Kern Fase 2 Cromvoirt
Uitwerkingsplan - Gemeente Vught
Vastgesteld op 29-10-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het uitwerkingsplan Kern Fase 2 Cromvoirt met identificatienummer NL.IMRO.0865.crvUPKernfase2-VG01 van de gemeente Vught
1.2 uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.5 aanduidingsvlak
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden
1.6 afhankelijke woonruimte
een tijdelijke woonruimte gekoppeld aan mantelzorg
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1.8 bed & breakfast
een kleinschalige accommodatie gericht op het bieden van kortdurend toeristisch nachtverblijf met de verzorging van ontbijt zonder dat het een zelfstandige woning/wooneenheid betreft
1.9 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van aan huis gebonden beroepen
1.10 bedrijf of beroep aan huis
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal vanuit een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner, waaronder niet begrepen het verstrekken van logies, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie
1.11 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimten die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep, een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag-, wacht- en administratieruimten en dergelijke
1.12 bestaande situatie
- t.a.v. bebouwing:
bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van onderhavig ontwerpbestemmingsplan, dan wel de bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een vóór het tijdstip van terinzagelegging aangevraagde vergunning - t.a.v. gebruik:
het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw of woning dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw of woning verbonden bijgebouw, daar al dan niet tegen aangebouwd, met een dak, daaronder begrepen:
- a. aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
- b. bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- c. uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag, een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.20 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
- a. voorste bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel gelegen aan een weg waaraan wordt gebouwd, tenzij door burgemeester en wethouders een andere perceelsgrens als zodanig wordt aangewezen
- b. zijdelingse bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste bouwperceelsgrens
- c. achterste bouwperceelsgrens: de meest van de weg af gelegen bouwperceelsgrens, evenwijdig of nagenoeg evenwijdig aan de voorste bouwperceelsgrens
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.23 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
1.25 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, waarbij op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld
1.26 gevellijn
de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen
1.27 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is
1.28 huishouden
persoon of groep van personen die één huishouding voert
1.29 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°
1.30 kunstwerken
een civieltechnische constructie of -installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen
1.31 ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk, met uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van het oppervlak
1.32 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil
1.33 opslag
het opbergen van materialen met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over het materiaal kan beschikken
1.34 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport
1.35 peil
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw
ter verduidelijking: de gemeente geeft voor de aanvang van de bouw aan wat het peil is. Daar waar het een historische situatie betreft, indien de definitie van dit begrip niet voldoet, wordt de drempel van de voordeur als maat aangehouden
1.36 perceelgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling
1.37 permanente bewoning
bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt
1.38 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar
1.39 tuin
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning
1.40 twee-aaneen gebouwde woning
een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen, waarvan de hoofdbebouwing aan maximaal één zijde grenst/aansluit aan een ander hoofdgebouw
1.41 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw of woning. Indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, is de gevel waar de hoofdingang is gesitueerd de voorgevel
1.42 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer
1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.44 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen
1.45 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald
1.46 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de bewoning van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortste is;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 vloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van een gebouw geeft, in bepaalde mate, de grootte van het gebouw weer. De vloeroppervlakte wordt binnenwerks bepaald: de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor de desbetreffende activiteit(en).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende voorzieningen:
- d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- e. straatmeubilair;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. kunstwerken;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. kamperen;
- b. opslag van goederen en materialen.
Artikel 4 Wonen - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woningen, niet zijnde woonwagens, al dan niet in combinatie met een bedrijf of beroep aan huis;
- b. bed & breakfast met maximaal 5 kamers als nevenactiviteit binnen de bestaande bebouwing;
met de daarbij behorende voorzieningen:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- b. detailhandel;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- d. seksinrichtingen;
- e. kamperen;
- f. horeca;
- g. opslag van goederen en materialen binnen en buiten het bouwvlak;
- h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
- i. bewoning als afhankelijke woonruimte.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
6.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. in het belang van een goede landschappelijke inpassing van bebouwing en verhardingen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf
- a. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden beroep in een (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning met een maximum van 50 m².
- b. De uitoefening van een ondergeschikt aan huis gebonden bedrijf van categorie 1 of 2 in een (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning is toegestaan, zoals genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten, tot een oppervlakte van maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning met een maximum van 50 m².
