Piushavengebied 2009, 3e wijziging (Lourdesplein)
Wijzigingsplan - Tilburg
Onherroepelijk op 27-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels
Regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009, 3e wijziging (Lourdesplein).
Artikel 1 Bestemming
In dit wijzigingsplan is aan de gronden binnen de plangrens de bestemmingen "Gemengd" en "Verkeer en Verblijf" toegekend zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009" dat is vastgesteld door de raad op 19 juli 2010, in werking getreden op 26 november 2010 en onherroepelijk geworden op 14 december 2011.
Artikel 2 Aanduiding
- a. Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer- parkeren op eigen terrein" dient per bouwperceel te worden voorzien in één parkeerplaats op eigen terrein. De oppervlakte die hiervoor aangehouden dient te worden bedraagt minimaal 5 m x 3m en mag niet worden bebouwd en dient bereikbaar te zijn vanaf het openbaar gebied.
- b. Ter plaatse van de aanduiding "wonen uitgesloten" zijn de voor Gemengd aangewezen gronden uitgesloten van wonen.
Artikel 3 Hogere Grenswaarden
Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde grenswaarden (Bijlage 2) en de daarin opgenomen voorwaarden.
Artikel 4 Van Toepassing Zijnde Regels
Dit plan is vervat in een verbeelding en voorzien van een toelichting. Van toepassing zijn de regels van het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009", zoals in artikel 1 nader aangeduid en de regels in artikelen 2 en 3 van dit wijzigingsplan.
Behorend bij besluit van 25 september 2012 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tot vaststelling van het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009, 3e wijziging (Lourdesplein).
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Planontwikkeling
Bij de gemeente is een aanvraag ingediend voor het realiseren van circa 77 appartementen, 80 gebouwde parkeerplaatsen, 42 grondgebonden woningen, garages en 16 "klus"woningen in het Piushavengebied op de percelen Lourdesplein 1, 3 en 4 en Havendijk 10 te Tilburg. Het betreft de percelen kadastraal aangeduid als sectie X, nrs. 727, 973, 681, 1174, 1310 (ged) en 1309.
Op de percelen zijn aanwezig 2 voormalige scholen en een plein. De scholen zijn tijdelijk in gebruik door ondernemers en als anti kraak. Het plein is in gebruik als parkeerterrein.
In het plangebied is nog een pand aanwezig te weten een voormalige ijzergieterij waarin tot recent een supermarkt gevestigd was. De supermarkt is vertrokken en een andere invulling van dit pand is zeer gewenst. De gemeente hecht erg aan het behoud van het pand. Dit pand is niet betrokken in dit wijzigingsplan. Voor dit perceel zal een wijzigingsplan opgesteld worden als er meer duidelijkheid is over de invulling.
De gemeente wil graag meewerken aan het initiatief omdat dit een wenselijke ontwikkeling is die geheel past in de Gebiedsontwikkeling Piushaven. In het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 geldt voor de percelen de bestemmingen "Maatschappelijk", "Bedrijventerrein" en Verkeer en verblijf". De percelen zijn gelegen binnen de Wro-zone - wijzigingsgebied 4.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ´Maatschappelijk´, Bedrijventerrein en/groen Verkeer-Verblijf gelegen binnen de ' Wro-zone - wijzigingsgebied 4' onder voorwaarden wijzigen in de bestemming Gemengd en/of Verkeer-Verblijf en/of Groen.
In deze toelichting wordt aangegeven op welke wijze het plan voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden en overige eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Gebied
2.1 Ligging Plangebied
Het plangebied ligt in het Piushavengebied ten zuiden van de Piushaven, ten westen van de Ringbaan Oost, ten noorden van de Lourdesstraat en ten oosten van de achtertuinen van de bebouwing aan de Hoevenseweg.
2.2 Juridisch-planologische Situatie
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Piushavengebied 2009, vastgesteld op 19 juli 2010, in werking getreden op 24 november 2010 en onherroepelijk geworden op 14 december 2011. De gronden hebben de bestemmingen Maatschappelijk, Bedrijventerrein, Detailhandel en Verkeer en Verblijf. De percelen zijn gelegen binnen de Wro-zone - wijzigingsgebied 4.
Hoofdstuk 3 Stedenbouwkundige Uitgangspunten
3.1 Uitgangspunten Uit Bestemmingsplan
Al vanaf de jaren tachtig is de gemeente Tilburg bezig met de herontwikkeling van het Piushavengebied. De afgelopen jaren heeft deze herontwikkeling meer vorm gekregen. De gemeente heeft diverse stedenbouwkundige en ambitiedocumenten laten ontwikkelen en in 2010 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 vastgesteld.
In de Stedenbouwkundige Visie Piushaven 2011 en bestemmingsplan Piushavengebied 2009 is het plangebied aangeduid als een ontwikkelingsgebied voor gemengde functies. Zie figuur 1.
figuur 1 uitsnede uit bestemmingsplan Piushavengebied 2009
In de toelichting op het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 is in paragraaf 6.5.2. de beoogde ontwikkeling aangegeven.
"De locatie kan transformeren naar een gevarieerd centrumstedelijk milieu met een grote mix van woon-, werk- en leisureprogramma's. De te volgen stedenbouwkundige benadering zal ook moeten bijdragen aan het ontwikkelen van ruimtelijke relaties tussen de Piushaven en (de hoven van) het monumentale AaBé-complex.
De inzet is om een stedelijk milieu te realiseren dat gekenmerkt wordt door contrasten in bebouwing en bouwhoogten, een rijke differentiatie in woning- cq gebouwtypes en een combinatie van stedelijke en parkachtige sferen. Het is denkbaar dat één of meerdere gebouwen gehandhaafd blijven en een nieuwe bestemming krijgen. Behoud geldt in ieder geval voor de klokkentoren en de ijzergieterij op de deellocatie Lourdesplein.
Vanwege de geluidbelasting van de hoger gelegen Ringbaan Oost op de locatie verdient het de voorkeur om een forsere gesloten wand pal langs deze stedelijke weg te realiseren, om daarachter een geluidluwe omgeving te creëren.
De parkeerbehoefte van bewoners en bezoekers moet opgelost worden binnen de ontwikkellocaties. De parkeervoorziening dient met de beoogde kwaliteit van de openbare ruimte te worden gerealiseerd. Het is denkbaar dat dit in de vorm van ondergrondse parkeerplaatsen plaats vindt. De bestaande straten rond het gebied bieden in de toekomst geen of zeer beperkt ruimte voor het parkeren van auto's.
Afgesproken is dat de supermarkt op het Lourdesplein verplaatst wordt naar het AaBé – complex."
3.2 Stedenbouwkundige Visie 2011
In de Stedenbouwkundige visie 2011 staat m.b.t. het plangebied Fabriekskwartier Noord / Lourdesplein waarin het plangebied van dit wijzigingsplan is gelegen het volgende:
"Het planconcept bestaat uit een aantal bouwstroken in oost-west richting, parallel aan de structurele opbouw van het Fabriekskwartier als geheel. Die stroken zijn: Ringbaan Zuid-de PDV winkels in Fabriekskwartier Zuid Wethouder van Ierlandtstraat-AaBe zuid, de fabrieksgang, AaBe noord- Fatimastraat.
