Beheersverordening Enschotsebaan en omgeving
Beheersverordening - Tilburg
Onherroepelijk op 07-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
de beheersverordening Beheersverordening Enschotsebaan en omgeving van de gemeente Tilburg;
1.2 projectbesluit:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0855.BHV2013001- met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan huis verbonden beroep
Beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden', zijnde beroepsactiviteiten van ten ministe één bewoner, plaats vindend in de betrokken woning, waabij:
- a. geen sprake is van een activiteit die is vermeld in de categorieën 2 t/m 5 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of een inrichting zoals opgenomen in art. 41 Wet geluidhinder;
- b. geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen,
- c. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
- d. de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80 m² in beslag neemt;
- e. de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;
- f. geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
- g. op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
1.4 aaneengesloten
en woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen (hoofdgebouwen), niet zijnde stapelwoningen.
1.5 aanbouw
Uitbreiding van een gebouw bestaande uit één bouwlaag welke direct ten dienste staat van het gebouw doch niet één open ruimte vormt met de rest van het gebouw, zowel qua bouwmassa als verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 achtergevelrooilijn
De achterste, niet naar het openbaar gebied toegekeerde lijn die het bouwvlak begrenst.
1.7 appartement of bovenwoning
Een woning onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.
1.8 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.
1.10 bedrijfsverzamelgebouw
Een gebouw dat dient om verschillende bedrijven in te huisvesten, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf en wordt voorzien in gezamenlijke faciliteiten.
1.11 bedrijven
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten die liggen op het vlak van industrie, groothandel met eventueel bijbehorende ondergeschikte showroom (derhalve géén detailhandel daaronder te begrijpen), ambacht, nijverheid, productie, distributie, logistiek, vervoer, opslag, reparatie (waaronder autoreparatiebedrijven), e.d.
Tevens worden hiertoe gerekend bijbehorende kantoorruimten en installaties.
Niet tot bedrijven worden gerekend: kantoren, horeca, prostitutie inrichting, (perifere) detailhandel, nutsvoorzieningen, tank- en servicestations, autowasplaatsen, zorg- en dienstverlening, recreatie, sport, agrarisch bedrijf, maatschappelijke instellingen en bedrijfspompen, zijnde pompen die zijn bedoeld voor de eigen brandstoffenvoorziening.
1.12 bestaande bouwwerken
Bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- a. aanwezig zijn met een verleende vergunning;
- b. nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen.
Hieronder valt niet een bouwwerk dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsbepalingen van dat plan.
1.13 bestaand gebruik
het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van de vaststelling van de verordening of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.14 bijgebouw
Een vrijstaand gebouw ten dienste van en behorende bij het hoofdgebouw bestaande uit maximaal één bouwlaag, dat zowel qua bouwmassa als verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.15 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van standplaats.
1.16 bouwdiepte
Onder 'bouwdiepte' wordt verstaan de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht en horizontaal vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
1.17 bouwhoogte
Onder 'bouwhoogte' wordt verstaan:
- a. de hoogte van gebouwen, met uitzondering van lift- en trappenhuizen, lichtkappen en ondergeschikte onderdelen van gebouwen zoals schoorstenen, masten en delen van ventilatie-installaties, gemeten uit het hoogste punt boven het (straat)-peil.
- b. de hoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, gemeten uit het hoogste punt boven het (straat)-peil.
1.18 bouwlaag
Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouw of zolder.
1.19 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 bouwwerken van algemeen nut
Bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
1.22 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren -horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides met een oppervlakte tot en met 4m² daaronder begrepen- voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5 m.
1.23 dakhelling
Hoek die gevormd wordt door een schuin dakvlak en een horizontaal vlak die elkaar snijden op de goothoogte.
1.24 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop/ ter gebruik aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop/gebruik), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met (minimaal twee) wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 geschakelde woning
Woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar verbonden worden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens moet worden gebouwd.
1.27 goothoogte
Hoogte waarop zich de snijlijn bevindt van een verticaal en een hellend vlak, waarbij die vlakken de begrenzing zijn van het maximaal toegestane bouwvolume.
1.28 groenvoorzieningen
Het geheel c.q een complex van grootschalige voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken e.d. met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair, etc.
1.29 grondgebonden woning
Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
1.30 hoofdgebouw of hoofdbebouwing
Een gebouw of bebouwing ten dienste van de bestemming van de betreffende gronden, dat/die op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.31 hoogspanningslijn
Een leiding of kabel met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
1.32 kantoor
Een samenstel van activiteiten, waarbij het accent ligt op het verrichten van administratieve handelingen tbv. het voeren of leiden van eeen onderneming of organisatie,het verlenen van diensten waaronder zakelijk dienstverlening (o.a. informatie- en computertechnologie, computerservice, communicatieverkeer), het verrichten van onderzoek, welke door een vestiging of een bundeling van vestigingen worden verricht in een geheel van ruimten die zijn ondergebracht in een specifiek daarvoor ingericht (administratie)kantoor (kantoorgebouw,- vleugel, - laag e.d).
1.33 landschap
Het waarneembare deel van het aardoppervlak, bepaald door de onderlinge samenhang en benvloeïding van de levende en niet levende natuur.
1.34 maatschappelijke voorzieningen en instellingen
Hieronder worden verstaan:
- a. sociaal-culturele voorzieningen, schouwburg, theater, buurt- en clubhuis, sociëteit, bibliotheek, volksuniversiteit,e.d.;
- b. culturele voorzieningen, zoals musea, atelierruimten voor kunstenaars e.d.;
- c. medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis, kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling, consultatiebureau, e.d.;
- d. welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis, inrichtingen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking , tehuis voor daklozen, e.d.;
- e. educatieve voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs, muziekschool, volksuniversiteit, cursuscentrum, onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs, e.d.;
- f. voorzieningen t.b.v. kinderopvang zoals kindercrèche, peuterspeelzaal, speelterrein, kinderdagverblijf en (naschoolse) kinderopvangcentrum, al dan niet commercieel;
- g. openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen zoals stadskantoren, politiekantoor, brandweerkazerne, e.d.;
- h. maatschappelijke voorzieningen;
Tot maatschappelijke instellingen worden niet gerekend de zogenaamde 'andere gezondheidszorggebouwen' (blijkens hun constructie en inrichting bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging, of behandeling dan wel van medisch onderzoek) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen.