7.2 Verbod
Het is verboden de in de artikelen 3 en 4 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met maximaal 10%;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer maximaal 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter maximaal 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
10.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
10.3 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van de algemene wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
10.4 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Parkeren
De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren"
(NL.IMRO.0865.BPParkeren-VG01), vastgesteld op 6 juni 2018, zijn mede
van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan 'Kern Fase 2 Cromvoirt'
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het uitwerkingsplan "Kern Fase 2 Cromvoirt" van de gemeente Vught.
1.1 Aanleiding En Doel
Het gebied dat wordt ingeklemd door de bebouwingslinten St.-Lambertusstraat en Deutersestraat en de Achterstraat betreft een van de planmatige uitbreidingslocaties van de kern Cromvoirt. De afgelopen decennia is een deel van dit gebied ingevuld met woningen (ontwikkeling "Kern Fase 1").
Enkele agrarische percelen in dit gebied zijn thans nog onbebouwd, waaronder de percelen I-1188 en I-1306 met een gezamenlijke oppervlakte van circa 8.400 m². De eigenaren van de gronden wensen deze percelen voor woningbouw geschikt te maken. In het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2011" is hierin al deels voorzien, middels de bestemming 'Woongebied - Uit te werken'. Na uitwerking van het bestemmingsplan zijn ter plaatse maximaal 13 woningen toegestaan. Deze ontwikkeling is bekend als "Kern Fase 2".
Met voorliggende uitwerkingsplan wordt invulling gegeven aan de uitwerkingsplicht ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor de bouw van 13 woningen.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught, sectie I, nummers 1188 en 1306 (gedeeltelijk). De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 8.400 m².
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied 2011", vastgesteld door de gemeenteraad op 20 september 2012. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
Het plangebied omvat de bestemming 'Woongebied - Uit te werken'. De gronden zijn bestemd voor onder meer wonen, woonstraten, parkeer- en groenvoorzieningen. Er mag echter pas worden gebouwd als er een uitwerkingsplan van kracht is. De uitwerkingsregels betreffen:
- er dient aangesloten te worden bij de bepalingen van 'Wonen - 1' en 'Groen';
- er zijn maximaal 13 woningen toegestaan;
- er zijn vrijstaande, aaneengebouwde en twee-aaneengebouwde woningen toegestaan.
In paragraaf 7.1 is opgenomen hoe het plan aan de uitwerkingsregels voldoet.
De aangrenzende gronden hebben bestemmingen behorende bij een woonbuurt en bij agrarisch grondgebruik. Op grotere afstand gelden ook bedrijfsbestemmingen.
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied.
2.1 Geschiedenis
De kern Cromvoirt kent een lange geschiedenis. Onderstaande afbeeldingen geven de ontwikkeling van de kern en het omringende gebied weer.
TOPOGRAFISCH ONTWIKKELING PLANGEBIED EN OMGEVING
Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw was Cromvoirt een kleine enclave omgeven door uitgestrekte heiden. De Cromvoirtse Dijk die de kern grotendeels omringde, beschermde Cromvoirt tegen het regelmatig wassende water van de rivier de Maas.
Vanaf de huidige St.-Lambertusstraat waren er ontginningen tot aan de dijk en op een aantal plaatsen er overheen.
De bebouwing concentreerde zich voornamelijk langs de St.-Lambertusstraat, rondom de kruising met de weg naar Den Bosch, thans bekend als de Deutersestraat. In deze tijd is ook de huidige Achterstraat al herkenbaar.
In het begin van de twintigste eeuw werd het Drongelens Kanaal gegraven. In combinatie met de aanleg van de Bergsche Maas werden overstromingen in het noordelijke deel van de provincie weggenomen. Dat betekende voor Cromvoirt een flinke verandering. Er konden meer heidegronden voor de landbouw worden ontgonnen en de Cromvoirtse Dijk verloor haar waterkerende functie.
In deze periode intensiveerde de bebouwing langs de St.-Lambertusstraat en Deutersestraat, en werd de huidige St.-Lambertuskerk gebouwd.
In de jaren '60 van de vorige eeuw vond de eerste planmatige ontwikkeling plaats door de aanleg van het woonbuurtje rondom de Kerkweg.
Pas na de laatste eeuwwisseling worden ook de gronden tussen de St.-Lambertusstraat en de Achterstraat in gebruik genomen voor woningbouw. Deze planmatige uitbreiding van Cromvoirt vindt stapsgewijs plaats. Thans ligt een nieuwe fase voor.
2.2 Directe Omgeving En Plangebied
Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.