In de noord-zuid richting zijn meer informele routes aangebracht in aansluiting op de hoven van AaBe en ter plaatse van het Lourdesplein, de Fatimastraat.
Aansluitend op het havenpark worden twee pleinruimtes voorgesteld. De pleinruimte bij Fabriekskwartier noord wordt voorgesteld als een stedelijke verblijfsruimte die wordt ondersteund door horeca en bedrijvigheid. De pleinruimte bij het gebied Lourdesplein wordt groen voorgesteld als pocketpark en onderdeel van het havenpark.
De structuur van de programmering ondersteunt het parkfront, de informele doorsteken en de pleinruimtes in aansluiting op het havenpark. Daar situeren zich de woon-werk en horecavoorzieningen.
Bij de locatie Lourdesplein wordt tegen Ringbaan Oost een woon-werk gebouw voorzien. Dit gebouw richt zich op het ringbanen-milieu, maakt de maat van het gebied zichtbaar en vangt de geluidhinder op voor achterliggende woongebied en openbare ruimte.
De lintbebouwing aan de Hoevenseweg, bestaande uit grondgebonden woningen, detailhandel en achterliggende tuinen worden aan beide zijden opgenomen in gesloten bouwblokken met eveneens grondgebonden woningen en tuinen.
Het gebiedje met de voormalige ijzergieterij en het projectbureau wordt in het havenpark gesitueerd. Deze gebouwen vormen een uitdaging voor de ontwikkeling van een meer sociaal-cultureel gericht programma."
Het wijzigingsplan past in de stedenbouwkundige uitgangspunten.
3.3 Toetsing Aan De Wijzigingsregels
In het bestemmingsplan Piushavengebied zijn de voorwaarden voor de wijziging van de bestemmingen opgenomen:
Deze voorwaarden zijn:
- a. er een waterparagraaf met watertoets wordt opgesteld;
- b. er een aanvullend onderzoek naar aanwezige flora en fauna dient plaats te vinden;
- c. dat in de openbare ruimte slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen voor bezoekers beschikbaar is vanwege de beoogde ruimtelijke kwaliteit van het Havenpark, en dat de rest van de parkeerbehoefte op eigen terrein plaatsvindt volgens de normen en andere regels uit het TVVP zoals die gelden op het moment van ondertekenen van de realisatieovereenkomst;
- d. er een wisselwerking kan plaatsvinden met het wijzigingsgebied 3 (Fabriekskwartier Noord);
- e. de klokkentoren en de ijzergieterij (aangeduid met (cw)) behouden blijven;
- f. er dient zo veel mogelijk een gesloten wand aan de Ringbaan gecreëerd te worden.
Aan deze voorwaarden wordt voldaan. In hoofdstuk 8 is een waterparagraaf met een watertoets opgenomen. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het Piushavengebied is een aanvullende flora en fauna onderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 7.8 Natuur en ecologie). Het parkeren vindt grotendeels op eigen terrein plaats. Namelijk op een parkeergelegenheid die aangelegd wordt tussen de nieuw te bouwen woningen en de woningen aan de Hoevenseweg, door de bouw van een gebouwde parkeervoorziening onder de SoliT en door bij een aantal woningen parkeren op eigen terrein verplicht te stellen.
De klokkentoren en de ijzergieterij blijven behouden en de SoliT en de kluswoningen vormen een wand aan de Ringbaan Oost.
Er wordt dus voldaan aan alle voorwaarden om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te kunnen maken.
Hoofdstuk 4 Juridische Regelgeving
4.1 Indeling Van De Regels
In dit wijzigingsplan worden de regels van het moederplan "Piushavengebied 2009" van toepassing verklaard. In aanvulling daarop zijn 2 aanduidingen opgenomen namelijk een aanduiding voor de verplichte parkeerplaatsen op eigen terrein en een aanduiding die wonen binnen de voormalige supermarkt uitsluit. De regels bij het wijzigingsplan bestaan uit 4 artikelen.
In het eerste artikel wordt de bij het wijzigingsplan behorende verbeelding benoemd en wordt geregeld dat deze voor de betreffende percelen in de plaats treedt van de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009". Op de verbeelding zijn de bestemming "Gemengd" en "Verkeer en Verblijf" toegekend aan de betreffende percelen.
In het tweede artikel wordt de aanduidingen geregeld.
In het derde artikel wordt geregeld dat de verleende hogere grenswaarden Wet geluidhinder in acht genomen dienen te worden.
In het vierde artikel worden de regels van het bestemmingsplan "Piushavengebied 2009" van toepassing verklaard.
Als bijlage bij de regels is de boomwaardekaart gevoegd. In artikel 21.6 van het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 wordt naar deze kaart verwezen.
Tevens is bijgevoegd de verleende hogere grenswaarden voor het Piushavengebied waarnaar in artikel 3 van dit wijzigingsplan wordt verwezen.
4.2 Procedure
Voor dit wijzigingsplan dient de procedure zoals opgenomen in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening te worden gevolgd. Deze procedure verloopt als volgt:
a. het ontwerp wijzigingsplan ligt gedurende zes weken ter inzage;
b. burgemeester en wethouders geven tevoren kennis van de terinzagelegging in een of meer dag- - of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het schriftelijk kenbaar maken van zienswijzen bij het college tegen het ontwerp wijzigingsbesluit, gedurende onder a. genoemde termijn;
d. indien tegen het ontwerp wijzigingsplan zienswijzen zijn kenbaar gemaakt, wordt het besluit met redenen omkleed;
e. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen hebben kenbaar gemaakt de beslissing daaromtrent mede en stellen het wijzigingsplan, al dan niet gewijzigd, vast.
Hoofdstuk 5 Cultuurhistorische Paragraaf En Welstand
5.1 Archeologie
In het bestemmingsplan Piushavengebied is ten aanzien van archeologie het volgende opgenomen:
"Het Piushavengebied heeft een middelhoge archeologische trefkans. Deze wordt gereduceerd door de verstoringen van het bodemarchief door bebouwing, aanleg van kabels, leidingen en saneringen. Daar waar de bodem nog geheel of gedeeltelijk onverstoord is, is de trefkans echter onverminderd hoog of middelhoog.
Indien er verstoringen dreigen op te treden op locaties die onverstoord of slechts minimaal verstoord zijn, zal voor die locaties een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) uitgevoerd worden. Bij grondverzet in die gedeelten waarvan de verstoring niet kon worden vastgesteld, zullen de werkzaamheden archeologisch begeleid worden."
Voor het deelgebied Lourdesplein is een bureauonderzoek uitgevoerd (concept-rapport "Tilburg, Lourdesplein (Gemeente Tilburg, NB.)CONCEPT Een Archeologisch Bureauonderzoek Steekproefrapport 2012-03/06Z).Uit dit onderzoek blijkt dat het deelgebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting heeft. Ter controle en aanvulling van deze verwachting wordt geadviseerd een verkennend booronderzoek in het plangebied uit te voeren. Het booronderzoek is primair gericht op het onderzoek van het begraven landschap en de mate van gaafheid of de verstoring van de bodem. Mocht uit het booronderzoek blijken dat onverstoorde archeologische vindplaatsen in het plangebied aanwezig kunnen zijn dan kan uiteindelijk alleen een aanvullend proefsleuvenonderzoek hierover uitsluitsel bieden. Dit boor - eventueel proefsleuvenonderzoek dient afgesloten te zijn voordat het wijzigingsplan definitief vastgesteld kan worden.
