeels uit de 17e eeuw en zijn intensief in gebruik gebleven voor de binnenscheepvaart (personen, zandwinning, drinkwater, goederen) tot de komst van de spoor- en tramlijnen. Naast verkeersverbinding functioneerden de trekvaarten ook binnen het afwateringssysteem van de polders. Vanuit Amsterdam zijn trekvaarten naar het westen, noorden en oosten in het landschap bewaard gebleven.
De trekvaart in het westen van het plangebied heeft in het bestemmingsplan een beschermende regeling gekregen met een dubbelbestemming.
Sluis
De sluis in het noorden van het plangebied is een provinciaal monument. De sluis geniet daardoor bescherming op basis van de Monumentenwet.
Stolpboerderijen
Stolpboerderijen zijn het meest identiteitsbepalende historische boerderijtype in Noord-Holland, vooral voor het grondgebied boven het Noordzeekanaal. Met uitzondering van aan de stolp verwante boerderijen in de provincie Friesland komt de stolp als boerderijtype buiten de provincie Noord-Holland niet voor. De stolp is daarmee identiteitsbepalend voor Noord-Holland.
De stolpboerderij kenmerkt zich door een vierkant houtskelet dat dient als draagconstructie voor een hoog piramidevormig dak. De ruimte binnen het vierkant dient voor hooiberging, daaromheen zijn de ruimten gegroepeerd voor mens en dier.
Op de stolpboerderij bestaan diverse varianten. De stolpboerderij komt voor in diverse uitvoeringen van klein en zeer eenvoudig tot groot en zeer rijk. Stolpen zijn gebouwd vanaf 1600 tot in het Interbellum. Veel stolpen zijn na de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Zo telde Noord-Holland in 1950 ongeveer 10.000 stolpen, anno 2009 zijn dat er nog 5.000. Hiervan zijn er 400 beschermd. Het aantal stolpen, en daarmee de identiteitsbepalende waarde voor Noord-Holland, neemt gestaag af.
De stolpboerderijen hebben een eigen bestemming gekregen. Binnen deze bestemming wordt gezorgd voor bescherming van deze karakteristieke boerderijvorm.
Monumenten
In het plangebied komt een aantal rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten voor. Deze monumenten worden beschermd via de Monumentenwet. Voor rijksmonumenten hoeft in het bestemmingsplan daarom geen beschermende regeling te worden opgenomen. Een volledig overzicht van de rijksmonumenten staat op de website van de gemeente.
Beeldbepalende en waardevolle panden
Naast de monumenten kent de binnenstad ook beeldbepalende en waardevolle panden. Al deze panden liggen binnen het beschermd stadsgezicht. Het beschermd stadsgezicht is als dubbelbestemming in dit bestemmingsplan opgenomen. Op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een omgevingsvergunning noodzakelijk voor het geheel of gedeeltelijk slopen van panden binnen het beschermd stadsgezicht. Met deze vergunningplicht worden ook de beeldbepalende en waardevolle panden beschermd.
6.4.3 Conclusie
De cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden die niet via de Monumentenwet zijn beschermd, hebben een beschermende regeling gekregen in dit bestemmingsplan. Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.5 Archeologie
6.5.1 Normstelling en beleid
Voor de bescherming van archeologische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De bedoeling is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ).
Voor rijksbeschermde archeologische monumenten geldt de bescherming op grond van de Monumentenwet en hoeft in het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.
Het archeologisch beleid van de gemeente Waterland is vastgelegd in de 'Archeologienota Waterland 2011'. In deze nota is verwoord hoe het behoud van archeologische waarden of het onderzoek daarnaar worden zeker gesteld. In de Archeologienota worden archeologische monumenten en vijf categorieën met archeologische verwachtingswaarden onderscheiden (zie tabel 1). Deze categorieën zijn weergegeven op een beleidskaart. Deze beleidskaart is opgesteld op basis van de kennis die de afgelopen jaren is verkregen bij diverse archeologische onderzoeken en op basis van de kennis over de ontstaansgeschiedenis van het gebied.