1.35 netto vloeroppervlak (n.v.o.)
De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horeca-inrichting van de categorie 1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d, met uitzondering van oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.
1.36 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.37 ondergronds bouwwerk
Een (gedeelte van ) een bouwwerk, waarvan de vloer gelegen is op ten minste 1,75 strekkende meter beneden peil.
1.38 oppervlakte
Onder 'oppervlakte' wordt verstaan':
- a. de oppervlakte van een bouwwerk buitenwerks gemeten boven het peil met uitzondering van de oppervlakte van:
- 1. een ondergeschikt bouwdeel (zoals open buitentrap, hellingbanen, e.d)waarvan de verticale projectie op het horizontaal vlak kleiner is dan 4 m2 of
- 2. een uitkragend constructiedeel (zoals entreeoverkapping, dakoverstekken, niet beweegbare zonweringconstructies e.d.)waarvan de breedte van de verticale projectie op het horizontale vlak kleiner is dan 0,75 meter;
- b. de oppervlakte van een onbebouwd gedacht terrein, gemeten binnen de grenzen van dat terrein.
1.39 patiowoning
Woningen waarvan de hoofdgebouwen met elkaar verbonden zijn, eventueel door middel van één of twee bijgebouwen, en waarvan de achtergevels gebouwd zijn in de achterste perceelsgrens.
1.40 peil (straatpeil)
Hieronder wordt verstaan:
- a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
- b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.41 plangrens
Een weergegeven lijn, die de grens van het verordeningsgebied aanduidt.
1.42 productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.43 speelvoorzieningen
Voorzieningen ten dienste van sport en spel.
1.44 stalling en parkeren
Onder 'stalling en parkeren' wordt verstaan:
- a. grootschalige (openbare) gebouwde parkeer- en stallingsvoorzieningen met de darbij behorende voorzieningen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
parkeergarages, -kelders en -dekken, fietsenkelders en -stalling, stallingsgebouw, verhuur- en reparatie-inrichting, alsmede bijbehorende in- en uitritten, routing, in- en uitgangen, hellingsbanen, trappenhuizen, liften portier- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten, vitrines, e.d.;'
- b. voor zover deze terreinen onbebouwd blijven: niet-gebouwde parkeer- en stallingsvoorzieningen;
- c. verkeers en straatmeubilair.
1.45 straatpeil
Zie: peil (straatpeil).
1.46 uitbouw
Uitbreiding van een gebouw welke direct ten dienste staat van het gebouw, één ruimte vormt met de rest van het gebouw en is uitgevoerd in één bouwlaag, dat zowel qua bouwmassa als verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.47 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf
Hieronder wordt verstaan het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.
1.48 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het hoofdbebouwingsvlak begrensd.
1.49 weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.50 vrijstaande woning
Een woning die hoogstens door middel van bijgebouwen met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels in de zijdelingse perceelsgrens staan.
1.51 Wet geluidhinder
De wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99 (1979), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.52 Wet milieubeheer
De wet zoals geplaatst in Staatsblad 551 (1992). Deze wet is in werking getreden op 1 maart 1993.
1.53 wonen
Hieronder wordt verstaan:
- a. het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden, woongebieden e.d. annex tuin en directe omgeving, ten dienste van het verblijven door mensen met daarbij behorende activiteiten zoals eten, slapen, recreën, etc. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
- b. studentenhuisverstiging, huisvestiging van ouderen, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvestiging en dergelijke, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
- c. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als aan huis verbonden beroep, zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning.
- d. tijdelijke bewoning van (vrijstaande) bijgebouwen t.b.v. mantelzorg.
1.54 woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbondenberoep.
1.55 Zorg- en dienstverlening
Onder zorg- en dienstverlening (persoonlijk en zakelijk) wordt verstaan:
- a. persoonlijke zorg- en dienstverlening die plaats vindt op commerciële basis en niet kan worden aangemerkt als sociale c.q. welzijnsvoorziening en niet of niet alle kenmerken heeft van beroep aan huis. Hiertoe wordt gerekend: huisartsenpraktijken, tandartsenpraktijken, praktijk voor fysiotherapie, kinderopvangcentrum, kapsalon, pedicure, manicure, massagesalon, tatooshop, schoonheidssalon, zonnestudio e.d;
- b. kleinschalige zakelijke (commerciële) dienstverlening die niet of niet alle kenmerken heeft van een beroep aan huis. Hiertoe wordt gerekend: uitzendbureau, klein bank/ postkantoor (postagentschap), assurantiekantoor, coppy-shop, notariskantoor, makelaarskantoor, advocatenkantoor, architectenbureau, deurwaarderskantoor, hypotheek verstrekkers- en adviseurs, etc.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het (straat)peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).
2.7 Afstand tot zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Verordeningsregels
Artikel 3 Feitelijke Situatie
3.1 bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
- a. de in dit besluitvlak gelegen gronden en bestaande bouwwerken waarvoor vergunning is verleend, mogen worden worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik.
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken met dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie, overeenkomstig de verleende vergunningen.
Deze regels gelden niet voor een gebruik of een bouwwerk dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepem de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de hiertoe opgestelde procedurevoorschriften nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
- b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van:
- 1. de brandveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de hiertoe opgestelde procedurevoorschriften nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de ruimtelijke of lanschappelijk inpassing;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
- b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van:
- 1. de brandveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 6 Verkeer - Verblijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de ruimtelijke of landschappelijke inpassing;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
- b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van;
- 1. de brandveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de brandveiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van:
- 1. de brandveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 8 Wonen - Werken
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de hiertoe opgestelde procedurevoorschriften, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de brandveiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van:
- 1. de brandveiligheid;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 9 Deelgebied 1
Op deelgebied 1 zijn de volgende verordeningsregels van toepassing:
- Groen, daar waar op de verbeelding het besluitvlak groen is gesitueerd in dit deelgebied
- Wonen, met dien verstande dat in het gebied 153 woningen (typologie: vrijstaande, semi-vrijstaande en rijwoningen) zijn toegestaan.
