Nieuwstraat 15, 17 en 19
Bestemmingsplan - gemeente Veldhoven
Vastgesteld op 15-10-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Nieuwstraat 15, 17 en 19' met identificatienummer NL.IMRO.0861.BP00158-0401 van de gemeente Veldhoven.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij bijbehorende bijlagen.
1.3 aan-huis-verbonden beroep:
het door de bewoner in een woning en/of in de bij die woning behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie, met daaraan ongeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de beroepen zoals opgenomen in Bijlage 1 Lijst aan-huis-verbonden beroepen.
1.4 aan-huis-verbonden bedrijf:
het door de bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede internethandel waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, met daaraan ondergeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de bedrijven zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst aan-huis-verbonden bedrijven.
1.5 aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 achtergevel:
de gevel van een hoofdgebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw.
1.9 archeologisch onderzoek:
archeologisch onderzoek, verricht door een organisatie (bijv. een onderzoeksbureau of overheidsinstelling) die daartoe is gecertificeerd conform de Erfgoedwet.
1.10 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.11 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 begane grondbouwlaag:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.14 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
- a. bij bebouwing: zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. bij gebruik van grond en opstallen: zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bewoner:
een ieder die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat en de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.
1.18 bijgebouw:
een aanbouw, uitbouw of vrijstaand gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 bodemingreep:
werken of werkzaamheden, die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
1.20 bouwen:
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwlaag:
het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in, met uitzondering van het souterrain en de zolder.
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.27 carport:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden of deuren, bedoeld als overdekte stallingruimte voor personenauto's.
1.28 coffeeshop:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.
1.29 dak:
de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw.
1.30 dakkapel:
verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van een eigen dak en van zijwanden, en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.
1.31 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.32 dichte erfafscheiding:
een erfafscheiding met een constructie waardoor het zicht op de achterliggende gronden wordt belemmerd en waarbij de constructie voor meer dan 30% dicht is.
1.33 erker:
een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel.
1.34 extensief dagrecreatief medegebruik:
die vormen van dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 gestapelde woning:
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
1.37 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.38 huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
1.39 kamerbewoning:
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meerdere onzelfstandige huishoudens.
1.40 kamerverhuur:
de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
1.41 kampeermiddelen:
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.42 kelder:
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, tot maximaal een 0,5 meter boven maaiveld.
1.43 kunstobject:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
1.44 kunstwerk:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.
1.45 lessenaarsdak:
een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een helling is aangebracht, waarbij het laagste punt van het dakvlak de goothoogte betreft en het hoogste punt de bouwhoogte.
1.46 luifel:
afdak of overkapping aan of bij een gebouw die aan de open zijde al of niet ondersteund is.
1.47 nok:
bovenste rand van een dak of de horizontale snijlijn van twee dakvlakken.
1.48 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.49 ondergeschikte bouwdelen:
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en liftschachten.
1.50 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.51 open erfafscheiding:
een erfafscheiding met een constructie die wel de toegang tot de achterliggende gronden fysiek belemmert, maar waarbij het zicht op de achterliggende gronden intact blijft, bijvoorbeeld door het gebruik van gaas of spijlen. Hierbij dient de constructie voor minimaal 70% open/begroeid te zijn. Een (dichte) poort in de erfafscheiding is hierbij toegestaan.
1.52 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en niet meer dan één eigen wand.
1.53 parkeerplaats:
opstelplaats ten behoeve van één auto, hieronder niet begrepen parkeergarages en/of garageboxen behorende bij woningen. Opstelplaatsen gelegen in collectieve parkeervoorzieningen en carports worden wel aangemerkt als parkeerplaats.
1.54 peil:
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: 35 cm boven de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.55 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.56 raamprostitutie:
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
1.57 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, erotisch getinte horeca en raamprostitutie, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 uitbouw:
een vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.59 voorgevel:
de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw.
1.60 voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn door de voorgevel.
1.61 voorste bouwgrens:
de naar de weg gekeerde grens van een bouwvlak. Indien een bouwvlak met meerdere zijden aan de weg grenst zijn er meerdere voorste bouwgrenzen.