Categorie | Omschrijving |
Rijksbeschermd archeologisch monument | Bij alle bodemingrepen rekening houden met archeologie. Er is een monumentenvergunning vereist. |
1 | Bij alle bodemingrepen rekening houden met archeologie. |
2 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 100 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 35 centimeter |
3 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 500 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
4 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 2.500 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
5 | Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 10.000 m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter |
Tabel 1. Archeologische categorieën
6.5.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Binnen het plangebied komen de categorieën 1, 2, 4 en 5 voor. Van rijkswege beschermde archeologische monumenten en categorie 3 komen niet voor binnen dit plangebied. De vier voorkomende categorieën worden als dubbelbestemmingen op de verbeelding weergegeven. Binnen deze dubbelbestemmingen is geregeld dat bij ingrepen vanaf de genoemde oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning vereist is. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor dergelijke ontwikkelingen wordt getoetst of archeologisch onderzoek nodig is.
In geval tijdens de uitvoering van bouwwerkzaamheden archeologische sporen en/of vondsten worden aangetroffen geldt een meldingsplicht op grond van de Monumentenwet. Dit houdt in dat de aanwezigheid van bodemvondsten die ouder zijn dan 50 jaar bij de gemeente Waterland gemeld moeten worden.
6.5.3 Conclusie
Het archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan met dubbelbestemmingen op de verbeelding en passende regels. Vanuit het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.6 Waterparagraaf
6.6.1 Normstelling en beleid
Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied valt in het werkgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Voor wat betreft het Markermeer is Rijkswaterstaat de waterbeheerder.
6.6.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
De belangrijke grachten, watergangen en -partijen hebben een bestemming 'Water' gekregen. Alle dijken in het plangebied zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Deze dubbelbestemming ziet toe op de bescherming van de waterkerende functie. Aan weerszijden van de dijk liggen zones waarbinnen werken en werkzaamheden invloed kunnen hebben op de functie van de waterkering. Deze zone is daarom voorzien van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. Binnen deze aanduiding is voor bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.
Verder liggen in het plangebied drie sluizen. Ook deze zijn voorzien van een specifieke bestemming die deze sluizen beschermd. Vanwege het in hoofdzaak consoliderende karakter van dit bestemmingsplan zijn er geen consequenties voor de waterhuishouding.
6.6.3 Conclusie
De belangrijkste waterhuishoudkundige elementen zijn als zodanig bestemd. Vanuit het aspect water zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.7 Bedrijven En Milieuzonering
6.7.1 Normstelling en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
6.7.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Uitgangspunt is dat milieucategorieën 1 en 2 algemeen in de binnenstad is toegestaan. Daarnaast zijn bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn als categorie 1 en 2-bedrijven toegestaan. Er zijn een aantal bedrijven uit een zwaardere milieucategorie aanwezig. Deze bedrijven zijn voorzien van een aanduiding. Bij vertrek van een dergelijk bedrijf kunnen dan alleen nog bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 en hetzelfde type bedrijf zich op die locatie vestigen.
6.7.3 Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.8 Geluid
6.8.1 Normstelling en beleid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidszone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidszones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
6.8.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Een deel van het plangebied is autovrij. In het zuiden van het plangebied geldt op de wegen waar auto's mogen komen een 30 km/uur regime. Op de wegen in het noorden van het plangebied mag 50 km/uur gereden worden. Ten westen van het plangebied ligt de N247. Hierop geldt een maximumsnelheid van 80 km/uur. De wegen in het noorden van het plangebied en de N247 hebben een geluidszone.
Langs de wegen met een geluidszone wordt de bestaande situatie gehandhaafd. Er zijn geen mogelijkheden om nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen deze geluidszones op te richten. Voor de bestaande situaties en/of planologisch mogelijk gemaakte situaties waarvoor een overschrijding geldt zijn in het verleden hogere waarden verleend. In het plangebied zijn geen saneringssituaties aanwezig.
Aan de Havenstraat is een scheepswerf gevestigd. Deze scheepswerf heeft een geluidscontour. Deze geluidscontour is op de verbeelding opgenomen. Binnen deze geluidscontour kan bij recht geen nieuwe geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht. Dit kan wel bij afwijking maar dan moet er wel een hogere waarde procedure worden doorlopen.