- Daarnaast zijn de gronden in deelgebied 1 tevens bedoeld voor de aanleg van bijbehorende infrastructuur, water-, speel- en groenvoorzieningen.
Artikel 10 Deelgebied 2
Op deelgebied 2 zijn de volgende verordeningsregels van toepassing:
- Groen, daar waar op de verbeelding het besluitvlak groen is gesitueerd in dit deelgebied
- Wonen, met dien verstande dat in het gebied 151 woningen (vrijstaande, semi-vrijstaande, patio- en rijwoningen) zijn toegestaan.
- Daarnaast zijn de gronden in deelgebied 2 tevens bedoeld voor de aanleg van bijbehorende infrastructuur, water-, speel- en groenvoorzieningen.
Artikel 11 Deelgebied 3
Op deelgebied 2 zijn de volgende verordeningsregels van toepassing:
- Groen, daar waar op de verbeelding het besluitvlak groen is gesitueerd in dit deelgebied
- Wonen, met dien verstande dat in het gebied 22 woningen (vrijstaande, semi-vrijstaande, en rijwoningen) zijn toegestaan.
- Daarnaast zijn de gronden in deelgebied 3 tevens bedoeld voor de aanleg van bijbehorende infrastructuur, water-, speel- en groenvoorzieningen.
Artikel 12 Deelgebied 4
- Maatschappelijk, met dien verstande dat hier een school is gesitueerd.
- Daarnaast zijn de gronden in deelgebied 4 tevens bedoeld voor de aanleg van bijbehorende infrastructuur, water-, speel- en groenvoorzieningen.
Artikel 13 Deelgebied 5
- Wonen-Werken, met dien verstande dat in het gebied 9 vrijstaande woningen met bijbehorende bedrijfsruimten zijn toegestaan.
- Daarnaast zijn de gronden in deelgebied 4 tevens bedoeld voor de aanleg van bijbehorende infrastructuur, water-, speel- en groenvoorzieningen.
Artikel 14 Geluidszone- Industrie
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' de volgende regels:
a. Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; onder verbouwen wordt hier verstaan het bouwkundig veranderen van (een deel) van het gebouw en/of (een van) de daartoe behorende gevels; onder nieuwbouw wordt hier verstaan het geheel of nagenoeg geheel vernieuwen van een gebouw, waarbij de situering, bouwhoogte en bouwmassa geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met het gesloopte gebouw; de bouw van een bijgebouw bij een woning of de uitbreiding van een bestaande geluidsgevoelige functie conform de in de basisbestemming voorgeschreven bebouwingsregeling;
- a. b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in dit lid, indien:
- 1. is, of kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet Wet geluidhinder, of indien;
- 2. ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is verleend;
c. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' opgeheven wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.
Artikel 15 Leiding - 10kv
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - 10kv aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen besluitvlakken, tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse ondergrondse hoogspanningsleiding met een belemmeringenstrook van 2,5 m aan weerszijden.'
15.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende besluitvlak, mogen de binnen het weergegeven subbesluitvlak ´Leiding-10kv´ begrepen gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de desbetreffende hoofdtransportleiding.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Leiding - Gas
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen besluitvlakken, tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoge druk leiding voor het transport van gas met een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden.'
16.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende besluitvlak, mogen de binnen het weergegeven subbesluitvlak ´Leiding-Gas´ begrepen gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de desbetreffende hoofdtransportleiding.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding
17.1 Omschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen besluitvlakken tevens bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse 150 KV hoogspanningsverbinding, met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van het transport van elektriciteit en een belemmeringenstrook van:
26 m ter weerszijden van de as van de 150 KV - hoogspanningsverbinding.
17.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van hetgeen wordt bepaald door de onderliggende basisbesluitvlak, mogen de binnen het weergegeven besluitvlak ´Leiding-Hoogspanningsverbinding´ begrepen gronden uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van dit besluitvlak, zoals hoogspanningsmasten en toebehoren, worden opgericht, alsmede kunstwerken. De maximale bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag maximaal 60 m bedragen.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan - daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan - of de vrijstelling ex artikel 19 WRO d.d. 16 december 2008.
19.2 gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan - daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan - of de vrijstelling ex artikel 19 WRO d.d. 16 december 2008.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Beheersverordening Enschotsebaan en omgeving.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) verplicht gemeenten om uiterlijk op 1 juli 2013 te beschikken over actuele bestemmingsplannen. Deze mogen niet ouder zijn dan 10 jaar. Voor het gebied Enschotsebaan en omgeving is een bestemmingsplan in voorbereiding, maar het bestemmingsplan is op 1 juli aanstaande nog niet gereed voor vaststelling.
In het plangebied Enschotsebaan e.o. geldt een bestemmingsplan dat meer dan tien jaar oud is.Daarnaast is voor een groot deel van het gebied in 2008 vrijstelling verleend voor de ontwikkeling van een woongebied.
Omdat er geen actueel bestemmingsplan ligt op deze locatie, moet op grond van de Wet ruimtelijke ordening, voor dit gebied een nieuw ruimtelijk kader worden gemaakt. Op basis van artikel 3.38 Wro kan de gemeente bepalen, om in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening op te stellen.
Het doel van deze beheersverordening is het vigerend bestemmingsplan te actualiseren naar de huidige planologische situatie alsmede de huidige regelgeving en inzichten. De beheersverordening is tevens gedigitaliseerd om te voldoen aan de vereisten uit de Wro.
1.2 Besluitgebied: Ligging En Omgeving
Het besluitgebied is het gebied waarop de beheersverordening van toepassing is. Het besluitgebied van deze beheersverordening omvat het gebied 'Enschotsebaan'. Dit gebied is gelegen in een van de Overhoeken; de gebieden rondom de kern van Berkel-Enschot. Het besluitgebied bestrijkt grofweg het gebied tussen de Rauwbrakenweg aan de noordzijde, de Kattedoorn aan de zuidzijde, de bestaande kern aan de oostzijde en de Koningsoordlaan en de Enschotsebaan aan de westzijde.
Het besluitgebied bestaat uit één groot vlak met besluitvlakken en subbesluitvlakken.