DIRECTE OMGEVING
Het plangebied is onderdeel van het stedenbouwkundig gebied dat wordt omsloten door de bebouwingslinten van de St.-Lambertusstraat en Deutersestraat en de Achterstraat.
Langs de bebouwingslinten staan overwegend vrijstaande woningen, waarvan enkele boerderijen die hun oorspronkelijke agrarische functie hebben verloren. Op enkele plaatsen is sprake van dorpse niet-woonfuncties, zoals detailhandel en kleinschalige bedrijvigheid.
Langs de Achterstraat is door de jaren heen een onaf bebouwingslint ontstaan. Eerst voornamelijk aan de zuidzijde, maar recent wordt ook de noordzijde van de straat verdicht.
Ten westen van het plangebied is vanaf de eeuwwisseling de eerste fase van een planmatige invulling met woningen uitgevoerd. De thans voorliggende opgave betreft de tweede fase.
Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door een perceel waar boomteelt plaatsvindt door het aangrenzende bedrijf J. van Esch, dat de aanleg van parken, tuinen en sportterreinen verzorgt.
Het plangebied bestaat uit onbebouwde agrarische percelen en grenst op drie plaatsen aan bestaande straten: de Achterstraat aan de noordzijde, de Van Rijswijkstraat in het westen en via een smal perceeldeel tevens aan de St.-Lambertusstraat. Het plangebied is hiermee goed ontsloten.
Hoofdstuk 3 Plan
In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Bijlage 1 bevat het stedenbouwkundig plan. Het stedenbouwkundig plan geeft invulling aan Fase 2 van het inbreidingsgebied tussen de (percelen aan de) St.-Lambertusstraat en de Achterstraat. Het plan bevat een woonbuurt met in totaal dertien nieuwe woningen en verschillende typologieën en segmenten, alsmede een openbare ruimte voor verkeer en verblijf.
3.1 Bebouwing En Functies
Aan de Achterstraat worden twee vrijstaande woningen gerealiseerd op percelen van circa 730 en 740 m². Deze woningen gaan onderdeel vormen van het bebouwingslint Achterstraat. De woningen worden, evenals de bestaande woningen, gebouwd in één bouwlaag met kap.
Tussen de bestaande percelen aan de St.-Lambertusstraat en de nieuwe percelen aan de Achterstraat ontstaat een binnengebied. In dit gebied worden zeven vrijstaande woningen en een rijtje van vier starterswoningen gerealiseerd. Aan de verlengde Van Rijswijkstraat krijgen de nieuwe woonpercelen oppervlakten van 480 tot 650 m². Aan de oostzijde worden de percelen circa 700 en 720 m² groot. De starterswoningen worden op percelen van circa 120 tot 150 m² gebouwd.
De woningen sluiten met twee bouwlagen en kap aan bij de bestaande woningen van Kern Fase 1.
3.2 Verkeer En Parkeren
3.2.1 Ontsluiting
De twee woningen aan de noordzijde worden rechtstreeks op de Achterstraat ontsloten. Hiervoor worden twee nieuwe inritten aangelegd. Gezien de beperkte verkeersintensiteit op de erftoegangsweg Achterstraat is dit verkeerskundig aanvaardbaar. Er kan ook gekozen worden voor een gezamenlijke inrit.
Het binnenterrein krijgt een eigen ontsluitingsstructuur. De nu nog doodlopende Van Rijswijkstraat wordt doorgetrokken en buigt vervolgens in zuidelijke richting af naar de St.-Lambertusstraat. Hiervoor is ruimte tussen de woonpercelen St.-Lambertusstraat 11A en 13. Ter plaatse van de 'knik' ontstaat een dorps pleintje met ruimte voor groen, parkeren en speelvoorzieningen.
Het uitgangspunt bij de ontwikkeling van deze woningen is het aansluiten bij het in de jaren negentig ontwikkelde inbreidingsplan 'Kern Fase I' aan de Van de Goorstraat en Van Rijswijkstraat. Deze wegen zijn bij de ontwikkeling van 'Kern Fase I' als doodlopende wegen uitgevoerd met het doel ze bij de uitwerking van de ontwikkeling 'Kernfase 2' door te trekken. Hierin is al voorzien bij de totstandkoming van de bestemming 'Woongebied- Uit te werken' in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' (vastgesteld 20 september 2012). Daarbij is het van belang dat een goede ontsluiting wordt gecreëerd naar de St.-Lambertusstraat. Verkeerstechnisch bezien is het doortrekken van de Van Rijswijkstraat geen probleem, gelet op de hoeveelheid te ontwikkelen woningen, als het gaat om verkeersafwikkeling, doorstroming en/ of verkeersveiligheid. De hoeveelheid verkeer die wordt gegenereerd past prima binnen de functie van deze weg.