6.8.3 Conclusie
Vanuit het aspect geluid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.9 Bodem
6.9.1 Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
In de Bodemagenda 2011-2016 (vastgesteld op 13 maart 2012) heeft de gemeente doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de wijze waarop de gemeente invulling kan geven aan de gewenste verbreding van het bodembeleid. Bij ontwikkelingen komt men in aanraking met verschillende aspecten van de bovengrond en ondergrond. De aanleg van nieuwe infrastructuur en voorzieningen zoals riolering, kabels en leidingen leidt tot grondverzet. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bovengrond in de gemeente Waterland heterogeen verontreinigd is. Vrijkomende grond is meestal niet vrij toepasbaar.
6.9.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In dit bestemmingsplan gaat het om het vastleggen van de bestaande situatie. Binnen het bestemmingsplan worden er bij recht geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het geval zich een ontwikkeling aandient (via wijzigingsbevoegdheid of bij afwijking), wordt in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten tenminste een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.
6.9.3 Conclusie
Vanuit het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.10 Luchtkwaliteit
6.10.1 Normstelling en beleid
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
- woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
- kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
- projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
6.10.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Er treedt dan ook geen verslechtering van de luchtkwaliteit op.
6.10.3 Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.11 Externe Veiligheid
6.11.1 Normstelling en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. De wetgeving over 'externe veiligheid' heeft tot doel de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) 5 en het groepsrisico (GR) 6.
- 5. Het plaatsgebonden risico (PR) is het risico dat op een plaats buiten een inrichting een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Het PR wordt uitgedrukt als de kans per jaar. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van één op miljoen (10-6) als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Bevi.
- 6. De definitie van het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
6.11.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het westen van het plangebied ligt een tankstation dat lpg verkoopt. Verder liggen ten westen van het plangebied twee gasleidingen. Ook worden er gevaarlijke stoffen vervoerd over de N247. Hieronder worden deze risicobronnen nader beschouwd.
Het bestemmingsplan is voorgelegd aan de brandweer. De brandweer heeft op basis van het voorontwerpbestemmingsplan advies ten aanzien van externe veiligheid gegeven (zie bijlage 2). In het advies heeft de brandweer verschillende ongevallen scenario's beschouwd. De brandweer adviseert bij het vaststellen van het bestemmingsplan rekening te houden met de gevolgen van deze ongevallenscenario's. In het veiligheidsadvies beschrijft de brandweer risicoreducerende en effectbeperkende maatregelen en maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid van personen. De brandweer adviseert deze maatregelen te betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Deze maatregelen vallen echter buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.
Buisleidingen
Van en naar het lpg-tankstation aan de N247 liggen twee hoofdgasleidingen. Beide leidingen hebben een werkdruk van 40 bar. De diameter van beide leidingen is verschillend. De ene leiding heeft een diameter van 5 inch en de andere leiding van 7 inch. Beide leidingen zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming.
De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) ligt bij beide leidingen op het hart van de leidingen. De leiding van 5 inch heeft een invloedsgebied (1% letaliteit) van 45 meter. De leiding van 7 inch heeft een invloedsgebied van 70 meter. Binnen het invloedsgebied moet het groepsrisico worden verantwoord als deze toeneemt. Het plangebied ligt echter buiten het invloedsgebied.
Conclusie buisleidingen
Vanuit de gasleidingen gelden er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In het westen van het plangebied ligt de N247. Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Deze weg is niet opgenomen in het Basisnet Weg. Dit houdt in dat er langs de route geen ruimte wordt gereserveerd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Dat er zich langs deze wegen geen knelpunten voordoen in verband met externe veiligheid, wordt bevestigd door een viertal onderzoeken naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg. Voor het PR geldt namelijk, wanneer het aantal lpg-tankwagens per jaar lager is dan 6.500, een autoweg geen 10-6 PR-contour heeft.
Tijdens een extern veiligheidsadvies uit 2007 7 zijn er gemiddeld 7 vervoerbewegingen met gevaarlijke stoffen per dag waargenomen op knooppunt N235 / N247.