1.3 Vigerende Planolgische Regelingen
De feitelijke situatie en de verleende vrijstelling ex art. 19 WRO (oud) zijn het uitgangspunt. Op dit moment gelden de volgende regelingen:
- het bestemmingsplan Enschotsebaan Berkel- Enschot. Dit bestemmingsplan is vastsgesteld door de gemeenteraad op 12 april 1999 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 9 november 1999. Het plan is onherroepelijk geworden op 19 december 2001. NB.Voor een gedeelte van het bestemmingsplan ligt momenteel wel een actueel bestemmingplan: Bedrijventerrein Enschotsebaan. Dit gedeelte wordt buiten deze beheersverordening gelaten.
- Vrijstelling artikel 19 WRO (oud) (Enschotsebaan), verleend op 16 december 2008.
Daarnaast zijn er door een hiaat in het overgangsrecht bij de introductie van de Wro en de Wabo verschillende afwijkingen, ontheffingen of vrijstellingen verleend in het gebied. De beheersverordening vervangt het vigerend bestemmingsplan en alle vrijstellingen, ontheffingen en afwijkingen die verleend zijn binnen het besluitgebied.
1.4 De Beheersverordening
1.4.1 Verschil tussen bestemmingsplan en beheersverordening
De gemeente heeft sinds 2008 in de Wro de keuze gekregen tussen een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze tussen beide instrumenten is afhankelijk van het karakter van het plangebied. De beheersverordening is geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling', terwijl aan de hand van dit begrip moet worden bepaald of een beheersverordening kan worden opgesteld. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning (nu: omgevingsvergunning) nodig is'.
Een bestemmingsplan is voorbehouden aan gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk is. Bij de beheersverordening gaat het meestal om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn.
In de 'Handreiking beheersverordening' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is onder meer aangegeven dat het begrip 'bestaand' op twee manieren kan worden gedefinieerd. Gebruik in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van het vaststellen van de beheersverordening. Gebruik in ruime zin gaat uit van het vigerende bestemmingsplan en verleende vrijstellingen. Al de in het vigerende bestemmingsplan/vrijstelling toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan/vrijstelling toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd.
Cruciaal verschil met een bestemmingsplan is dat in een beheersverordening het bestaande feitelijke gebruik of de bestaande planologische situatie en dus geen planologisch relevante ontwikkelingen worden vastgelegd. Het vastleggen van deze situatie betekent niet dat een beheersverordening geen enkele ontwikkeling toestaat.
Voor gebieden waar weinig tot geen planologische ontwikkelingen plaatsvindt, kan ook een conserverend bestemmingsplan worden opgesteld. Vergeleken met een conserverend bestemmingsplan biedt een beheersverordening echter enkele voordelen, zowel financieel als procedureel (zie hiervoor paragraaf 1.4.3).
1.4.2 Casus Enschotsebaan
De reden waarom gekozen is voor het instrument van de beheersverordening is het feit dat het besluitgebied in planologische zin nagenoeg uitontwikkeld is. Het gebied is gedeeltelijk bebouwd en voor het overige deel planologisch al ingericht voor bebouwing (op grond van art. 19 WRO, 2008). Er is in planologische zin geen sprake van nieuwe ontwikkelingsruimte. Ook het gemeentelijke en provinciaal beleid geven aan dat in het gebied weinig tot geen nieuwe planologische ontwikkelingen zullen worden doorgevoerd.
De keuze voor een beheersverordening voor het gebied aan de Enschotsebaan is daarnaast gebaseerd op het feit dat procedureel gezien tijdwinst wordt geboekt ten opzichte van een bestemmingsplan. Zoals in de aanleiding is aangegeven is er een bestemmingsplan in voorbereiding, maar dit kan niet tijdig worden vastgesteld door de gemeenteraad. Gestreefd wordt namelijk om voor 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen actueel te hebben. Dit mede in verband met de sanctie dat indien er geen actueel bestemmingsplan aanwezig is er voor dat gebied geen leges geheven kunnen worden. Door gebruik te maken van het instrument beheersverordening is deze streefdatum haalbaar en kan worden voldaan aan de actualisatieplicht.
1.4.3 Juridische situatie en procedure
De beheersverordening behoort wettelijk gezien tot de categorie verordeningen en wordt vastgesteld door de gemeenteraad (art. 3.38 lid 1 Wro). De gemeenteraad heeft veel vrijheid over hoe de beheersverordening eruit ziet, maar het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) geeft wel enkele regels. Zo moet de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De beheersverordening moet digitaal beschikbaar worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk worden verbeeld.
In de Wro is geen voorbereidingsprocedure voorgeschreven voor de beheersverordening. Hierdoor is de procedure tot vaststelling van een beheersverordening eenvoudiger en korter dan de vaststelling van een bestemmingsplan. Het bieden van inspraak voor belanghebbenden is daardoor niet wettelijke verplicht. Ook de 'Handreiking burgerparticipatie' gemeente Tilburg kent geen verplichte inspraak voor een beheersverordening. Toch heeft de gemeente de betrokkenen een mogelijkheid tot inspraak gegeven door het organiseren van een bewonersavond op 24 april 2013 en de mogelijkheid gegeven om tot 1 mei 2013 een (schriftelijke) reactie in te sturen.
Een ander gevolg van bovenstaande is dat ten aanzien van deze beheersverordening geen zienswijzen kenbaar kunnen worden gemaakt. Ook staat na vaststelling door de gemeenteraad geen beroep open bij een rechterlijke instantie.