1.62 vrijstaand geschakelde woning:
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, waarvan het hoofdgebouw door middel van één aangebouwd bijgebouw, geen overkapping of carport of luifel zijnde, bijgeschakeld is ("één-aan-één-koppeling") met het hoofdgebouw op het aangrenzende bouwperceel en waarvan het hoofdgebouw met één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens of het einde van het bestemmingsvlak is gebouwd;
ook woningen die dezelfde uiterlijke basiskenmerken hebben van een reeks vrijstaand geschakelde woningen en die onderdeel zijn van deze reeks, maar aan het einde van de reeks niet aan alle kenmerken voldoen, worden als geschakelde woning aangemerkt.
1.63 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.
1.64 zelfstandige woning:
een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning en die niet aan wettelijke beperkingen is onderheven.
1.65 zorgplaats:
een niet-zelfstandige woning of wooneenheid, met 24-uurs nabije zorg (permanent aanwezig) en bescherming (inclusief toezicht), die niet via de reguliere woningdistributie beschikbaar komt, maar waarvan de bewoner(s) vanwege hun beperkte zelfredzaamheid vanaf aanvang van bewoning op basis van een ter zake van overheidswege gehanteerd systeem zijn geïndiceerd voor zorg, die beschikbaar is in de directe nabijheid van die woning of wooneenheid en welke zorg door die bewoner(s) ook daadwerkelijk wordt afgenomen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten (Nen 2580):
2.1 afstand van een gebouw tot een perceelsgrens:
de afstand van een gebouw tot een perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand in meters van enig punt van het gebouw tot aan de perceelsgrens. Ondergeschikte bouwonderdelen, zoals dakgoten, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
2.2 breedte van gebouwen:
de breedte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het gebouw).
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de diepte van een bodemingreep:
de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse (straat of terreinniveau).
2.7 de diepte van gebouwen:
de diepte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken.
2.8 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.9 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.10 de oppervlakte van een bodemingreep:
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief.
2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.12 vloeroppervlakte:
de oppervlakte van een ruimte gemeten vanaf de binnenzijde van de scheidingsconstructie.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen, parken, groenstroken en andere groenvoorzieningen;
- b. jeu de boules baan;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
- c. fiets- en/of voetpaden;
- d. pleinen en overige verblijfsgebieden;
- e. in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
- f. (openbaar toegankelijke) sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
- g. dagrecreatie;
- h. kunstwerken;
- i. kunstobjecten;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. geluidwerende voorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. fietsenstallingen, ondergrondse afvalcontainer, straatmeubilair en dergelijke.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en verhardingen;
- b. fiets- en/of voetpaden ;
- c. pleinen en overige verblijfsgebieden;
- d. verkeers- en parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. (openbaar toegankelijke) sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
- h. kunstwerken;
- i. kunstobjecten;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- l. fietsenstallingen, straatmeubilair, ondergrondse afvalcontainer en dergelijke.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Wonen - Geschakeld
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Geschakeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de vorm van vrijstaand geschakelde woningen;
- b. tuinen, erven en verhardingen;
- c. in- en uitritten;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 14.1;
- f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Wonen - Gestapeld
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
- b. tuinen, erven en verhardingen;
- c. in- en uitritten;
- d. (ondergrondse) parkeergarages en parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen, met inachtneming van het bepaald in 14.1
- g. groenvoorzieningen;
- h. straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;
- i. speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
- j. wegen, fiets- en voetpaden.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw in generlei opzicht wordt vergroot;
- b. de bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw waarvan de oppervlakte ten hoogste 250 m² bedraagt en de bodemingreep niet dieper reikt dan 0,4 meter beneden maaiveld;
- c. de bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw waarvan de oppervlakte ten hoogste 250 m² bedraagt en de bodemingreep dieper reikt dan 0,4 meter beneden maaiveld;
- d. de bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw waarvan de bodemingreep niet dieper reikt dan 0,4 meter beneden maaiveld.