Daarnaast is in 2006 een rapportage opgesteld in het kader van vervoer van gevaarlijke stoffen op de N247 8. In 2009 is een nader onderzoek uitgevoerd 9. Uit deze onderzoeken blijkt dat er vervoersbewegingen plaatsvinden met gevaarlijke stoffen op de N247. Uit de onderzoeken blijkt de volgende jaarintensiteit van vervoersbewegingen met gevaarlijke stoffen:
- zeer brandbare vloeistoffen (LF1): 1.463 transporten per jaar;
- brandbare Vloeistoffen (LF 2): 1.658 transporten per jaar:
- lichtontvlambare Gassen: 878 transporten per jaar.
Geconcludeerd kan worden dat de 10-6 jaar-risicocontour wel aanwezig is, maar dat deze niet buiten de weg komt, aangezien het aantal lpg-tankwagens per jaar lager is dan 6.500.
Volgens het externe veiligheidsadvies (2007) blijft het groepsrisico op bovengenoemde locaties onder de oriënterende waarde. In het onderzoek is de aanname gedaan dat het aantal bewoners per hectare 300 bedraagt en alle verkeer zich op het baanvlak direct naast de bebouwde gebieden bevindt, dit geldt voor telpunten N235 / N247 en N244 / N247. Uit de rapportages uit 2006 en 2009 blijkt eveneens dat oriënterende waarde niet wordt overschreden.
Ten slotte is in 2012 onderzoek uitgevoerd 10 naar GF3 (licht ontvlambare gassen). Voor wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt is het transport van GF3 bepalend voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico. In het onderzoek zijn de bekende telgegevens geanalyseerd, waardoor een voldoende betrouwbaar beeld van de gegevens is verkregen. Bij hantering van het maximale aantal GF3-transporten is er geen 10-6-contour aanwezig is. Verder concludeert het onderzoek dat het groepsrisico op alle wegen onder de oriëntatiewaarde ligt. Voor de wegen in de gemeente Waterland geldt zelfs dat het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Conclusie vervoer gevaarlijke stoffen
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk binnen de invloedszone van deze wegen. Het groepsrisico neemt dus niet toe. Vanuit deze weg gelden er daarom geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Lpg-tankstation
Aan de N247, ligt een lpg-tankstation. Dit is een inrichting die valt onder het Bevi. Op 23 februari 2010 is rampenbestrijdingsplan voor dit tankstation vastgesteld. Daarnaast is er een risicoanalyse voor het tankstation uitgevoerd (zie bijlage 3). Hieruit blijkt dat de jaarlijkse doorzet voor lpg 500 m3 is. Bij een lpg-tankstation met deze doorzet gelden de volgende veiligheidsafstanden:
- vulpunt: 45 meter;
- ondergronds reservoir: 25 meter;
- afleverzuil: 15 meter.
Deze punten zijn op de verbeelding aangeduid. Binnen deze veiligheidsafstanden liggen geen (beperkt) kwetsbare objecten. Deze worden op basis van het bestemmingsplan ook niet toegestaan. Daarom zijn de veiligheidszones niet op de verbeelding aangegeven.
Voor het groepsrisico geldt een beoordelingsafstand van 150 meter. In de risicoanalyse is het groepsrisico berekend. Deze ligt ruim beneden de oriëntatiewaarde, namelijk 0,06 maal de oriëntatiewaarde. In het plangebied worden binnen deze zone geen (beperkt) kwetsbare functies mogelijk gemaakt. Als gevolg van dit bestemmingsplan blijft het groepsrisico dus gelijk.
Conclusie lpg-tankstation
Vanuit het lpg-tankstation gelden er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
- 7. Veiligheidsadvies 'Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg', gemeente Waterland, 2007.
- 8. Kenmerk R001-4425250AIE-mya-V01-NL, Tauw, 2006.
- 9. Kenmerk R001-4666740EJB-mya-V02-NL, Tauw, 2009.
- 10. Rapportage consequenties Basisnet Weg en Circulaire RVGS 2010, Gebied Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, Prevent Adviesgroep BV, 24 januari 2012.
6.11.3 Conclusie
Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
6.12 Kabels En Leidingen
6.12.1 Normstelling en beleid
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
6.12.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
In het plangebied ligt een rioolpersleiding en een waterleiding. Deze leidingen zijn op de verbeelding opgenomen. Rondom deze leidingen geldt een zone waarbinnen geen bebouwing is toegestaan.