De beheersverordening vormt één van de toetsingskader voor het verlenen van omgevingsvergunningen. Indien er een omgevingsvergunning wordt verleend of geweigerd op grond van de beheersverordening kan tegen deze vergunning wel bezwaar en beroep worden ingesteld.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de beschrijving van het plan. Hierbij wordt uitgelegd hoe de inventarisatie is verlopen en hoe het bestaand gebruik wordt vastgelegd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 kort het beleid toegelicht. In hoofdstuk 4 zullen enkel omgevingsaspecten worden toegelicht. hoofdstuk 5 gaat in op de juridische beschrijving van de beheersverordening, waarbij wordt ingegaan op de systematiek.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Juridisch-planologische Situatie
Het begrip 'bestaand gebruik' kan op twee manieren worden gedefinieerd. Gebruik in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van vaststellen van de beheersverordening. Dit omdat er in een beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Maar zoals al eerder is aangegeven, is in de Wro niet aangegeven wat hieronder verstaan moet worden. Daarom is aangenomen dat de onbenutte mogelijkheden uit de geldende planologische regelingen overgenomen mogen worden (gebruik in ruime zin). Hiermee wordt de situatie niet volledig op slot gezet. De gemeente Tilburg heeft gekozen om voor delen van de beheersverordening de feitelijk bestaande situatie (gebruik in enge zin) vast te leggen en voor andere delen binnen het gebied het gebruik in ruime zin te hanteren. Deze keuze wordt hieronder nader toegelicht.
2.1.1 Gebruik in enge zin
Voor de 'witte vlekken' in de art. 19 WRO vrijstelling 2008 alsmede het perceel aan de Enschotsebaan 27 wordt de bestaande situatie vastgelegd. Het gaat om voormalig agrarische bedrijven, die inmiddels hun activiteiten hebben beëindigd of beperkt en de omliggende gronden hebben verkocht ten behoeve van de woningbouw.
De 'witte vlekken' hebben in het bestemmingsplan Enschotsebaan een uit te werken bestemming. Vaststaat dat in het merendeel van de gevallen het perceel al gebruikt wordt ten behoeve van een woonbestemming en er bestaande woningen zijn gesitueerd.
Voor deze percelen is een inventarisatie uitgevoerd om het bestaande gebruik vast te leggen. Hierbij is gebruikt gemaakt van luchtfoto's (bijlage 1:Luchtfoto's) en de verleende (bijlage 2: Verleende vergunningen) en ingetrokken bouw- en milieuvergunningen. Hieronder volgt een beschrijving van de percelen die vallen in de 'witte vlekken'.
- Enschotsebaan 2 en 2a
Tot 2004 was hier een veehouderij gevestigd. De huidige bestaande situatie bestaat uit woningen met bijgebouwen, waarvoor in het verleden bouwvergunningen zijn verleend. De milieuvergunning is van rechtswege vervallen in 2003.
- Enschotsebaan 4
Het betreft hier een bestaande woning waarvoor in 1938 een vergunning is verleend.
- Enschotsebaan 6 en 6a
Op het perceel aan de Enschotsebaan 6 was in het verleden een veehouderij gevestigd. Inmiddels is deze veehouderij verdwenen en is de milieuvergunning in 2001 ingetrokken. Op huisnummer 6 is thans een bestaande woonboerderij gesitueerd. Het betreft hier een gemeentelijk monument. Op de Enschotsebaan 6a bevindt zich een fitnessclub welke in 2005 als zodanig is vergund.
- Enschotsebaan 21 en 21a
Op het perceel aan de Enschotsebaan 21a is een fruitkwekerij gevestigd. In 2011 is er een omgevingsvergunning verleend voor een fruitboomkwekerij met detailhandel voor de verkoop van fruit en streekproducten. Het betreft hier landwinkel 'de Bollekens'. Hier worden verschillende groenten, fruit en aanverwante artikelen verkocht die via een coöperatie worden verkregen. Er worden geen bomen gekweekt op het perceel. De loods op het perceel wordt gebruikt voor de opslag van materiaal, machines, het sorteren en transporteerbaar maken van het gekweekte plantgoed.
De bestaande woning is gesitueerd op het perceel aan de Enschotsebaan 21.
- Enschotsebaan 23
Op dit perceel is een boomkwekerij gevestigd met daarbij een woning.Op korte termijn wordt de boomkwekerij verplaatst naar een perceel elders in Berkel-Enschot, de procedure hiervoor is reeds gestart. Het achterste gedeelte van het perceel bevindt zich in het gedeelte waarvoor de art. 19 WRO procedure in 2008 is doorlopen en is bedoeld voor woningbouw. Op het voorste gedeelte bevindt zich een woning met bijgebouwen waarvoor in het verleden vergunningen zijn verleend.
- Enschotsebaan 23a
Op dit perceel is een bestaande woning gesitueerd waarvoor in het verleden een vergunning is verleend. Bij de woning staat een bijgebouw (kassen).
- Enschotsebaan 25
Het achterste gedeelte van dit perceel betreft het gedeelte waarvoor de art. 19 WRO procedure in 2008 is doorlopen. Op het voorste gedeelte is een woning met bijgebouwen gesitueerd. Deze worden conform de verleende bouwvergunningen opgenomen in de beheersverordening.
- Rauwbrakenweg 5
De woning zal conform hetgeen vergund is, worden opgenomen in de beheersverordening. De milieuvergunning is in 2006 ingetrokken.
- Enschotsebaan 27
Op dit perceel is het agrarisch loonwerk- en grondverzetbedrijf 'De Kroon' gevestigd. Door projectontwikkelaars is al enkele jaren geprobeerd om tot overeenstemming te komen met de eigenaren over de aankoop van de gronden. Deze onderhandelingen zijn tot op heden mislukt. Het perceel is daarom destijds ook niet opgenomen in de vrijstelling ex artikel 19 WRO. Voorheen had dit perceel een wonen uit te werken bestemming, maar deze mogelijk is niet benut. In deze beheersverordening wordt het bestaande gebruik vastgelegd voor dit perceel.
2.1.2 Gebruik in ruime zin
Gebruik in ruime zin gaat uit van de verleende vrijstelling Enschotsebaan, 2008. Al de in het vigerende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van de vrijstelling toegestane bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd.
Voor de gedeeltes van het gebied waarvoor de artikel 19 WRO vrijstelling is opgesteld, wordt gekozen voor het gebruik in ruime zin.
2.1.3 Vergunningen verleend in afwijking van de vrijstelling Enschotsebaan
Voor de omgevingsvergunningen (bouw) die zijn afgegeven in afwijking van de vrijstelling ex artikel 19 WRO wordt in de regels een bepaling opgenomen waardoor zij in overeenstemming zijn met de regels uit deze beheersverordening.
