Agrarisch bouwperceel Overleek to1d te Monnickendam
Bestemmingsplan - gemeente
Vastgesteld op 12-07-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
- plan:
het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Landelijk Gebied, herziening Overleek t.o. 1d, Monnickendam”van de gemeente Waterland;
- verbeelding:
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
- bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0852.BPLGOVoverlto1d010-va01 met de bijbehorende regels;
- aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- aan- of uitbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van de intensieve veehouderij;
- bed and breakfast:
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruikondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt in ten hoogste 2 kamers aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
- bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- bedrijfsgebouw:
een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten ter plaatse;
- bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts bedoeld is voor (het huishouden van) een persoon wiens huivesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
- bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
- bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
- bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
- bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de voorschriften een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; - bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel; - bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
- bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzijdirect of indirect steun vindt in of op de grond;
- bijgebouw:
een vrijstaand, gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- dak:
iedere boven-beëindiging van een bouwwerk;
- erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
- gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
- kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
- kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, banken en kano-overhaalplaatsen.
- nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, wateren elektriciteits-distributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
- peil:
het peil overeenkomstig de bouwverordening danwel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
- prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
- reële veehouderij:
een veehouderij met een omvang, passend bij tenminste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid;
- seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/ pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutie- bedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een seks- theater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- volwaardige veehouderij:
een veehouderij met een omvang, passend bij tenminste één volledige arbeidskracht;
- voorgevel:
de meest nabije naar een weg gekeerde gevel van een gebouw;
- woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of een daarmee gelijk te stellen vorm van huisvesting.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
- de afstand tot de perceelgrens:tussen de grenzen van een bouwperceel en enig grenspunt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is;
- de goothoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
- de bouwhoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de oppervlakte van een bouwwerk:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
- de inhoud van een bouwwerk:tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
- de dakhelling:langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch met waarden” (AW) aangewezen gronden zijn primairbestemd voor:
- uitoefening van een volwaardige en reële veehouderij;
- een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen;
- bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- behoud en versterking van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
en, mits ondergeschikt aan de agrarische functie: - kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming, bouwwerken worden gebouwd, waarbij is bepaald dat:
- het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 40 %;
- ten hoogste één agrarische bedrijfswoning mag worden gebouwd, mits daarvoor of gelijktijdig de bij hetzelfdeagrarisch bedrijf behorende agrarische bedrijfsgebouwen zijn of worden voltooid, met inachtneming van de volgende regels:
- de goothoogte en nokhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk
- 6 en 10 m;
- de inhoud van een woning niet meer mag bedragen dan 600 m3;
- agrarische bedrijfsgebouwen, bijgebouwen bij de bedrijfswoning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
- de afstand van een agrarisch bedrijfsgebouw tot de naar de weg gekeerde grens van het bestemmingsvlak mag niet minder bedragen dan 22 m’;
- de goothoogte en nokhoogte van een gebouw niet meer mogen bedragen dan
- respectievelijk 5 m en 10 m;
- de afstand van een gebouw tot de voorgevel van de agrarische bedrijfswoning
- of het verlengde daarvan niet minder mag bedragen dan 5 m;
- de hoogte van silo’s mag niet meer bedrage dan 10 m;:
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik, zoals bedoeld in artikel 5, wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik, het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
- het gebruik, het aanwezig of opgeslagen hebben in enigerlei vorm van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen en materialen, anders dan ter plaatse noodzakelijk voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
- het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd producten van het betrokken agrarisch bedrijf;
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Vergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in lid 1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van Burgemeester en wethouders, de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en niet zijnde werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
het verrichten van proefboringen, andere boringen, het veroorzaken van ontploffingen in of op de grond ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten.
Toetsingscriteria
Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als met archeologisch onderzoek is aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
- Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan bepaalde.
- Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik of laten gebruiken van gebouwen of onbebouwde gronden als seks-inrichting.
- Voorts wordt onder strijdig gebruik verstaan de gronden te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van bebossing.
- Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid1, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in het plan bepaalde voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte en nokhoogte van gebouwen en de inhoudsmaat van de woning met maximaal 15 %.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Landelijk gebied, herziening Overleek t.o. 1d, Monnickendam ” , van de gemeente Waterland.