6.12.3 Conclusie
De rioolpersleiding en de waterleiding zijn op de verbeelding opgenomen. Vanuit het aspect kabels en leidingen zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Onderdeel hiervan is de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Ook wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteedt aan het aspect grondexploitatie.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op 1 juni 2011 is de openbare kennisgeving ex artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gedaan van het voornemen van de actualisering van de bestemmingsplannen van de gemeente. De stand van zaken van dit bestemmingsplan is uitvoerig bijgehouden op de website van de gemeente Waterland. Kennisgevingen zijn gedaan in het huis-aan-huisblad, het elektronisch nieuwsblad en, vanaf de ontwerpfase, in de Staatscourant.
Het bestemmingsplan doorloopt een uitgebreide procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.
Voorbereidingsfase
Vanuit het oogpunt van maatschappelijke uitvoerbaarheid, heeft de gemeente belanghebbenden de gelegenheid gegeven om, via een inspraakprocedure, zijn of haar inspraakreactie op het voorontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen. In deze fase heeft een informatieavond plaatsgevonden. Bovendien is het bestemmingsplan voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Ten aanzien van alle ingekomen inspraak- en overlegreacties is door het college een standpunt bepaald in de overleg- en inspraaknota. Het resultaat van de inspraak en het vooroverleg is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen formele bestemmingsplanprocedure. Dit betekent dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage is gelegd. Tijdens deze periode hebben ook twee informatiebijeenkomsten plaatsgevonden en heeft een ieder de gelegenheid gehad voor het indienen van zienswijzen.
Vaststellingsfase
Ten aanzien van de ingekomen zienswijzen is een standpunt bepaald in de zienswijzennota. Het resultaat van de zienswijzennota is verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen zijn hiervan op de hoogte gesteld. Tot slot is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Beroepsfase
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 februari 2014 tussenuitspraak gedaan (zaaknr. 201305787/1/R1). Het resultaat daarvan is verwerkt in dit bestemmingsplan.
7.3 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is een in hoofdzaak consoliderend plan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen of wijzigingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.
7.4 Grondexploitatie
Met de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.
Het bestemmingsplan is in hoofdzaak een consoliderend plan. Het voorziet niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden opgesteld.
===
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Lijst Met Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Bijlage 2 Lijst met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Bijlage 3 Lijst Van Toegestane Evenementen
Evenement | type evenement | periodiek | aantal dagen | ||
Jan Haring Race | zeilen, muziek, zang, braderie | jaarlijks | 3 dagen | ||
zang- en muziekevenementen | muziek, zang | meerdere keren per jaar | maximaal 3 dagen per keer | ||
Braderie/markten | middag/avondbraderie | jaarlijks | maximaal 1 dag per keer | ||
Kermis | kermis | twee keer per jaar | 6 dagen per keer | ||
Rond- en platbodems | wedstrijden, feest en kraampjes | jaarlijks | 3 dagen | ||
Stadsfeesten | jublieumfeesten, voor de stad met muziek en culturele evenementen | één keer per 5 jaar | maximaal 1 maand | ||
Culturele evenementen | toneel, theater, plaatselijke evenementen | meerdere keren per jaar | maximaal 2 dagen per keer |
Bijlage 4 Staat Van Horeca-activiteiten Behorende Bij 8.6
Bijlage 4 Staat van horeca-activiteiten behorende bij 8.6
Bijlage 5 Niet Genormeerde Regionale Waterkeringen
Bijlage 5 Niet genormeerde regionale waterkeringen
Bijlage 1 Aanwijzingsbesluit Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 1 Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht
Bijlage 2 Advies Externe Veiligheid Voorontwerpbestemmingsplan Monnickendam Binnen De Vesting 2013
Bijlage 2 Advies externe veiligheid voorontwerpbestemmingsplan Monnickendam Binnen de Vesting 2013
Bijlage 3 Risicoanalyse Lpg-tankstation
Bijlage 3 Risicoanalyse lpg-tankstation
Bijlage 4 1e Vaststellingsbesluit D.d. 11 April 2013
Bijlage 4 1e vaststellingsbesluit d.d. 11 april 2013