5.2 Welstand
Voor de gebiedsontwikkeling Piushavengebied is een Kwaliteitsteam in het leven geroepen. Het plan is op 1 februari 2012 beoordeeld door het Kwaliteitsteam en akkoord bevonden. Daarbij heeft men ook de opmerkingen van het planteam (zie paragraaf 10.3 Burgerparticipatie) betrokken.
Het bouwplan is in de Omgevignscommissie besproken en enthousiast ontvangen.
Hoofdstuk 6 Woonvisie
Woonprofiel
Tilburg kent ten opzichte van de vraag op de woningmarkt een tekort aan centrum-stedelijke woonmilieus. Gelegen tegen het stadscentrum is voor het hele plangebied van de Piushaven ingestoken op transformatie naar dit type woonmilieu. Een centrumstedelijk woonmilieu kenmerkt zich door een hoge dichtheid, menging van functies (wonen, werken, voorzieningen) en een sterke nabijheid en (OV) bereikbaarheid.
Waar het Lourdesplein het qua ligging ten opzichte van het centrum of buitengebied moet afleggen tegen andere locaties in de Piushaven kan ze zich als woonlocatie absoluut onderscheiden met haar rustige beschutte karakter. Er kan een woonbuurtgecreëerd worden die interessant is voor mensen die houden van nabijheid van de binnenstad maar niet van de lasten die het wonen in het centrum met zich meebrengt. Het betreft bijvoorbeeld jonge huishoudens die het centrum ontgroeid zijn en ouderehuishoudens die na jaren absentie weer in de stad willen wonen. Dat vraagt om een woning en woonomgeving met kwaliteit. Collectieve (autovrije/luwe) buitenruimten, groen en een vriendelijke stadse uitstraling. Ook de aanwezigheid van bijzondere (historische) elementen geldt daarbij als bijzondere pullfactor. Deze geven identiteit en eigenheid aan de woonplek.
Qua woningtype moet in de eerste plaats gedacht worden aan ruime grondgebonden woningen in de koopsfeer. Deze in een intieme setting georiënteerd op het binnengebied en in aansluiting op de bestaande bebouwing aan de Hoevenseweg. De buitenruimte bestaat enerzijds uit een (stads)tuin anderzijds uit een collectieve ruimte voor de woning. Aandachtspunt is particulier opdrachtgeverschap. Voor zover de milieuproblematiek het toe laat, is er aan de zijde van de Ringbaan ruimte voor appartementenbouw. Dit geeftniet alleen invulling aan het nagestreefde centrumstedelijke karakter, het heeft ook een afschermende werking van de (milieuhinder van de) Ringbaan. Wonen aan de Ringbaan vraagt hoe dan ook om extra geluidswerende maatregelen in de woning. De aanwezige milieuhinder alsmede de verdere ligging tov het centrum en buitengebied is nadelig voor de concurrentiepositie van de appartementen. Om in deze moeizame markt derhalve complementair te zijn aan de andere appartementenplannen in de Piushaven, is het wenselijk een product te realiseren met een scherpe prijs-kwaliteitverhouding. Slimme onconventionele bouwtechnieken (IFD/plug & play) kunnen daarbij nuttig zijn. Goedkoop bouwen moet echter niet verward worden met kwaliteitsarm. Zeker woonkwaliteiten die gebruik en wooncomfort verhogen zijn nodig om woonconsumenten te verleiden. Levensloopbestendigheid is een must. Goede energetische kwaliteit kan bijdragen aan het laag houden van woonlasten en daarmee de woning extra aantrekkelijk maken. Naast doelgroepen met een midden of hoger inkomen is de locatie daarmee ook bereikbaar voor huishoudens met een meer bescheiden portemonnee (modaal). Het kan gaan om wat jongere huishoudens maar zeker ook om ouderen die op zoek zijn naar een gelijkvloerse woning met goede (zorg)voorzieningen in de omgeving. De woningen behoren qua afmetingen en uitrusting tot de standaard kwaliteitsklasse (circa 75m2 GBO). Het sociale programma betreft een vergelijkbaar product in de huur maar richt zich op de jongere en oudere huishoudens met een laag inkomen. Vooral voor mensen uit het aanpalende Jeruzalem biedt dit mogelijkheden tot wooncarrière. Omdat het hier veelal om 1 en 2 persoonshuishoudens gaat, zal de huurprijs voor het sociale programma niet hoger zijn dan de 1e aftoppingsgrens huurtoeslag (€ 512,- prijspeil 2010).
Toetsing
Het bouwplan Lourdesplein omvat 137 woningen:
- In de soliT (1) komen 79 appartementen die verhuurd gaan worden door een woningcorporatie. Vier van de appartementen op de begane grond zullen al direct een commercieel gebruik krijgen. In de soliT komen 27 bereikbare sociale huurappartementen onder de 1e aftoppingsgrens (€ 524,- / mnd). De corporatie wil de overige appartementen verhuren in de bereikbare huursector (tot de liberalisatiegrens € 664,- / mnd).
- In het binnengebied komen 42 eengezinswoningen die door een belegger in de duurdere klasse verhuurd worden.
- In het bouwblok aan de Ringbaan Oost komen 16 grote grondgebonden woningen die als cascowoningen verkocht gaan worden en een gemengde bestemming krijgen.
(1) De soliT is een Tilburgse solid, een gebouw dat ontworpen is voor toekomstige functieveranderingen: een eenduidige constructieve opzet voor alle bouwlagen (kolommen en balken met breedplaatvloeren, hogere vrije verdiepingshoogte) en een gevel die net zo lang mee gaat als de hoofddraagconstructie. Het gebouw krijgt één eigenaar en een gemengde bestemming.
Met dit programma wordt op een goede wijze invulling gegeven aan het door de gemeente voor de locatie opgestelde woonprofiel (de locatiegebonden vertaling van het woonbeleid). Er is sprake van een stedelijke doch beschutte woonsfeer, een goede mix van grondgebonden en gestapelde woningbouw, aanbod voor verschillende doelgroepen, levensloopbestendige appartementen en een mix van prijsklassen. Wat dit laatste betreft wordt niet alleen voldaan aan de sociale opgave van 20% sociale woningbouw uit de raamovereenkomst (1e aftoppingsgrens huurtoeslag) maar ook nog eens aanvullende huurproducten gerealiseerd in het bereikbare segment (tot liberalisatiegrens). Tot slot is er aandacht besteed aan particulier opdrachtgeverschap in de vorm van 16 kluswoningen.
Het woonprogramma is qua typologie, eigendomsvorm en prijs divers en onderscheidend ten opzichte van andere deelplannen in Piushaven. Daarmee voorkomen we zo veel mogelijk onderlinge concurrentie tussen plannen in het gebied Piushaven.
Hoofdstuk 7 Milieuaspecten
7.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft weer hoe milieuaspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan.