Op de volgende adressen is (in ieder geval) tijdens de hiaat in de wetgeving een eigen afwijkingsbesluit verleend:
- Akelei 3, 5, 9, 11 en 13
- Elstar 38
- Enschotsebaan 21b
- Rauwbrakenweg 1 en 3a.
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijk En Provincie
3.1.1 Rijksbeleid
In het gebied spelen geen rijksbelangen, daarom wordt het beleid van het rijk niet in deze beheersverordening besproken.
3.1.2 Provinciaal beleid
Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld. De Structuurvisie geeft een ruimtelijke vertaling aan de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel,- milieu- en natuurbeleid.
Het besluitgebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, daarom wordt het beleid op provinciaal niveau niet verder uitgewerkt.
3.2 Gemeentelijke Beleid
3.2.1 Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020
De Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 is een integraal ruimtelijk plan voor de gehele gemeente Tilburg. Deze visie is de opvolger van het 'Stadsbeheerplan Tilburg' uit 1990. De structuurvisie is de ruimtelijke vertaling en onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente Tilburg op de gebieden wonen, werken, voorzieningen, recreatie, mobiliteit, natuur, water en landbouw tot 2020. 'Tilburg, stad van contrasten' vormt het leidende thema voor de ruimtelijke ontwikkeling en dus het ruimtelijk beeld in de toekomst; contrasten tussen stad en landschap, tussen de stad en de omliggende dorpen, maar ook tussen de stedelijke en de dorpse elementen in de stad. De ruimtelijke contrasten, die Tilburg karakteriseren, maken de kwaliteiten van de stad zichtbaar. Kiezen voor het benutten en versterken van deze kwaliteiten betekent een verbijzondering van Tilburg ten opzichte van de andere grote steden in Noord-Brabant: een prettige stad om in te verblijven met een goed voorzieningenniveau, woningen en arbeidsplaatsen voor alle geledingen van de bevolking en gelegen in een blijvend groene omgeving.
De speerpunten van de Ruimtelijke Structuurvisie zijn de volgende:
- a. Het buitengebied van Tilburg is gevarieerd en wordt behouden en verder versterkt;
- b. Primair wordt de invulling van de verstedelijkingsopgave gezocht in het bestaand stedelijk gebied (binnen de tangenten). Soms is benutting van het buitengebied echter onvermijdelijk, bijvoorbeeld om de vereiste variatie in woonmilieus aan te bieden. Ruimtelijke ingrepen in het buitengebied zijn altijd kleinschalig en worden alleen gerealiseerd op die plaatsen die op grond van de bestaande kwaliteiten van water, bodem, ecologie en cultuurhistorie zijn geselecteerd;
- c. De kenmerkende ruimtelijke structuur van oude linten en historische driehoekige pleinen blijft altijd herkenbaar. Op enkele plaatsen in de stad wordt op verantwoorde wijze geïntensiveerd. Op plekken met een hoge dynamiek is hoogbouw toegestaan;
- d. De noodzakelijke intensivering van het stedelijk gebied mag niet ten koste gaan van het structurele groen in de stad.
De Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 is door de gemeenteraad vastgesteld in januari 2005.
3.2.2 Overige gemeentelijke structuurvisies
De Structuurvisie Noordoost 2020 (door de gemeenteraad vastgesteld op 14 december 2009) beschrijft de ruimtelijke ontwikkeling tot 2020 van het gebied ten noorden van Tilburg Noord, inclusief Rugdijk / Kouwenberg. De visie heeft geen betrekking op ontwikkelingen in de bestaande bebouwde gebieden van Udenhout en Berkel-Enschot, wel op de uitbreidingen aan de randen van deze dorpen. De Structuurvisie Noordoost 2020 beschouwd de ontwikkelingen in de Overhoeken als een gegeven.
Tilburg kent daarnaast één thematische structuurvisie, de Structuurvisie Water en Riolering Tilburg (SWR). Hierin is opgenomen het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), waarin Tilburg haar beleidsmatige invulling geeft aan de gemeentelijke zorgtaken voor afval-, hemel-, en grondwater. Deze zorgplichten zijn gewijzigd per 1 januari 2008, waardoor gemeentelijke taken zijn uitgebreid. Daarnaast heeft Tilburg er expliciet voor gekozen overige waterdossiers te actualiseren en eveneens op te nemen in de structuurvisie.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
In het kader van de beheersverordening heeft voor het besluitgebied een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten in het gebied. Het onderzoek is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op de instandhouding van de bestaande (planologische) stituatie.
4.1 Archeologie En Cultuurhistorie
Het besluitgebied heeft een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant en de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (provincie Noord-Brabant, 2005; gemeente Tilburg, 2003).
Er heeft archeologisch veldonderzoek plaatsgevonden in het besluitgebied. Ten noorden van de Enschotsebaan is een groot deel van de bodem reeds verstoord. Slechts bij twee boringen zijn relevante archeologische indicatoren gevonden.
Ten zuiden van de Enschotsebaan is op een aantal plaatsen een overstoorde bodem aanwezig. Hier hebben boringen, een oppervlaktekatering en vervolgsonderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn enig vroeg- en laatmiddeleeuwse aardewerken vondsten gevonden. Vervolgens is in de periode december 2009 tot begin juni 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd langs de Enschotsebaan. Een gedeelte van het gebied is op 5 juli 2010 vrijgegeven door de gemeente. Voor het overige deel moet nog nader onderzoek worden verricht.
De Enschotsebaan is een cultuurhistorisch waardevolle drager van het gebied. Het geeft de identiteit van het gebied weer. Het gehele profiel van deze weg, inclusief bomenrijen en bermsloten, en de bebouwing speelt daarbij een rol.
Het pand aan de Enschotsebaan 6 is een gemeentelijk monument. De panden aan Enschotsebaan 2 en 21 zijn als cultuur historisch waardevol geclassificeerd in het kader van het MIP. De woning aan de langevelboerderij aan de Enschotsebaan 27 zijn ook cultureel waardevolle objecten.
Er bevindt zich in het besluitgebied geen rijksmonument.
4.2 Milieu
4.2.1 Bedrijven en milieuhinder
Toetsingskader
Voor het in kaart brengen van de milieuruimte van bedrijven, wordt gebruik gemaakt van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009). Hierin worden richtafstanden gegeven.