De nieuwe aansluiting op de St.-Lambertusstraat zal worden vormgegeven conform de gemeentelijke standaarden. De aansluiting zal worden gebruikt voor de bewoners van de nieuwe woningen en de bestaande woningen van Kern Fase 1. Er zal geen sprake zijn van een doorgaande functie.
3.2.2 Verkeersgeneratie
De digitale publicatie "ASVV 2012" (CROW, 30 oktober 2012) gaat uit van een gemiddelde verkeersgeneratie van 8,2 motorvoertuigbewegingen per etmaal voor vrijstaande woningen (rest bebouwde kom, niet-stedelijk) en 7,4 motorvoertuigbewegingen per etmaal voor de starterswoningen (categorie hoek- en tussenwoningen).
Als gevolg van het plan neemt de verkeersintensiteit op de Achterstraat (twee vrijstaande woningen) met circa 16 motorvoertuigbewegingen per etmaal toe. Dit is verkeerskundig aanvaardbaar.
De totale verkeersgeneratie van de woningen in het binnengebied bedraagt ((7x8,2)+(4x7,4)=) 87 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Een deel van dit verkeer zal worden afgewikkeld via de nieuwe aansluiting op de St.-Lambertusstraat en een deel via de bestaande woonbuurt Kern Fase 1 richting de Deutersestraat. Naar verwachting zal er vanaf de bestaande woonbuurt ook verkeer via onderhavig plangebied naar de St.-Lambertusstraat rijden. Er is uitgegaan van een gelijke 'uitwisseling' van verkeer, hetgeen betekent dat er gemiddeld 87 motorvoertuigbewegingen via de nieuwe aansluiting zullen plaatsvinden. Dit is eveneens verkeerskundig aanvaardbaar.
3.2.3 Parkeren
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor een goed functioneren van de woonbuurt en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Vught heeft hiertoe het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren" vastgesteld. Daarin wordt de nota "Parkeerbeleid en Parkeernota 2013-2022" van toepassing verklaard op het gehele grondgebied van Vught.
De norm voor vrijstaande woningen bedraagt 2,0 parkeerplaatsen per woning en voor de starterswoningen 1,7 parkeerplaatsen per woning. Conform artikel 3 van het parapluplan moeten de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein (buiten openbaar gebied) worden gerealiseerd, tenzij het eigen terrein hiervoor redelijkerwijs onvoldoende ruimte biedt. In het laatste geval mogen parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden aangelegd.
Het plan omvat negen vrijstaande woningen. Deze woonpercelen bieden voldoende ruimte om elk in twee parkeerplaatsen te voorzien.
De percelen behorende bij de vier starterswoningen zijn onvoldoende groot om in de benodigde parkeerplaatsen te voorzien. Hiervoor moeten ten minste (4 x 1,7=) 7 parkeerplaatsen in de openbare ruimte worden aangelegd. Het plan voorziet in de aanleg van 10 parkeerplaatsen in directe nabijheid van de starterswoningen, waarmee ruimschoots aan de norm wordt voldaan.
Aanvullend worden waar mogelijk parkeerplaatsen aangelegd langs de rijbaan om een eventuele extra parkeerbehoefte op te kunnen vangen.
3.3 Groen En Water
Het plangebied is thans in gebruik als weide. Er is thans niet of nauwelijks sprake van opgaand groen. Er is eveneens geen oppervlaktewater aanwezig.
Het plan omvat het aanleggen van groen als onderdeel van de openbare ruimte:
- een groene spie met bomen als onderdeel van het dorpspleintje;
- groene bermen met bomen;
- hagen/blokgroen ter afscherming van de parkeerplaatsen;
- groene bermen met bomen aan weerszijden van de ontsluiting met de St.-Lambertusstraat.
Het plan omvat geen oppervlaktewater.
Hoofdstuk 4 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur. Voor onderhavig plan zijn echter geen van de nationale belangen aan de orde. Er hoeft daarom ook geen toetsing aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening plaats te vinden.