7.2 Milieuhinder Bedrijven
Bij het beoordelen van welke (binnen het plangebied of elders gelegen) bedrijven invloed hebben binnen het plangebied is gebruik gemaakt van de desbetreffende milieuvergunning of AMvB (wettelijke afstanden) en de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Laatstgenoemd document betreft een richtlijn en geen wettelijk kader. Er is voor de genoemde richtlijn gekozen, omdat er verder geen goede andere richtlijnen of kaders voorhanden zijn om milieuzonering goed in ruimtelijke plannen af te wegen. In de VNG-uitgave staan richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar, die gebaseerd zijn op een “gemiddeld” modern bedrijf. Deze richtafstanden zijn als bijlage bij het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 opgenomen (zie de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten) en gelden vanaf het bedrijf (of de opslagvoorziening of installatie) tot woningen in een ´rustige woonwijk´. Indien het bedrijf afwijkt door grootte, technische voorzieningen et cetera is het mogelijk om gemotiveerd af te wijken van de (indicatieve) afstanden. De afstanden gelden tussen de perceelgrens van de inrichting en de gevel(s) van de woning(en) van derden.
In onderliggende wijziging wordt een gebied omgezet van maatschappelijk, bedrijf en detailhandel naar de functie gemengde doeleinden. Voor deze bestemming is gebruik gemaakt van de lijst functiemenging uit de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering. Deze lijst bestaat uit activiteiten die zijn afgestemd op woningen in de nabije omgeving. Door gebruik te maken van deze lijst met de bijbehorende randvoorwaarden kan op de woningen binnen een gemengd gebied een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd worden.
Daarnaast zijn er ook een aantal inrichtingen in de omgeving die van invloed zijn op het plangebied. De strook aan de Hoevenseweg heeft in onderliggend moederplan de bestemming Gemengd 2 gekregen. Bij deze bestemming is voor de Wm-inrichtingen eveneens gebruik gemaakt van de lijst functiemenging. De zwaarste categorie die hierin mogelijk is gemaakt betreft een type C inrichting. Hiervoor geldt dat deze niet aanpandig aan woningen mag en dat deze gelegen is aan een ontsluitingsweg. Omdat de bouwvlakken van het onderliggende plan niet aanpandig gesitueerd zijn zal vanuit de bestemming Gemengd 2 een goed woon- een leefklimaat gegarandeerd kunnen worden. Aan de andere kant van de Hoevenseweg ligt het deelplan Fabriekskwartier Noord waarop een bedrijfsbestemming ligt. Hierin worden activiteiten met milieucategorie 3.1 mogelijk gemaakt en waarbij voor een aantal bestaande bedrijven een hogere perceelsgericht bestemming geldt. Omdat er sprake is van een ontwikkeling van een gemengd gebied mag de richtafstand uit de VNG-brochure met 1 stap verkleind worden. Gezien de afstand van deze bedrijven ten opzichte van het nieuwe initiatief wordt deze afstand voor alle bedrijven gehaald. Hiermee wordt een goed woon- en leefklimaat bij het nieuwe initiatief gewaarborgd.
7.3 Externe Veiligheid
7.3.1 Inleiding
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen ,waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, heeft de rijksoverheid specifieke wetgeving opgesteld. De belangrijkste zijn:
- 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 2004 (sindsdien enkele keren aangepast);
- 2. Circulaire " Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (cRvgs), december 2009;
- 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), 1 januari 2011;
Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. In de paragrafen 7.3.2, 7.3.3 en 7.3.4. worden beide begrippen en de verwantwoordingsplicht verder uitgewerkt. In de volgende paragrafen is de situatie in het plangebied beschreven.
7.3.2 Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar). Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke objecten en bestemmingen vertaald naar grenswaarden en richtwaarden.
De wetgeving is erop gericht om voor bestaande situaties geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar.
Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
7.3.3 Groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
- de kans op een ongeval;
- het effect van het ongeval;
- het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
- de mate waarin de personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.
Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.
7.3.4 Verantwoordingsplicht
De verantwoordingsplicht bij een ruimtelijk besluit draait kort gezegd om de vraag in hoeverre risico's ten gevolge van een calamiteit worden geaccepteerd en welke mogelijke veiligheidsverhogende maatregelen worden genomen in het te nemen ruimtelijke besluit. De verantwoordingsplicht beoogd dat betrokken partijen samen een goede ruimtelijke afweging maken waarin de veiligheid voldoende gewaarborgd wordt. De afweging is kwalitatief van aard en richt zich op aspecten als bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.. Bij de invulling van de verantwoordingsplicht worden de volgende elementen beschouwd:
1 beschrijving van de ontwikkeling;
2 de hoogte en toename van het groepsrisico;
3 bronmaatregelen;
4 ruimtelijke maatregelen;
5 mogelijkheden tot bestrijdbaarheid van een calamiteit en de gevolgen daarvan;
6 mogelijkheden tot zelfredzaamheid;
7 nut en noodzaak ;
8 mogelijkheden en voorgenomen maatregelen in de nabije toekomst.
In de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico (Ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken, december 2007) zijn deze onderdelen nader uitgewerkt en toegelicht.
Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moeten alle ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied van een inrichting verantwoord worden. Conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs) moet het bevoegd gezag verantwoording afleggen bij elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico ten gevolge van de ruimtelijke ontwikkeling. Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende regeling is de uitgebreidheid van de invulling van de verantwoordingsplicht afhankelijk van de hoogte en toename van het groepsrisico. Wanneer de ontwikkeling buiten de 100% letaal effectafstand ligt kunnen de punten 3, 4, 7 en 8 buiten beschouwing gelaten worden. Hetzelfde geldt wanneer het groepsrisico 1) onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt of 2) tussen 0,1 maal en 1 maal de oriëntatiewaarde ligt én minder dan 10% toeneemt. We spreken in deze gevallen van een beperkte verantwoordingsplicht. In de andere gevallen dient de verantwoordingsplicht compleet ingevuld te worden.
7.3.5 Inrichtingen
In het voorliggende plan zijn risicovolle bedrijven en opslagvoorzieningen binnen het plangebied uitgesloten.
Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour die van invloed is op het plangebied.
7.3.6 Buisleidingen
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van buisleidingen binnen of rondom het plangebied.
7.3.7 Overig transport van gevaarlijke stoffen
Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
De ontwikkeling ligt op een afstand van circa 890 meter van de A58. Voor de A58 geldt conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs) een veiligheidsafstand van 24 meter. De ontwikkeling ligt daarbuiten. De vereiste basisveiligheid voor de A58 is hiermee geboden.
Ten aanzien van het groepsrisico van de A58 geldt dat de ontwikkeling binnen het invloedsgebied van de vervoerde gevaarlijke stoffen ligt. Uit de risicoberekeningen die ten grondslag liggen aan het Basisnet weg blijkt dat voor dit weggedeelte de hoogte van het groepsrisico ligt tussen 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde. Risicoberekeningen voor nieuwe ontwikkelingen moeten conform de circulaire uitgevoerd worden met de in Bijlage 5 van de circulaire weergegeven aantallen. Uit deze bijlage blijkt dat risicoberekeningen alléén met de stofcategorie GF3 (LPG) uitgevoerd moeten worden. Het invloedsgebied van de stofcategorie GF3 is 325 meter. De ontwikkeling ligt daarbuiten. De ontwikkeling geeft dus geen toename van het groepsrisico. De verantwoordingsplicht moet conform de circulaire alleen ingevuld worden bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde en/of een toename van het groepsrisico, van beide in voor dit plan geen sprake. De A58 is daarmee verder niet relevant voor de planontwikkeling.