Onderzoek en conclusie
Nabij het gebied van de verordening bevindt zich het bedrijventerrein Enschotsebaan. De bedrijven liggen op voldoende afstand van de woningen, zodat deze geen invloed hebben op de woningen.
De beheersverordening laat geen nieuwe ontwikkeling toe maar legt de bestaand situatie vast. Destijds is in de procedure van de vrijstelling ex art 19 WRO (2008) reeds gekeken naar de milieubelasting van deze bedrijven op gevoelige bestemmingen. In het kader van deze procedure zijn voor een aantal activiteiten acties uitgevoerd of ingezet om op de gevoelige bestemmingen een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen. Deze acties hebben betrekking op:
- Enschotsebaan 21; bedrijfsactiviteiten zijn aangepast zodat deze passen binnen een woonomgeving. Zo wordt er niet meer op het perceel geweekt en gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen.
- Enschotsebaan 23; omdat de eigenaar nog gebruik maakt van bestrijdingsmiddelen op het eigen perceel, wordt voor het bedrijf een nieuwe locatie gezocht. Inmiddels is er een procedure opgestart om het bedrijf op termijn te verplaatsen naar een nieuwe locatie zodat het woon- en leefklimaat op omliggende gevoelige bestemmingen gegarandeerd kan worden.
4.2.2 Externe veiligheid
Toetsingskader
Risicovolle inrichtingen in het beheergebied moeten getoetst worden aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Eventuele aanwezige buisleidingen worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen aan de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
Onderzoek en conclusies
Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen, zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het Rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt, is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar). Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke objecten en bestemmingen vertaald naar grenswaarden en richtwaarden.\
groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
- 1. de kans op een ongeval;
- 2. het effect van het ongeval;
- 3. het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
- 4. de mate waarin personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.
Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is en hoe hoger het groepsrisico.
inrichtingen
In of nabij het plangebied zijn de volgende risicovolle inrichtingen aanwezig;
- Lydia van der Werken beheer B.V., oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking.
- Garagebedrijf Verhoeven, LPG tankstation.
Het invloedsgebied van beide inrichtingen ligt niet over het plangebied.
buisleidingen
In en nabij het beheergebied zijn leidingen gelegen. De in het beheergebied gelegen leidingen zijn zijn op de verbeelding vermeld. In de nabijheid liggen de volgende leidingen.
Leidingbeheerder | Leidingnummer | Diameter (inch) | Ontwerpdruk (bar) | 10-6 risicocontour (meter) | Invloedsgebied (meter) | opmerking |
Gasunie | Z 520-01 | Buiten gebruik gesteld | ||||
Petrochemical Pipeline Services | nafta | 8 | 80 | 2 *13m | 31 |
Het beheergebied ligt buiten het invloedsgebied van de leidingen
Transport van gevaarlijke stoffen
Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Door de gemeente Tilburg worden over verschillende wegen gevaarlijke stoffen vervoerd.
Voor gemeentelijke wegen blijkt uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, die is opgesteld door Royal Haskoning in april 2008, dat op geen van deze wegen een 10-6 risicocontour aanwezig is c.q. een overschrijding van een risicocontour aan de orde is. Aangezien er geen sprake is van een ontwikkeling kan het groepsrisico niet toenemen en hoeft de verantwoordingsplicht niet ingevuld te worden.
De Burgemeester Bechtweg is opgenomen in de route gevaarlijke stoffen. Aangezien er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is er geen sprake van een toename van het groepsrisico, de verantwoordingsplicht hoeft niet te worden ingevuld.
Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor
Door de gemeente Tilburg loopt de spoorlijn Breda - Tilburg - Eindhoven/'s-Hertogenbosch. Hierover worden onder andere brandbare gassen en brandbare vloeistoffen vervoerd.
Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat er voor dit bestemmingsplan geen sprake is van een toename van het groepsrisico en geen overschrijding van de oriëntatiewaarde, de spoorlijn is daarom niet relevant voor de verantwoordingsplicht.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal
Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (december 2009) blijkt dat er voor het Wilhelminakanaal geen risico- en veiligheidsafstanden gelden.
restconclusie
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de volgende relevante risicobronnen: spoor en Burgemeester Bechtweg. Personen in het plangebied worden aan een externe veiligheidsrisico blootgesteld, ook na maatregelen.
Het bevoegd gezag accepteert de externe veiligheidsrisico's en neemt de verantwoording voor het groepsrisico.
4.2.3 Geluid
Toetsingskader
Het toetsingskader voor geluid is de Wet geluidhinder. Toetsing aan de normen uit de Wet geluidhinder vindt plaats bij nieuwe situaties, bijvoorbeeld bij een nieuwe weg en/of nieuwe woningen. In het geval van deze beheersverordening is geen sprake van nieuwe situaties, waardoor er geen toetsing aan de Wet geluidhinder plaatsvindt.
Geluidszone industrie
Buiten het gebied van de beheersverordening ligt het gezoneerd industrieterrein Loven. Om dit industrieterrein ligt een geluidszone als bedoeld in de Wet geluidhinder. De zone valt gedeeltelijk over de percelen aan de Enschotsebaan 27 en 25. Dit zijn reeds bestaande woningen.
Wegverkeerslawaai
In het gebied van de beheersverordening liggen voornamelijk 30-km/u wegen. De Burgemeester Bechtweg kent een zone van 350 m ingevolge de Wet geluidhinder.
Railverkeerslawaai
Op enige afstand is de spoorlijn Tilburg - Vught v.v. gelegen. De invloed van deze spoorlijn op de woningen in het beheersgebied, is beperkt vanwege onder andere afscherming door tussenliggende bebouwing.
4.2.4 Lucht
Toetsingskader
Het toetsingskader voor de luchtkwaliteit omvat de grenswaarden uit titel 5.2 en bijlage 2 van de Wet Milieubeheer en het Besluit niet in betekende mate bijdragen.
Onderzoek en conclusies
Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Een formele toetsing aan de grenswaarden kan dan ook achterwege blijven.