4.1.2 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Het plan omvat een bouwlocatie met meer dan elf woningen en wordt daarom als een stedelijke ontwikkeling gezien. Het plan is opgenomen in het gemeentelijke woningbouwbeleid (zie paragrafen 4.3.2 en 4.3.3). Het project is in juli 2011 in het regionaal ruimtelijk overleg is besproken. Daaruit is gevolgd dat het plan destijds voorzag in een behoefte. Deze behoefte is nog steeds actueel gezien het bepaalde in de Brabantse Agenda Wonen (zie paragraaf 4.2.2.2).
Uit het Intergraal Dorpsontwikkelingsplan (IDOP) dat voor Cromvoirt is opgesteld volgt dat er behoefte is aan zowel vrije sector-woningen als starterswoningen. Voorliggend plan voorziet hierin.
De ontwikkeling vindt plaats binnen het bestaand stedelijk gebied.
Conclusie
Het plan voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
- Verordening ruimte 2014.
Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.
4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.
Analyse
Het plangebied ligt binnen Cromvoirt dat een 'kern in het landelijk gebied' betreft. Conform het structuurvisiebeleid moeten deze kernen voorzien in de lokale verstedelijkingsbehoefte voor wonen, werken en voorzieningen. Hierbij moet zoveel mogelijk gezocht worden naar locaties binnen het bestaande ruimtebeslag van de betreffende kern.
Het plan omvat het toevoegen van 13 woningen als een vorm van inbreiding. De lokale behoefte in aangetoond in het gemeentelijke woningbouwbeleid, zie paragrafen 4.3.2 en 4.3.3.
Conclusie
Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
4.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant
4.3 Gemeentelijk Niveau
4.3.1 Structuurvisie Vught
De Structuurvisie Vught bevat de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente voor de periode tot omstreeks 2025. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de Structuurvisiekaart.
UITSNEDE STRUCTUURVISIEKAART
In de Structuurvisie is opgenomen dat de authenticiteit van Cromvoirt geborgd moet worden door het behoud van de karakteristieke dorpslinten inclusief bestaande doorzichten naar het buitengebied. Inbreiding langs deze linten is mogelijk mits de belangrijkste doorzichten behouden blijven.
Nieuwbouw vindt met name plaats in het verlengde van de Van de Goorstraat en de Van Rijswijkstraat (het plangebied van voorliggend uitwerkingsplan. Deze locatie zorgt voor een compact dorp en verstoort geenszins de oude lintstructuur, die het dorp kenmerkt.
Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Vught.
4.3.2 Meerjarenplan woningbouw 2011-2014
In het Meerjarenplan woningbouw 2011-2014 (met een doorkijk naar 2020) is uitgegaan van de bouw van 25 nieuwe woningen in Cromvoirt. Daarvan zijn er 12 gerealiseerd op locaties elders in de kern. De overige 13 woningen zijn middels de uitwerkingsplicht opgenomen in het vigerend bestemmingsplan. Voorliggend uitwerkingsplan geeft invulling aan de uitwerkingsplicht.
Conclusie
Het plan past binnen het Meerjarenplan woningbouw 2011-2014.
4.3.3 Woonvisie Vught 2016
De Woonvisie Vught 2016 bevat het gemeentelijke beleid inzake wonen voor de periode 2016-2020, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma met kwalitatieve en kwantitatieve ambities, activiteiten en maatregelen.
De Woonvisie bevat de volgende voor voorliggend plan relevante kwalitatieve ambities:
- de gemeente wil meer kansen creëren voor starters en jonge gezinnen;
- de gemeente wil doorstromers meer mogelijkheden bieden.
Voorliggend plan omvat 13 woningen in verschillende segmenten, waaronder vrijstaande woningen en starterswoningen.
De kwantitatieve ambities van de Woonvisie zijn vervat in het woningbouwprogramma voor de periode tot 2019, met een doorkijk naar 2024. Voor de gehele gemeente bedraagt het woningbouwprogramma ongeveer 1145 woningen in deze periode. Voor Cromvoirt zijn in deze periode 18 nieuwe woningen gereserveerd, waarbij wordt opgemerkt dat ruimte-voor-ruimte-woningen niet worden meegerekend in het contingent.
Van de genoemde 18 woningen zijn de 13 woningen van onderhavig plan vanuit het Meerjarenplan woningbouw overgenomen in de woonvisie, omdat deze nog niet gerealiseerd zijn.
Conclusie
Het plan past binnen de Woonvisie Vught 2016.
4.3.4 Welstandsnota 2015
Het welstandsbeleid van de gemeente is opgenomen in de "Welstandsnota gemeente Vught 2e herziening, 2015". Het plangebied behoort hierin tot de zone 'resterend grondgebied', waarvoor welstandsniveau 3. Hiervoor gelden geen welstandscriteria.