De gemeentelijk wegen rond het plangebied vormen geen onderdeel van de gemeentelijke routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het vervoer over deze wegen kan alleen plaatsvinden op basis van ontheffing. De omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen is, vanwege het ontheffingssysteem, dermate klein dat geen sprake kan zijn van een plaatsgebonden risico 10-6 en geen sprake kan zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde en/of significante toename van het groepsrisico.
Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor
Door de gemeente Tilburg loopt de spoorlijn Breda - Tilburg - Eindhoven/'s-Hertogenbosch. Hierover worden o.a. brandbare gassen en brandbare vloeistoffen vervoerd. De ontwikkeling ligt op een afstand van circa 790 meter van de spoorlijn.
In de Beleidsvisie externe veiligheid is vastgelegd dat, tot het moment dat het basisnet in wetgeving is vastgelegd, uitgegaan zal worden van de uitgangspunten zoals deze verwoord zijn in het beleidsdocument Koersen op veilig. Dit betekent dat, tot het van kracht worden van het Basisnet, geen (beperkt) kwetsbare objecten mogen worden opgericht binnen 29 meter van het hart van de buitenste spoorlijn. Het bestemmingsplan maakt geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk binnen deze afstandsmaat.
Het invloedsgebied van de spoorlijn is 3000 meter en valt dus over het plangebied. Uit de risicoberekeningen die ten grondslag liggen aan het Basisnet Spoor blijkt dat voor het relevante spoortraject de hoogte van het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt in de huidige situatie. Voor de spoorlijn dient daarom de verantwoordingsplicht ingevuld te worden. In paragraaf 7.3.8. is deze verantwoording opgenomen. Vanwege de afstand tot de spoorlijn, leidt dit bestemmingsplan niet tot een toename van het groepsrisico.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal
Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (december 2009) blijkt dat voor het Wilhelminakanaal geen risico- en veiligheidsafstanden gelden.
Conclusie relevantie risicobronnen:Voor dit ruimtelijke besluit hoeft alleen voor de spoorlijn de verantwoordingsplicht ingevuld te worden. Vanuit externe veiligheid worden verder geen beperkingen aan deze ontwikkelingen gesteld.
7.3.8 Verantwoording groepsrisico
In deze paragraaf wordt de verantwoordingsplicht van het groepsrisico verwoord. In het kader van deze verantwoording heeft de regionale brandweer advies uitgebracht. De relevante inbreng van dit advies is verwerkt in deze verantwoording.
Beleidsvisie
In de Beleidsvisie externe veiligheid is ingegaan op een aantal gebiedstypes. Het bestemmingsplan ligt in de zone die in de Beleidsvisie is gedefinieerd als "Risicoluw woongebied in Tilburg".
Het bestemmingsplan ligt buiten het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Kempenbaan en kent geen bijzondere functies voor gebouwen met meer dan 2000 personen. De generieke verantwoording voor luwe gebied uit de Beleidsvisie externe veiligheid is daarmee van toepassing. Onderstaand is deze generieke verantwoording uit de beleidsvisie overgenomen. De afwegingen die ten grondslag liggen aan deze verantwoording staan verwoord in de beleidsvisie.
Groepsrisico
Dit ruimtelijk plan ligt in een luw gebied, waarvoor in de Beleidsvisie Externe Veiligheid geen planologisch kader is opgesteld. Ook bij een hogere personendichtheid zal er geen significante toename van het groepsrisico optreden, omdat:
- de afstand tot de plaats van het mogelijke incident groot genoeg is;
- de aard van incident is blootstelling aan toxisch gas.
Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico
De mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico door maatregelen bij de risicobron zijn beschreven in de Beleidsvisie Externe Veiligheid. De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is binnen het plangebied geen item, vanwege het gegeven dat de:
- toename van de personendichtheid geen significant effect op het groepsrisico heeft;
- kans op overlijden ten gevolge van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden bijzonder klein is.
De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval
Op deze afstand van de risicobron speelt het bestrijdbaarheids vraagstuk niet of nauwelijks. De bestrijding vindt plaats bij de bron, op ruime afstand van het plangebied. Ten aanzien van de algemene mogelijkheden van de bestrijdbaarheid wordt verwezen naar desbetreffende onderdelen van de Beleidsvisie Externe Veiligheid.
Mogelijkheden tot zelfredzaamheid
Omdat blootstelling aan een toxisch gas het bepalende scenario is, biedt 'schuilen' de beste wijze van zelfredzaamheid. Schuilen vindt plaats binnen bouwwerken. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters.
Bij bestaande bouwwerken worden geen aanvullende maatregelen getroffen om mogelijke indringing van toxisch gas te verminderen. Aanpassing van bijvoorbeeld oude woningen op dit punt is ingrijpend en kostbaar. Bij nieuwe bouwwerken is sprake van een steeds betere isolatie, welke zorgt voor een goede bescherming tegen het binnendringen van het toxische gas. Nieuwe gebouwen die voorzien zijn van een luchtbehandelinginstallatie, waardoor het toxisch gas naar binnen kan worden gezogen dienen voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met één druk op de knop uit te schakelen.
Van belang is dat bewoners tijdig gewaarschuwd worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwing- en AlarmeringSysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding.
7.3.9 Restrisico en conclusies
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Breda - Tilburg - Eindhoven/'s-Hertogenbosch. Personen in het plangebied worden aan een externe veiligheidsrisico blootgesteld, ook na maatregelen.
Vanwege de ligging van het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van deze risicobron is de verantwoordingsplicht ingevuld, welke stoelt op de Beleidsvisie externe veiligheid.
Het bevoegd gezag accepteert de externe veiligheidsrisico's en neemt de verantwoording voor het groepsrisico.
7.4 Geluid
De geluidbelasting op de grens van het plangebied, ten gevolge van de Ringbaan-Oost, is hoger dan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. De maximaal te verlenen grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Om (de geplande) woningbouw in het plangebied mogelijk te maken is door het college een hogere grenswaarde vastgesteld van 63 dB. Aan deze hogere grenswaarde zijn een drietal voorwaarden gesteld, namelijk:
- ingeval de geluidbelasting op de gevel hoger is dan 53 dB, zal er ten minste 1 geluidluwe gevel aanwezig zijn. Onder een geluidluwe gevel wordt verstaan een gevel waarbij de gevelbelasting niet meer dan 48 dB bedraagt.
- Aan deze gevel dient tenminste 1 verblijfsruimte te liggen,
- Bij de aanvraag om omgevingsvergunning onderdeel Bouwen moet aangetoond worden dat het binnenniveau bij de genoemde gevelbelasting niet meer dan 33 dB etmaalwaarde bedraagt.