4.2.5 Geur
In de omgeving zijn diverse veehouderijen actief. Voorheen waren er veehouderijen gevestigd die van invloed waren op het beheergebied. De veehouderijen met een voorgrondbelasting over of in het beheergebied zijn inmiddels beëindigd. De achtergrond belasting (het woon- en leefklimaat) was 'Goed' tot 'Zeer goed'.
4.2.6 Hoogspanning
Binnen het plangebied zijn hoogspanningsleidingen aanwezig.
Uit het voorzorgbeginsel blijkt dat er bij een 150 kV leiding rekening gehouden moet worden met een indicatieve zone van 2 keer 80 meter. Hier kan namelijk sprake zijn van een magneetveldzone die hoger is dan 0,4 microtesla.
Binnen deze indicatieve zones zijn woningen voorzien die vanuit het voorzorgbeginsel worden ontraden. Aangezien het om bestaande geprojecteerde woningen gaat zijn deze in dit plan wel opgenomen.
4.2.7 Bodem
Toetsingskader
Het toetsingskader bevat de Wet bodembescherming.
Onderzoek en conclusies
In het gebied van de beheersverordening is bekend dat er op enkele plekken bodemverontreining en asbest aanwezig zijn. Bij het verlenen van iedere vergunning op basis van deze beheersverodening zal op de desbetreffende locaties een actueel onderzoek moeten worden verricht.
4.3 Natuur En Ecologie
Toetsingskader
Flora- en Faunawet, Natuurbeschermingswet 1998, Verordening Ruimte en Kadernota Groene Mal.
Onderzoek en conclusies
In de nabijheid van het besluitgebied ligt op 3 km afstand het natura-2000 Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen. Het beheersgebied is niet opgenomen in de Kadernota Groene Mal. Het gebied van de beheersverordening maakt ook geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. In het gebied van de beheersverordening bevinden zich enkele beschermde soorten vogels, zoogdieren en amfibieën voor. Bij het verlenen van omgevingsvergunningen op basis van deze beheersverordening zullen eventuele ontheffingen en mitigerende maatregelen moet worden verleend/genomen.
4.4 Water
Het gebied van de beheersverordening behoort tot het beheersgebied van waterschap de Dommel en ligt in het stroomgebied De Voorste Stroom, nabij de scheiding met het stroomgebied De Zandleij.
Het gaat bij een beheersverordening om het vastleggen van een bestaande situatie. In het kader van de eerder doorlopen art. 19 procedure heeft waterschap de Dommel een positief advies afgegeven en zijn de waterbelangen al afgewogen. Er wordt dan ook niet verder ingegaan op het aspect water.
4.5 Verkeer
De verschillende woonbuurten en woningen in het beheersgebied worden ontsloten op de Enschotsebaan. De Enschotsebaan vindt aansluiting op de Burgemeester Bechtweg.
In de woonstraten geldt een 30km/u zone. De Enschotsebaan kent een maximum van 60 km/h
Parkeren vindt plaats op eigen terrein en in openbaar gebied (parkeervakken en langsparkeren).
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Inleiding
De verbeelding geeft de primaire informatie over de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het beheergebied. Vervolgens kan men in de regels lezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan op de desbetreffende plek.
De verbeelding bestaat uit een besluitgebied, besluitvlakken en besluitsubvlakken. Het besluitgebied is het gebied waarop de beheersverordening van toepassing is. Besluitvlakken geven aan welke 'bestemmingen' er mogelijk zijn op een bepaalde plek. Het besluitsubvlak geeft vervolgens een nadere aanduiding aan binnen het besluitvlak, zoals maatvoering, type woningen enzovoorts.
5.2 Toelichting Besluitvlakken En Subbesluitvlakken
- Feitelijke situatie
Dit besluitvlak is van toepassing op de percelen waarbij is aangesloten bij de feitelijk bestaande situatie, zowel voor wat betreft het gebruik als de bebouwing.
- Groen
De groenvoorzieningen in het beheergebied zijn geregeld binnen dit besluitvlak.
- Maatschappelijk
Binnen dit besluitvlak zijn maatschappelijke instellingen toegestaan. Het gaat in dit geval om de situering van een school.
- Verkeer-Verblijf
De Enschotsebaan heeft het besluitvlak verkeer-verblijf gekregen.
- Wonen
Binnen dit besluitvlak zijn verschillende typen woningen toegestaan, welke met een subbesluitvlak zijn aangeduid op de verbeelding. Het betreft hier het maximaal aantal toegestane woningen, de bouwhoogte en het aantal toegestane bouwlagen.
- Wonen-Werken
Dit betreft percelen rondom de Enschotsebaan. Deze hebben een besluitvlak Wonen-werken. Naast wonen zijn op deze percelen ook beperkte bedrijfsactiviteiten mogelijk. Met subbesluitvlakken zijn het maximaal aantal woningen per kavel en de maximale bouwhoogte aangegeven.
5.3 Toelichting Op Subbesluitvlakken
- deelgebied 1 t/m 5
De verschillende deelgebieden hebben betrekking op de verschillende bouwenveloppen zoals die in de art. 19 WRO vrijstelling zijn opgenomen.
- Geluidzone- Industrie
Over een gedeelte van het beheergebied loopt een geluidscontour van industrieterrein Loven.
- Leiding-10KV
In het oosten van het beheergebied ligt een 10KV leiding, waarbij een belemmeringenstrook geldt van 2,5 meter aan weerszijden van de as.
- Leiding- Hoogspanningsverbinding
In het oosten van het beheergebied ligt een hoogspanningsverbinding waarbij een belemmeringenstrook geldt van 26 m aan weerzijden van de as.
- Leiding-Gas
Onder de Enschotsebaan ligt een gasleiding, waarbij een belemmeringenstrook geldt van 4 meter aan weerszijden van de as.
5.4 Algemene Regels
Antidubbelbepaling
Deze bepaling is opgenomen ter voorkoming van onbedoeld gebruik van de regels.
Overgangsrecht
Voor de overige bouwwerken en gebruiksmogelijkheden die (nog) legaal op percelen bestaan, is overgangsrecht opgenomen. Hiermee veranderen de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet ten opzichte van de huidige geldende situatie.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Situering Rooilijnen
Bijlage 2 Situering rooilijnen