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.3 Externe veiligheid
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.5 Geluid
5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.7 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap De Dommel.
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.
De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
De woningen in het binnengebied zullen hun afvalwater lozen op een nieuwe riolering die wordt aangesloten op het riool in de Van Rijswijkstraat. De woningen aan de Achterstraat zullen door middel van een gemaal op de persriolering in de Achterstraat worden aangesloten.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.
Hoofdstuk 6 Financiële Uitvoerbaarheid
6.1 Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend uitwerkingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Toetsing Plan Aan Uitwerkingsregels
Zoals in paragraaf 1.3 vermeld, bevat voorliggend uitwerkingsplan de onderbouwing voor het toevoegen van 13 woningen. De voorwaarden voor het toepassen van de uitwerkingsplicht zijn beschreven in de artikel 30 'Woongebied - Uit te werken' van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 2011". Hieronder zijn de voorwaarden geciteerd:
"Artikel 30.2 - Burgemeester en wethouders werken de bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende regels uit:
- a. er dient aangesloten te worden bij de bepalingen van Wonen - 1 en Groen;
- b. er zijn maximaal 13 woningen toegestaan;
- c. er zijn vrijstaande, aaneengebouwde en twee-aaneengebouwde woningen toegestaan."
Hieronder wordt het plan aan de voorwaarden getoetst:
ad a. | De nieuwe woonpercelen krijgen de bestemming 'Wonen - 1'. De relevante planregels zijn in dit uitwerkingsplan overgenomen. De bestemming 'Groen' is niet opgenomen in het plan. |
ad b. | Het uitwerkingsplan staat maximaal 13 woningen toe. Er wordt daarmee aan de voorwaarden voldaan. |
ad c. | Deze voorwaarde is in de planregels en op de verbeelding opgenomen. |
Conclusie
Samenvattend kan worden gesteld dat aan de alle voorwaarden voor de wijziging wordt voldaan.
7.2 Opzet Uitwerkingsplan
7.2.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het uitwerkingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het uitwerkingsplan.
Het uitwerkingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
7.2.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Verkeer (artikel 3)
In deze bestemming zijn de openbare ruimten vervat. Toegestaan zijn onder meer straten, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen. De planregels sluiten aan bij die van het moederplan.
Wonen - 1 (artikel 4)
De woonpercelen zijn opgenomen in de bestemming 'Wonen - 1'. Er zijn bouwvlakken en maximum aantallen woningen aangeduid. De planregels sluiten eveneens aan bij die van het moederplan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 5) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 6) Dit artikel bevat regels ten aanzien van ondergeschikte bouwdelen, afwijkende bestaande bebouwing en nadere eisen.
Algemene gebruiksregels (artikel 7) In dit artikel zijn de regels ten aanzien van aan huis verbonden beroepen omschreven en is een algemeen gebruiksverbod opgenomen.
Algemene afwijkingsregels (artikel 8) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.
Algemene wijzigingsregels (artikel 9)
Dit artikel bevat een algemene wijzigingsbevoegdheid voor het in geringe mate verleggen van bestemmings- en/of bouwgrenzen.
Algemene procedureregels (artikel 10)
In dit artikel zijn de procedureregels opgenomen.
Overige regels (artikel 11)
Dit artikel legt een koppeling met het bestemmingsplan "Parapluplan Parkeren".
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 12) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 13) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 8 Procedure
Het uitwerkingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:
- 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
- 2. Terinzagelegging ontwerpuitwerkingsplan
- 3. Vaststelling door college van burgemeester en wethouders
- 4. Terinzagelegging vastgesteld uitwerkingsplan.
8.1 Terinzagelegging Ontwerpuitwerkingsplan
Het ontwerpuitwerkingsplan heeft vanaf 23 mei 2019 tot en met 3 juli 2019 ter inzage gelegen. Het verslag van de terinzagelegging en de beantwoording van de ingekomen zienswijzen is opgenomen als bijlage 9.
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan
Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek verkeerslawaai
Bijlage 4 Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 4 Archeologisch vooronderzoek
Bijlage 5 Archeologisch Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 5 Archeologisch proefsleuvenonderzoek
Bijlage 6 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 6 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 7 Flora- En Faunaonderzoek
Bijlage 7 Flora- en faunaonderzoek
Bijlage 8 Berekening Waterberging
Bijlage 8 Berekening waterberging