Uit geluidberekeningen is gebleken dat een deel van het plan, dat binnen de contour van de wijzigingsbevoegdheid valt, de geluidbelasting meer dan 53 dB bedraagt. Dit betekent dat rekening gehouden moet worden met het Besluit hogere grenswaarde en er een indelingsverplichting geldt.
7.5 Luchtkwaliteit
Het Piushavengebied, waarvan het ontwikkelingsgebied Lourdesplein onderdeel uitmaakt, is als "in betekenende mate project" opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De geplande realisatie van (grondgebonden)woningen en appartementen past nog steeds binnen het programma van het NSL. Dit geldt ook voor de verkeersgeneratie zoals dit is opgenomen in het NSL. Met andere woorden, het NSL is nog steeds van toepassing. Er wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 sub d uit de Wet milieubeheer. Verdere toetsing aan de luchtkwaliteitsnormen is derhalve niet noodzakelijk.
7.6 Geur
7.6.1 Industriële geur
Het beleid voor industriële geurhinder (geur van bedrijven die niet tot de agrarische sector behoren) is samengevat in een brief van het ministerie van VROM van 30 juni 1995. Kort samengevat komt het erop neer dat afgestapt is van stringente geurnormen; de toetsing of een ontwikkeling toelaatbaar is zonder voor overmatige geurhinder te zorgen, is grotendeels overgelaten aan lokale overheden. Er wordt in de brief een aantal algemene beleidsuitgangspunten gegeven, waarbij ´het voorkómen van nieuwe geurhinder´ voor de ruimtelijke ordening het belangrijkst is. Binnen de gemeente Tilburg worden deze algemene uitgangspunten gehanteerd.
Voor een aantal categorieën bedrijven is dit algemene geurbeleid geconcretiseerd in de Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR). Voor zover een 'dosis-effectrelatie' (de relatie tussen de geuremissie bij het bedrijf en de hinder voor omwonenden) voor een bedrijfscategorie is vastgesteld, zijn voor die bedrijven 'normen' vastgesteld waarbij hinder kan worden verwacht. Voor de overige categorieën bedrijven zal dit moeten worden vastgesteld door specifiek geuronderzoek. Aangezien de NeR een formele richtlijn is, en bovendien een concrete vertaling vormt van het algemene beleidskader, dient hier bij ruimtelijke plannen te worden aangesloten.
Voor enkele bedrijfscategorieën is behalve een grenswaarde voor nieuwe situaties ook een maximale geurimmissieconcentratie vastgesteld voor bestaande situaties.
Op het deelplan Fabriekskwartier Noord ligt een bedrijventerrein (zie ook paragraaf 7.2). Binnen dit gebied zijn geen zware geurbelastende bedrijven aanwezig. Voor nieuwe bedrijven is het terrein gezoneerd conform de richtafstanden uit de VNG-brochure. Daarbij zijn dichterbij gelegen woningen bepalend geweest die tussen het terrein en het nieuwe initiatief liggen. Hiermee kan op de woningen van het nieuwe initiatief een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd worden.
7.6.2 Agrarische geur
In en om het plangebied is er geen sprake van het houden van vee en de daarmee gepaard gaande geurbelasting.
7.7 Bodem
Wetgeving
In het belang van de bescherming van het milieu zijn, ten einde de bodem te beschermen, regels gesteld in de Wet bodembescherming (Wbb). De wet is van toepassing op bestemmingsplannen die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken zoals bijvoorbeeld stedelijke uitleggebieden, stedelijke herstructurering of herontwikkelingsopgaven, waarbij het gebruikelijk is om in de toelichting nader in te gaan op eventuele verontreinigingsituaties op basis van een uitvoerig bodemonderzoek.
Gebiedsambitie
De ambitie voor Lourdesplein is duurzaam bodembeheer. Steeds vaker is duurzame bodemsanering uitgangspunt bij herontwikkelingen. Een bekend voorbeeld is combinatie van bodemsanering en warmte-koude opslag (WKO). Duurzame bodemsanering gaat uit van de pijlers people, planet en profit, oftewel mens, natuur en economie.
Duurzame bodemsanering is meestal geen volledige verwijdering van verontreiniging. Er wordt gesaneerd vanuit het optimum van de PPP-pijlers. Daarnaast kunnen saneringen zelf ook duurzamer worden uitgevoerd.
Door bodemverontreiniging en ontwerp op elkaar af te stemmen is minder saneren en een positievere grondbalans mogelijk.
Bodemverontreiniging Piushaven
Als gevolg van jarenlange bedrijvigheid zijn ter plaatse van een groot deel in het Piushaven gebied bodemverontreinigingen ontstaan. Uit onderzoek blijkt dat binnen het gebied Lourdesplein sterk verhoogde gehalten metalen zijn aangetroffen (Lourdesplein). De bodemkwaliteit van Lourdesplein is nog onvoldoende in kaart gebracht.
Kwaliteitsaspect | Basiskwaliteit | Gebiedsambitie | Opmerkingen feitelijke situatie | Actie |
Bodem Geen ontoelaatbare risico's | Geschikt voor het beoogde gebruik. Functionele bodemsanering. Dan mogelijk wel nazorgplicht. | Duurzaam bodembeheer (PPP) Dan geen nazorgplicht | Verontreinigingssituatie moet worden onderzocht. Afstemming plan op bodemkwaliteit kan leiden tot kostenbesparing | Historisch bodemonderzoek Verkennend bodemonderzoek t.b.v. aankoop Nader onderzoek bij verdachte locaties Win/Win: Onttrekken van grondwater t.b.v. sanering levert energie. Indien bodemsanering noodzakelijk saneringsplan opstellen. |
Tekst uit bijlage bestemmingsplan:
Lourdesplein 3: Op deze locatie is een kerk aanwezig geweest (momenteel braakliggend). In 1999 een ondergrondse tank verwijderd. De plaats van deze tank is in 1998 meegenomen in een bodemonderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn alleen licht verhoogde gehaltes aangetroffen. De locatie is geschikt voor de bestemmingen bedrijven en wonen.
Lourdesplein 4: Op deze locatie zijn sinds de jaren 50 scholengemeenschappen gevestigd. Een tweetal ondergrondse tanks is aanwezig (geweest). Het is niet bekend of deze tanks zijn verwijderd. In 1996 en 1997 is bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek uit 1996 is niet beschikbaar, bij het onderzoek uit 1997 zijn alleen licht verhoogde gehaltes aangetroffen. Er kan nog niet geconcludeerd worden of de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik.
Lourdesplein 10: In 1913 is hier een verzinkerij, smederij en plaatwerkerij gevestigd. Tegenwoordig is hier een Jumbo supermarkt gevestigd. In 1990 is een bodemsanering bij een voormalige huisbrandolietank uitgevoerd. De sanering is voldoende uitgevoerd, maar er is geen onderzoek naar de overige voormalige bedrijfsactiviteiten gedaan. Daarom kan niet beoordeeld worden of de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik.