7.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.2 ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen, indien is gebleken dat het oprichten van dit gebouw niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
- b. Voor zover het oprichten van het in 7.2 bedoelde gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologische resten, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning één van de volgende voorwaarden verbinden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
- 2. de verplichting tot het doen uitvoeren van opgravingen, of;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvrager zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
- d. Het bepaalde in 7.2 is niet van toepassing op:
- 1. gebouwen die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- 2. gebouwen die mogen worden gerealiseerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- 3. een gebouw dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte tot 3 meter.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, uitgezonderd erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
9.2 Ondergronds bouwen
Kelders en parkeergarages zijn, voor zover geheel gesitueerd onder het maaiveld, overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan.
9.3 Bestaande maten
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in dit bestemmingsplan bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.
10.2 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in dit bestemmingsplan in ieder geval aangemerkt:
- a. het gebruik of laten gebruiken van gronden en opstallen als of ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van (raam)prostitutie;
- b. het gebruik of laten gebruiken van opstallen ten behoeve van coffeeshops;
- c. het gebruik van onbebouwde gronden:
- 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS)
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan (tenzij op grond van de regels in dit bestemmingsplan reeds is afgeweken) met een omgevingsvergunning afwijken van de regels in het plan voor:
- a. het afwijken van maten met ten hoogste 10%;
- b. het bouwen van antenne-installaties tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter, met inachtneming van artikel 11.1;
- c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het afwijken van de gestelde maximale goot- en bouwhoogte van een gebouw en de gestelde minimale/maximale dakhelling van een gebouw;
- e. het toestaan van kleinschalige windenergievoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 6 meter op gebouwen met een goothoogte van minimaal 12 meter;
- f. het toestaan van dichte erfafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 meter ten behoeve van geluidsreducering met inachtneming van de volgende regels:
- 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- 2. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en architectonische vormgeving;
- 3. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, ook niet door een cumulatie van activiteiten;
- 4. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Wijzigen bouwvlak
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de grootte van een bouwvlak wordt vergroot, de vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd dan wel ter plaatse een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, met in achtneming van de volgende regels:
- a. het bouwvlak mag maximaal 10% worden vergroot;
- b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en architectonische vormgeving;
- d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast, ook niet door een cumulatie van activiteiten;
- e. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Parkeren (voorwaardelijke verplichting)
14.2 Waterberging (voorwaardelijke verplichting)
Het gebruik van gronden en gebouwen binnen de bestemmingen'Verkeer', 'Wonen - Geschakeld' en 'Wonen - Gestapeld' is uitsluitend toegestaan indien binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is voorzien in een waterbergingsvoorziening van voldoende omvang en deze voorziening in stand wordt gehouden. De capaciteit van de waterbergingsvoorziening wordt als volgt berekend: minimaal 60 mm per m² toename bebouwd/verhard oppervlak.
14.3 Geluidsvoorziening (voorwaardelijke verplichting)
De woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - Geschakeld' en 'Wonen - Gestapeld' mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig 5.1 en 6.1, mits:
- a. ter plaatse van de aanduiding' specifieke bouwaanduiding - geluidwerende voorziening' een geluidsscherm is geplaatst die voldoet aan de volgende voorwaarden:
- 1. de hoogte bedraagt 2 meter;
- 2. de massa bedraagt (10 kg/m²)
- b. deze voorziening duurzaam in stand wordt gehouden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan: 'Nieuwstraat 15, 17 en 19'.
Bijlage 1 Lijst Aan-huis-verbonden Beroepen
Bijlage 1 Lijst aan-huis-verbonden beroepen
Bijlage 2 Lijst Aan-huis-verbonden Bedrijven
Bijlage 2 Lijst aan-huis-verbonden bedrijven
Bijlage 1 Aeriusberekening
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Bijlage 4 K-waarde Onderzoek
Bijlage 5 Waterplan
Bijlage 6 Flora En Faunaonderzoek
Bijlage 6 Flora en faunaonderzoek
Bijlage 7 Nader Onderzoek Huismussen
Bijlage 7 Nader onderzoek huismussen
Bijlage 8 Nader Onderzoek Vleermuizen
Bijlage 8 Nader onderzoek vleermuizen
Bijlage 9 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch onderzoek
Bijlage 10 Verslag Omgevingsdialoog
Bijlage 10 Verslag omgevingsdialoog
Bijlage 11 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 11 Nota van zienswijzen