Ontwikkelgebied Lourdesplein, toetsing gebruik: Voordat bepaald kan worden of het gehele gebied geschikt is voor het beoogde gebruik "gemengd" dient eerst een volledig bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Conclusie bodemkwaliteit herontwikkelingsgebied Lourdesplein
Voor het plangebied worden geen omvangrijke verontreingingen verwacht. Wel dient voorafgaand aan herontwikkeling en bouwen een aanvullend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
7.8 Natuur En Ecologie
De planlocatie is niet gelegen in of nabij een Natura-2000 gebied (Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied), waardoor geen sprake is van significant negatieve effecten op de natuurwaarden. Een vergunning van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk. Het plangebied is eveneens niet gelegen in de Ecologische HoofdStructuur.
Vanuit het bestaande rijks-, provinciale en gemeentelijk natuurbeleid rust geen planologische bescherming op de locatie.
Soortenbescherming
In december 2010 is door Ecologica het rapport Quickscan flora en fauna Piushavengebied Tilburg opgesteld.
De conclusies uit deze quick scan voor het plangebied Lourdesplein zijn dat
- er geen beschermde planten zijn aangetroffen
- dat er beschermde dwergvleermuizen fouragerend zijn aangetroffen Voor eventuele sloop dienen te slopen gebouwen ongeschikt te worden gemaakt voor vleermuizen door gaten te maken in de spouw en gedeeltelijke verwijdering van dakpannen of dakbeschot.
- voor vogels wordt geen ontheffing verleend. Van belang is dat voor gierzwaluwen en huismussen alternatieve nestgelegenheden worden gecreëerd.
- Amfibieën, vissen en reptielen zijn niet in het plangebied aanwezig.
Hoofdstuk 8 Wateraspecten
Dit hoofdstuk geeft weer hoe wateraspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan.
8.1 Bestaand Watersysteem
Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Beneden Dommel en Zandleij en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van Waterschap de Dommel.
Het plangebied heeft een bruto oppervlakte van ongeveer 18.090 m². De bestaande afwaterende oppervlakten zijn:
Bestaande situatie Oppervlakten | Afvoerende oppervlakte (m²) |
Dak | 6.625 |
Terrein verharding | 3.535 |
Verharding openbaar | 4.695 |
Water | 0 |
Totaal | 14.855 |
De terreinhoogte in het plangebied is ongeveer 13,30+. De aangrenzende openbare ruimte ligt ongeveer op 13,80+ tot 14,00+ langs de Ringbaan Oost en de Piushaven en op 13.20+ langs de Fatimastraat. De kruising van de Fatimastraat met de Hoevenseweg is de laagste terreinhoogte in de omgeving en ligt op ongeveer 12,70+
Uit de bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50.000 blijkt dat de bodem over grote delen van Tilburg zandig van opbouw is. In het plangebied van de Piushaven is de deklaag (van 14+ tot 5+ NAP) opgebouwd uit fijn zand en leem. Het eerste watervoerend pakket (van 5+ tot 50- NAP) bestaat uit matig grove tot grove zanden, terwijl de eerste scheidende laag (van 50- tot 120- NAP) uit klei en fijn zand bestaat. De bodemdoorlatendheid in het plangebied is matig tot goed. De maatgevende hoogste grondwaterstand ligt op ongeveer 11,70+. De gemiddelde grondwaterstand is ongeveer 11,00+. Met maatgevende grondwaterstanden ruim één meter onder het maaiveld, is de ontwatering in de bestaande situatie voldoende.
In de bestaande situatie ligt een gemengd rioolstelsel in de omgeving van het plangebied. Het vuil- en regenwater worden gezamenlijk verzameld, en vanaf de perceelgrens aangesloten op de hoofdriolering. Het vuilwater wordt verpompt via het gemaalcomplex Moerenburg richting de rioolwaterzuiveringsinstallatie Tilburg. Beide installaties zijn in beheer van waterschap De Dommel.
8.2 Duurzaam Waterbeheer
8.2.1 Beleidskader
De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzaam waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).
Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid, zoeken de waterpartners samen met de betrokken landbouw-, natuur- en andere organisaties samen naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.
Het waterschap De Dommel heeft het Waterbeheerplan 'Krachtig Water' 2010 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. Het plan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap, en maakt een indeling in zes thema's: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodem en mooi water. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en van de verordening Keur waterschap De Dommel (datum intrede 22 december 2009), die van belang is voor eventuele ontwikkelingen.
Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.
De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:
- Streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
- Optimalisatie van de waterketen; zuinig en efficiënt gebruik van water;
- Vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.
Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.
8.2.2 Afwegingen
De bestaande / oude bebouwing maakt plaats voor nieuwe bebouwing. De afvoerende oppervlakten in de nieuwe situatie zijn op basis van de plankaart bepaald:
Plansituatie Oppervlakten | Afvoerende oppervlakten (m²) |
Dak | 5.880 |
Terrein verharding | 0 |
Verharding openbaar | 9.035 |
Water | 0 |
Totaal | 14.915 |
Van de verharding in openbaar gebied wordt een nader te bepalen deel ingericht als groen en dan ook onverhard. Daarmee blijft de afvoerende oppervlakte nagenoeg ongewijzigd.
Het plangebied valt conform de SWR binnen de af te koppelen gebieden en dient dan ook aan te sluiten op het plan Blauwe Aders. Voor het plangebied betekent dit dat het vuil- en regenwater per woning inpandig gescheiden verzameld worden en aangeboden bij de perceelgrens. In het nieuwe openbare gebied dient een gescheiden riolering aangelegd te worden tot de (aan te leggen) Blauwe Ader in de Fatimastraat. Het regenwater stroomt in de plansituatie richting het waterpark Moerenburg. Als de berging in het waterpark volledig benut is, stroomt het water over richting de Nieuwe Leij.
Conform de beleidskeuzes in de SWR is de waterbergingsopgave 10 mm voor bestaande afvoerende oppervlakten en 40 mm voor oppervlakten boven de bestaande afvoerende oppervlakte. Dat betekent voor het plangebied een bergingsopgave van ongeveer 150 m³ binnen het plangebied.
Aangezien er nieuwe regenwater riolering aangelegd wordt, is deze opgave te realiseren in de leidingen van het nieuwe regenwaterstelsel. De gemeente kiest in SWR voor geen centrale infiltratiesystemen vanwege de hoge kosten en versnippering van het beheer van deze voorzieningen. Een andere mogelijkheid om deze opgave te realiseren, indien die eerste aanpak technisch onhaalbaar blijkt te zijn, is (een deel van) de wateropgave af te kopen, zodat de gemeente de berging compenseert.
Ervan uitgaande dat de maatgevende extreme neerslag (T100) een buis is met een volume van 79 mm en een duur van 24 uur (Stochastenmethode), valt in het plangebied een netto neerslag van ongeveer 1.430 m³. Een deel daarvan wordt geborgen in het regenwater stelsel van de Blauwe Aders (ongeveer 20 mm). De maatgevende situatie is als er geen afvoer beschikbaar is. In deze situatie kan het plangebied last hebben van overtollige regenwater dat de riolering van de omgeving niet kan verwerken en het regenwater dat op het plangebied zelf valt.
Het overtollige regenwater stroomt uit als eerste via de putten en kolken in de laagste delen van het terrein. In dat geval is de Hoevenseweg een risicogebied, waar water op straat in het verleden vaak is ontstaan. In de meest nadelige situatie kan dit regenwater ontstaat in de lagere delen een laag water totdat het waterpeil de laagte helemaal gevuld hebben en stroomt over de oppervlakte richting lager gelegen gebieden.
Om onacceptabele schade in het plangebied dient er rekening gehouden met een zekere laag water in het openbare gebied in het omliggende gebied, waardoor het inrichten van de woonblokken op een minimale terreinhoogte dient te geschieden, hoger dan de te verwachten peilstijging. In deze situatie zijn de terreinhoogten langs de Piushaven en de Ringbaan Oost zodanig hoog, dat het regenwater vanuit de gemengde riolering afstroomt richting het zuiden en dan over de hoogst gelegen terreinhoogten. Uit een globale verkenning is de terreinhoogte bij de Ringbaan Zuid op ongeveer 13,40+ maatgevend. De minimale terreinhoogten ter plaatse van de perceelgrens (T-hoogten) dienen dan ook minimaal 13,40+ te zijn.
Het water vanuit het plangebied zelf wordt verwerkt in de beschikbare berging van de Blauwe Aders (20 mm). Daarboven ontstaat water op straat. In deze theoretische benadering en ervan uitgaande dat de extreme neerslag (netto neerslag min berging) in het openbare ruimte (9.035 m²) van het plangebied op straat geborgen wordt, dan zou een gemiddeld laag water op straat ontstaan van ongeveer 10 cm. Hiervoor is het nodig dat het openbare gebied ongeveer 15 cm lager ligt dan de T-hoogten. De straatpeil wordt dan ook niet hoger dan 13,25+
Voor het watersysteem in het plangebied gelden de volgende randvoorwaarden:
- De terreinhoogte ter plaatse van de perceelsgrenzen zijn niet lager dan 13,40+;
- De terreinhoogten van de openbare ruimte zijn zodanig dat bij extreem neerslag (T100) geen onacceptabele schade ontstaat. Uit globale berekeningen zou de openbare ruimte niet hoger mogen zijn dan 13,25+;
- De water- en vochtdichtheid van alle ondergrondse bouwdelen is voldoende voor het gebruik van het bouwdeel;
- Het toepassen van uitlogende materialen is uitgesloten;
- Het vuil- en hemelwater worden inpandig gescheiden ingezameld en per perceel aan de perceelgrens aangeboden voor aansluiting op de gemeentelijke riolering;
- In het plangebied wordt een gescheiden riolering aangelegd;
- De vuilwaterafvoer sluit aan op de bestaande gemengde riolering;
- De regenwaterafvoer heeft een capaciteit voldoende om een bui met een herhalingstijd van twee jaar te verwerken (bui 08 van de Leidraad Riolering) en een bergingscapaciteit van minimaal 10 mm
- De regenwaterafvoer wordt aangesloten op de Blauwe Ader in de Fatimastraat;
- Zolang de Blauwe Ader in de Fatimastraat niet beschikbaar is, wordt de regenwaterafvoer tijdelijk op de gemengde riolering aangesloten.
8.3 Watertoets
Het plan is voorgelegd aan de waterbeheerder, waterschap De Dommel, via de e-mail van 16 februari 2012. De Dommel leverde op- en aanmerkingen welke zijn verder verwerkt in de definitieve waterparagraaf. De Dommel stemt met deze waterparagraaf in, via de brief met kenmerk Z13626/U12174 d.d. 12 maart 2012.
Hoofdstuk 9 Financiële Uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat bij een bestemmingsplan een exploitatieplan dient te worden vastgesteld, tenzij
- het kostenverhaal anderszins is verzekerd door een anterieure overeenkomst en
- er geen noodzaak is voor het stellen van locatie-eisen.
De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen.
Ten behoeve van onderhavig plan is een Koop- en Realisatieovereenkomst Lourdesplein gesloten. Hierin is de grondverkoop, het kostenverhaal en eventuele planschade (middels een afzonderlijke planschade verhaalsovereenkomst) afdoende geregeld. Ook de noodzaak voor het stellen van locatie-eisen vervalt door deze overeenkomst. Een exploitatieplan is daarom niet noodzakelijk.
Op basis van de programmatische invulling en de stedenbouwkundige randvoorwaarden is de financiële haalbaarheid van het plan door de gemeente getoetst. Uit deze toets is gebleken dat de ontwikkeling economisch uitvoerbaar is. De verantwoordelijkheid en het risico van de grond- en vastgoedexploitatie van de verdere ontwikkeling van het deelgebied ligt bij de ontwikkelaar.
Gelet op bovenstaande is het onderhavige plan economisch uitvoerbaar.
Hoofdstuk 10 Burgerparticipatie En Overleg
10.1 Kennisgeving Ex Artikel 1.3.1 Bro
Artikel 1.3.1 van het Bro verplicht bestuursorganen, die een structuurvisie of een bestemmingsplan voorbereiden, waarbij sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling en waarbij geen milieu-effectrapport wordt opgesteld, kennis te geven van het voornemen te komen tot vaststelling van die structuurvisie of dat bestemmingsplan. In casu is het voornemen te komen tot vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan Piushavengebied 2009, 3e wijziging (Lourdesplein) op 7 juli 2011 gepubliceerd in de Tilburgse Koerier.
10.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Aangezien er geen Rijks- en provinciale belangen gemoeid zijn met dit bestemmingsplan, is toezending niet nodig aan de betreffende instanties.
10.3 Burgerparticipatie
Ter uitvoering van het de handreiking burgerparticipatie en de nadere uitwerking burgerparticipatie Piushaven is voor de ontwikkeling van dit deelplan een planteam in het leven geroepen. Het planteam bestaat uit omwonenden van het plangebied.
Het planteam heeft enige keren vergaderd en heeft een advies uitgebracht. Men stemt in met het stedenbouwkundig concept en geeft een aantal aanbevelingen met betrekking tot de verkeerscirculatie, het parkeren, het bouwvolume, openbare ruimte, achterontsluiting, de Jumbo en de kerktoren. De aanbeveling zover die betrekking hebben op zaken die geregeld kunnen worden in een bestemmingsplan zijn opgevolgd.
10.4 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.9a. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gedurende zes weken ter inzage gelegen, te weten van 7 mei tot en met maandag 18 juni 2012. Tijdens deze periode zijn er 4 zienswijzen ingediend. Deze worden in bijlage 4 zakelijk weergegeven, met daarbij het standpunt van het gemeentebestuur ten aanzien van die zienswijzen.
N.B: in verband met de toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn de zienswijzen van natuurlijke personen geanonimiseerd weergegeven (zulks o.a. n.a.v. een bericht van de VNG van 2 oktober 2009).
Bijlage 1 Boomwaardekaart
Bijlage 2 Hogere Grenswaarden
Bijlage 1 Quick Scan Flora En Fauna Piushaven
Bijlage 1 Quick Scan Flora en Fauna Piushaven
Bijlage 2 Advies Planteam Lourdesplein
Bijlage 2 Advies planteam Lourdesplein
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Notitie Behandeling Zienswijzen
Bijlage 4 Notitie behandeling zienswijzen
Bijlage 5 Bijlage Bij Notitie Behandeling Zienswzijzen
Bijlage 5 Bijlage bij notitie behandeling zienswzijzen